NL8002899A - Werkwijze en zaag voor het zagen van een steenblok. - Google Patents

Werkwijze en zaag voor het zagen van een steenblok. Download PDF

Info

Publication number
NL8002899A
NL8002899A NL8002899A NL8002899A NL8002899A NL 8002899 A NL8002899 A NL 8002899A NL 8002899 A NL8002899 A NL 8002899A NL 8002899 A NL8002899 A NL 8002899A NL 8002899 A NL8002899 A NL 8002899A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
saw
stone
movement
frame
saw according
Prior art date
Application number
NL8002899A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Meyer Carl Steinbearbeitungs M
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from DE19792922000 external-priority patent/DE2922000C2/de
Priority claimed from DE19803004987 external-priority patent/DE3004987A1/de
Application filed by Meyer Carl Steinbearbeitungs M filed Critical Meyer Carl Steinbearbeitungs M
Publication of NL8002899A publication Critical patent/NL8002899A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28DWORKING STONE OR STONE-LIKE MATERIALS
    • B28D1/00Working stone or stone-like materials, e.g. brick, concrete or glass, not provided for elsewhere; Machines, devices, tools therefor
    • B28D1/02Working stone or stone-like materials, e.g. brick, concrete or glass, not provided for elsewhere; Machines, devices, tools therefor by sawing
    • B28D1/06Working stone or stone-like materials, e.g. brick, concrete or glass, not provided for elsewhere; Machines, devices, tools therefor by sawing with reciprocating saw-blades
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28DWORKING STONE OR STONE-LIKE MATERIALS
    • B28D1/00Working stone or stone-like materials, e.g. brick, concrete or glass, not provided for elsewhere; Machines, devices, tools therefor
    • B28D1/02Working stone or stone-like materials, e.g. brick, concrete or glass, not provided for elsewhere; Machines, devices, tools therefor by sawing
    • B28D1/08Working stone or stone-like materials, e.g. brick, concrete or glass, not provided for elsewhere; Machines, devices, tools therefor by sawing with saw-blades of endless cutter-type, e.g. chain saws, i.e. saw chains, strap saws
    • B28D1/086Working stone or stone-like materials, e.g. brick, concrete or glass, not provided for elsewhere; Machines, devices, tools therefor by sawing with saw-blades of endless cutter-type, e.g. chain saws, i.e. saw chains, strap saws consisting of strap saws
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28DWORKING STONE OR STONE-LIKE MATERIALS
    • B28D5/00Fine working of gems, jewels, crystals, e.g. of semiconductor material; apparatus or devices therefor
    • B28D5/04Fine working of gems, jewels, crystals, e.g. of semiconductor material; apparatus or devices therefor by tools other than rotary type, e.g. reciprocating tools
    • B28D5/042Fine working of gems, jewels, crystals, e.g. of semiconductor material; apparatus or devices therefor by tools other than rotary type, e.g. reciprocating tools by cutting with blades or wires mounted in a reciprocating frame
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28DWORKING STONE OR STONE-LIKE MATERIALS
    • B28D7/00Accessories specially adapted for use with machines or devices of the preceding groups
    • B28D7/04Accessories specially adapted for use with machines or devices of the preceding groups for supporting or holding work or conveying or discharging work

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Processing Of Stones Or Stones Resemblance Materials (AREA)
  • Sawing (AREA)

Description

V “Μ
Werkwijze en zaag voor het zagen van een steenblok.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het zagen van een steenblok, waarbij een in zijn langsrichting beweegbaar zaagblad ten opzichte van het steenblok een voorwaartse beweging en een zwenkbeweging in het zaagbladvlak uitvoert.
5 Een dergelijke werkwijze is bekend uit het Duitse Auslege- schrift 1.230.345.
De hierin beschreven werkwijze is in het bijzonder geschikt voor het zagen van een harde steen, zoals bijvoorbeeld kwartsrijk graniet, daar door de vorm van het snedeprofiel als een in de richting van het zaagblad convex gekromde bocht een naar 10 verhouding geringe cpleglengte van het zaagblad op de te zagen steen en daarmede een grote zaagdruk wordt bereikt.
Bij de békende werkwijze is de frekwentie van de zwenkbeweging gelijk aan de frekwentie van de zaagbeweging. Daar de te zwenken massa aanzienlijk is en de frekwentie van de zaagbeweging 15 groot is (in het gebied van ongeveer 100 perioden per minuut), is een betrekkelijk groot aandri j fvermogen voor de zwenkbeweging vereist; de voor de uitvoering van de zwenkbeweging vereiste gelei-dingsinrichtingen moeten cp grand van optredende grote versnellings-en remkrachten bijzonder groot worden uitgevoerd.
De slijtage van deze geleidingsinrichtingen is betrekke-20 lijk groot.
In tegenstelling hiermede beoogt de uitvinding een werkwijze van de bovenbeschreven soort zodanig toe te passen, dat de voor het verkrijgen van de zwenkbeweging geringere vermogens zijn vereist en dat de voor het verkrijgen van de zwenkbeweging ver-25 eiste geleidingsmiddelen lichter en goedkoper kunnen warden vervaardigd.
800 2 8 99 2
Voor de oplossing van dit probleem is volgens de uitvinding de frekwentie van de zwenkbeweging kleiner dan 30 per minuut, bij voorkeur kleiner dan 10 per minuut.
Wanneer in samenhang met de uitvinding sprake is van 5 een steenblok dan dient dit begrip in de ruimste zin te worden verstaan, dat wil zeggen dat ook sprake kan zijn van op steen gelijkende materialen, zoals bijvoorbeeld lichamen van silicium-dioxvde voor de vervaardiging van halfgeleiderplaten.
De uitvinding heeft verder betrekking cp een steenzaag 10 voor de toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding.
Volgens een eerste uitvoeringsvorm cravat een steenzaag een drager voor het te zagen steenblok, een zaagraam met ten minste één, echter bij voorkeur verschillende zaagbladen, een vooruitver-plaatsingsinrichting voor de verplaatsing van het steenblok ten 15 opzichte van het raam en een aandrijfinrichting, die het raam een zaagbeweging in een richting loodrecht qp de voorwaartse richting en het raam en/of de drager een extra zwenkbeweging van zodanige aard verschaft, dat het snedepnofiel een in de richting van het zaagblad convex gekrcrade bocht vormt; daarbij is volgens de uitvinding 20 er voor gezorgd dat de frekwentie van de zwenkbeweging kleiner is dan de frekwentie van de zaagbeweging.
Als voordeel treedt hierbij op de zwenkbeweging aan het zaagblad wordt opgelegd; in dit geval kan de drager als een eenvoudig cp het fundament van de steenzaag gelegen pallet zijn uitge-25 voerd. De te zwenken massa is onafhankelijk van de steenblokmassa.
Ih principe is het echter ook mogelijk de zwenkbeweging op te leggen aan het steenblok.
Het is vooral voordelig dat, wanneer de frekwentie van de zwenkbeweging kleiner is dan 30%, bij voorkeur kleiner dan 10% 30 en het gunstigste cirka 0,5 tot 5% van de frekwentie van de zaagbeweging bedraagt, die in de regel bij cirka 100 per minuut ligt.
Wanneer men de zwenkbeweging van het raamzo kiest, dat de omhullende van de zaagkant in alle standen tijdens het zwenken bij benadering cinkelboogvontiig is, verkrijgt men dat de opleg-35 lengte van de zaagbladen cp het steenblok in alle standen tijdens het zwenken ongeveer dezelfde grootte heeft. Het gevolg hiervan is, 800 2 8 99 y 3 dat een gelijkmatige snede en een bij benadering gelijkmatige slijtage van de zaagbladen optreedt.
Bij de eerste uitvoeringsvorm van de steenzaag volgens de uitvinding kunnen ook zaagbladen met rechte zijkanten warden inge-5 zet. Dergelijke zaagbladen zijn goedkoper dan de in de békende steen-zagen ingezette zaagbladen net cirkelboogvormige snijkant.
De constructie van de steenzaag is bijzonder eenvoudig wanneer de voorwaartse beweging continu plaatsheeft. De vooruitbe-wegingsinrichting voor het vooruit bewegen van het steenblok ten 10 opzichte van het raam kan dan onafhankelijk van de aandrijfinrichting continu plaatshebben.
In vele gevallen, met name bij grotere voorwaartse snelheden of bij bijzonder harde steen, is een voorwaarts verplaatsen in de maat van voordeel. De belasting van het zaagblad is dan in 15 alle standen tijdens het zwenken even groot daar telkens dezelfde steendikte van het zaagblad wordt weggenomen. De voorwaartse beweging in de maat vindt op voordelige wijze in de omkeerpunten van de zwenkbeweging plaats, waarin de zwenkbeweging gedurende de voorwaartse beweging tot stilstand kan konen plaats.
20 Er is verder voor de eerste uitvoeringsvorm van de steen zaag volgens de uitvinding voorgesteld dat het raam een vooruitbe-wegingsraam en een qp het vooruitbewegingsraam verschuifbaar en zwenkbaar gelegerd, het zaagblad dragend zaaggestel omvat. Men verkrijgt daardoor een bijzonder robuuste constructie van het zaagraam 25 en er kunnen van elkaar onafhankelijke aandrijvingen voor de voorwaartse beweging, de zwenk- en de zaagbeweging worden toegepast.
Andere voordelige uitvoeringsvormen van de eerste uitvoeringsvorm van de steenzaag zijn, voor zover niet reeds behandeld, in de volgconclusies 2 t/m 17 beschreven.
30 Volgens een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige inrichting omvat een steenzaag voor de toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding een steendrager voor het te zagen steenblok, een zaagbladdrager met ten minste één zaagblad, een vooruitbewagings-inrichting voor de voorwaartse verplaatsing van het steenblok ten 35 opzichte van de zaagbladdrager, een zaagbladaandrij ving, die het zaagblad een zaagbeweging loodrecht op de voorwaartse bewegingsrich- 8002899 4 ting verschaft en een zwankaandrijving, die een zwenkbeweging van de zaagbladdrager in het zaagbladvlak ten opzichte van het steenblok verkrijgt met als bijzonder kenmerk dat het zaagblad een werkzaam onderdeel is van een omlopende zaagband zender einde.
5 Met deze tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige in richting is het voor de eerste maal gelukt ook bij handzagen het snedeprofiel als in de richting van het zaagblad convex gekromde bocht te verkrijgen en daardoor een naar verhouding gering cpleg-vlak van het zaagblad op de te zagen steen te bereiken, hetgeen 10 tot een gewenste grote snij druk leidt.
Een steenzaag volgens de tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding kan of zodanig worden uitgevoerd dat de zwenkbeweging aan de zaagbanddrager wordt opgelegd of dat de zwenkbeweging aan de steendrager wordt opgelegd.
15 Het verdient de voorkeur dat de zwenkbeweging zodanig plaatsheeft dat de omhullende van de zaagkant in alle standen tijdens het zwenken ongeveer cirkelboogvormig is. Dit leidt tot een daarmee overeenkomende uitvoering van het snedeprofiel met een optimale zaagdruk in alle zwenkstanden.
20 De zaagkant van het zaagblad is bij voorkeur rechtlijnig.
Een van een rechte lijn afwijkende vorm zou echter ook mogelijk zijn, bijvoorbeeld periodiek verlopende golven van de zaagkant.
De voorwaartse beweging van het zaagblad tai opzichte van het steenblok kan continu of in de maat plaatshebben. Heeft de 25 voorwaartse bareging in de maat plaats, dan heeft dit bij voorkeur in de omkeerpunten van de zwenkbeweging plaats, waarbij de zwenkbeweging in deze omkeerpunten eventueel tot stilstand komt. Op de voordelen van deze werkwijze wordt hierna met betrekking tot de figuren nog nader ingegaan.
30 Voor het geval dat de zwenkbeweging aan de zaagbanddrager moet worden opgelegd komt men tot een voordelige zodanige constructieve uitvoeringsvorm dat de zaagbanddrager een vooruitbewegings-raam en een cp het vooruitbewegingsraam zwenkbaar gelegerde zwenkdra-ger omvat, waarbij op de zwerikdrager aandrijf- en geleidingswielen 35 voor de zaagband zijn gelegen. Daarbij kunnen aan het vooruitbewegingsraam in de langsrichting van het werkzame deel van de zaagband 800 2 8 99 % € 5 op afstand geplaatste, tegengesteld aangedreven aandrijf elementen zijn aangebracht, die werkzaam zijn op de zwenkdrager. Andere constructieve kenmerken van de tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige inrichting zijn beschreven h de volgconclusies 18 t/m 36.
5 Deze kenmerken beogen in het bijzonder een eenvoudige werking van de steenzaag zander staringen.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening.
Fig. 1 toont een zijaanzicht van een steenzaag volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding.
10 Fig. 2 toont op grote schaal een bovenaanzicht van de steenzaag van fig. 1, gezien volgens de pijlen II-II van fig. 1.
Fig. 3 toont een zijaanzicht op grote schaal van een doorsnede, gezien volgens de pijlen III-III van fig. 2.
Fig. 4 toont een zijaanzicht van een langs het snede- 15 profiel gezaagde steen ter verduidelijking van de zaaglijn bij een voorwaartse beweging in de maat.
Fig. 5 toont een aanzicht, gelijk aan dat van fig. 4, ter verduidelijking van de zaaglijn bij een continue voorwaartse beweging.
20 Fig. 6 toont een aanzicht van een tweecfe uitvoeringsvorm van de steenzaag volgens de uitvinding, gezien in een richting loodrecht op het vlak van het werkzaïte deel van de zaagband.
Fig. 7 toont een aanzicht, gezien in de richting van de pijl VI in fig. 6.
25 Fig. 8 toont schematisch de zwenkaandrijving van de beide uitvoeringsvormen volgens de fig. 6 en 7.
Fig. 9 toont een doorsnede, gezien volgens de pijlen 3X-IX van fig. 8.
Fig. 10 toont een gewijzigde constructie van de tweede 30 uitvoeringsvorm waarbij de zwenkbeweging aan de steendrager wordt opgelegd.
Fig. 11 tocnt het werkschema van het zaagblad bij een steenzaag volgens de fig. 6 t/m 10 bij een voorwaartse beweging in de maat.
35 Fig. 12 tocnt een schema, dat overeenkomt met fig. 11, voor 800 2 8 99 6 een continue voorwaartse beweging.
De infig. 1 getoonde steenzaag 10 is in bijzondere mate geschikt voor het zagen van steenblokken 12 uit harde steen, zoals kwartsrijk graniet. Op een fundament 14 zijn een aandrijfmotor 16, 5 het leger 20 van een vliegwiel 18 alsmefevierin een rechthoek cpge-stelde vertikale geleidingskolormen 22 vast aangebracht. Voor het verstijven van de constructie zijn telkens twee in de richting van het vliegwiel 18 (dat wil zeggen in de zaagrichting) op afstand geplaatste kolomen 22 door horizontale dragers 26 met elkaar 10 star verbonden (zie ook de fig. 2 en 3). Binnen de kolamenvier- hoek ligt qp het fundament 14 een palet 24 dat het steenblok 12 draagt.
Op de vier kolommen 22 is een eerste raam, het vooruit-betfegingsraam 28, vertikaal verplaatsbaar geleid, dat weer als geleiding voor een tweede raam, het zaagraam 30, dient. In de zaag-15 ramen 30 zijn vijf aan elkaar evenwijdige zaagbladen 32 bevestigd (zie fig. 2).
Zoals blijkt uit fig. 4 is de beweging van het zaagblad 32 ten opzichte van het steenblok 12 een cctrbinatie van drie bewegingen, namelijk een zaagbeweging, een voorwaartse beweging alsmede 20 een zwenkbeweging. De zaagbeweging is een heen en weer gaande beweging in de langsrichting van de zaagbladen 32 en in fig. 4 door een dubbele pijl A voorgesteld. Een door het zaagblad 32 tijdens het zagen ingencmen andere stand is met een stippellijn aangegeven.
De voorwaartse beweging heeft vertikaal naar beneden op het steen-25 blok 12 plaats en is door de pijl B voorgesteld. Een in de voorwaartse bewegingsrichting verzette stand van het zaagblad 32 is met streepstippellijn aangegeven. De zwenkbeweging is een heen en weer gaande draaibeweging om een ten opzichte van het zaagbladvlak loodrechte draaias en is in fig. 4 met een dubbele pijl C voorge-30 steld. De stand van het zaagblad 32 bij een cmkeerpunt van de zwenkbeweging is net getrokken lijn aangegeven, de stand in het andere amkeerpunt is met een punt-punt-stippellijn aangeduid.
Het vooruitbewegingsraam 28 bestaat uit in de kolomen 22 vertikaal geleide glijwangen 34, die door langsbalken 36 en ctaars-35 balken 38 in een rechthoek star met elkaar zijn verbonden. In fig.
3 zijn de dwarsbalken 38 in doorsnede getoond; in fig. 2 is de van 800 2 8 99 t * 7 een aandrijfinotor 16 verwijderde dwarsbalk 38 ter verduidelijking van het daaronder gelegen deel gedeeltelijk weggenaren.
Het vooruitbewegingsraam 28 wordt via spillen 40 in de richting B van fig. 4 aangedreven, welke spillen door de glijwangen 5 34 binnen de kolomen 22 in vertikale richting steken. De aandrijving van de vier spillen 40 komt synchroon via niet getoonde spilmotoren zodanig tot stand, dat de horizontale stand van hêtvooruitbewegings-raam 28 géhandhaaft blijft. De voorwaartse beweging van het vooruit-bewegingsraam 28 kan continu of in de maat met de zwenkbeweging op synchrone wijze plaatshebben, zoals hierna nog nader worden uiteen-10 gezet.
Het vooruitbewegingsraam 28 draagt het zaagraam 30. Dit bestaat uit twee langsbalken 42, die in een rechthoek via twee dwarsbalken 44 met elkaar zijn verbanden (zie fig. 2 en 3). Op de langsbalken 42 zijn telkens in het eindgébied geleidingsdelen 46 15 aangebracht. Deze geleidingsdelen 46 zijn in de fig. 2 en 3 gedeeltelijk weggencmen, zodat binnen de geleidingsdelen 46 de hieraan aangebrachte eleidingsbanen 48 zichtbaar zijn, die in de richting van de langsbalken 42 zijn gericht (zie fig. 3). De geleidingsbanen 48 worden door geleidingsflenzen 50 gevormd.
20 De geleidingsf leizen 50 nemen geleidingsrollen 52 op, die op het vooruitbewegingsraam 28 zijn gelegerd en het zaagraam 30 dragen. Het zaagraam 30 kan als gevolg daarvan op de geleidingsrollen 52 in de langsrichting van het zaagblad 32, dat wil zeggen in de richting van de zaagbeweging, heen en weer worden bewogen.
25 Deze zaagbeweging wordt via een krukaandrijving aan het zaagraam 30 verschaft. Een krukstang 54 is hiertoe met zijn ene einde zwenkbaar aan een kopstuk 56 van het zaagraam 36 en met zijn andere einde excentrisch op het vliegwiel 28 gelegerd. Het vliegwiel 18 is weer via een overbrengriem met de aandrijfinotor 16 gekoppeld.
30 Ter verkrijging van de zwenkbeweging van het zaagraam 30 ten opzichte van het vooruitbewegingsraam 28 is een op laatstgenoemde aangebrachte nokaandrijving aangebracht. Deze bestaat uit vier telkens in het gebied van de glijwangen 34 aangebrachte zwenknok 58, die via een overbrenging 62 voor een synchrone beweging met elkaar 35 zijn verbonden. Telkens twee dwars op de zaagrichting op afstand ge- 800 2 8 99 8 plaatste zwenknokken 58 bevinden zich op een gemeenschappelijke draaias 64, waarvan er één door een motor 60 wordt aangedreven.
De motor 60 is op de van het vliegwiel 18 verwijderde dwarsbalk 38 van het vooruitbewegingsraam 28 bevestigd (zie fig. 2). Op de 5 einden van de draaias 64 zijn telkens kegeltandwielen 66 bevestigd.
In deze tandwielen grijpen complementaire kegeltandwielen 68, die qp de einden van twee in de zaagrichting aangebrachte aandrijfassen 70 zijn aangebracht. De aandrijfassen 70 worden door leger-stoelen·. 72 vastgehouden, die met de langsbalken 36 van het vooruitbewegingsraam 28 vast zijn verbonden (zie fig. 3). Op elke glijwang 10 34 van het vooruitbewegingsraam 28 is telkens een zwenkhefboom 73 cm een horizontale as 74 zwerikbaar gelegerd (zie fig. 2). Deze zwenk-hefbocm 73 dient voor hét overbrengen van de zwenkbewsging op het zaagraam 30. Op een hefboamam is telkens één van de genoemde geleidingsrollen 52 draaibaar gelegerd, die door de geleidingsflenzen 15 50 van het zaagraam 30 wordt opgencmen. Op telkens een andere hef-boomarm van de tweearmige zwenkhefboom 73 is een nokvolger 76 aangebracht, die telkens in één van de zwenknokken 58 grijpt. Bij een draaiing van de excentrische zwenknok 58 wondt de zwenkhefboom 73 heen en weer gezwenkt en in overeenstemming daarmee ook de bijbe-20 harende geleidingsrol 52.
De zwenknokken 58 met gemeenschappelijke draaias 64 zijn telkens gelijkfasig gericht; de in zaagrichting op afstand geplaatste zwenknokken 58 zijn over 180° in fese verschoven gericht.
De in fig. 3 linkse zwenknok 58 staat in een zodanige stand dat 25 de afstand van de nokvolger 76 ten opzichte van de as van de zwenk-nok 58 minimaal is en in overeenstemming daarmee de geleidingsrol 52 in zijn laagste punt is aangekomen; daarentegen is de rechtse zwenknok 58 op dit ogenblik zo gericht dat de afstand van de bijbehorende zwenknokvolger 56 van de draaias 64 maximaal is en in over-30 eensterming daarmede de daaraan toegevoegde geleidingsrol 52 in zijn hoogste stand staat. Het linker einde van het zaagraam 30 ligt derhalve lager dan het rechter einde. Bij een draaiing van de beide zwenknokken 58 over 180° worden de verhoudingen omgekeerd; het linker einde van het zaagraam 30 ligt dan hoger dan het rechter 35 einde.
800 2 8 99 I Ί 9
In de fig. 4 en 5 zijn de zaaglijnen voorgesteld, die ontstaan bij een voorwaartse beweging in de maat resp. continu plaatshebbend. Ter verduidelijking is de hellingshoek °( van het zaagblad 32 ten opzichte van de horizontaal in het oirkeerpunt 5 van de zwenkbeweging overdreven groot aangegeven.
Fig. 4 toont een snedelijn (snedeprofiel) 80, die het steenblok 12 aan het einde van een halve periode van de zwenkbeweging zender voorwaartse beweging inneemt. De snedelijn 80 kan worden beschouwd als de orhullende van de zaagkant 82 in alle 10 standen van het zaagblad 32 tijdens de zwenkbeweging. Een goede snede wordt reeds verkregen bij kleine hoeken * in het gebied van 0,5 tot 10°, bij voorkeur 1° tot 3°, het beste bij ongeveer 1,25°, bij een zaagbladlengte van ongeveer 4 meter. De straal R van de ongeveer cirkelvormige snedelijn 80 bedraagt daarbij ongeveer 15 68 meter.
Voor het vaststellen van de hoek Ά is maatgevend dat de effectieve qpleglengte van de zaagbladen klein is in verhouding tot de bloklengte. De effectieve cpleglengte is afhankelijk van de op-legkracht en de hardheid van het steenblok 12. De cpleglengte moet 20 zo mogelijk zodanig worden gekozen dat deze ongeveer gelijk is aan de slag van de zaagbeweging.
Nadat het in fig. 4 door de uitgetrokken stand van het zaagblad 32 aangegeven omkeerpunt van de zwenkbeweging is bereikt wordt het zaagblad 32 ten opzichte van het steenblok 12 over 25 een afstand a in vertikale richting naar beneden bewogen. De tijd waarbinnen deze voorwaartse beweging plaatsheeft, is zodanig gekozen dat het voortaan heen- en weer beweegbare zaagblad 32 met het zagen later plaatsheeft. Na het beëindigen van de voorwaartse beweging zal het zaagblad 32 derhalve de in fig. met streeplijn aan-30 gegeven stand innemen. De voorwaartse beweging a is ter verduidelijking overdreven aangegeven. Tijdens de aansluitende zwenkbeweging tot zijn volgende omkeerpunt (door de met streep-punt-punt lijn aangegeven) wordt door het zaagblad 32 een over de afstand a evenwijdig naar beneden verschoven snedelijn 80' (met streep-35 stippellijn aangewen) verkregen. Na een verdere voorwaartse beweging in dit laatstgenoemde omkeerpunt wordt een snedelijn 80" ver1- 80 0 2 8 99 10 kregen. Aan het einde van deze zwenkbeweging bevindt het zaagblad 32 zich weer in de zwerikstand die overeenkomt met de getrokken cm-trekslijn. De belasting van het zaagblad 32 bij een voorwaartse beweging in de maat is in alle standen tijdens de zwenkbeweging bij 5 benadering even groot, daarin alle standen ongeveer dezelfde mate-riaaldikte A moet worden weggenomen. De voorwaartse beweging in de maat moet echter met de zwenkbeweging, zoals beschreven, zodanig gesynchroniseerd zijn dat de voorwaartse beweging telkens in de arikeerpunten van de zwenkbeweging plaatsheeft.
10 De noodzaak van dit synchroniseren kcmt te vervallen wanneer de voorwaartse beweging continu tot stand kcmt. In fig. 5 bevindt zich het zaagblad 32 weer in een cmkeerpunt van de zwenkbeweging. Tijdens de voorafgaande halve periode van de zwenkbeweging werd de zaaglijn 84 bereikt. Zou tijdens de na het cmkeerpunt vol-15 gende zwenkbeweging van de continue voorwaartse besweging worden uitgeschakeld dan zou de snedelijn 80 (met streepstippellijn voor-gesteld) gelijk aan die in fig. 4 worden. Bij een ingeschakelde continue voorwaartse beweging over de afstand a tijdens een halve periode wordt echter de snedelijn 84' verkregen, waarvan het rechtse 20 eindpunt over de voorwaartse beweging a ten opzichte van het eindpunt van de fiktieve snedelijn 80 en over 2Ά ten opzichte van het eindpunt van de snedelijn 84 na het beëindigen van de vorige halve periode is verzet. Bij de aansluitende halve periode van de zwenkbeweging wordt snedelijn 84" in het steenblok 12 aangebracht. Fig. 5 toont 25 dat aan het begin van elke halve periode betrékkelijk weinig materiaal moet worden weggenomen, terwijl aan het einde van elke halve periode betrékkelijk veel materiaal (tot cp een diepte van ongeveer 2a) moet warden weggenomen. Deze vergrote zaagbladbelasting aan het einde van elke halve periode kan echter meestal op de koop toe 30 warden genomen daar deze vergrote belasting vooral de eindgébieden van het zaagblad betreft. De stabiliteit van een zaagblad neemt in de richting van de inspaneinden toe.
Daar de zaagbladbeweging onafhankelijk van de zwenkbeweging wordt verkregen kunnen de frékwenties van de zaagbeweging 35 en van de zwenkbeweging in sterke mate verschillen. Bij de hierboven beschreven steenzaag bedraagt de frékwentie van de zaagbeweging 800 2 8 99 4 < 11 ongeveer 105 heen en weer gaande gangen per minuut, overeenkomend met 105 omwentelingen per minuut van het vliegwiel 18, terwijl de frékwenties van de zwenkbeweging met 1 tot 2 heen en weer gaande zwenkingen per minuut is vastgelegd, overeenkomend met 1 tot 2 5 omwentelingen van de nok 58 per minuut. Afhankelijk van de toepassing kunnen echter ook andere frekwenties worden ingesteld.
In het beschreven uitvoeringsvoorbeeld bestaat de voorwaartse beweging hierin dat de zaagbladen 32 naar beneden op het steenblok 12 worden bewogen. Men kan echter ook het steenblok 12 10 naar boven bewegen, waarbij deze voorwaartse beweging in de maat of continu kan plaatsheffen. In een tweede voordelige uitvoeringsvorm komt de voorwaartse beweging in horizontale richting tot stand en de daarop loodrechte zaagbeweging eveneens in een horizontale of vertikale richting. Het voordeel van deze constructie ligt 15 hierin dat steenblokken van willekeurige lengte zonder vergroting van het gereedschap kunnen warden gezaagd.
Bij een andere uitvoeringsvorm is de zwenkbeweging traploos instelbaar en wel de zwenksnelheid en/of de maximale zwenk-hoek . Hiertoe kunnen de geleidingsrollen 52 door spilaandrijving-20 en ten opzichte van het hefraam 28 iets worden versteld. Op deze wijze kan de vorm van de snedelijn willekeurig worden ingesteld.
Als zaagblad 32 keurt cp de eerste plaats een zaagblad met cpgesoldeerde of cp andere wijze bevestigde diamantschijven in aanmerking. Dergelijke diamantschijven bestaan uit stalen lichamen 25 met ingesinterde stukjes diamant. Vooral bij een minder hard gesteente kunnen echter ook zaagbladen worden toegepast die voor het zagen met snijmiddelen, zoals bijvoorbeeld staalzand of staalschroot, zijn uitgerust. De kranming van de snedelijn blijkt hier zeer voordelig te zijn daar het staalzand in de tussenruimte 30 tussen de snedelijn en het zaagblad kan worden toegevoerd.
In de een tweede uitvoeringsvorm tonende fig. 6 is een steendrager in de vorm van een wagen met 110 aangegeven. Deze wagen 110 leept qp loodrecht cp het vlak van tekening aangebrachte rails 112 en draagt een steenblok 114.
35 Cp fundamenten 116 rusten geleidingskolomnen 118, namelijk in totaal vier geleidingskolonmen 118. Op deze vier geleidingsko- 800 2 8 99 12 lommen 118 is een vooruitbewegingsraam 120 in vertikale richting verschuifbaar geleid. Op de geleidingskolommen 118 zijn vertikaal niet verschuifbare echter draaibare vooruitbewegingsspillen 122 in vertikale stand gelegerd. Deze vooruitbewegingsspillen 122 5 worden door een gemeenschappelijke aandrijfmotor 124 voor het verschaffen van een voorwaartse beweging via overbnengassen 126 en een drijfwerk 128 met cnder hoeken staande tandwielen angedreven.
In het vooruitbewegingsraam 120 zijn zwerikassen 130 draaibaar gelegerd. Op deze zwerikassen 130 zijn cilindrische 10 excentrieken 132 tegen rotatie vastgezet. Op de cilindrische excentrieken 132 is een zwenkraam 134 gelegerd, en wel doordat de cilindrische excentrieken 132 in overeenkomende legerboringen 138 van het zwenkraam 134 zijn cpgenamen.
Het zwenkraam 134 heeft, zoals blijkt uit fig. 8, een 15 U-grondvorm, waarbij de de cilindrische excentrieken 132 opnemende legerboringen 118 in de naar beneden gerichte benen 136 van het U-raam 134 zijn aangebracht.
Op de in fig. 8 aan de linkerzijde getooide zwenkas 130 is niet draaibaar een dubbele hefboom 140 aangebracht. De ene hef-20 bocmarm van deze dubbele hefboom 140, die met 140a is aangegeven, is via een eerste krukstang 142 met de kruktap 144 van een krukschijf 146 verbonden. De andere hefbocmarm 140b van de dubbele hefboom 140 is via een tweede krukstang 148 verbonden met een hefbocm 150, die niet draaibaar cp de in fig. 8 aan de rechterzijde getoonde zwenkas 25 130 is geplaatst.
De excentriciteit van de kruktap 144 is instelbaar ten opzichte van de draaias van de cp het vooruitbewegingsraam 120 gelegerde krukschijf 146. Voorts is de lengte van de tweede krukstang 148 instelbaar.
30 De krukschijf 146 verschaft aan de dubbele hefboom 140 en daarmede aan de hierbij behorende zwenkas 130 en de excentriek 132 een heen en weer gaande zwerikbeweging met een slaghoek 2 β van ongeveer 90°. Bi de middenstand van de slaghoek ligt de as van de excentriek 132 ongeveer horizontaal naast de hartlijn van de zwenkas 130. 35 Dit geldt voor beide zwenkassen en beide excentrieken, waarbij in beide gevallen de as van de excentriek ten opzichte van de hart- 800 2 8 99 13 lijn telkens in dezelfde richting is verzet.
De zwenkbeweging van de zwenkassen 130 en van de excentriek 132 is, zoals op grond van de constructie van hetdrijfwerk zonder neer duidelijk is, tegengesteld: wanneer de zwenkas van de 5 excentriek 132 aan de linker zijde van fig. 8 naar boven over de hoek β is uitgeweken, dan is aan de rechter zijde van fig. 8 de zwenkas van de excentriek 132 naar beneden over de hoek β uitgeweken.
Met het oog op de beperkte zwerikhoek 2/5 bewegen de benen 136 van het U-vormige zwenkraam 134 loodrecht op en neer. Een gering 10 uiteenspreiden van het U-raam 134 wordt zander meer door zijn elasticiteit cpgenomen.
De krukschijf 146 wordt door een motor 152 aangedreven, die in fig. 6 is getoond.
Aan het benedeneinde van de benen 136 van het zwenkraam 15 134 zijn een aandrijfwiel 154 en een geleidingswiel 156 voor een omlopende zaagband 158 zender einde, gelegen. Het aandrijfwiel 154 wordt door een motor 160 aangedreven. Aan het geleidingswiel 156 is een spaninrichting 162 toegevoegd, die het naspannen mogelijk maakt van de zaagband 158 zender einde.
20 De werking van de steenzaag volgens de uitvinding is bij een voorwaartse beweging in de maat in fig. 11 getoond. Het werkzame deel van de zaagband 158 is in fig. 11 met 164 aangegeven, de omlooprichting van de zaagband met A'. Aangenomen wordt dat het werkzame deel 164 in zijn in fig. 11 met getrokken lijnen getoonde 25 stand, waarmee deze met de horizontaal een hoekoc insluit, met die stand overeenkomt, waarin het linker been 136 zijn laagste punt en het rechter been 136 van het U-vormige zwenkraam 134 zijn hoogste punt heeft bereikt (net streepstippellijn in fig. 8 aangegeven).
In deze zwenkstand van het zwenkraam 134 en daarmee van het werkzame 30 deel 164 is de zwerikaandrijfmotor 152 stilgezet. Bij omlopende zaagband 158 heeft in deze zwenkstand van het zwenkraam 134 de voorwaartse beweging van het vooruitbewegingsraam plaats en daarmee ook van het zwenkraam cm de baan a van de voorwaartse beweging, totdat het werkzame deel 164 de met een streeplijn aangegeven stand heeft 35 bereikt. De snelheid van de voorwaartse beweging van het vooruitber-wegingsraam is daarbij zodanig ingesteld cp de omloopsnelheid van de 800 2 8 99 14 zaagband 158 dat het werkzame deel 164 het met de voorwaartse beweging overeekcnende materiaal van het steenblok 114 kan wegnemen. Wanneer de stand is bereikt, die in fig. 11 met streeplijnen is aangegeven, wordt de aandrijfmotor 154 voor de voorwaartse be-5 weging weer stilgezet en begint nu de zwenkbeweging van het zwenkraam 134 en daarmee van het werkzame deel 164 in de richting van de in fig. 11 met strepen en dubbele stippen aangegeven stand van het werkzame deel. In deze met strepen en dubbele stippen aangegeven stand van het werkzame deel volgens fig. 11 heeft het zwenkraam 134 de 10 in fig. 8 met getrokken lijnen aangegeven stand bereikt, waarin het rechtse been in het laagste punt en het linker been in het hoogste punt staat.
Het is gebleken dat de tot zover beschreven werkwijze zeer voordelig is cmdat het door het werkzame deel 164 te leveren 15 snijvermogen bij deze werkwijze op elk ogenblik bij benadering hetzelfde is, aldus zowel tijdens de voorwaartse beweging van de met getrokken lijn aangegeven stand en in de met gestreepte lijn stand; als tijdens de zwenkbeweging van de met stippellijn aangegeven stand in de met strepen en dubbele stippen aangegeven stand.
20 In fig. 11 is met R de straal aangegeven, welke met het snedeprofiel in de steen voor het begin van de voorwaartse beweging van de met getrokken lijn aangegeven stand in de met gestreepte lijn getoonde stand overeenkomt.
Bij een constructie van de tweede uitvoeringsvorm volgens 25 fig. 12 heeft een continue voorwaartse beweging van het vooruitbe-wegingsraam 120 en een voortdurende zwenkbeweging van het zwenkraam 134 plaats. In fig. 12 bevindt zich het werkzame deel 164 weer in een cmkeerpunt van de zwenkbeweging. Tijdens de voorafgaande halve periode van de zwenkbewglng werd de zaaglijn 184 verkregen. Zou 30 tijdens de op het cmkeerpunt volgende zwenkbatfeging van de continue voorwaartse beweging worden stilgezet dan zou de snedeli jn 180 (met gestreepte lijn aangegeven) warden verkregen. Bij een ingeschakelde continue voorwaartse beweging over de afstand a tijdens een halve periode wordt echter de snedeli jn 184' verkregen, waarvan het rechter 35 eindpunt over de voorwaartse verplaatsing a ten opzichte van het eindpunt van de fiktieve snedelijn 180 en over 2a ten opzichte van het 800 2 8 99 15 eindpunt van de snedelijn 184 na beëindiging van de voorafgaande halve periode is verzet. Bij de volgende halve periode van de zwenk-beweging wordt de snedelijn 184" in het steenblok 114 aangebracht.
In fig. 12 wordt getoond dat bij het begin van elke halve periode 5 betrekkelijk weinig materiaal moet worden weggenomen, terwijl aan het einde van elke halve periode betrekkelijk veel materiaal (tot op een diepte van 2a) moet worden uitgesneden. Deze vergrote zaag-bandbelasting aan heteinde van elke halve periode kan echter meestal op de koop toe worden genomen, daar deze vergrote belasting 10 vooral de aandrijf-· en geleidingswielen van telkens nabije gebieden van de zaagband betreft, waarin de stabiliteit van de zaagband toch al is vergroot.
De zwenkfrekwentie bedraagt in een voorbeeld 10 perioden per minuut, bij een omloopsnelheid van 8 tot 35 meter per minuut 15 van de zaagband.
Bij een andere constructie van de tweede uitvoeringsvorm volgens fig. 10 is qp de wagen 109 een platform 111 aangebracht, dat het steenblok opneemt. Het platform 111 is aan elk einde door een hydraulische pers of door een groep van hydraulische persen 113 ge-20 dragen. De hydraulische persen zijn via leidingen 115 met voedings-cylinders 117 verbonden, die een ophef- en neerlaatbeweging van de hydraulische persen 113 gebalanceerd tot stand brengen. Daartoe staan de voedingscylinders onder invloed van nokken 119, die op een gemeenschappelijke as zijn aangebracht en die door een niet aangetoonde 25 zwenkaandrijfmotor zijn aangedreven.
8 0 0 2 8 99

Claims (38)

1. Werkwijze voor het zagen van een steenblok, waarbij een in zijn lengterichting beweegbaar zaagblad ten opzichte van het steenblok een voorwaartse beweging en een zwenkbeweging in het zaagblad-vlak uitvoert, met het kenmerk, dat de frekwentie van de zwenkbewe- 5 ging kleiner is dan 30 per minuut, bij voorkeur kleiner dan 10 per minuut.
2. Steenzaag voor de toepassing van de werkwijze volgens conclusie 1, omvattende een drager voor het te zagen steenblok, een zaagraam met ten minste één, bij voorkeur een aantal zaag- 10 bladen, een vooruitbewegingsinrichting voor de voorwaartse verplaatsing van het steenblok ten opzichte van het zaagraam en een aandrijf-inrichting, die het zaagraam een zaagbeweging loodrecht op de voorwaartse bewegingsrichting en het zaagraam en/of de drager een extra zwenkbeweging verschaft zodanig dat het snedeprofiel een in de rich- 15 ting van het zaagblad convex gekromde boog vormt, met het kenmerk, dat de frekwentie van de zwenkbeweging ten opzichte van de frekwentie van de zaagbeweging klein is.
3. Steenzaag volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de zwenkbeweging aan het zaagraam (28, 30) is opgelegd.
4. Steenzaag volgens een der conclusies 2 en 3, met het kenmerk, dat de frekwentie van de zwenkbeweging kleiner is dan 30%, bij voorkeur kleiner dan 10%, het besteoigeveer 0,5 tot 5% van de frekwentie van de zaagbeweging.
5. Steenzaag volgens een der conclusies 2 t/m 4, met het 25 kenmerk, dat de zaagbeweging van het zaagraam zodanig is dat de onhullende van de zaagkant (82) in alle standen tijdens de zwenkbeweging cirkelboogvormig is.
6. Steenzaag volgens een der conclusies 2 t/m 5, met het kenmerk, dat de zaagkant (82) van het zaagblad (32) rechtlijnig is.
7. Steenzaag volgens een der conclusies 2 t/m 6, met het kenmerk, dat de voorwaartse bewging continue is.
8. Steenzaag volgens een der conclusies 2 t/m 6, met het kenmerk, dat de voorwaartse beweging in de maat plaatsheeft.
9. Steenzaag volgens conclusie 8, net het kenmerk, cht 35 de voorwaartse beweging in de amkeerpunten van de zwenkbeweging plaats- 800 2 8 99 heeft, waarbij de zwsnkbe^eging in deze omkeerpunten eventueel tot stilstand kant.
10. Steenzaag volgens een der conclusies 2 t/m 9, rast het kenmerk, dat het zaagraara een vooruitbewegingsraam (.28) en een op 5 dit raam verschuifbaar en zwenkbaar gelegerd, het zaagblad (32) dragend zaagraam (30) cravat.
11. Steenzaag volgens conclusie 10, net het kenmerk, dat het zaagraam (30) met geleidingselenenten (50) op contrageleidings-elementen (52) van het vooruitbewegingsraam (28) in de richting 10 van de zaagbeweging is geleid en dat de ccntrageleidingselementen (52) een de zwenkbeweging verschaffende beweging ten opzichte van het vooruitbaregingsraam (28) uitvoeren.
12. Steenzaag volgens conclusie 11, net het kenmerk, dat de contrageleidingselementen (52) aan het vooniitbewegingsraam (28) in 15 de langsrichting van het zaagblad (32) qp afstand in zijn eindge-bied zijn aangebracht.
13. Steenzaag volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de contrageleidingselementen (52) telkens aan een hefboomarm van een zwenkhefboom (73) zijn aangebracht, waarvan de andere hefbocraarm 20 een nokvolger (76) in ingrijping met een door een zwenkaandrijving (60) roterend aangedreven zwehknok (58) draagt.
14. Steenzaag volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat zwehknokken (58), die aan in langsrichting van het zaagblad (32) op afstand geplaatste contrageleidingselementen (52) zijn toege- 25 voegd, met behulp van een overbrengdrijfwerk (62) synchroon, echter in Ése verschoven, zijn aangedreven.
15. Steenzaag volgens een der conclusies 11 t/m 14, met het kenmerk, dat de contrageleidingselementen door rollen (52) en de geleidingselenenten door deze rollen (52) opnemende geleidings- 30 flenzen (50) zijn gevormd.
16. Steenzaag volgens een der conclusies 2 t/m 15, roet het kenmerk, dat het zaagblad (32) van snij lichamen, net name dia-mantschijven, is voorzien.
17. Steenzaag volgens een der conclusies 2 t/m 15, met 35 het kenmerk, dat het zaagblad (32) voor het zagen met snijmiddelen, in het bijzonder staalzand, is uitgerust. 800 2 8 99
18. Steenzaag voor de toepassing van de werkwijze volgens conclusie 1, omvattende een steendrager voor het te zagen steenblok, een zaagbladdrager met ten minste één zaagblad, een vooruitbewegings-inrichting voor de voorwaartse verplaatsing van het steenblok ten 5 opzichte van de zaagbladdrager, een zaaffiladaandrijving, die het zaagblad een zaagbeweging loodrecht cp de voorwaartse richting verschaft, en een zwenkaandrijving, die een zwenkbeweging van de zaagbladdrager in het zaagbladvlak ten opzichte van het steenblok tot stand brengt, met het kenmerk, dat het zaagblad een werkzaam 10 deel (164) van een omlopende zaagband (158) zender einde is.
19. Steenzaag volgens conclusie 18, met het kenmsrk, dat de zwenkbeweging aan de zaagbanddrager (120, 134) is opgelegd.
20. Steenzaag volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de zwenkbeweging aan de steendrager (110) is opgelegd.
21. Steenzaag volgens een der conclusies 18 en 19, met het kenmerk, dat de zwenkbeweging van de zaagbanddrager (134) zodanig is dat de onhullende van de zaagkant in alle standen tijdens de zwenkbeweging cirkeIboogvormig is.
22. Steenzaag volgens een der conclusies 18 t/m 21, met 20 het kenmerk, dat de zaagkant van het zaagblad rechtlijnig is.
23. Steenzaag volgens een der conclusies 18 t/m 22, net het kenmerk, dat de voorwaartse beweging continu is.
24. Steenzaag volgens een der conclusies 18 t/m 22, met het kenmerk, dat de voorwaartse beweging in de maat verloopt.
25. Steenzaag volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de voorwaartse beweging in de onkeerpunten van de zwenkbeweging plaatsheeft, waarbij de zwenkbeweging in deze onkeerpunten eventueel tot stilstand kant.
26. Steenzaag volgens een der conclusies 18 t/m 25, met 30 het kenmerk, dat de zaagbanddrager een vooruitbewegingsraam (120) en een op het vooruitbewegingsraam (120) zwerikbaar gelegerde zwenkddrager (134) omvat, waarbij cp de zwenkdrager (134) aandrijf-en geleidingswielen (154, 156) voor de zaagband (158) zijn gelegerd.
27. Steenzaag volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat 35 op het vooruitbewegingsraam (120) in de langsrichting van het werkzame deel (164) van de zaagband (158) qp afstand geplaatste tegenge- 800 2 8 99 steld aangedreven aandrijfelementen (130) zijn aangebracht,die op de zwenkdrager (134) werkzaam zijn.
28. Steenzaag volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat de aandrijf elementen (130) door in het vooruii±>ewegingsraam (120) 5 gelegerde zwenkassen (130), waarvan de hartlijn loodrecht staat op het vlak van het werkzame deel (164), zijn gevormd, welke met ten opzichte van hun hartlijn excentrisch verzet aangebrachte excentrieken (132) aan de zwenkdrager (134) aangrijpen.
29. Steenzaag volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat 10 de excentrieken (132) in legerboringen (138) van de zwenkdrager (134) zijn gelegerd.
30. Steenzaag volgens een der conclusies 28 en 29, met het kenmerk, dat de zwenkassen (130) door een krukdrijfwerk (144, 146) heen en weer worden aangedreven.
31. Steenzaag volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat de zwenkslag van de zwenkassen (130) veranderbaar is.
32. Steenzaag volgens de conclusies 30 of 31, met het kenmerk, dat aan de in de richting van het werkzame deel (164) op afstand geplaatste zwenkassen (130) een gemeenschappelijk krukdrijf- 20 werk (144, 146) is toegevoegd.
33. Steenzaag volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat door het krukdrijfwerk (144, 146) een eerste krukstang (142) naar een hefboanarm (140a) van een met een eerste zwenkas (130) verbonden dubbele hefbocm (140) loopt, en dat van de andere hefboanarm (140b) 25 van deze dubbele hefboom (140) een tweede krukstang (148) naar een met de tweede zwenkas (130) verbonden hefbocm (150) loopt.
34. Steenzaag volgens een der conclusies 26 t/m 33, met het kenmerk, dat de zwenkdrager (134) als een U-vormig raam (134) is uitgevoerd, dat in het gebied van zijn benen (136) met de aan- 30 drijf elementen (130) is verbcnden en dat in het gebied van zijn vrije beeneinden de aandrijf- ai geleidingswielen (154, 156) voor de zaagband (158) draagt.
35. Steenzaag volgens een der conclusies 18 t/m 34, met het kenmerk, dat de zaagbanddrager (134) in een vertikale vooruit- 35 bewegingsrichting is geleiding.
36. Steenzaag volgens conclusie 35, met het kenmerk, dat 8002899 de U-vormige zwenkdrager (134) met de vrije beeneinden naar beneden wijst.
37. Werkwijze voor het zagen van een steenblok in hoofdzaak zoals aangegeven inde beschrijving en/of voorbeelden.
38. Steenzaag voor de toepassing van de werkwijze in hoofdzaak zoals aangegeven in de beschrijving en/of af geheeld in de tekening. 800 2 8 99
NL8002899A 1979-05-30 1980-05-20 Werkwijze en zaag voor het zagen van een steenblok. NL8002899A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE2922000 1979-05-30
DE19792922000 DE2922000C2 (de) 1979-05-30 1979-05-30 Steinsäge
DE19803004987 DE3004987A1 (de) 1980-02-11 1980-02-11 Steinsaege
DE3004987 1980-02-11

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8002899A true NL8002899A (nl) 1980-12-02

Family

ID=25779330

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8002899A NL8002899A (nl) 1979-05-30 1980-05-20 Werkwijze en zaag voor het zagen van een steenblok.

Country Status (3)

Country Link
FR (1) FR2457755A1 (nl)
IT (2) IT1128288B (nl)
NL (1) NL8002899A (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5953117A (ja) * 1982-09-16 1984-03-27 Toshio Hara 自動帯鋸切断装置
DE8621703U1 (nl) * 1986-08-13 1987-12-10 Steinbearbeitungs-Maschinenfabrik Carl Meyer Gmbh & Co Kg, 8590 Marktredwitz, De
EP0399076B1 (en) * 1989-05-24 1992-11-11 Dionigio Lovato Machine for the cutting of granite block or of stone materials into slabs
IT1305405B1 (it) * 1998-02-18 2001-05-04 Augusto Cappelli Telaio di taglio per la segagione di blocchi di pietra, roccia,granito, marmo, o simili.
DE19839045A1 (de) * 1998-08-28 2000-03-02 Detec Decommissioning Technolo Verfahren und Vorrichtung zum Zerlegen von Gegenständen
AU3442399A (en) * 1999-03-30 2000-10-16 Ludomatica S.R.L. Method for cutting blocks of stone and frame cutting machine for carrying out said method
BRPI0413591B1 (pt) 2003-08-14 2015-09-08 Diamond Innovations Inc sistema e método para corte de granito ou materiais similares
ITPI20100127A1 (it) * 2010-11-08 2012-05-09 Ingrana S R L Apparecchiatura e metodo per il taglio di blocchi lapidei
CN102275227A (zh) * 2011-08-23 2011-12-14 佛山市科达石材机械有限公司 石材排锯机

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR986183A (fr) * 1941-08-23 1951-07-27 Stabilimento Meccanico E Fonde Perfectionnements aux machines à tailler en dalles les blocs de marbre, granit, pierres et analogues
GB582314A (en) * 1944-09-20 1946-11-12 Bramley Engineering Company Lt Improvements in or relating to machines for cutting stone and like materials
FR1039149A (fr) * 1950-07-07 1953-10-05 Dispositif applicable aux châssis multilames pour la taille des marbres et pierres
FR1070346A (fr) * 1953-02-05 1954-07-22 Hyresgaesternas Sparkasse Och Scie mécanique

Also Published As

Publication number Publication date
IT8067741A0 (it) 1980-05-12
IT8053197V0 (it) 1980-05-12
FR2457755A1 (fr) 1980-12-26
FR2457755B1 (nl) 1983-12-30
IT1128288B (it) 1986-05-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8002899A (nl) Werkwijze en zaag voor het zagen van een steenblok.
JPS5993297A (ja) スラブ切断機械
US3601114A (en) Method and apparatus for cutting complex shapes
KR102424248B1 (ko) 천연석 또는 인조석과 같은 석재, 세라믹, 및 유리의 슬래브들을 연삭 및/또는 연마하기 위한 기계 및 방법
RU1793973C (ru) Летучий обжимной пресс
US3675581A (en) Mobile track tamping machine
EP0002265B1 (en) Machine for sawing blocks of solid, especially stony materials, such as marble, granite and the like
JPH0134124B2 (nl)
US4899720A (en) Machine for cutting stone materials
NZ574702A (en) A block cutting gangsaw with a vertical frame for cutting blocks of granite or other hard materials having blades movable with reciprocating and oscillating motion
CN216096721U (zh) 一种型材切割机定尺机构
US4418501A (en) Lapping machine and method
CN209680800U (zh) 一种楔横轧轴类料头切割装置
DE953865C (de) Vollgattersaegemaschine zum Saegen von Marmor und Steinen
FI88273B (fi) Vertikal ramsaog
CN2762997Y (zh) 刮平机
EP1234629A1 (en) Device for reciprocating a band saw perpendicular to its longitudinal axis
CA1260822A (en) Device for the automatic and continuous correction of the centres of oscillation in a pendulant frame for the cutting of marbles, granites and hard stones
JPH0615123B2 (ja) 切断機
US3741059A (en) Flying shears for trimming metal plates and sheets
US453431A (en) schmaltz
CN210789485U (zh) 一种提高切割效率的卧式带锯床
US3564941A (en) Sawtooth setting machine
WO2009112960A1 (en) Method for sawing blocks of stone material using a diamond-blade frame and associated machine
TW494058B (en) Method and device for continuously, linearly cutting stone floor tiles by means of upright, inclined drag saw

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed