NL8004666A - Werkwijze en inrichting voor het versleutelen resp. ontsleutelen en beveiligen van informatie. - Google Patents

Description

,.___ * D Ho/Se/2Stockburger

Werkwijze en inrichting voor het versleutelen, resp. ontsleutelen en beveiligen van informatie.

De uitvinding betreft een werkwijze en een inrichting voor het versleutelen resp. ontsleutelen en beveiligen van informatie, die vastgelegd wordt op een informatiedrager, waarbij meerdere informatie-eenheden, die achter 5 elkaar geplaatst een tekst vormen, opnieuw geordend en op de informatiedrager vastgelegd worden.

Ter beveiliging en versleuteling van informatie die vastgeiegd wordt op informatiedragers, zijn verschillende methoden bekend, waarbij ook het opnieuw ordenen resp.

10 in elkaar schuiven van informatie behoort, die zodanig plaatsvindt, dat de opeenvolging van de informatie wordt veranderd, zodat de tekst in zijn geheel zonder bekendheid met de sleutel niet ontcijferd kan worden. Deze werkwijze is echter slechts in zoverre veilig, als de sleutel resp. de 15 kode volgens welke het ordenen van de informatie plaatsvindt geheim kan worden gehouden. Er bestaat een grote behoefte om dokumenten en voorwerpen niet verwisselbaar met machineleesbare informatie te identificeren. Het hangt in hoge mate van de beveiliging tegen vervalsing van deze informatie af 20 of het betreffende systeem geschikt is om verrichtingen uit te voeren, die rechtsgeldige en/of financiële consequenties hebben. Voorbeelden voor de toepassing van dergelijke informatiedragers zijn b.v. cheques of kredietkaarten, die in verkoopautomaten of geldafgifte-automaten gestoken wor-25 den om de afgifte van waren of geld tot stand te brengen, dokumenten zoals paspoorten of aandelen die machinaal gelezen en op echtheid gekontroleerd moeten worden en dergelijke. Bij de bekende werkwijzen kunnen door intensieve studies van meerdere verschillende informatiedragers onder omstan-30 digheden de wetmatigheden verkregen worden, volgens welke de gegevens of informatie versleuteld zijn. Wanneer deze wetmatigheden bekend worden, dan is de gehele versleuteling praktisch waardeloos aangezien valsifikaties van de informatiedragers door niet-berechtigden tot stand gebracht kun- 80 0 4 6S 6 t -2- nen worden.

Het doel van de uitvinding is het een methode van het genoemde type te verschaffen, volgens welke de versleuteling en het opnieuw ordenen van de informatie niet 5 volgens een vooraf vastgestelde vaste kode wordt uitgevoerd, maar de te gebruiken kode van informatiedrager tot informatiedrager varieert, zodat een buitenstaander ook bij het in bezit hebben van meerdere verschillende van schrift voorziene informatiedragers, geen wetmatigheid in 10 de versleuteling kan herkennen.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de tekst een individueel getal voor de informatiedrager bevat, van welke tenminste één cijfer een commandogetal voorstelt, die op een vooraf bepaalde plaats van de informa-15 tiedrager vastgelegd wordt en dat na één van het commandogetal afhankelijke sleutel de verdeling van de overige in-formatie-eenheden over de informatiedrager plaatsvindt.

Het in elkaar schuiven van de informatie vindt derhalve plaats in afhankelijkheid van het commandogetal 20 die de wetmatigheid van de ordening van de verschillende cijfers resp. groepen cijfers binnen de tekst aangeeft. Wanneer het commandogetal drie digits omvat, kan uit duizend verschillende ordeningsvoorschriften een onderscheid worden gemaakt. Voor een valsifikateur bestaat bij dit grote aan-25 tal mogelijke ordeningsvoorschriften vrijwel geen mogelijkheid, het telkens noodzakelijke ordeningsvoorschrift te detecteren .

Om bij informatie, die op deze wijze is versleuteld te waarborgen, dat bij het ontsleutelen niet op de een 30 of andere, manier een willekeurig resultaat eruit komt, maar dat het individuele getal en het kengetal in gewaarborgde vorm weergegeven worden, kan op doelmatige wijze het individuele getal met een te versleutelen kengetal mathematisch gekoppeld worden om een complementair getal te verkrijgen, 35 dat vastgelegd wordt op de informatiedrager en dat aanvullend op .; uitgekozen plaatsen óp de informatiedrager het kengetal als controlegetal vastgelegd en bij het ontsleutelen met de betreffende plaatsen van het uit het individuele 80 0 4 66 6 * -3- getal en het complementaire getal teruggewonnen kengetal vergeleken worden.

Op deze wijze kan bij de interpretatie van de informatie op de informatiedrager worden vastgesteld of de 5 ordeningsregel en de mathematische koppeling overeenkomen met de bij het versleutelen van de informatie toegepaste regels. De herkenning van de echtheid en de juistheid geschiedt dan, wanneer het controlegetal overeenstemt met het kengetal. Aangezien bij de interpretatie van de informatie-10 drager kengetal door een complexe mathematische verrichting verkregen wordt, is gewaarborgd, dat de echtheid van de vastgelegde informatie alleen dan vastgesteld wordt, wan- • neer deze werkelijk echt is.

De uitvinding betreft voorts een inrichting 15 voor het versleutelen van informatie, die vastgelegd moet worden op een informatie-drager. Hierbij is volgens de uit- • vinding een informatie-ingeefinrichting voor het individuele getal en het kengetal verschaft, welke door mathematische koppeling uit het kengetal en het individuele getal een 20 complementair getal vormt en het complementaire getal tezamen met hetindividuele getal tenminste een deel van het kengetal als controlegetal aan het eerste register en een deel van het individuele getal als commandogetal aan een besturingsinrichting voor/kodeerinrichting afgeeft, waarbij 25 de kodeerinrichting overeenkomstig het commandogetal de ordening van de afzonderlijke cijfers in een tweede register uitvoert.

Het is bijzonder van voordeel, dat het commandogetal een deel van het individuele getal voorstelt. Bij 30 het individuele getal kan het bijvoorbeeld gaan om een lopend nummering van de informatiedrager. In dit geval heeft elke informatiedrager een eigen nummer, dat eventueel centraal geregistreerd kan zijn, zodat de informatiedrager aan de hand van het nummer identificeerbaar is. Van het nummer 35 hangt het ordeningsvoorschrift af, volgens welke de informatie versleuteld moet worden.

Een inrichting voor het ontsleutelen met een leesinrichting voor de op de informatiedrager vastgelegde informatie, welke de gelezen informatie doorgeeft aan een -4- * eerste register, is volgens de uitvinding gekenmerkt doordat een besturingsinrichting voor een kodeerinrichting de informatie op uitgekozen plaatsen in het eerste register ontvangt en de kodeerinrichting overeenkomstig het commandogetal 5 zodanig bestuurt, dat deze de informatie van het individuele getal, het complementaire getal en het controlegetal telkens samenhangend met elkaar overdraagt aan het tweede register.

Het eerste register neemt derhalve de volgens het ordeningsvoorschrift in elkaar geschoven informatie op 10 terwijl het tweede register de informatie in de geordende vorm opneemt.

Het begrip "complementair getal" dient ruim geïnterpreteerd te worden. Het gaat hierbij om dat getal, waarmee bij het ontsleutelen het individuele getal verwerkt 15 moet worden om het kengetal terug te verkrijgen.

Bij voorkeur is in de ontsleutelinrichting het tweede register aangesloten aan een rekenschakeling, die het individuele getal en het complementaire getal met elkander koppelt en daaruit het kengetal levert. In een verge-20 lijkingsschakeling kunnen uitgekozen plaatsen van het kengetal met het in het register staande controlegetal vergeleken worden. Alleen bij coïncidentie tussen het kengetal en het controlegetal wordt de juistheid van het verkregen individuele getal en het kengetal erkend.

25 De uitvinding wordt aan de hand van de figuren van uitvoeringsvoorbeelden verduidelijkt.

In de tekening toont

Figuur 1 een weergave van een informatiedrager waarvan het informatiespoor een streepkode draagt, 30 Figuur 2 een blokschema van een versleutelin- richting voor het op de informatiedrager brengen van schrift en

Figuur 3 een blokschema van een ontsleutelinrichting voor het lezen van de informatiedrager en het 35 terugwinnen van de vastgelegde informatie.

De weergegeven informatiedrager 10 vertoont een informatiespoor 11, waarop informatie in de vorm van decimale cijfers vastgelegd wordt. Voor het optekenen wordt een 8 0 0 4 6 6 6 -5- bekende streepdiktekode gebruikt. Op een tekstspoor 12 is aan elke cijferplaats van het informatiespoor 11 een veld toegewezen, dat de betreffende cijfers, die op een informatiespoor 11 in machineleesbaar schrift vastgelegd 5 zijn, in gedrukte vorm bevat. Ter identificering van de afzonderlijke cijferplaatsen bevindt zich op een ander spoor 13 een lopende nummering.

Op het informatiespoor 11 zijn talrijke cijfers in in elkaar geschoven vorm opgenomen. Een cijfergroep vormt een individueel getal en een deel van de cijfers van het 10 individuele getal vormen een commandogetal. Bovendien zijn een complementair getal, een controlegetal en een aanvullend getal op het informatiespoor 11 opgenomen. De afzonderlijke cijfers van deze getallen zijn onderling vermengd, zodat de correlatie tot een bepaald getal niet zonder meer herken-15 baar is. In fig.l zijn onder de informatiedrager 10 de correlaties van de afzonderlijke cijfers tot de betreffende getallen op verschillende niveaus weergegeven. Bovendien is bij elk cijfer de passende tiende macht aangegeven. Het individuele getal (lopend nummer van de informatiedrager) luidt 20 b.v. 8618117. Wanneer het kengetal (b.v. bestelnummer van een voorwerp resp. karakterisering van een cliëntentype) 8918222 luidt, ontstaat door aftrekking van het individuele getal van het kengetal een complementair getal van 0300105.

De laatste drie cijfers 117 van het individuele 25 getal vormen het commandogetal. Deze drie cijfers bevinden zich op vast gekozen plaatsen op de informatiedrager 11, b.v. op de plaatsen 14,8 en 3.

Fig.2 toont een blokschema van een inrichting voor het óp de informatiedrager 10 brengen van schrift.

20 Een informatie-afgifte-inrichting 15 wordt gevoed met het individuele getal IZ, het kengetal KEZ en het aanvullende getal ZZ. De inriching scheidt uit het individuele getal IZ de het commandogetal BZ vormende drie-laatste cijfers af en brengt deze naar een besturingsinrich-25 ting 16 voor een kodeerinrichting 17. De besturingsinrichting wordt derhalve volgens een"programma 117" geprogrammeerd. Dit programma bestaat daarin de cijfers van het individuele getal IZ (met uitzondering van de laatste drie jö η n a a a a ί -6- cijfers, het kengetal KEZ en het aanvullende getal ZZ volgens een bepaald schema met elkander te vermengen, zodat de cijfers van de afzonderlijke getallen bijvoorbeeld de in fig.l aangegeven volgorde hebben.

5 De inrichting 15 trekt van het kengetal KEZ

het individuele getal IZ af om het complementaire getal KOZ te vormen. Bovendien worden van het kengetal KEZ de laatste vier cijfers afgescheiden en als controlegetal PZ verder verwerkt. De eerste drie cijfers van het zevenplaat-10 sen omvattende kengetal worden niet vastgelegd op de informatiedrager. Het aanvullende getal ZZ blijft onveranderd.

In een eerste register 18, dat overeenkomstig de geheugenomvang van de informatiedrager 11 twintig plaatsen vertoont, worden vanuit de inrichting 15 het individuele •15 getal IZ, het complementaire getal KOZ, het kontrolegetal PZ en het aanvullende getal ZZ ingebracht. In het register 18 hebben de afzonderlijke plaatsen resp. cijfers van de getallen nog hun vaste onderlinge correlatie.

De kodeerinrichting 17 vertoont in totaal 20 20 ingangen 19, die verbonden zijn met de uitgangen van de afzonderlijke plaatsen van het eerste register 18. De uitgangen 21 van de kodeerinrichting 17 zijn verbonden met de ingangen van een tweede register 22. De besturingsinrich-ting 16 bestuurt de kodeerinrichting 17 zodanig, dat elke 25 in het eerste register 18 op een bepaalde plaats aanwezig cijfer volgens een bepaald programma op een vastgelegde plaats van het tweede register 22 terecht komt.

Op deze wijze verkrijgen de afzonderlijke cijfers de in fig.l aangegeven volgorde . De inhoud van het register .22 30 wordt toegevoerd aan een schrijfkop voor het op de informatiedrager 10 brengen van schrift.toegevoerd.

De ontsleutelinrichting is in fig.3 aangegeven. Het informatiespoor 11 van de informatiedrager 10 wordt afgetast met een leespen 25 en de afzonderlijke cijfers worden 35 in de gelezen volgorde toegevoerd aan een eerste register 26. Dé plaatsen 14,8 en 2 van het register 26 worden afgevraagd door een besturingsinrichting 27 om het commandogetal (117) te verkrijgen. De besturingsinrichting 27 bestuurt over- 30 0 4 66 6 •v -7- * eenkomstig het commandogetal een verdeler 28, die de inhoud van het eerste register 26 onder passende ordening op de plaatsen van een tweede register 29 overdraagt. De verdeler 28 werkt dus op omgekeerde wijze als de kodeerinrichting 5 17 uit fig.2.

In het tweede register 29 zijn het individuele getal IZ, het complementaire getal KOZ, het controlegetal PZ en het aanvullende getal ZZ weer in samenhangende vorm vastgelegd. Die plaatsen in het register 29 waarin zich 10 het individuele getal IZ bevindt, worden in een opteller 30 uitgelezen welke bovendien het complementaire getal KOZ verkrijgt. De opteller 30 telt de beide getallen op en levert aan de uitgang weer het kengetal KEZ. De vier laatste cijfers van het kengetal KEZ worden afgescheiden en toege-15 voerd aan de ingang van een vergelijkingsschakeling 31, aan de andere ingang waarvan het in het register 29 opgenomen controlegetal PZ wordt aangelegd. Wanneer de vergelijkingsschakeling 31 coïncidentie vaststelt, wordt aan de uitgang 32 een signaal opgewekt waardoor een poort 33 voor 20 het afgeven van het kengetal KEZ en een poort 34 voor het afgeven van het aanvullende getal ZZ worden geopend. Alleen in dit geval wordt de informatiedrager 10 als echt erkend.

Het individuele getal IZ kan ook een geldwaarde of een deelnemernummer, eentijd, een datum, een warenbe-25 stand, resp. een ander administratief getal weergeven.

Andere toepassingsgebieden voorde uitvinding zijn de kentekening van waardekaarten, de informatieoverdracht van geheim te houden beeldschermteksten enz.

30 80 0 4 66 6

Claims (6)

1. Werkwijze voor het versleutelen en beveiligen van informatie, die vastgelegd worden op een informatiedrager, waarbij meerdere informatie-eenheden,die achter elkaar een tekst vormen, opnieuw geordend en op de informa- 5 tiedrager vastgelegd worden, met het kenmerk, dat de tekst een individueel getal voor de informatiedrager bevat, van welke tenminste ëën cijfer een commandogetal vormt, die op een vooraf bepaalde plaats van de informatiedrager vastgelegd wordt en dat volgens een van het commandogetal af-10 hankelijke sleutel de verdeling van de andere informatie-eenheden op de informatiedrager plaatsvindt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het individuele getal met een te versleutelen kengetal mathematisch gekoppeld wordt, om een complementair 15 getal te verkrijgen, dat vastgelegd wordt op de informatiedrager en dat aanvullend op de informatiedrager uitgekozen plaatsen van het kengetal als controlegetal vastgelegd en bij het ontsleutelen met overeenkomstige plaatsen van het teruggewonnen kengetal vergeleken worden.

3. Inrichting voor het versleutelen volgens de werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een informatie-ingeefinrichting (15) voor het individuele getal (IZ) en het kengetal (KEZ) aanwezig is, welke door mathematische koppeling uit het kengetal (KEZ) en het 25 individuele getal (IZ) een complementair getal (KOZ) vormt en het complementaire getal (KOZ) tezamen met het individuele getal (IZ) en tenminste een deel van het kengetal (KEZ) als controlegetal (PZ) aan een eerste register (18) en een deel van het individuele getal (IZ) als commandogetal (BZ) 30 aan een besturingsinrichting (16) voor een kodeerinrichting (17) afgeeft, en dat de kodeerinrichting (17) overeenkomstig het controlegetal (BZ) de ordening van de afzonderlijke cijfers in een tweede register (22) uitvoert.

4. Inrichting voor het ontsleutelen van vol-35 gens de werkwijze volgens conclusie 1 of 2 versleutelde informatie met een leesinrichting voor de op de informatie- 30 0 4 66 6 -9- * drager vastgelegde informatie, welke de gelezen informatie toevoert aan een eerste register met het kenmerk, dat de besturingsinrichting (27) voor een verdeler (28) de informatie van uitgekozen plaatsen van het eerste register (26) 5 ontvangt en de verdeler (28) overeenkomstig het commando- getal (BZ) zodanig bestuurt, dat deze de informatie van het individuele getal (IZ), het complementaire getal (KOZ) en het controlegetal (PZ) telkens samenhangend in een tweede register (29) overdraagt. 10

5.Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het tweede register (29) aan een rekenschakeling (opteller 30) aangesloten is, die het individuele getal (IZ) en het complementaire getal (KOZ) met elkander koppelt en daaruit het kengetal (KEZ) oplevert. 15

6.Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat in een vergelijkingsschakeling (31) uitgekozen plaatsen van het kengetal (KEZ) met de in het tweede register (29) aanwezige controlegetal (PZ) vergeleken worden. 20 ---------- 8 0 0 4 8 6 6