NL8001337A - Mechanische melkinrichting. - Google Patents

Mechanische melkinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8001337A
NL8001337A NL8001337A NL8001337A NL8001337A NL 8001337 A NL8001337 A NL 8001337A NL 8001337 A NL8001337 A NL 8001337A NL 8001337 A NL8001337 A NL 8001337A NL 8001337 A NL8001337 A NL 8001337A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
chamber
pulsating
vacuum
container
milking
Prior art date
Application number
NL8001337A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Mae Lois Moore
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Mae Lois Moore filed Critical Mae Lois Moore
Priority to NL8001337A priority Critical patent/NL8001337A/nl
Priority to GB8007938A priority patent/GB2071982B/en
Publication of NL8001337A publication Critical patent/NL8001337A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/04Milking machines or devices with pneumatic manipulation of teats
    • A01J5/041Milk claw
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/04Milking machines or devices with pneumatic manipulation of teats
    • A01J5/10Pulsators arranged otherwise than on teat-cups

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Dairy Products (AREA)

Description

t -1- 21213/CV/tl
Aanvrager: Mae Lois Moore te Tauranga, Nieuw Zeeland.
Korte Aanduiding: Mechanische melkinrichting.
5 Moderne mechanische inrichtingen worden gebruikt voor het verwij deren van melk uit dieren door de aanbrenging van een vacuum op de tepels van het dier indien de tepels in ingrijping zijn in een tepelbe-ker,terwijl een de tepelbeker omgevende kamer afwisselend aan vacuum en dan aan atmosferische lucht wordt blootgesteld.Uit de tepels van een 10 dier afgevoerde melk wordt via een houder getransporteerd naar een melk-leiding of naar tanks of dergelijke afhankelijk van het type van de installatie.
In inelkinstallaties gebruikte houders kunnen in twee hoofdgroepen worden onderscheiden,namelijk het H-type houder of het bundel-type houder 15 en de huidige uitvinding heeft meer in het bijzonder betrekking op het laatstgenoemde type.
De functie van een houder is het verzamelen van melk uit de tepel-bekers en het transporteren van de melk naar een melkleiding of tank en het verbinden van de de tepelbekers omgevende kamers (tepelbeker-pulseer-20 kamers) met een bron van afwisselende onderdruk en atmosferische lucht, welke wordt aangebracht op de tepelbeker-pulseerkamers door mechanische en/of electrische pulseerkleppen waarvan er in de techniek verschillende soorten bekend zijn.
Het wordt algemeen aangenomen,dat ter wille van de gezondheid en 25 het comfort van de dieren ,die mechanisch worden gemolken met apparatuur welke volgens het bovengeschetste principe werkt,tijdens het aanbrengen van onderdruk of vacuum op de tepelbeker-pulseerkamers dit vacuum het vacuum aangebracht op de melkkamer van de tepelbeker niet moet overschrijden en pulseerkleppen,welke werken om deze wensen te bewerkstelligen 30 zijn beschreVen in de Hieuw-Zeelandse octrooiaanvrage 163.990 en 172.271. Een nadelige eigenschap van de pulseerkleppen is dat een overmaat van lucht wordt toegelaten aan de melkleiding van de melkinstallatie,hetgeen aanleiding geeft tot het nadeel, dat schuimvorming optreedt in de melkleiding tijdens het melkproces. Indien de kamer van klauwstukken kan worden 35 gescheiden in een melkvacuumkamer èn een pulseerkamer onder het voordeel nemen van de vereffening van het vacuumprincipe dat is verwerkt in de in 800 1 3 37 -2- 21213/CV/tl ¥ < bovengenoemde aanvragen beschreven pulseerkleppen kan dit schuimvorm-probleem worden overwonnen.
Dienovereenkomstig is het een oogmerk van de huidige uitvinding een werkwijze en inrichting te verkrijgen voor het mechanisch miken van 5 een dier waarbij aan het bovengenoemde probleem tegemoet wordt gekomen.
Volgens een eerste aspect van de uitvinding is voorzien in een werkwijze voqr het mechanisch melken van een dier waarbij melk uit de tepels van het dier wordt onttrokken in de op de tepels aangebrachte tepelbeker in een houder en dan in een melkleidingjwelke zich uitstrekt 10 vanaf de houder of een daarbij gelegen tank,waarbij een constant vacuum wordt aangebracht op een melkkamer van de houder en melkkamers van de tepelbekers ,terwijl gelijktijdig een pulserend vacuum wordt aangebracht op een pulseerkamer van de houder en een pulseerkamer van de tepelbekers en een vacuumvereffeningsorgaan is opgesteld tussen de melk en pulseerka-15mers van de houder onder het scheiden van de kamers,waarbij wordt uitgesloten,dat het niveau van het vacuum in de pulseerkamer van de tepelbeker die in de melkkamers van de tepelbeker overschrijdt.
Volgens een verder aspect van de huidige uitvinding is voorzien in een houder voor een melkinrichting voorzien van een lichaam,welke een 20melkkamer begrenst en een pulseerkamer, die van de melkkamer is gescheiden door een vacuumvereffeningsorgaan,terwijl de melkkamer in verbinding te brengen is met tepelbekermelkkamers van een daarbij behorend stel tepelbekers en met een eerste vacuumbron en de pulseerkamer in verbinding te brengen is met tepelbekerpulseerkamers van een samenhangend stel tepel-25bekers en met een tweede vacuumbron ,waarbij de uitvoering zodanig is,dat in gebruik het niveau van het vacuum in de pulseerkamers van de desbetreffende tepelbeker die in de melkkamers van de tepelbekers niet kan overschrijden.
De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand 30 van een in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding.
Fig. 1 toont schematisch in ,perspectief een aanzicht op een gebruikelijke melkinrichting waarop de uitvinding betrekking heeft.
Fig. 2, 2a en 2 b tonen in doorsnede delen van een houder overeen-35 komend met die beschreven in de Nieuw Zeelandse octrooiaanvragen 163.990 en 172.271,waarbij de wijze van de werking van een pulseerklep gecombineerd 800 1 3 37 c * -3- 21213/CV/tl met de houder is weergegeven.
Fig. 3 toont een bovenaanzicht op een houder volgens een uitvoerings-voorbeeld van de uitvinding.
Fig. 4 toont een doorsnede over fig.3,gezien volgens de lijn IV- IV 5 in fig.3.
Fig. 5 toont een doorsnede over fig.4,gezien volgens de lijn V -V in fig.4.
Fig. 6 toont schematisch een dwarsdoorsnede over een gebruikelijke bekende houder waarop wijzigingen zijn aangebracht in overeenstemming 10 met een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding.
In fig.1 is in perspectief een gebruikelijke melkinrichting,zoals bekend in de techniek,schematisch weergegeven ,waarbij een bundelhouder 1 is verbonden met een aantal tepelbekers 2. Verder is een melkleiding 3 15 aangebracht voor het afvoeren van melk uit de houder 1.
Ieder van de tepelbekers 2 omvat een binnenste kamer 4 (hier verder aangeduid als de melkkamer van de tepelbeker) omgeven door een coaxiale tweede kamer 5 (hierna aangeduid als pulseerkamer van de tepelbeker). Leidingen 6 en 7 zijn aangesloten op de melkkamers 4 van de tepelbekers 20 en op de pulseerkamers 5 van de tepelbekers en staan verder in verbinding met het inwendige van de houder 1,waartoe op het lichaam van de houder nippels 8 en 9 zijn aangebracht. Via de leidingen 6 opgenomen melk wordt afgeleverd aan het onderste deel van de houder en beweegt vandaar uit de houder in de melkleiding 3 tijdens het melken.
25 Zoals hierboven reeds vermeld zijn de omstandigheden bij het melken van een dier zodanig,dat indien de niet nader weergegeven tepels van het dier in ingrijping zijn in de melkkamers 4 van de tepelbekers een constant vacuum wordt aangebracht op de melkkamers 4 van de tepelbekers,terwij1 afwisselend vacuum en atmosferische druk (hieronder aangeduid als pulserend 30 vacuum) wordt aangebracht op de pulseerkamers 5 van de tepelbekers om te bewerkstelligen,dat de wanden 10 van de tepelbekers samenklappen op de binnenwand 10a en dan worden teruggetrokken.
De in fig.1 weergegeven houder is van het type zoals beschreven in de Kieuw Zeelandse octrooiaanvragen 163.990 en 172.271. Deze houders om-35 vatten een pulseerklep en de werking van deze klep tijdens het melken zal nu worden beschreven aan de hand van de fig.2, 2a en 2b,welke in door-. snede delen van de houder 1 tonen.
Zoals weergegeven in de fig.2, 2a en 2b omvat de houder 1 een schaal 80 0 1 3 37 * + -4- 21213/CV/tl 11,welke voor reiniging en onderhoudsdoeleinden langs een flens 12 kan zijn gespleten in een bovenste lichaamsdeel 13 en een onderste lichaamsdeel 14. De flens 12 omvat een in de figuren niet nader weergegeven bajonet-type verbinding en bij samenbouw kunnen delen van de flens 12 5 van de bovenste en onderste lichaamsgedeelten 13 en 14 worden samengevoegd onder tussenplaatsing van een afdichtring 15.liet onderste lichaams-gedeelte 14 is uitgerust met een een geheel daarmee vormende nippel 16 waaraan de melkleiding 3 kan worden aangesloten en verder van een aantal een geheel daarmee vormende nippels 9,waarop de leidingen 6 (fig.1) van 10 de tepelbekers 2 zijn aangesloten,terwijl het bovenste lichaamsgedeelte 13 is uitgerust met een geheel daarmee vormende nippels 8,die bestemd zijn voor het opnemen van de leidingen 7 van de tepelbekers 2. Het bovenste lichaamsgedeelte 13 omvat verder een centraal opgesteld en naar beneden afhangend schort 18. Boven op het bovenste lichaamsgedeelte 13 is 15 een pulseerklep 19 opgesteld,die is afgedekt met een koepel 20,die is uitgevoerd voor aangrijping op een flens 21 van het bovenste lichaamsgedeelte 13. De functie van de hier weergegeven en nader in de Nieuw Zee-landse octrooiaanvragen 163.990 en 172.271 beschreven pulseerklep is het op gang brengen en regelen van het pulserend vacuum,dat wordt aangebracht 20 op de pulseerkamers 5 van de tepelbekers 2,terwijl een constante onderdruk wordt aangebracht op de melkleiding 3.
Een pulseerklep 19 omvat een komvormig spoelhuis 22 waarvan een bovenste flens 23 te plaatsen is op de flens 21 van het bovenste lichaamsgedeelte 13 van de houder en is uitgevoerd om in die stand te worden 25 vastgezet indien de koepel 20 in ingrijping is met dezelfde flens en het ondereinde 24 van het spoelhuis 12 op geschikte wijze in ingrijping is met een lip op de bovenzijde van het schort 18 van het bovenste lichaamsgedeelte 13 van de schaal 11. In deze stand verdeelt het spoelhuis 22 een bovenste pulseerkamer 25,maar verbinding met het inwendige van de 30 schaal van de houder kan worden bewerkstelligd via een aantal doortochten 26 in de wand van het spoelhuis 24.
Verder kan atmosferische lucht via doortochten 27 in de bovenste flens 23 van het spoelhuis 22 een gebied tussen het spoelhuis 22 en de complementaire spoel 28 voor de klep binnendringen. Atmosferische lucht 35 wordt gefiltreerd voorafgaand aan de binnentrede in de klep met behulp van een gasfilter 29,dat is aangebracht tussen de koepel 20 en de boven- 80 0 1 3 37 V £ "5·* 21213/CV/tl flens 23 van het spoelhuis 22. Atmosferische lucht kan binnentreden door doortochten 27 na te zijn bewogen onder de onderrand van de koepelvormige kap 20 en openingen 30 in de flens 21 van het bovenste lichaamsdeel 13 van de houder. Indien de spoel 28 in rust is is de bovenlip 31 daarvar 5 in ingrijping met de onderrand 32 van het diamafragma 33 en een 0-ring 34,die is bevestigd aan het boveneinde van de steel 35 van de spoel dicht af tegen een naburige schouder 36 van het spoelhuis 22.
Bij het ondereinde van de spoel 28 is een ringvormige rubber ring 37 in de weergegeven stand bevestigd met behulp van een borgring 38 en 10 het zal duidelijk zijn,dat in de "rust" stand van de spoel 28 er een spleet bestaat tussen de bovenrand van de ring 37 en een inwendige schouder 39 van het spoelhuis,waardoor een verbinding is verkregen tussen de bovenste pulseerkamer 25 en het inwendige van de houder. Het ondereinde 38 van de spoel 28 is uitgerust met een boring 40,welke de vrije door-15 tocht van lucht mogelijk maakt.
Be pulseerwaarde van de klep 19 wordt ingesteld door op of neerwaartse beweging van het instelorgaan 44 ten opzichte van de onderste bevesti-gingshuls 42 en een drukveer 46,die is gelegen in de koepelvormige kap en een trapsgewijs deel van de bovenste bevestigingshuls 41 brengt een 20 continue naar beneden gerichte kracht aan op het diafragma 30.
De pulseerklep werkt voor het tot stand brengen van een pulserend vacuum op de pulseerkamers 5 van de tepelbeker op de hieronder nader te beschrijven wijze.
In de fig’.2, 2a en 2b duiden de pijlen de luchtbewegingen in de 25 pulseerklep aan.
Aangenomen wordt,dat vacuum heerst in de bovenste pulseerkamer 25 - en de pulseerkamers 5 van de tepelbeker, het gebied 47 binnen de koepel 20 onder vacuum wordt gebracht en lucht naar beneden wordt afgevoerd door de boring 25,spoel 28 tot in de schaal 11 . Indien het vacuum in gebied 30 47 in de koepel 20 laag is (bijv. 20 k.p.a.) zal de luchtdruk,welke de klep binnentreedt via openingen 30 en doortochten 27,welke een opwaartse kracht op het diafragma 33 heeft aangebracht,eventueel de neerwaartse voorspanning van de veer 46 overwinnen,waardoor veroorzaakt wordt,dat de spoel 28 en het diafragma 33 omhoog worden getild onder het verbreken 35 van de afdichting tussen de 0-ring 34 en de naburige schouder 36 van het spoelhuis 22.
800 1 3 37 «k * -6- 21213/CV/tl
De nieuwe situatie is weergegeven in fig,2a. Atmosferische lucht via openingen 30 en openingen 27 beweegt onder de 0-ring van de spoel en in de bovenste pulseerkamer 25 en via nippels 8 in de pulseerkamers 5, waardoor een 3 /^°ïn® druk wordt veroorzaakt zodat de bekleding 10 (fig.1) 5 van de tepelbeker zal beginnen samen te klappen. Opgemerkt wordt,dat tijdens deze fase de rubber ring 37 voorkomt,dat binnenkomende lucht de schaal 11 binnentreedt. Indien het vacuumniveau in de koepel 20 lager is (bijvoorbeeld 35 k.p.a.) zal op de onderzijde van het diafragma 33 werkende luchtdruk een scheiding tussen het diafragma en de spoel 28 bewerkstelligen,welke situatie is weergegeven in fig.2b. Atmosferische lucht zal nu in het inwendige 47 van de koepel stromen en tegelijkertijd de spoel 28 naar beneden dringen totdat de 0-ring 34 heeft afgedicht.
De nieuwe stand van de spoel maakt het mogelijk,dat lucht wordt aangetrokken via kamer 25 uit de pulseerkamers van de tepelbeker totdat werkje zame onderdruk is bereikt. Lucht treedt de schaal van de houder binnen en vormt een drukverschil tussen de vacuumbron en het inwendige van de houder en melk en lucht zullen via de melkleiding 3 wegstromen. De voor-spanning van de veer en de toenemende luchtdruk in de koepel zullen het diafragma 33 dwingen weer af te dichten op de spoel 28 en indien dit 20 plaatsvindt wordt de koepel weer opnieuw onder onderdruk gebracht en begint de kringloop opnieuw.
In een minder specifiek aspect kan worden gezegd,dat pulseerkleppen zoals beschreven aan de hand van de fig.2.2a en 2b, een koepelkamer (gebied 47 binnen de koepel 20) omvatten,die in verbinding te brengen is met 25 de schaal 11 van de houder,een pulseerkamer 25 van een pulseerklep,die in verbinding te brengen is met de schaal 11 van de houder en de koepelkamer ,waarbij de pulseerkamer 25 van de pulseerklep is opgesteld om een pulserend vacuum op te nemen en / of vrij te geven aan de houder. In een aspect van zijn werk wordt een deel van de pulseerkamer 25 van de pul-30 seerklep in open verbinding gebracht met de atmosfeer via openingen 30 en doortochten 27,terwijl in een ander aspect een ander deel van de kamer via nippels 8 in verbinding te brengen is met de pulseerkamers van ,de. tepelbekers van een melkinrichting.
Een nadeel van deze eenheden is dat meer lucht wordt toegelaten aan 35 de luchtleiding dan gewenst is waardoor een schuimvorming en beschadiging van melkvetbolletjes in de stijgbuis naar de melkpijpleiding wordt ver- 800 1 3 37 t -7- 21213/CV/tl »' f oorzaakt, hetgeen resulteert in hogere niveau's van vrije vetzuren in de verse melk en daarmee samenhangende problemen met betrekking tot de kwaliteit van het opgeslagen bewerkte product.
In overeenstemming met een uitvoeringsvoorbeeld van de huidige 5 uitvinding zijn wijzigingen op een melkschaal van de beschreven soort aangebracht voor het elimineren van het schuimen van de melk.
Zoals weergegeven in de fig.3 ,4 en 5 vervangt een vacuumvereffe-ningsorgaan zoals een diafragma 48 de afdichtring 15 waar de bovenste en onderste gedeelten 13 en 14 met elkaar zijn verbonden,hetgeen tot ef-10 fect heeft dat de schaal 11 wordt verdeeld in een pulseerkamer 49 en een melkkamer 50. Verder is een verdere nippel 51 aangebracht op de zijwand 1 van het bovenste gedeelte 13 van de houder 11,terwijl een het intrede- punt van de nippel 51 omgevende doortocht 52 is aangebracht,welke doortocht is voorzien van een schort 53 welke de pulseerkamer 49 scheidt 15 in een hoofddeel en een hulpkamer 54,waarbij de opstelling zodanig is, dat de onderrand 55 van het schort 53 is opgesteld voor het afdichtend in ingrijping komen met het bovenoppervlak van het diafragma 48,zodanig, dat een luchtdichte afdichting kan worden gevormd met het diafragma 48.
Het diafragma 48 kan uit ieder geschikt flexibel materiaal,zoals rubber 20 of kunststof,zijn vervaardigd.
Indien tijdens bedrijf het vacuumniveau in de melkkamer 50 van de houder daalt ohder dat in de hulpkamer 52 sluit het diafragma 48 stevig af tegen de rand 55 van het schort 53 en voorkomt een verder onder vacuum brengen van de kamer 49. De kamer 50 is verbonden met een bron van 25 continue onderdruk via een nippel 16 en de opstelling is zodanig, dat de onderdruk voor het in werking stellen van de pulseerklep 19 wordt verkregen door de nippel 51 en atmosferische lucht van de pulseerkamer van de pulseerklep wordt uitgelaten naar de kamer 49, Indien het vacuumniveau in de kamer 49 onder het vacuumniveau in de melkkamer 50 valt wordt het 30 diafragma 48 naar beneden getrokken waardoor de afdichting tussen het diafragma 48 en de rand 55 van het schort 53 wordt verbroken,waardoor lucht van de kamer 59 naar de hulpkamer 54 kan bewegen en op het punt,waar het vacuumniveau in de kamer 49 terugkeert tot hetzelfde niveau als in de melkkamer 50 het diafragma 48 afdicht tegen de rand 55 van het schort 35 53 waardoor een verder onder onderdruk druk brengen van de kamer 49 vanaf de vacuumbron gevoed in hulpkamer 52 via nippel 51 wordt voorkomen.
800 1 3 37 t’ -8- 21213/CV/tl
Het zal dan ook duidelijk zijn,dat een orgaan is aangebracht voor continue instelling van het vacuuraniveau in de pulseerkamer van de houder opdat van de melkkamer 50 van de houder.
Verder zal het duidelijk zijn,dat de maximale onderdruk in de pul-5 seerkamers van de daarmee samenhangende tepelbekers niet de onderdruk in het inwendige (melkkamers ) daarvan zal overschrijden indien het vacuum in de melkkamer 50 van de houder wordt overgrebracht door de nippels 9 en de daarmee samenhangende leidingen op de tepelbekers. Indien de onderdruk door de nippels 9 valt onder die aangebracht door de nippel 51 ten 10 gevolge van de aanwezigheid van melk in de melkleiding of de stijgbuis daarnaar zal het diafragma 48 omhoog worden getrokken tegen de zitting op de rand 55 en lucht zal worden toegelaten door het pulseerorgaan 19 om de maximale onderdruk in kamer 49 en dientengevolge de pulseerkamers van de tepelbekers niet groter te maken dan die in dè melkkamer 50 en dus 15 die in de melkleiding. Voor het verwijderen van melk uit de melkkamer 50 is een luchttoelaatgat 56 aangebracht.
Bij de in fig.6 weergegeven constructie is een gebruikelijke houder zoals weergegeven verdeeld in een onderste melkkamer 58 en een bovenste pulseerkamer 57. Nippels 54 ,waarvan er vier zijn,zullen een korte melk-20 leiding van de melkkamer van een tepelbeker opnemen en een nippel 60 is verbonden met een melkvacuumleiding van een gebruikelijk type. Een luchttoelaatorgaan 61 met een minimale diameter (bijvoorbeeld 1/32 inches) laat de lucht toe in de melkkamer van de houder om de doorgang van melk uit de kamer mogelijk te maken. Vier nippels 62 zijn bestemd voor het 25 opnemen van korte pulseerleidingen,die zijn verbonden met de pulseerkamers van tepelbekers en een nippel 63 is verbonden met een op afstand - gelegen bron 'van een pulserend vacuum en zoals in het voorgaande uitvoe-ringsvoorbeeld is een rand 64 van een doortocht 65 bestemd om te werken als zitting voor een diafragma 66. Tijdens bedrijf wordt een onderdruk 30 met een althans nagenoeg constante waarde aangebracht op de nippel 60, terwijl een pulserend vacuum wordt aangebracht op de nippel 63. Indien het niveau van het op de nippel 63 aangebrachte vacuum het niveau overschrijdt in de kamer 58 wordt het diafragma 60 geplaatst tegen de poort-rand 64 ,waardoor de onderdruk wordt afgesneden en het niveau van onder-35 druk in de pulseerkamer 57 niet groter blijft dan in kamer 58. Deze vereffening van onderdruk wordt door de nippels 62 en 59 overgedragen via 800 1 3 37 * * -9- 21213/CV/tl , f· de korte leidingen naar de desbetreffende pulseer en melkkamers van de tepelbeker en het zal duidelijk zijn,dat de voordelen van het begrenzen van het maximale onderdrukniveau in de pulseerkamers van de tepelbekers, zodanig dat dit niveau het onderdrukniveau in de melkkamers daarvan 5 niet overschrijdt,kan worden verkregen met een gebruikelijke houder,welke is gewijzigd in overeenstemming met dit verder uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding.
Voor beide uitvoeringsvoorbeelden van de houder zijn de vacuumbron, welke in verbinding te brengen is met de melkkamer van de houder en de 10 vacuumbron,welke in verbinding te brengen is met de pulseerkamer van de houder uitgerust met afzonderlijke verbindingen van een hoofdvacuumbron (vacuumtank). Alternatief kunnen deze vacuumbronnen voor de houder worden gevoed van dezelfde aansluiting van de hoofdbron.
Aspecten van de uitvinding zijn beschreven als voorbeeld en het zal 15 duidelijk .zijn,dat wijzigingen en/of aanvullingen daarop kunnen worden aangebracht binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding.
20 800 1 3 37

Claims (21)

1. Werkwijze voor. het mechanisch melken van een dier,waarbij melk uit de tepels van het dier wordt getrokken in op de tepels aangebrachte tepelbekers,daarna in een houder en dan in een melkleiding,welke zich i uitstrekt vanaf de houder of een in de nabijheid daarvan opgestelde 5 tank,met het kenmerk,dat een constante onderdruk wordt aangebracht op een melkkamer van de houder en op de melkkamers van de tepelbekers,terwijl gelijktijdig- een pulserend vacuum wordt aangebracht op een pulseerkamer van de houder en pulseerkamers van de tepelbekers,terwijl een vacuumver-effeningsorgaan is opgesteld tussen de melk en pulseerkamers van de hou-10 der, welk vacuumvereffeningsorgaan de kamers van elkaar scheidt en met behulp waarvan wordt voorkomen,dat het niveau van vacuum in de pulseerkamers van de tepelbekers dat binnen de melkkamers van de tepelbekers overschrijdt.
2. Werkwijze volgens conclusie l,met het kenmerk,dat het vacuumveref-15 feningsorgaan een flexibel diafragma omvat.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk,dat het vacuumvereffeningsorgaan wordt gevormd door een uit rubber of kunststof bestaand diafragma.
4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat 20 het pulserende vacuum wordt geleverd aan de houder via een doortocht, welke tegen het vacuumvereffeningsorgaan is af te sluiten.
5. Werkwijze volgens conclusie 4,met het kenmerk,dat de doortocht een pulserend vacuum levert op een centraal gedeelte van het vacuumvereffeningsorgaan.
6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat de doortocht een pulserend vacuum afgeeft op een gebied bij of nabij de . omtrek van het vacuumvereffeningsorgaan.
7. Houder voor een melkinrichting voorzien van een lichaam,dat een melkkamer begrenst en een pulseerkamer,die van de melkkamer is gescheiden 30 met behulp van een vacuumvereffeningsorgaan,waarbij de melkkamer in verbinding te brengen is met melkkamers van tepelbekers van een daarbij behorend stel tepelbekers en met een vacuumbron en de pulseerkamer in verbinding te brengen is met pulseerkamers van een desbetreffend stel tepelbekers en met een vacuumbron, een en ander zodanig,dat in bedrijf het 35 niveau van de onderdruk in de pulseerkamers van de desbetreffende tepelbekers dat in de melkkamers van. de tepelbekers niet kan overschrijden. 800 1 3 37 tf -11- 21213/CV/tl
8. Houder volgens conclusie 7,met het kenmerk,dat het de melkkamer be-- grenzende lichaam is voorzien van althans een luchttoelaatgat.
9. Houder volgens conclusie 7 of 8,met het kenmerk,dat het vacuumver-effeningsorgaan wordt gevormd door een flexibel diafragma.
10. Houder volgens een der conclusies 7 - 9,met het kenmerk,dat het vacuumvereffeningsorgaan wordt gevormd door een rubber diafragma.
11. Houder volgens een der voorgaande conclusies 7- 10, met het kenmerk, dat het aan de houder toegevoerde pulserende vacuum wordt teogevoerd via een doortocht,die af te dichten is tegen het vacuumvereffeningsorgaan. IQ
12. Houder volgens conclusie 11,met het kenmerk,dat de doortocht een pulserend vacuum levert aan een centraalgedeelte van het vacuumvereffeningsorgaan,
13. Houder volgens conclusie 11,met het kenmerk,dat de doortocht een pulserend vacuum levert op een gebied aan of nabij de omtrek van het va- 15 cuuravereffeningsorgaan.
14. Houder volgens conclusie 13,met het kenmerk,dat de doortocht is voorzien van een uit een stuk met de wand van de houder gevormd schort, dat een hulpkamer begrenst binnen de pulseerkamer,terwijl in de wand van de houder een in de hulpkamer uitmondende nippel is aangebracht.
15. Houder volgens een der conclusies 7 - 14,met het kenmerk,dat de met de melkkamer van de houder in verbinding te brengen vacuumbron en de met de pulseerkamer van de houder in verbinding te brengen vacuumbron zijn uitgerust met afzonderlijke aansluitingen op een hoofdvacuumbron.
16. Houder volgens een der voorgaande conclusies 7 - 14,met het kenmerk, 25 dat de met de melkkamer van de houder in verbinding te brengen vacuumbron en de met de pulseerkamer van de houder in verbinding te brengen vacuumbrnn worden gevoed vanaf dezelfde aansluiting van een hoofdvacuumbron.
17. Houder volgens een der voorgaande conclusies in combinatie met een 30 pulseerklep welke is voorzien van een koepelvormige kamer,die in verbinding te brengen is met de pulseerkamer van de houder,van een pulseerkamer van een pulseerklep, die in verbinding te brengen is met de koepdvor-mige kamer en met de pulseerkamer van de schaal van de houder,terwijl de pulseerkamer van de pulseerklep is opgesteld voor het ontvangen en/of 35 vrijgeven van een pulserend vacuum op de pulseerkamer van de schaal van de houder. 800 1 3 37 -12- 21213/CV/tl fi
18. Houder volgens conclusie 17,met het kenmerk,dat de pulseerkamer van - de pulseerklep is uitgerust met een met de atmoefeer in verbinding staand deel en een verder deel ,dat in verbinding te brengen is met de pulseer-kamers van de tepelbekers van een melkinrichting.
19. Houder volgens een der voorgaande conclusies 7 -16 in combinatie met een pulseerklep althans nagenoeg zoals hierboven is omschreven aan de hand de fig.2, 2a en 2b.
20. Houder voor een melkinrichting althans nagenoeg zoals hierboven is omschreven en/of is afgeheeld in bijgaande fig.3, 4 en 5.
21. Houder voor een melkinrichting althans nagenoeg zoals hierboven is omschreven en/of is afgebeeld in fig.6. 15 80 0 1 3 37
NL8001337A 1980-03-06 1980-03-06 Mechanische melkinrichting. NL8001337A (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8001337A NL8001337A (nl) 1980-03-06 1980-03-06 Mechanische melkinrichting.
GB8007938A GB2071982B (en) 1980-03-06 1980-03-08 Milking machines

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8001337A NL8001337A (nl) 1980-03-06 1980-03-06 Mechanische melkinrichting.
NL8001337 1980-03-06
GB8007938A GB2071982B (en) 1980-03-06 1980-03-08 Milking machines
GB8007938 1980-03-08

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8001337A true NL8001337A (nl) 1981-10-01

Family

ID=26274745

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8001337A NL8001337A (nl) 1980-03-06 1980-03-06 Mechanische melkinrichting.

Country Status (2)

Country Link
GB (1) GB2071982B (nl)
NL (1) NL8001337A (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NZ242686A (en) * 1992-05-11 1994-12-22 Carter Holt Harvey Plastic Pro Milking claw divided into four chambers to reduce likelihood of cross contamination of animal's quarters
IT1270881B (it) * 1993-10-01 1997-05-13 S El Pro Di Visigalli Ercolino Mungitrice automatica
DE10132132A1 (de) * 2001-07-03 2003-01-16 Jun Jakob Maier Milchsammeleinheit

Also Published As

Publication number Publication date
GB2071982B (en) 1984-02-29
GB2071982A (en) 1981-09-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6935270B2 (en) Milking and application teat cup, system, and method
US4516592A (en) Milker unit washer
WO2015150807A1 (en) A clawbowl for a milking cluster
CA2578350C (en) A teatcup, and a teatcup part
EP0006024B1 (en) Methods of and apparatus for milking animals
EP2252142A2 (en) Method and arrangement for controlling the milking by a milking machine
NL8001337A (nl) Mechanische melkinrichting.
US3741161A (en) Milking apparatus for milking lactiferous animals
US4803950A (en) Automatic milking apparatus
US4648350A (en) Teat cup assembly with automatic cut off valve
US1705293A (en) Teat cup for milking machines
US3814056A (en) Apparatus for removing teat cups
US3810443A (en) Pulsator units of milking machines
US3139856A (en) Milking apparatus
US2458779A (en) Pressure releaser milker
CA2251568C (en) Mechanical milking process
US4606297A (en) Rinser for pail milking systems
US2777420A (en) Milking apparatus
US2929354A (en) Pipe line milking system
RU2257707C1 (ru) Двухрежимный доильный аппарат
US4214553A (en) Pneumatic time delay device
US1398230A (en) Milking machinery
CA1075632A (en) Method and apparatus for milking
SU1400558A1 (ru) Устройство дл доени
EP0065871A1 (en) Milking systems and methods of operation thereof

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed