NL8004433A - Hulpstuk te gebruiken bij een leiding of een onderdeel hiervan. - Google Patents

Description

80.5079/vdV/Rdm/sme

Korte aanduiding: Hulpstuk te gebruiken bij een leiding of een onderdeel hiervan.

Door Aanvraagster worden als uitvinders genoemd de heren H.Kamphuis, W.Kiezebrink en R.0. Offringa.

De uitvinding heeft betrekking op een hulpstuk te gebruiken bij een van een vergrote buitenomtreksrand voorziene leiding of een onderdeel hiervan.

Bij het installeren van aftakkingen aan leidingen 5 die onder druk staan, in het bijzonder gas- en waterleidingen, is het dikwijls vereist dat tijdens het aanbrengen van een aftak-leiding en het hiervoor noodzakelijke aanboren van de hoofdleiding de druk op deze hoofdleiding gehandhaafd blijft.

Aanboorinrichtingen waarmede onder druk staande lei-10 dingen, waarop een T-vormig aftakstuk is gemonteerd, kunnen worden aangeboord zijn reeds bekend, bijvoorbeeld uit het Duitse Gebrauehs-muster 7 821 139. Deze bekende aanboorinrichting is voorzien van een afsluiter, die met behulp van een tussenstuk op een T-vormig aftakdeel wordt gemonteerd en een op de afsluiter gemonteerd huis, 15 waarin de boor met boorspil is opgenomen. Voor het aanboren van de hoofdleiding wordt de boor door de afsluiter en het aftakstuk gevoerd. Nadat de hoofdleiding is aangeboord, wordt de boor geheel teruggetrokken en de afsluiter gesloten. Het huis met de boor wordt dan, zonder dat er medium kan wegstromen, verwijderd en vervangen 20 door een houder of een huis waarin een afsluitstop is opgenomen.

Na het weer openen van de afsluiter wordt de afsluitstop door de afsluiter heen in het T-vormig aftakstuk gemonteerd, bijvoorbeeld door de stop in het aftakstuk te schroeven. Hierna kan de afsluiter met de daarop bevestigde houder voor de stop van het aftakstuk 25 worden verwijderd en de aftakking is gereed.

Een dergelijke inrichting is echter niet geschikt voor een leiding of een onderdeel hiervan, dat voorzien is van een vergrote buitenomtreksrand ter plaatse van de schacht waardoorheen een aanboorkop moet worden gevoerd. Immers een dergelijke vergrote 30 buitenomtreksrand laat niet toe dat hieromheen een bus van een afsluiter of dergelijke wordt geschroefd.

800 44 33 *v. * - 2 -

De uitvinding heeft tot doel een hulpstuk te verschaffen, dat gebruikt kan worden bij aanboorinrichtingen voorzien van een afsluiter, welk hulpstuk dient om de aanboorinrichting op een onderdeel //an^e1^Vergelijke vergrote buitenomtreksrand te 5 kunnen bevestigen.

Volgens de uitvinding is een dergelijk hulpstuk gekenmerkt door twee co-axiaal in elkaar passende bussen, waarvan de buitenbus is voorzien van een inwendige kraagrand en de binnenbus aan het naar de kraagrand toe gekeerde eind is voorzien van een 10 persvlak dat samenwerkt met tegen de kraagrand aan te brengen mee-geefbaar afdichtingsmateriaal en dat de binnendiameter van de kraagrand en van de binnenbus een weinig groter is dan de buitendiameter van de omtreksrand van de leiding of het onderdeel hiervan en dat de beide bussen in axiale richting ten opzichte van 15 elkaar aandrukbaar zijn voor het achter de omtreksrand van de leiding of het onderdeel hiervan persen van het afdichtingsmateriaal.

De beide bussen werken hierbij als het ware als een pakkingbus met pakkinggland echter met dit onderscheid dat het pakkingmateriaal achter de vergrote buitenomtreksrand van het 20 onderdeel van de leiding afdichtend wordt aangebracht.

Bij voorkeur passen volgens de uitvinding de beide bussen met schroefdraad in elkaar en het persvlak van de binnenbus is een mantel van een afgeknotte kegel waarvan de kleinste diameter in het inwendige van de binnenbus is. De binnenbus is van een 25 extra montagedeel voorzien voor het hierop aansluiten van een onderdeel, in het bijzonder een afsluiter.

Ook is volgens de uitvinding mogelijk dat de binnenbus een deel van een afsluiter is van welke afsluiter de doortocht in geheel geopende toestand groter is dan de buitendiameter van 30 een op de leiding ofcp een onderdeel hiervan aan te sluiten afsluit stop.

De uitvinding wordt aan de hand van de bijgaande tekening nader toegelicht, waarin: 800 44 33 ί . * - 3 - fig. 1 een dwarsdoorsnede van een gedeelte van een hoofdleiding en een hierop gemonteerd aanboorzadel voorzien van een aftakstuk en van een hulpstuk volgens de uitvinding;en fig. 2 een aanzicht in perspectief van het in fig. 1 5 in doorsnede getekende hulpstuk toont.

Op een leiding 1 wordt op de bekende wijze een aanboorzadel 2 met T-vormig aftakstuk 3 bevestigd.

De aanboorschacht van dit T-vormige aftakstuk 3 is aan zijn boveneind voorzien van inwendige schroefdraad 4 met een 10 kamer 5 voor het hierin aanbrengen van een niet getekende afsluit-stop. Het bovenste gedeelte van het aftakstuk 3 is voorzien van een vergrote buitenomtreksrand ó. Teneinde een onder druk staande leiding 1 te kunnen aanboren, wordt op het aftakstuk 3 een afsluiter 7 aangebracht en op deze afsluiter kan een aanboortoestel 15 mediumdicht worden gemonteerd, waarbij de aanboorkop door de doortocht van het kogellichaam 8 van de afsluiter 7 in de aanboorschacht van het aftakstuk 3 kan dringen. Het aanboortoestel zal niet nader worden beschreven omdat dit algemeen bekend is en geen onderdeel van de uitvinding vormt. Om nu de afsluiter 7 op het aftakstuk 3 20 te kunnen bevestigen, wordt volgens de uitvinding gebruik gemaakt van een hulpstuk 9, ebt wordt gevormd door twee co-axiaal in elkaar passende bussen 10 en 11, waarvan de buitenbus 10 is voorzien van een inwendige kraagrand 12 en de binnenbus 11 aan het naar de kraag-rand 12 toegekeerde eind is voorzien van een persvlak 13 samenwerkt 25 met tegen de kraagrand 12 aan te brengen meegeefbaar afdichtings-materiaal 14. De binnendiameter van de kraagrand 12 en de binnen-diameter van de binnenbus 11 is een weinig groter dan dè buitendiameter van de omtreksrand 6 van de leiding of het onderdeel 3 hiervan. De beide bussen 10 en 11 zijn in axiale richting ten op-30 zichte van elkaar aandrukbaar voor het achter de omtreksrand 6 van de leiding of het onderdeel 3 hiervan persen van het afdichtings-materiaal 14. De beide bussen 10 én 11 passen met schroefdraad in elkaar en het persvlak 13 van de binnenbus 11 is een mantel van 800 44 33 - 4 - "?-· w een afgeknotte kegel waarvan de kleinste diameter in het inwendige van de binnenbus ligt. De binnenbus is voorts van een extra monta-gedeel 15 voorzien voor het hierop aansluiten van een ander onderdeel, zoals bij het getekende uitvoeringsvoorbeeld de afsluiter 7.

5 Hiertoe is het montagedeel 15 van de binnenbus 11 van uitwendige schroefdraad voorzien en de afsluiter 7 van inwendige schroefdraad. Het is natuurlijk ook mogelijk dat het montagedeel 15 van inwendige schroefdraad is voorzien en het hiermede samenwerkende deel van de afsluiter 7 van uitwendige schroefdraad. Ook is het mogelijk dat 10 de binnenbus 11 een deel van de afsluiter 7 is.

Het met het persvlak 13 en de inwendige kraag 12 van de binnen- resp. buitenbus 11 resp. 10 samenwerkende afdichtings-materiaal 14 is het materiaal van een zich in vorm herstellende ring die om de buitenomtreksrand 6 van de leiding of het onderdeel 15 3 hiervan is aan te brengen en de ring past in de buitenbus 10.

De buitenbus 10 is bij de inwendige kraagrand 12 voorzien van een steunkoker 16, die past om het leidingonderdeel 3 en om het aan-boorzadel 2. Omdat het T-vormige aftakdeel 3 van een zijspruit 17 is voorzien, bezit de steunkoker een sleuf 18 voor het doorlaten 20 van het zijdeel 17-van het leidingonderdeel 3. De sleuf 18 in de steunkoker 16 is op een afstand van het vrije eind van de koker voorzien van een zijwaarts gericht verbreed gedeelte 19, zoals duidelijk uit fig. 2 blijkt. Het hulpstuk wordt op het aftakstuk 3 gemonteerd door de buitenbus 10 met zijn geleidingskoker 16 hier-25 overheen te schuiven en een kwartslag te draaien, zodat het zijstuk 17 in het verbrede gedeelte 19 komt. Vervolgens wordt het ringvormige afdichtingsmateriaal 14 in de buitenbus en om de vergrote om-treksrand 6 aangebracht en daarna wordt de binnenbus 15 met de afsluiter 7 in de buitenbus 10 geschroefd, waarbij het materiaal 30 14 achter de vergrote omtreksrand 6 tegen het onderdeel 3 wordt aangeperst. De aanboorkop van de boorinrichting wordt door de doortocht van het kogellichaam 8 van de afsluiter 7 gevoerd en de leiding 1 wordt aangeboord. Na het terugtrekken van de boorkop tot 800 44 33 - 5 - boven het kogellichaam 8, wordt de afsluiter 7 gesloten en het aahboortoestel wordt van de afsluiter verwijderd en hierop worden inrichtingen voor het aanbrengen van een stop geplaatst. De afsluiter 7 wordt weer geopend en de stop in de kamer 5 en de schroef-5 draad 4 geschroefd. Na het aanbrengen van de stop wordt de inrichting hiervoor weer teruggetrokken waarna de afsluiter 7 met het hulpstuk 9 kan worden verwijderd zonder dat het onder druk staande medium uit de leiding 1 naar buiten kan treden mits op het zijstuk 17 een verder gesloten leidingsgedeelte is aangebracht.

800 44 33

Claims (9)

1. Hulpstuk te gebruiken bij een van een vergrote buiten-omtreksrand voorziene leiding of een onderdeel hiervan, gekenmerkt door twee co-axiaal in elkaar passende bussen, waarvan de buitenbus is voorzien van een inwendige kraagrand en de binnen-5 bus aan het naar de kraagrand toe gekeerde eind is voorzien van een persvlak, dat samenwerkt met tegen de kraagrand aan te brengen meegeefbaar afdichtingsmateriaal en dat de binnendiameter van de kraagrand en van de binnenbus een weinig groter is dan de buitendiameter van de omtreksrand van de leiding of het onderdeel hiervan 10 en dat de beide bussen in axiale richting ten opzichte van elkaar aandrukbaar zijn voor het achter de omtreksrand van de leiding of het onderdeel hiervan persen van het afdichtingsmateraal.

2. Hulpstuk volgens conclusie 1,met het ken merk, dat de beide bussen met schroefdraad in elkaar passen en 15 het persvlak van de binnenbus een mantel van een afgeknotte kegel is waarvan de kleinste diameter in het inwendige van de binnenbus ligt.

3. Hulpstuk volgens conclusie 1,met het ken merk, dat de binnenbus van een extra montagedeel is voorzien 20 voor het hierop aansluiten van een ander onderdeel, in het bijzonder een afsluiter.

4. Hulpstuk volgens conclusie 3, m e t het ken merk, dat het montagedeel van schroefdraad is voorzien.

5. Hulpstuk volgens conclusie 1, m e t het ken- 25. e r k, dat het met het persvlak en de inwendige kraag van de binnen- resp. buitenbus samenwerkende afdichtingsmateriaal het zich in vorm herstellende materiaal van een ring is, die om de 800 44 33 f < - 7 - buitenomtreksrand van de leiding of onderdeel hiervan is aan te brengen en in de buitenbus past.

6. Hulpstuk volgens conclusie 1, me t het kenmerk, dat de buitenbus bij de inwendige kraagrand is voorzien 5 van een steunkoker die past om het leidingonderdeel.

7. Hulpstuk volgens conclusie 6, m e t h e t kenmerk, dat de steunkoker is voorzien van een sleuf voor het doorlaten van een zijdeel van het leidingonderdeel.

8. Hulpstuk volgens conclusie 7, m e t het k e n-10 merk, dat de sleuf in de steunkoker op een afstand van hef vrije eind van de koker is voorzien van een zijwaarts gericht verbreed gedeelte.

9. Hulpstuk volgens een of meer van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de binnenbus een deel van een 15 afsluiter is. 800 44 33