NL8002961A - Blokkeerslot, meer in het bijzonder voor een tweewielig voertuig. - Google Patents

Description

JK 6l4-l-Ned f ^

René Leichel en Antonius Gerardus Maria den Herder, beiden te Harlingen.

Blokkeerslot, meer in het bijzonder voor een tweewielig voertuig.

De uitvinding heeft betrekking op een blokkeerslot, meer in het bijzonder voor een tweewielig voertuig, gevormd door een behuizing welke voorzien is van blokkeer-middelen, zoals een kabel of beugel waardoor het te 5 blokkeren element kan worden omsloten.

Een dergelijk blokkeerslot is-algemeen bekend en wordt gebruikt om fietsen, bromfietsen en motoren tegen diefstal op slot te zetten.

Een bezwaar van het bekende blokkeerslot is dat het een 10 onvoldoende beveiliging tegen diefstal biedt omdat de blokkeermiddelen, zoals de kabel bij een kabelslot veelal bij diefstal worden doorgezaagd of doorgeknipt.

Ook komt het tegenwoordig veel voor dat bij fietsendiefstal de op slot gezette fiets zonder meer op een aan-15 hangwagen achter een auto wordt gegooid en afgevoerd.

De uitvinding beoogt het bezwaar van de onvoldoende beveiliging tegen diefstal van het bekende blokkeerslot te ondervangen.

Het blokkeerslot volgens de uitvinding vertoont daartoe 20 het kenmerk, dat in de behuizing een electronische alarm- inrichting is opgenomen welke door de blokkeermiddelen bestuurbaar is, een en ander zodanig, dat met het onbevoegd verbreken van de in de blokkeerstand gebrachte blokkeermiddelen, de alarminrichting in werking wordt gesteld.

80029 61 % - 2 - *, * - 2 -

De besturing van de alarminrichting door de blokkeer-middelen kan op verschillende wijzen plaatsvinden.

Op gunstige wijze vormen, volgens een volgend kenmerk van het uitgevonden blokkeerslot, de blokkeermiddelen 5 tenminste één electrische ader of zijn daarvan voorzien en welke in de schakeling van de alarminrichting is opgenomen, zodanig, dat met het onbevoegd verbreken van de ader, zoals bij het doorzagen of doorknippen van de in de blokkeerstand gebrachte blokkeermiddelen, de alarminrichting 10 in werking wordt gesteld.

Bij een zeer doelmatige uitvoeringsvorm van een blokkeerslot volgens de uitvinding omvatten de blokkeermiddelen een verankeringskabél, met behulp waarvan een blokkeerslot aan een vast opgesteld object, zoals een hek of een paal, 15 kan worden vastgelegd en met behulp waarvan de alarm inrichting bestuurbaar is.

Door deze maatregel kan worden voorkomen dat een fiets of bromfiets zonder meer van de parkeerplaats wordt weggenomen om op een aanhangwagen achter een auto te worden 20 afgevoerd.

Volgens een verder kenmerk van het uitgevonden blokkeerslot is deze verankeringskabel voorzien van een electrische keten, gevormd door tenminste twee, door of langs de kabel verlopende en aan het einde daarvan electrisch met elkaar verbonden 25 aders, welke in de schakeling van de alarminrichting zijn opgenomen, zodanig, dat met het verbreken van een ader de alarminrichting in werking wordt gesteld.

Bij de uitvoeringsvormen van het uitgevonden blokkeerslot waarbij een verankeringskabel wordt toegepast kan deze 30 verankeringskabel enerzijds vast met de behuizing van het blokkeerslot zijn verbonden en anderzijds aan het einde zijn voorzien van een lus waardoor een van de overige 800 2 9 61 - 3 - - 3 - * blokkeermiddelen, die bestemd zijn voor het omsluiten van het te blokkeren element/kan worden gevoerd.

Voor het op een doeltreffende wijze tegen diefstal beveiligen van bijvoorbeeld een fiets waarvan het voorwiel 5 is ingeklemd in een op zichzelf bekende, vast opgestelde beugel, zoals veelal bij warenhuizen en dergelijken wordt aangetroffen, zou het voorwiel van de fiets op op zichzelf bekende wijze met het blokkeerslot kunnen worden geblokkeerd en zou de verankeringskabel door de beugel 10 zijn doorgevoerd, om aldus het zonder meer wegnemen van de fiets met het gesloten blokkeerslot onmogelijk te maken. Voor het wegnemen van de fiets zou eerst de verankeringskabel moeten worden doorgeknipt waarbij dan de sirene van de alarminrichting in werking treedt.

15 Volgens een verder kenmerk van het blokkeerslot volgens de uitvinding zijn de aders aan het einde van de verankerings-kabel door weerstand van een bepaalde waarde electrisch met elkaar verbonden, zodanig, dat met het veranderen van de weerstand van de electrische keten van de verankerings-20 kabel, zoals door het kortsluiten of verbreken van de ader bij het doorknippen of doorzagen van de verankeringskabel, de alarminrichting in werking wordt gesteld.

Doelmatig zouden de aders in de verankeringskabel binnen in deze verankeringskabel verlopen. Evenwel is het ook mogelijk 25 om de verankeringskabel te voorzien van een geleidende buitenmantel en welke dan bij het doorknippen van de kabel zou worden kortgesloten met de meer inwendig gelegen ader van de verankeringskabel.

Nadat de alarminrichting in werking zou zijn gekomen door 30 een poging tot diefstal van het geblokkeerde object, zou de alarminrichting weer op verschillende wijzen buiten werking kunnen worden gesteld.

Op zeer voor de hand liggende wijze zou dit dan kunnen gebeuren door de eigenaar van het geblokkeerde object welke - 4 - 800 2 9 61 '· - 4 - het slot deblokkeert en daarmede de alarminrichting uitschakelt.

Bij een doelmatige uitvoeringsvorm van het blokkeerslot volgens de uitvinding is de alarminrichting automatisch 5 afschakelend uitgevoerd.

Bij deze uitvoeringsvorm zou de alarminrichting, na in bedrijf te zijn gesteld,door een diefstalpoging, gedurende bijvoorbeeld enkele minuten de alarmgever, zoals sirene, in werking te stellen en vervolgens automatisch uit te 10 schakelen. Een dergelijke tijdelijke alarmering zal in het algemeen voldoende zijn om de dief van de voortzetting van de diefstal af te doen zien.

Volgens een laatste kenmerk van een blokkeerslot volgens de uitvinding is tenslotte de alarminrichting automatisch 15 periodiek in- en afschakelend.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening van een uitvoeringsvoorbeeld.

Hg. 1 is een zijaanzicht van het uitgevonden blokkeerslot.

Eig. 2 is een schema van de electronische alarmschakeling 20 zoals deze in de behuizing van het blokkeerslot is aan gebracht .

Zoals in fig. 1 is weergegeven, wordt het blokkeerslot volgens dit uitvoeringsvoorbeeld gevormd door een behuizing 1, twee blokkeerpennen 2, welke aan de uiteinden kunnen 25 worden overbrugd door een opschuifbaar slotdeel 3, dat met een sleutel 4, op de pennen 2, kan worden vastgezet en/of daarvan kan worden ontgrendeld. Tussen de pennen 2, is de behuizing 1, voorzien van een electronische sirene 5, welke door_ een zich in de behuizing bevindende electronische 800 2 9 61 - 5 - - 5 - >5 alarmschakeling bestuurbaar is.

Aan de behuizing is verder een verankeringskabel 6, aangebracht. De blokkeerpennen 2, die om een te blokkeren element, zoals om de velg van een fietswiel kunnen worden 5 geschoven, zijn voorzien van electrische aders, welke geïsoleerd van de pennen daarop onder krimpfolie.’ zijn aangebracht en deel uitmaken van de alarmschakeling welke aan de hand van fig. 2 zal worden toegelicht. De verankeringskabel 6 . is eveneens voorzien van aders welke deel uitmaken 10 van de alarmschakeling en met de aders van de blokkeerpennen 2, in serie zijn geschakeld.

Het een en ander is zodanig uitgevoerd, dat met het op de pennen 2, opschuiven van het slotstuk 3, de voeding van de alarminrichting wordt ingeschakeld, terwijl met het ver-15 breken van de door de· aders van de blokkeerpennen 2, en de.verankeringskabel 6, gevormde keten, de alarminrichting in werking wordt gesteld.

Zoals in fig. 2 is aangegeven is de alarmgever op op zichzelf bekende wijze vanaf de schakeltransistor 7,over het 20 relais 8, bestuurbaar, terwijl de transistor 7, zelf bestuurbaar is door twee als een mono-stabiele multi-vibrator. geschakelde nofpoorten 9 en 10, zoals deze aangetroffen worden in de geïntegreerde schakeling van het type CD4001.

De .schakeltijd van de mono-stabiele multi-vibrator wordt 25 bepaald door de waarden van de condensator 11, en de weerstand 12.

Op de ingang b, van de poort 9,staat de besturingsketen waarin de in serie geschakelde aders A-A van de blokkeer-middelen zijn opgenomen. Met het opbrengen van het slotstuk 30 3, op de blokkeerpennen 2, wordt de voeding van de schakeling ingesteld, en waarbij de ingang c van poort 10 hoog en de uitgang ervan laag wordt zodat de transistor 7, wordt geblokkeerd.

Daar de beide ingangen van poort 9, laag zijn, is de uit- - 6 - 800 2 9 61 - 6 - gang ervan hoog. Bij het verbreken van de door de blokkeer-middelen gevormde keten, gaat de ingang b van poort 9, hoog en de uitgang ervan laag, en daarmede eveneens, over de condensator 11, de ingang d van poort 10 gedurende de 5 schakeltijd laag, waardoor de uitgang van poort 10, doordat de ingang c kort na het inschakelen van de voeding over de weerstand 13· weer laag is geworden, hoog wordt en komt de transistor 7 in geleiding en daarmede de alarmgever 5 in werking.

Na de schakeltijd van de monostabiele multivibrator wordt de 10 ingang d van poort 10 over de weerstand 12 weer hoog, waardoor de uitgang van poort 10 weer laag wordt en de transistor -7 weer wordt geblokkeerd, het relais 7 weer afvalt en de alarmgever 5 buiten werking wordt gesteld.

- 7 - 800 2 9 61

Claims (8)

1. Blokkeerslot, meer in het bijzonder voor een tweewielig voertuig, gevormd door een behuizing welke voorzien is van blokkeermiddelen ,zoals een kabel of beugel, waardoor het te blokkeren element kan worden omsloten, met het kenmerk, 5 dat in de behuizing een electronische alarminrichting is opgenomen welke door de blokkeermiddelen bestuurbaar is, een en ander zodanig, dat met het onbevoegd verbreken van de in de blokkeerstand gebrachte blokkeermiddelen, de alarminrichting in werking wordt gesteld.

2. Blokkeerslot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de blokkeermiddelen tenminste éên electrische ader vormen of daarvan zijn voorzien en welke in de schakeling van de alarminrichting is opgenomen, zodanig, dat met het onbevoegd i verbreken van de ader, zoals bij het doorzagen of doorknippen 15 van de in de blokkeerstand gebrachte blokkeermiddelen, de alarminrichting in werking wordt gesteld.

3. Blokkerslot volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de blckfeermiddelen een verankeringskabel omvatten, met behulp waarvan het blokkeerslot aan een vast opgesteld ob- 20 ject, zoals een hek of een paal kan worden vastgelegd en met behulp waarvan de alarminrichting bestuurbaar is.

4. Blokkeerslot volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de verankeringskabel voorzien is van een electrische keten, gevormd door tenminste twee, door of langs de kabel verlopende 25 en aan het einde daarvan electrisch met elkaar verbonden aders, welke in de schakeling van de alarminrichting zijn opgenomen, zodanig, dat met het verbreken van een ader de alarminrichting in werking wordt gesteld. - 8 - 800 2 9 61 - 8 -

5. Blokkeerslot volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de aders aan het einde van de verankeringskabel door een weerstand van een bepaalde waarde electrisch met elkaar zijn verbonden, zodanig, dat met het veranderen van de weerstand 5 van de ëlectrische keten van de verankeringskabel, zoals door het kortsluiten of verbreken van de aders bij het doorknippen of doorzagen van de verankeringskabel, de alarminrichting in werking wordt gesteld.

6. Blokkeerslot volgens een der voorgaande conclusies, met 10 het kenmerk, dat de alarminrichting automatisch afschakelend is.

7. Blokkeerslot volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de alarminrichting automatisch periodiek in-en afschakelend is.

8 0 0 2.‘9 61