NL8003495A - Inrichting ter verhoging van het aantal van elkaar afwijkende sluitingsmogelijkheden van draaicilinder- sloten. - Google Patents

Description

r * / f

Inrichting ter verhoging van het aantal van elkaar afwijkende sluitingsmogeli jkheden van draaicilindersloten

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting ter verhoging van een aantal van elkaar afwijkende sluitingsmogeli jkheden in een reeks van draaicilindersloten van hetzelfde type, waarbij in de sloten in radiaal ten opzichte van de cilinderkem en cilinder-5 kast verlopende boringen veerbelaste, tweedelige pendichthoudingen gelegerd zijn, die door een platte sleutel voor de draaiingsvrijgave van de cilinderkem ingesteld kunnen worden, welke in het sleutelkanaal van de cilinderkem ingébracht wordt en die door middel van uitsparingen in de zijvlakken daarvan de juiste verschuivingsstand van de pen-10 dichthoudingsreeksen instelt.

Draaicilindersloten met deze aspecten zijn algemeen bekend. Bij sloten van hetzelfde type, dus bij gegeven diameter van de cilinderkem en gelijke doorsnede van het sleutelkanaal worden de verschillende sluitingsmogeli jkheden in de eerste plaats bereikt 15 doordat de uitsparingen in de zijvlakken van de sleutels verschillende diepte hebben en de binnenste pennen van de tweedelige dichthoudings-pennen verschillend lang uitgevoerd worden.

Een verdere verhoging van de sluitingsmogeli jkheden kan bereikt worden doordat de afstanden tussen de afzonderlijke 20 dichthoudingspennen verschillend lang uitgevoerd worden. Verder kan de axiale afstand van de eerste dichthoudingspen van de sleutel-aanslag aan de kopzijde van de binnenste cilinder veranderd worden.

Uit het Zwiterse octrooischrift 432.279 is het ook bekend, het aantal van de sluitingsmogeli jkheden verder te verhogen 25 doordat men de radiale afstand van het sleutelkanaal van het mantel-vlak van de cilinderkem verandert.

Bij sluitinstallaties voor grote gebouwen, zoals 800 34 95 2 * * fabrieken, hotels of banken, waarbij alle of het merendeel van de sloten met hoofdsleutels afgesloten worden en waarbij afzonderlijke slotgroepen en/of afzonderlijke sloten door van de hoofdsleutel en onderling afwijkende neven- resp. afzonderlijke sleutels afgesloten 5 worden, is het aantal van de bereikbare sluitingsverscheidenheden volgens de vermelde, tot dusver bekende methodes vaak onvoldoende.

Bij dergelijke sluitinstallaties is het derhalve vaak nodig, bij enkele sloten didithoudingsbouten weg te laten, d.w.z. slechts een deel van de optredende boringen met dichthoudingspennen 10 uit te rusten. Daardoor neemt echter de veiligheidswaarde van een slot aanzienlijk af.

Het is een oogmerk van de uitvinding om een aanvullende inrichting ter verhoging van het aantal van eikaars afwijkende sluitingsmogelijkheden van draaicilindersloten te 15 verschaffen, die het mogelijk maakt, het aantal van de sluitings-variaties op sluit-technisch goede wijze te vermeerderen, zonder dat bijvoorbeeld dichthoudingsbouten weggelaten moeten worden.

Dit oogmerk is volgens de uitvinding gerealiseerd doordat tenminste een van de uitsparingen van enkele sleutels 20 twee of meer verschillende stuurvlakken voor de kop van de bijbehorende dichthoudingspen heeft, en de koppen van de corresponderende dichthoudingspennen in de afzonderlijke sloten zodanig uitgevoerd zijn, dat de pennen alleen dan in de juiste verschuifstand opgenanen worden, wanneer hun koppen of alleen met een stuurvlak of met 25 meerdere of alle stuurvlakken tegelijk samenwerken. In beginsel is de eigenlijke uitvindingsgedachte hierin gelegen dat men de trapsprongen, dus de verschillende lengten van de binnenste bout van een slot in een enkele uitsparing met verschillende stuurvlakken verlegt. Vanzelfsprekend kunnen de in het voorgaande vermelde 30 bekende mogelijkheden ter verhoging van de sluitmogelijkheden nog extra aangewend worden.

Uit het Zwiterse octrooischrift 524.749 is het weliswaar reeds bekend, de uitsparingen in de zijvlakken van platte sleutels van binnen naar buiten van meerdere, naast elkaar 35 liggende penstuurtrappen te voorzien. Deze uitvoering heeft echter 800 3 4 95 * *· 3 een geheel ander doeleinde. De verschillende penstuurtrappen moeten met dichthoudingspennen samenwerken, die telkens uit meerdere coaxiaal in elkaar aangebrachte, elk voor zich afgeveerde afzonderlijke pennen bestaan. Een toepassing van verschillende dichthoudingspennen, 5 waarvan de koppen alleen met bijvoorbeeld een stuurtrap samenwerken, is niet voorzien.

De uitvinding wordt aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht.

Fig. 1 is een langs doorsnede over een draaicilinderslot 10 met ingezette sleutel, waarbij enkele van de uitsparingen in de sleutel meerdere verschillende stuurvlakken voor de bijbehorende binnenste pen hébben, fig. 2 toont de punten van 7 verschillende dicht-houdingsbouten, die met een van de uitsparingen van de sleutel 15 volgens fig. 1 samenwerken kunnen, fig. 3 toont een sleutelgedeelte met een gewijzigd uitgevoerde uitsparing voor enkele van de dichthoudingsbouten volgens fig. 2, fig. 4 toont de punten van 10 verschillende dicht-20 houdingsbouten, die net een andere uitsparing van de sleutel samenwerken, fig. 5 toont een sleutelgedeelte met een gewijzigd uitgevoerde uitsparing voor enkele van de dichthoudingsbouten volgens fig. 4, 25 fig. 6a, 6b tonen een bovenaanzicht en een langsdoor- snede over een sleutelprofiel met verschillende uitsparingen, fig. 7 toont een afbeelding in perspectief van de schacht van een platte sleutel met verschillende uitsparingen, en fig. 8 is een doorsnede over eaisleutel met uithoor 30 sparingen!loodrecht en schuin op de sleutelvlakken verlopende dichthoudingspennen.

De in fig. 1 voorgestelde slotcilinder heeft qp bekende wijze een rustende cilinderkast 1, waarin een cilinderkem 2 draaibaar aangébracht is. In het sleutelkanaal 3 van de cilinderkem 35 bevindt zich een sleutel 4. De delen 1 en 2 hébben radiale boringen 800 34 95 V % 4 5, waarin tweedelige dichthoudingspennen verschuifbaar gelegerd zijn. De binnenste pennen zijn met de hoofdletters A - K aangegeven.

De buitenste pennen 6 onderscheiden zich alleen door een verschillende lengte. In de boringen 5 bevinden zich verder veren 7, die tegen 5 een huls 8 afgesteund zijn en met voorspanning op de buitenste pennen 6 drukken, welke op hun beurt de binnenste pennen A - K radiaal naar binnen, tegen de sleutel 4 drukken.

De sleutel 4 heeft ten dele gebruikelijke booruit-hollingen, die met 9 aangegeven zijn en telkens een stuurvlak in 10 verschillende diepten hébben kunnen. De binnenste pennen A, C, H en K grijpen in de booruithollingen 9.

Met 10 is een uitsparing in de sleutel 4 aangegeven, die drie verschillende stuurvlakken 10a, 10b, 10c voor binnenste pennen heeft.

15 · In fig. 2 zijn de koppen van zeven verschillende binnenste pennen B^-B^ voorgesteld, die alle door de uitsparing 10 opgenomen kunnen worden. De pen correspondeert met de pen B in fig. 1. Wordt nu de uitsparing 10 in de sleutel 4 volgens fig. 3 veranderd, doordat het stuurvlak 10c weggelaten wordt, 20 dan kunnen dergelijke sleutels alleen nog de binnenste pennen B^, B^ en B^ opnemen. Sleutels, welke met binnenste pennen B^, B^,

Bg en B^ uitgerust zijn, kunnen zodoende door sleutels 4, die een uitsparing 10 volgens fig. 3 hebben, niet geopend worden.

Wordt nu een uitsparing in de sleutel 4 zo uitgevoerd, 25 als de met 10 aangegeven uitsparing, dan kunnen binnenste bouten D, waarvan de koppen volgens fig. 4 tien verschillende vormen Dj-D^q hébben, door deze uitsparing 11' opgenanen worden. De bout D2 correspondeert met de in fig. 1 met D aangegeven binnenste bout. Verandert men nu in de sleutel 4 de uitsparing 11 bijvoorbeeld volgens 30 fig. 5, dan kan een dergelijke sleutel alleen nog de binnenste bouten D^ en Dg opnemen. Door andere, toepasselijke veranderingen van de uitsparingen 10 en 11 en van de koppen van de corresponderende binnenste bouten kan een zeer groot aantal bijkomende sluitings-varian—-ten verschaft worden. Vanzelfsprekend kan ook de andere 35 sleutelzijde van uitsparingen voorzien worden, die verschillende stuurvlakken hébben. De met de binnenste bout G samenwerkende uit- 800 34 95 5 sparing correspondeert bijvoorbeeld net de uitsparing 11 (fig. 1).

. De uitvoering volgens de uitvinding van de uitsparingen kan nog verder gewijzigd worden, wanneer de boringen 5 in de cilinder niet rond, maar bijvoorbeeld vierkant gevormd en de 5 dichthoudingspennen corresponderend uitgevoerd worden, zodat deze in hun boringen niet draaien kunnen. Dit veroorlooft de aanbrenging van uitsparingen in de sleutels 4 volgens fig. 6a, 6b. De vervaardiging van dergelijke uitsparingen in de sleutels is in elk opzicht duur, daar deze niet geboord resp. gefreesd kunnen worden, 10 maar geruimd of geperst moeten worden. Fig. 7 toont een sleutel, die een groot aantal verschillende uitsparingen heeft, welke ook qp de vlakken van de smalle zijde aangebracht zijn. De doorsnede van een sleutel volgens fig. 8 laat zien, dat ook uitsparingen 12 voor schuin qp de sleutelzijwand gerichte dichthoudingsbouten aan-15 gébracht kunnen worden.

Het zal duidelijk zijn, dat sleutels met meerdere stuurvlakken, in het bijzonder met dergelijke volgens fig. 6, 7 en 8 door onbevoegden bijna niet gecopieerd kunnen worden, wat weer de veiligheidswaarde van een cilinder aanzienlijk verhoogd.

20 Kort samengevat is in het voorgaande beschreven dat bij draaicilindersloten met veerbelaste, tweedelige pendichthoudingen, die radiaal ten opzichte van de slotcilinder verlopen en net uitsparingen 9, 10, 11 samenwerken, welke in de zijvlakken van platte steeksleutels 4 aangebracht zijn, enkele van de uitsparingen 25 10, 11 getrapt uitgevoerd worden. Op deze wijze heeft een uit sparing (bijvoorbeeld 10} verschillende stuurvlakken 10, 10b, 10c, die met verschillend uitgevoerde binnenste pennen samenwerken kunnen. Door weglating van enkele stuurvlakken (bijvoorbeeld 10a) kunnen nevenof afzonderlijke sleutels verschaft worden, die slechts een deel van 30 alle binnenste pennen an dezelfde groep opnemen kunnen.

Op deze wijze laat zich het aantal verschillende sluitings-mogelijkheden van dergelijke sloten verveelvoudigen.

800 34 95

Claims (7)

1. Inrichting ter verhoging van het aantal van elkaar afwijkende sluitingsmogelijkheden in een reeks van draaicilincter-sloten van hetzelfde type, waarbij in de sloten in radiaal ten opzichte van de cilinderkem en cilinderkast verlopende boringen 5 veerbelaste, tweedelige pendichthoudingen gelegerd zijn, die door een platte sleutel voor de draaiingsvrijgave van de cilinderkem ingesteld kunnen worden, welke in het sleutelkanaal van de cilinderkem ingébracht wordt en die door middel van uitsparingen in de zijvlakken daarvan de juiste verschuivingsstand van de pendichthoudings- 10 reeksen instelt, gekenmerkt doordat tenminste een van de uitsparingen (10, 11) van enkele sloten twee of meer verschillende stuurvlakken (10, 10b, 10c) voor de kop van de bijbehorende dichthoudingspen (B, D) heeft, en de koppen van de corresponderende dichthoudingspennen in de afzonderlijke sloten zodanig uitgevoerd zijn, dat de pennen alleen 15 dan in de juiste verschuifstand opgenomen worden, wanneer hun koppen of alleen met een stuurvlak of met meerdere of alle stuurvlakken tegelijk sanenwerken.

2. Inrichting volgens conclusie 1 voor sluitinstallaties met hoofd- , neven- en enkele sleutels, gekenmerkt doordat de 20 sleutels van de enkele sloten naast verzonken boringen (9) met een stuurvlak ook uitsparingen (10, 11) met meerdere stuurvlakken (bijvoorbeeld 10a, 10b, 10c) voor de dichthoudingspennen (Bj-B^ resp. dj“Djiq). hébben.

3. inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat 25 de uitsparingen in de sleutels concentrische stuurvlakken (bijvoorbeeld 10a, 10b, 10c) hébben.

4. Inrichting volgens conclusie 1 met dichthoudingspennen van hoekige, bijvoorbeeld vierhoekige doorsnede, gekenmerkt doordat de uitsparingen in de sleutels als vierhoek met getrapte stuurvlakken 30 of als parallelle langwerpige uitsparingen uitgevoerd zijn (fig. 6a, 6b).

5. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat alle uitsparingen van de afzonderlijke sleutels gelijk uitgevoerd zijn, maar de lengten en de koppen van de afzonderlijke dichthoudings- 800 34 95 pennen verschillend uitgevoerd zijn.

6. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de uitsparingen in de afzonderlijke sleutels voor wat betreft diepte en vorm verschillend uitgevoerd zijn.

7. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen. 800 34 95