NL8005779A - Compressor. - Google Patents

Compressor. Download PDF

Info

Publication number
NL8005779A
NL8005779A NL8005779A NL8005779A NL8005779A NL 8005779 A NL8005779 A NL 8005779A NL 8005779 A NL8005779 A NL 8005779A NL 8005779 A NL8005779 A NL 8005779A NL 8005779 A NL8005779 A NL 8005779A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pressure
accumulator
valve
compressor
relief valve
Prior art date
Application number
NL8005779A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Rite Autotronics Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Rite Autotronics Corp filed Critical Rite Autotronics Corp
Publication of NL8005779A publication Critical patent/NL8005779A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B17/00Pumps characterised by combination with, or adaptation to, specific driving engines or motors
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B49/00Control, e.g. of pump delivery, or pump pressure of, or safety measures for, machines, pumps, or pumping installations, not otherwise provided for, or of interest apart from, groups F04B1/00 - F04B47/00
    • F04B49/02Stopping, starting, unloading or idling control
    • F04B49/022Stopping, starting, unloading or idling control by means of pressure
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B39/00Component parts, details, or accessories, of pumps or pumping systems specially adapted for elastic fluids, not otherwise provided for in, or of interest apart from, groups F04B25/00 - F04B37/00
    • F04B39/12Casings; Cylinders; Cylinder heads; Fluid connections
    • F04B39/125Cylinder heads
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B41/00Pumping installations or systems specially adapted for elastic fluids
    • F04B41/02Pumping installations or systems specially adapted for elastic fluids having reservoirs
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/7722Line condition change responsive valves
    • Y10T137/7837Direct response valves [i.e., check valve type]
    • Y10T137/7904Reciprocating valves
    • Y10T137/7922Spring biased
    • Y10T137/7929Spring coaxial with valve

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Compressor (AREA)
  • Safety Valves (AREA)
  • Valves And Accessory Devices For Braking Systems (AREA)
  • Compressors, Vaccum Pumps And Other Relevant Systems (AREA)
  • Supply Devices, Intensifiers, Converters, And Telemotors (AREA)
  • Fluid-Pressure Circuits (AREA)
  • Control Of Positive-Displacement Pumps (AREA)

Description

4 η * ^ -1- 21552/CV^tl
Aanvrager: Rite Autotsjiics Corporation te Los Angeles, California
Verenige Staten van Amerika.
Korte Aanduiding: Compressor.
5
De uitvinding heeft betrekking op een pomp of compressor voor het voortbrengen van lucht of gas onder druk voor het oppompen van een voorwerp,zoals een band van een voertuig. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een electrisch aangedreven luchtcompressor, 10 welke bij voorkeur van vermogen wordt voorzien vanaf de accu van een voertuig. Samendrukte lucht is voortgebracht onder gebruikmaking van een met de hand of met de voet te bedienen pomp met behulp waarvan de lucht wordt samengedrukt door lichaamskracht.. Dergelijke voetpompen zijn beschreven in de Amerikaanse octrooien 1.280.511 en een 1.160.528 15 en het Britse octrooi 1.182.102. Bij deze bekende pompen wordt de druk van de lucht in de leiding voor onder druk staande lucht,welke leidt naar het op te pompen voorwerp,gemeten met behulp van een met de luchtleiding verbonden meter, Verder kan,zoals is weergegeven in het Amerikaanse octrooi 1.831.379 en het Britse octrooi 296.915 een ontlastklep 20 zijn verbonden met de leiding voor onder druk staande lucht om lucht uit de leiding uit te laten indien de druk een vooraf bepaalde gekozen waarde bereikt.
Kleine electrisch aangedievenluchtcompressors zijn ook toegepast voor het oppompen van banden en andere voorwerpen en kunnen zijn uitge- 25 rust met soortgelijke meters of ontlaskleppen in de leiding voor onder druk staande lucht,welke naar het op te pompen voorwerp leidt. Aangezien echter de meters en ontlastkleppen bij de bekende stand van de techniek in de hoofdleiding voor onder druk staaiie lucht,welke naar het op te pompen voorwerp leidt,zijn opgenomen zijn deze inrichtingen onderwor-30 pen aan drukvariaties in de drukleiding,welke worden voortgebracht door de pomp bij iedere slag,waarbij de inrichtingen niet zullen reageren op de druk in het voorwerp,welke juist de belangrijkste is. Verder zijn inrichtingen bekend,welke de ontlastklep isoleren van drukschommelingen welke de druk in het op te blazen voorwerp overschrijden,zodat een 35 onjuist ontlaten naar de atmosfeer niet zal optreden voordat het op te pompen voorwerp de gewenste opblaasdruk heeft bereikt.
80 05 77 9 -2- 21552/CV/tl
In het bovengenoemde Amerikaanse octrooi 1.831.379 is voorgesteld alle door de compressor voortgebrachte onder hoge druk staande lucht uit te laten door een opgewikkelde pijp met een kleine boring ten einde schommelingen in druk af te vlakken. Een standaard ontlastklep is verbon-5 den met het einde van de wikkeling welke leidt naar de hoofddrukleiding en naar het op te blazen voorwerp. Dientengevolge zal de door de ontlastklep waargenomen druk steeds dezelfde zijn aLs in de hoofddrukleiding.
De pompbelasting op de compressor wordt zo aanzienlijk opgevoerd aangezien het volledige luchtvolume moet bewegen door de een kleine boring 10 bezittende wikkeling en eventuele drukschommelingen in de hoofdleiding zullen inwerken op de ontlastklep.
De onderhavige uitvinding voorziet in een luchtcompressor waarin een kleine hoeeelheid onder druk staande lucht wordt afgevoerd uit de hoofddrukleiding via een restrictie in een accumulator,terwijl de 15 onthstklep slechts met de accumulator in verbinding staat.Tijdens de terugslag van de compressor beweegt nagenoeg alle onder druk gebrachte lucht rechtstreeks naar het voorwerp via de hoofdvoedingsleiding en beweegt slechts een klein gedeelte naar de accumulator door de leiding-restrictie. De drukvariatie in de hoofdvoedingsleiding wordt uitgemiddeld 20 door de restrictie zodat de accumulator lucht/bnt vangt op een gemiddelde druk zonder aanmerkelijke schommelingen. Tijdens de inlaatslag van de zuiger is de accumulator met de druk in het voorwerp verbonden via de restrictie. Aangezien er geen aanzienlijke drukschommelingen in het voorwerp zijn wordt de druk van het voorwerp meegedeeld aan de accumu-25 lator tijdens de periode van de inlaatslag. Door de ontlastklep met de accumulator te verbindén is deze zo geïsoleerd van drukpieken in de hoofddrukleiding. De accumulator ontvangt rechtstreeks de druk in het voorwerp tijdens een periode van de werking van de compressor en ontvangt een gemiddelde van de uitgaande druk tijdens de uitgaande shg welk ge-30 middelde ongeveer gelijk is aan de druk in het voorwerp waarop de compressor inwerkt. Drukpieken zullen zodoende de ontlastklep niet openen.
Door gebruikmaking van éen accumulator,welke slechts een klein deel van de output van de compressor ontvangt wordt geen weerstand naar de hoofdleiding aangebracht op de compressor aangezien de drukschommelingen 35 in de hoofdleiding rechtstreeks aan het voorwerp worden geleverd. Door de ontlastklep met de accumulator te verbinden zal de ontlastklep slechts 80 05 77 9 y x -3- 21552/CV/tl openen indien de gewenste druk in het voorwerp is verkregen. De huidige uitvinding elimineert zodoende de noodzaak om de gehele output van de pomp te dempen en vermijdt het verbinden van de ontlastklep met de hoofd-drukleiding waar de ontlastklep onderworpen is aan door de compressor 5 voortgebrachte drukvariaties. Aangezien het volume van de accumulator slechts gelijk is aan enkele malen de zuigerverplaatsing kan de accumulator volgens de uitvfading rechtstreeks boven de compressorcilinder worden opgesteld en nagenoeg dezelfde omtrek hebben als de cilinder. Slechts het regelorgaan waarmede de druk instelbaar is waarop de ontlastklep 10 opent moet uitsteken buiten de omtrek van de cilinder.
De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren.
Fig. 1 toont in perspectief de luchtcompressor en de drukregelaar.
Fig. 2 toont op grotere schaal een deel van fig.l gezien in boven-15 aanzicht.
Fig. 3 toont op grotere schaal een doorsnede over een deel van figl.,gezien volgens de lijn 3- 3 in fig.l.
Fig. 4 toont een doorsnede over fig.3 gezien volgens de lijn 4- 4, waarbij het boveneinde van de cilinder is weergegeven.
20 Fig· 5 toont een doorsnede over fig.3,gezien volgens de lijn 5- 5, waarbij het onderoppervlak van het klephuis is afgebeeld.
Fig. 6 toont een doorsnede over fig.3 volgens de lijn 6-6, waarbij het bovenoppervlak van het klephuis is weergegeven onder verwijdering van bepaalde delen.
25 Fig. 7 toont een doorsnede over fig.3 volgens de lijn 7- 7 ,waarbij de onderzijde van de accumulator is afgebeeld.
Fig. 8 toont een verticale doorsnede over de accumulator gezien volgens de lijn 8 - 8 in fig.7.
Fig. 9 toont een doorsnede over de regelinrichting,gezien volgens 30 de lijn 9- 9 in fig.l.
Fig.10 toont een schematische weergave van de opstelling volgens de uitvinding waarbij de verhouding tussen de restrictie, de accumulator de ontlastklep en het regelorgaan is weergegeven.
Zoals weergegeven in de fig.l en 3 omvat een luchtcompressor 14 een 35 gelijkstroommotor 15,welke is voorzien van een aandrijas 16,die met perspassing is aangebracht in een onregelmatig gevormde opening 17 in een ge- 80 05 77 9 -4- 21552/CV/tl wicht 18. Aan het gewicht 18 is een krukpen 19 bevestigd op een punt versprongen over een afstand gelijk aan de halve slag van een zuiger 20 ten opzichte van de as 16. Een pen 21 strekt zich uit door een ruimte 22 in de zuiger en is met zijn uiteinden gelegen in in de zuiger aange-5 brachte openingen 23. Een drijfstang 24 is met behulp van een leger 25 aangebracht op de pen 19 en met behulp van een leger 26 op de pen 21, zodat de zuiger 20 in de cilinder 28 heen en weer zal bewegen tijdens de draaiing van de as 16 met behulp van de motor 15. De zuiger is nabij zijn boveneinde voorzien van een afdichtring 29 en nabij zijn ondereinde 10 van een drukring 30. De cilinder 28 omvat een metalen huls,die is gelegen in een opening 32 in een huis 33 ,terwijl het huis 33 is voorzien van een wand 34 en een schouder 35 voor het nauwkeurig plaatsen van de bus. De mantel is voorzien van een afdekgedeelte voor het gewicht 18 en de drijfstang 24 en een de opening 32 omgevend koelgedeelte 37. Het gedeelte 37 X5 omvat een aantal koelvinnen 38,die zijn bevestigd aan op afstand van elkaar gelegen rechtopstaande delen 39.
Zoals weergegeven in fig.4 omvat het bovenoppervlak van het huis 33 vier uitgespaarde gebieden 42 tussen een zich omhoog uitstrekkende binnenste rand 43 en een buitenste rand 44 en verder vier zich omhoog uit-20 strekkende delen 45,waarin openingen 46 zijn aangebracht voor bouten 47 (fig.2). Verder steken twee plaatsingspennen 48 een weinig uit boven de rand,waarbij zij zijn gelegen in uitsparingen 49 in het onderopppervlak van het klephuis 50 (fig.5). Het onderoppervlak van het klephuis 50 is verder voorzien van een schijfvormig uitsteeksel 51,dat is opgenomen in 25 het einde van de cilindrische bus 28 .Vier openingen 52 in het klephuis 50 nemen de vfer bevestigingsbouten 47 op en in de schijf 41 zijn twee doortochten 53 en 54 gelegen. Een pakking 55 is opgesteld tussen het bovenoppervlak van het huis 33 en het onderoppervlak van het klephuis en is voorzien van openingen,die overeenkomen met de schijf 51 ,ope-30 ningen 52 en uitsparingen 49.
Het bovenoppervlak van het klephuis 50 is weergegeven in fig.6 en omgeven door een uitstekende rand 58,welke zidi uitstrekt om openingen 52. Verder zijn twee uitstekende cilinders 60 en 61 verbonden met doortochten 53 resp.54 en vormen holtes 62 resp. 63. De holte 62 heeft een 35 vlakke bodem 59 voor het ondersteunen van het grotere einde van een lichte schroeflijnvormige veer 64. Het andere einde van de veer 64 ondersteunt een einde van een uit hard rubber bestaande klep 65,welke 80 05 77 9 * » -5- 21552/CV/tl een koepelvormig klepoppervlak 66 aan het tegenoverliggende einde heeft.
De holte 63 heeft een taps verlopend oppervlak 67,dat samenwerkt met een koepelvormig oppervlak 68 op een rubber klep 69 die aan een einde door een lichte schroeflijnvormige veer 70 wordt ondersteund. Het opper-5 vlak 66 van de klep 65 werkt samen met een tapsverlopend oppervlak 72 in het onderoppervlak van een accumulator 74 (fig.7) voor het regelen van inlaat luchtdoortocht 76 ,welke leidt naar de atmosfeer door de een luchtfilter 78 bevattende holte 77.Verder draagt een einde van een veer 70 tegen het accumulatoroppervlak rondom holte 80. Twee plaatsingspennen 10 73 en 75 strekken zich omhoog uit vanaf het oppervlak van het klephuis 50.
Zoals weergegeven in fig.2 heeft de accumulator 74 omhoog uitstekende delen 81 welke holtes 83 bevatten en tussen deze delen 81 zijn laag gelegen oppervlakken 82 waarop de koppen van de bouten 47 aan komen te 15 liggen indien de bouten door de openingen 84 worden ingestoken. Centraal ten opzichte van de accumulator zijn twee hoger gelegen cilinders 86 en 87. De cilinder 86 bevat het taps verlopende oppervlak 72 en doortocht 76 en de cilinder 87 bevat de holte 80. Twee verdere cilindrische uitsteeksels 88 en 89 bevatten holtes 90 resp.91 voor het opnemen van de 20 plaatsingspennen 73 resp.75. Verder neemt een onderste cilindrisch uitsteeksel 92 de ruimte in beslag tussen de cilinder 87 en de rand/tan een van de uitstekende delen en dit uitsteeksel neemt een naar de regelin-richting 95 voerende holle pen 94 op. Zoals duidelijk zal zijn uit fig.7 en 8 zijn de holtes 83 allen onderling verbonden aangezien de ruggen 25 98,die met cilinders 86 en 87 zijn verbonden ach niet uitstrekken tot de einden van de cilinders. Verder nemen de onderling verbonden ruimtes 83 een klein deel op van de samengedrukte lucht voortgebracht door de zuiger in de ruimte 80 door de restrictiedoortocht 100 in het eindoppervlak van cilinder 87. De druk in de holtes 83 wordt meegedeeld aan de regelinrich-30 ting via pen 94 (fig.3). De naburige oppervlakken van huis 50 en accumulator 74 zijn in ingrijping met een van geschikte openingen voorziene pakking 101.
Zoals duidelijk zal zijn uit fig.3 wordt, indien de zuiger 20 tijdens de aanzuigslag naar beneden beweegt, de klep 75 van zijn zittingoppervlak 35 72 bewogen en wordt lucht in de cilinder 28 aangezogen. Tijdens deze slag houdt de aanzuigdruk de klep 69 gesloten. Bij de drukslag sluit de druk de klep 65 en wordt de klep 69 geopend. Het klephuis bevat een doortocht 80 05 77 9 -6- 21552/CV/tl 102,die is verbonden met holte 63 en met een buiten het huis gelegen fitting 103. Een hoofddrukleiding 104 verbindt de fitting 103 met het voorwerp 105 met behulp van bevestigingsmiddelen 106. Zodoende zal nagenoeg alle lucht.welke de cilinder 28 tijdens de drukslag verlaat stromen door 5 doortochten 54, 102 en 104 naar het voorwerp en slechts een klein deel van de lucht zal de holtes 83 binnetreden door de restrictiedoortocht 100. Verder zal tijdens de aanzuigslag van de zuiger de klep 69 zijn gesloten en zal de druk in het voorwerp in verbinding staan met de holtes 83 door doortocht 102, holtes 83 en restrictiedoortocht 100.
10 Een van de uitstekende delen 81 van de accumulator 74 bevat een holte 107 welke op zijn oppervlak is voorzien van ruggen en het eind 108 van een drukregelinrichting 95 is in de holte 107 ingestoken. Het einde 108 bezit een schouder 109 welke in ingrijping is met een borst 110 in het uitstekende deel en tussen deze twee oppervlakken is een afdichtring 15 111 opgesteld voor het voorkomen van lekkage. Een doortocht 112 is opgenomen in einde 108 en is aan een einde afgesloten door een eindwand 114. Het einde 108 heeft een klein uitsteeksel 116,dat zich uitstrekt in een sleuf 117 in het huis 74 voor het zodanig plaatsen van het einde 108,dat opening 113 in het einde 108 in lijn zal zijn met pen 94 en de pen in 20 verbinding met doortocht 112 kan worden gedreven. Het andere einde van de doortocht 112 eindigt in een klepzittingiil8, welke normaal is gesloten door een uit rubber betaande ontlastklep 119,welke is aangebracht op eindwand 120 van een veerhuis 121 met behulp van een pen 122,die is gedrukt in een huls 123,die uitsteekt van de eindwand 120. Het een groterP dia-25 meter bezittende einde 124 van de pen 122 is omgeven door een stalen ring 125,welke een zitting vormt voor een einde van een veer 126. Radiale flenzen 127 rondom de huls 123 dragen bij in het ondersteunen van de ring 125.
Het veerhuis 121 kan schuiven binnen een cilindrisch uitsteeksel 30 130,dat is verbonden met einde 108 en het einde van uitsteeksel 130 heeft schroefdraad 131 voor het opnemen van inwendige schroefdraad 132 op een cilindiich deksel 134.
De veer 126 strekt zich uit voorbij het veerhuis 121 en verlergLng 130 en in het inwendige van deksel 134. Een plug 135 is geschroefd in 35 een opening in het einde van het deksel 134 en het andere einde van de veer 126 is geschroefd op de plug voor het bevestigen van de veer. Door 80 0 5 77 9 *- % -7- 21552/CV/tl het axiaal instellen van de plug 135 kan de kracht van de veer 126,welke de klep 119 tegen de zitting 118 houdt,worden gevarieerd voor kalibreer doeleinden. Verder kan door verdraaiing van de kap 134 op het uitsteeksel 130 de kracht van de veer worden ingesteld voor het kiezen van de druk 5 in het voorwerp,waarbij de ontlastklep 119 en het huis 121 zullen worden bewogen. Indien de druk in de doortocht 112 deze gekozen druk bereikt zal de klep 119 van zijn zitting 118 worden bewogen en zal de druk in de ruimte 136 dan werken tegen het grotere oppervlak van de eindwand 120 voor het verkrijgen van een snelle beweging van het huis tegen de veer. Het uit-steeksel 130 omvat twee openingen 137 en indien het einde 120 van het huis 121 voorbij de openingen 137 wordt bewogen zal de ruimte 136 in open verbinding komen met de atmosfeer en druk afvoeren uit de holtes 83 en uit de drukleiding 104 ter voorkoming van een toename van de druk in het voorwerp. De bevestiging 106 voor de leiding 104 naar de klep in het voorwerp 15 houdt de klep open en de druk in leiding 104 zal gelijk zijn aan of groter dan de druk in het voorwerp indien de ontlastklep 119 niet open is. Beves-tigingsorgaan 106 is een standaard fitting waarbij gebruik wordt gemaakt van een nokwerking op een plunjer,welke de klep opent.
De werking van de luchtcompressor al aan de hand van fig.10 nader 20 worden uiteengezet. Tijdens de drukslag zal de druk in de leiding 104 naar het voorwerp 105 zich opbouwen tot een drukpiek,welke de druk in het voorwerp overschrijdt. Onder druk staande lucht zal bewegen in de richting van de pijlen 140; naar de accumulator door de restrictie 100 en naar het voorwerp door de leiding 104. De druk in de leiding 104 tijdens de drukslag 25 is dus niet steeds een juiste waarde van de druk in het voorwerp. Ten einde in de accumulator 64 een druk voort te brengen welke representatief is voor de druk in het voorwerp worden de drukpieken gedempt door de restrictie 100 voor het verkrijgen van een gemiddelde druk. Verder staat bij de zuigslag de restrictie 100 via de leiding 104 in verbinding met het voor-30 werp^Ddat de accumulator de feitelijke druk in het voorwerp in de richting van pijl 141 ontvangt. Ten gevolge van de aanwezigheid van de restrictie 100 ontvangt dohccumulator niet de drukpieken tijdens de persslag, terwijl de druk in het voorwerp wel de accumulator kan binnentreden tijdens de zuigslag. De tegen de klep 119 werkende druk is dus representatief 35 voor de juiste druk in het voorwerp. Het is gebleken,dat de restrictie doortocht 100 afmetingen kan hebben van 0,020 inch mdien het slagvolume 80 05 77 9 -8- 21552/CV/tl van de compressor ongeveer 5,5 cc en het volume in de accumulator 74 ongeveer 9,0 cc is. Aangezien deze volumes van dezelfde orde van grootte zijn is het mogelijk om de accumulator rechtstreeks bovenop het klephuis aan te brengen zonder dat de accumulator groter is dan het cilinderhuis 5 33. Ook kan de regulator zijn uitgevoerd als een integraal deel van de accumulator waarbij slechts het instelbare veereinde zich buiten het cilinderhuis uitstrekt. Indien de motor 15 wordt bekrachtigd met behulp van een accu via een verbinding met de sigarettenaansteker voorziet de uitvinding in een compacte gemakkelijk te bedienen eenheid voor het op-10 pompen van banden van een voertuig. Aangezien de ontlastgaten 137 in het regelorgaan niet groot genoeg zijn om de output van de pomp te verwerken brengen de gaten een continu geluid voort indien de druk in het voorwerp wordt overschreden waarop de bediener de compressor zal uitschakelen.
Het zal didelijk zijn,dat de persslag van de zuiger 20 begint met 15 uit de atmosfeer ontvangen lucht en de lucht brengt tot een piekdruk, welke groter is dan de druk in het voorwerp tijdens de voltooiing van de persslag ten einde lucht in het voorwerp te pompen. Het is deze piekdruk,welke van de accumulator is geïsoleerd met behulp van de restrictie 100. Bij de hierboven gegeven afmetingen is de verhouding van het accu-20 mulatorvolume tot het verplaatsingsvolume van de cilinler ongeveer 1,64 maar uiteraard kan deze verhouding worden gevarieerd zolang als een juiste afvlakking van de druk in de accumulior wordt verkregen. Verder kan binnen dezelfde eisen de afmeting van de restrictiedoortocht 100 worden 2 gevarieerd ten opzichte van de hierboven gegeven afmeting van 0,020 inch. 25 Zoals is weergegeven bevat de rand van de kap 134 progressief op afstand van elkaar aangebrachte ^aanduidingen,welke samenwerken met een merkteken op het uitsteeksel 130,zodat de druk in het voorwerp,waarbij de ontlastklep opent kan worden gekozen. Het zal duidelijk zijn,dat de uitvinding kan worden gebruikt met een compressor,welke is voorzien van 30 meer dan een cilinder aangezien de restrictie 100 de drukpieken van twee of meer uit fase met elkaar zijnde cilinder kan dempen. Ook zal de druk in het voorwerp in de accumulator worden waargenomen indien de druk van het voorwerp groter is dan de druk van de in de hoofdleiding voor de meerdere cilinders voortgebrachte druk van de lucht. Ofschoon hierboven 35 in de beschrijving wordt gesproken over gecomprimeerde lucht kan uiteraard ook ieder geschikt gas worden gebruikt.
80 05 77 9

Claims (21)

1. Compressor voor het oppompen van een voorwerp met onder druk staande lucht tot aan een vooraf bepaalde waarde van de druk,waarbij de compressor is voorzien van een compressorelement,van een hoofddriüLeiding ,welke tussen het compressorelement en het voorwerp is aangesloten en door de 5 compressor voortgebrachte lucht van variabéLe druk ontvangt ,van een met de hoofddrukleiding via een restrictfedoortocht verbonden accumulator welke slechts een klein deel van de onder druk’ staande lucht ontvangt op een druk,welke is afgevlakt op een gemiddelde door de restrictie,waarbij de accumulator de druk in het voorwerp ontvangt via de restrictfedoortocht 10 indien de druk in het voorwerp groter is dan de door de compressor voortgebrachte luchtdruk,terwijl een op de druk in de accumulator reagerende ontlastklep is aangebracht ten einde de accumulator met de atmosfeer in verbinding te brengen indien de druk in de accumulator de vooraf bepaalde waarde bereikt,waarbij de druk in de accumulator althans nagenoeg gelijk 15 is aan de druk in het voorwerp tijdens het oppompen van het voorwerp ten gevolge van het op een gemiddelde houden van de drukvariatie in de onder druk staande lucht.
2. Compressor volgens conclusie l,met het kenmerk,dat een regelorgaan is aangebracht voor het voortbrengen van een voorspandruk tegen de ont- 20 lastklep tegenover de druk in de accumulator,waarbij het regelorgaan is voorzien van middelen voor het variëren van de voorspandruk met het oo'g op het kiezen van de druk in het voorwerp.
3. Compressor volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk,dat het compressorelement is voorzien van een enkele cilinder en een zuiger met een pers- 25 slag en een zuigslag,waarbij de restrictie de druk variatie welke door de accumulator vanaf de hoofdleiding wordt ontvangen tijdens de persslag op een gemiddelde houdt en althans nagenoegÖe druk in het voorwerp ontvangt tijdens de aanzuigslag.
4. Compressor volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, 30 dat het volume van de accumulator ongeveer 1,64 maal het verplaatsings- volume van de cilinder is.
5. Compressor volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het accumulatorvolume ongeveer 9,0 cc en het verplaatsingsvolume ongeveer 5,5 cc bedraagt,terwijl de restrictiedoortocht gelijk is aan . 2 35 ongeveer 0,020 inch .
6. Compressor volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat het compressorelement is voorzien van een inlaatklep en een uitlaat- QA Π K 77 0 -10- 215 5 2/CV/tl klep en een huis voor de kleppen.dat rechtstreeks boven de enkele cilinder is gelegen,waarbij het huis althans nagenoeg dezelfde omtrek heeft als de cilinder en de hoofddrukleiding met de uitlaatklep in het huis is verbonden, terwijl de accumulator rechtstreeks boven het klephuis is ge-5 legen en althans nagenoeg dezelfde omtrek heeft als de cilinder en het regelorgaan is bevestigd aan en zich uitstrekt vanaf een zijde van de accumulator.
7. Compressor volgens conclusie 6,met het kenmerk,dat de accumulator een met de atmosfeer in verbinding staande inlaatdoortocht bevat,welke 10 een tap.s verlopend de inlaatdoortocht omgevend oppervlak in de accumulator heeft,waarbij de inlaatklep reageert op de druk in de cilinder om in ingrijping te komen met het taps verlopend^ppervlak en voor het regelen van de inlaatdoortocht.
8. Compressor volgens conclusie 7,met het kenmerk,dat het klephuis 15 een uitlaatdoortocht omvat welke in verbinding staat met de .hoofddrukleiding, waarbij een tweede taps’verlopend oppervlak in het huis de uitlaatdoortocht omgeeft en de uitlaatklep reageert op de druk in de cilinder om in ingrijping te komen met het tweede tap s verlopende oppervlak en voor het regelen van de uitlaatklep.
9. Compressor volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de accumulator is voorzien van een aantal onderling verbonden uitstekende delen ,die zijn verbonden met de restrictie doortocht,terwijl middelen zijn gelegen tussen deze delen voor het ondersteunen van de accumulator.
10. Compressor volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de ontlastklep is verbonden met de luchtdruk in een van de uitstekende delen van de accumulator.
11. Compressor volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de regelinrichting wordt ondersteund door het ene uitstekende deel 30' en zich vanaf de accumulator naar buiten toe uitstrekt.
12. Ontlastklepinridting voorzien van een kleplichaam met «en centraal opgestelde en zich in de lengterichting uitstrekkende holte daarin,waarbij een einde van het kleplichaam is voorzien van een eerste opening welke is aangepast om in verbhding te komen met een bron van onder druk 35 staande lucht,van een in het kleplichaam opgesteld klepsamenstel aangepast voor het regelen van de stroming van lucht van de bron van onder 80 0 5 77 9 -11- 21552/CV/fcl druk staande lucht naar de holte,waarbij de klep is uitgevoerd om te openen in antwoord op druk van de bron,van in het kleplichaam opgestelde voorspanmiddelen,die zijn aangepast voor het uitoefenen van een voorspandruk op het kleplichaam welke ertoe neigt een in lengterichting gerichte 5 kracht uit te oefenen op het klepsamenstel om daarbij de opening te sluiten en een stroming van lucht van de bron naar de holte te voorkomen,van eerste drukregelmiddelen voor het regelen van. de mate van kracht uitgeoefend door de voorspanmiddelen en van tweede drukregelmiddelen voor het regelen van de mate van kracht uitgeoefend door de voorspanmiddelen.
13. Bntlastklepinrichting volgens conclusie 12,met het kenmerk,dat de inrichting is voorzien van een tweede opening in het kleplichaam waardoor verbinding tussen de holte en de buitenzijde van het kleplichaam tot stand kan komen.
14. Ontlastklepinrichting volgens conclusie 12of 13,met het kenmerk, 15 dat de voorspanmiddelen worden gevormd door een veer.
15. Ontlastklepinrichting volgens een der conclusies 12- 14, met het kenmerk,dat het kleplichaam op het buitenoppervlak aan een einde is voorzien van schroefdraad en het eerste drukregelorgaan wordt gevormd door een kap welke is voorzien van een cilindrisch deel met inwendige 20 schroefdraad aangepast voor het opnemen van het van schroefdraad voorziene einde van het kleplichaam,waarbij de kap op het lichaam is geschroefd en is opgesteld voor het aanbrengen van een samendrukking van de veer voor het vergroten van de voorspankracht op het klepsamenstel in overeenstemming met de voortgang van de kap op het lichaam.
16. Ontlastklepinrichting volgens een der conclusies 12- 15, met het kenmerk,dat het tweede drukregelorgaan is voorzien van een plug,welke met behulp van een schroefdraadverbinding aan het kleplichaam is bevestigd,waarbij de plug is voorzien van een uitsteeksel .met een kanaal daarop aangepast voor het opnemen en tegenhouden van een deel van het voorspanor-30 gaan ,een en ander zodanig ,dat de kracht uitgeoefend door het voorspanorgaan kan worden gevarieerd door het vergroten of verminderen van de mate van het aan het uitstseeksel bevestigde voorspanorgaan.
17. Ontlasklepinrichtiig volgens conclusie 16, met het kenmerk,dat het voorspanorgaan wordt gevormd door een veer.
18. Ontlastklepinrichting volgens een der conclm.es 12- 17,met het kenmerk,dat het tweede drukregelorgaan is voorzien van een plug,die is be- 80 05 77 9 -12- 21552/CV/tl vestigd in een van schroefdraad voorziene opening in dekap,waarbij de plug is voorzien van een uitsteeksel met een kanaal dat is aangepast voor het opnemen en tegenhouden van een lengte van de daarin geschroefde veer,waarbij de veerwaarde en dienovereenkomstig de kracht uitgeoefend 5 door het voorspanorgaan kan worden gevarieerd door het vergroten of verminderen van de afstand waarover de veer op het uitsteeksel is geschroefd.
19. Ontlastklepinrichting volgens een der conclusies 12- 18,met het kenmerk,dat de tweede opening in het kleporgaan is opgesteld langs de lengte daarvan en het kleporgaan een derde opening bezit opgesteld langs 10 de lengte daarvan op een plaats althans nagenoeg tegenover de tweede opening.
20. Ontlastklepinrichting volgens conclusie 19,met het kenmerk,dat de voorspankracht,welke ertoe neigt de eerste opening te sluiten vooraf is ingesteld door het instellen van het eerste en het tweede regiorgaan en een weergave van een druk bij de bron in overmaat van de vooraf ingestelde voorspankracht beweging veroorzaakt van het klepsamenstel afgekeerd van de opening ten einde doortocht van lucht van de bron naar de holte en naar buiten daarvan door de tweede en derde openingen mogelijk te maken.
21. Ontlastklepinrichting volgens conclusie 20. met het kenmerk,dat de doorgang van lucht door de tweede en de derde opening een hoorbaar signaal tot stand brengt. 8005779
NL8005779A 1979-10-22 1980-10-21 Compressor. NL8005779A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/087,401 US4317468A (en) 1979-10-22 1979-10-22 Pressure relief valve
US8740179 1979-10-22

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8005779A true NL8005779A (nl) 1981-04-24

Family

ID=22204959

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8005779A NL8005779A (nl) 1979-10-22 1980-10-21 Compressor.

Country Status (12)

Country Link
US (1) US4317468A (nl)
JP (1) JPS56129781A (nl)
KR (1) KR830003658A (nl)
AU (1) AU6354380A (nl)
BE (1) BE885817A (nl)
DE (1) DE3039676A1 (nl)
ES (1) ES496094A0 (nl)
FR (1) FR2468006A1 (nl)
GB (1) GB2062122A (nl)
IT (1) IT1133977B (nl)
NL (1) NL8005779A (nl)
SE (1) SE8007367L (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4776766A (en) * 1987-08-14 1988-10-11 Interdynamics, Inc. Portable air pump assembly and detechable safety lamp for automotive vehicle
FR2656046B1 (fr) * 1989-12-18 1992-04-03 Oreal Dispositif de compression et d'accumulation d'air.
FR2656047B1 (fr) * 1989-12-18 1993-12-31 Oreal Dispositif de compression et d'accumulation d'air pour la recharge de bidons-aerosols en air comprime.
US6527524B2 (en) * 2001-06-19 2003-03-04 Pumptec, Inc. Double acting simplex plunger pump with bi-directional valves
WO2003083304A1 (en) * 2002-03-29 2003-10-09 Devilbiss Air Power Company Head pressure relief assembly
DE10394042D2 (de) * 2002-11-07 2005-09-22 Luk Fahrzeug Hydraulik Kompressor
NZ526361A (en) * 2003-05-30 2006-02-24 Fisher & Paykel Appliances Ltd Compressor improvements
US9316216B1 (en) 2012-03-28 2016-04-19 Pumptec, Inc. Proportioning pump, control systems and applicator apparatus
US10760557B1 (en) 2016-05-06 2020-09-01 Pumptec, Inc. High efficiency, high pressure pump suitable for remote installations and solar power sources
US20170370615A1 (en) * 2016-06-27 2017-12-28 Nasser Chamanbahar Apparatus and method for rapid drain of water heater
US10823160B1 (en) 2017-01-12 2020-11-03 Pumptec Inc. Compact pump with reduced vibration and reduced thermal degradation
BR102017010629B1 (pt) * 2017-05-19 2024-04-30 Nidec Global Appliance Brasil Ltda Compressor hermético de deslocamento positivo
ES2784976T3 (es) * 2017-06-21 2020-10-02 Walmsley Dev Pty Ltd Bomba portátil

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US946661A (en) * 1908-03-20 1910-01-18 William S Potwin Compression-tester for explosive-engines.
US1346921A (en) * 1919-01-22 1920-07-20 Terry Edward Automatic valve
US1489488A (en) * 1922-08-19 1924-04-08 Miles C St John Safety relief valve
US2619982A (en) * 1946-06-06 1952-12-02 Proctor Electric Co Pressure relief plug for pressure cookers
US2908288A (en) * 1955-04-13 1959-10-13 Crane Co Calibrated relief valve
FR1269301A (fr) * 1960-06-30 1961-08-11 Renault Dispositif automatique de mise à l'air libre d'un compresseur alimentant un réservoir d'air comprimé
FR1361795A (fr) * 1963-07-06 1964-05-22 Atlas Copco Ab Perfectionnements aux compresseurs
US3398551A (en) * 1966-10-03 1968-08-27 Carrier Corp Compressor control including pressure equalizer and overpressure means
DE2312607C2 (de) * 1973-03-14 1974-12-19 Deutsche Vergaser Gmbh & Co Kg, 4040 Neuss Als Drehzahlgeber arbeitende Membran-Luftpumpe
DE2460025C3 (de) * 1974-12-19 1980-08-07 Taisan Industrial Co., Ltd., Tokio Schwinganker-Kolbenpumpe
DE2850213A1 (de) * 1978-09-28 1980-04-10 Rite Autotronics Corp Luftpumpe

Also Published As

Publication number Publication date
KR830003658A (ko) 1983-06-21
SE8007367L (sv) 1981-04-23
BE885817A (fr) 1981-02-16
ES8202930A1 (es) 1982-02-01
ES496094A0 (es) 1982-02-01
DE3039676A1 (de) 1981-04-30
AU6354380A (en) 1981-08-20
GB2062122A (en) 1981-05-20
IT1133977B (it) 1986-07-24
IT8025495A0 (it) 1980-10-22
US4317468A (en) 1982-03-02
FR2468006A1 (fr) 1981-04-30
JPS56129781A (en) 1981-10-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8005779A (nl) Compressor.
EP3308986B1 (en) Pump assembly for use with a pneumatic tire and air maintenance tire system
US5794515A (en) Swashplate control system for an axial piston pump
US5556489A (en) Wheel-mounted tire inflator
US5591281A (en) Flywheel tire inflation device
US6109896A (en) Piston pump
US20050191193A1 (en) Air compressor for tire inflating combination
US5616196A (en) Deformation-based tire inflation device
HUP9901720A2 (hu) Abroncsfelfúvó és abroncsnyomás-szabályozó szerkezet
JPH11139118A (ja) タイヤ空気圧調整装置
US5865917A (en) Deformation-based tire inflation device
US6736048B2 (en) Hydrostatic axial piston machine
JP2016078851A (ja) 空気維持タイヤアセンブリ
JP2000509123A (ja) 逆止弁タイミング装置を備えた低ノイズ油圧ポンプ
US5094145A (en) Hydraulic pump or motor with rotary cylinder barrel
US3834837A (en) Air compressor with governor
JPS5855347B2 (ja) 内燃機関用燃料噴射ポンプ
US7051778B2 (en) Device and method for generating energy in a rolling wheel
US985013A (en) Air-pump.
US20020023533A1 (en) Radial piston pump
NL1015005C2 (nl) Voertuig.
US1162222A (en) Air-pump.
US1467440A (en) Valve for use in connection with pneumatic tires applicable for other suitable purposes
EP0634298A1 (en) Hydrostatic elastic system having variable flexibility for suspensions of road or rail vehicles
US214716A (en) Improvement in hydraulic-pressure accumulators

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed