NL8001056A - Inlaat- en uitlaatsysteem voor een verbrandingsmotor. - Google Patents

Description

* Μ

-S

Inlaat- en uitlaatsysteem voor een verbrandingsmotor

Er zijn verbrandingsmotoren bekend, waarbij een uitlaatdoor-gang is voorzien van een rondgaande buitenmantel met betrekkelijk dikke wanden omvattende een bovenwand, die gelegen is onder de bodem-wand van een inlaatdoorgang en die een directe ondersteuning verschaft 5 aan een aan de binnenzijde gelegen uitlaat- reactiekamer doox^niddel van schroeven of andere bevestigingsmiddelen. Dit systeem heeft het nadeel dat de warmte afkomstig van de reactiekamer via de dikke bovenwand wordt overgebracht naar de buitenmantel met als resultaat een betrekkelijk lage temperatuur in de reactiekamer.

10 De uitvinding betreft een uitlaat- reactieinrichting voor een verbrandingsmotor omvattende een dikwandige buitenmantel, een uitlaat-reactiekamer opgesteld binnen deze mantel en op afstand hiervan, en een grote opening in de bovenzijde van deze mantel om de uitlaat-warmte afkomstig uit de reactiekamer te voeren naar een lucht- brand-15 stof- inlaatdoorgang, waarbij de uitlaat- reactiekamer in de mantel is opgehangen aan een warmte-besrtendige ondersteunirgsplaat van dunjplaat-materiaal, die de opening overspant.

Een uitvoeringsvorm van de uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving en bij gevoegde tekeningen, 20 waarbij: fig. 1 een doorsnede is over de onderhavige verbrandingsmotor; fig. 2 een bovenaanzicht is gedeeltelijk in doorsnede van de in fig. 1 weergegeven motor.

In de tekeningen is met 1 een motor aangegeven, met 2 een 25 inlaatdoorgang, die zich zijwaarts vanaf de motor 1 uitstrekt, en met 3 een valstroomcarburator, die verbonden is met het bovenstroams gelegen eind van de inlaat-doorgang 2, waarbij de inlaatdoorgang 2 een dunwandige warmte-overbrengende bodemwand h bezit.

Ondeijde bodemwand b van de inlaatdoorgang 2 is een uitlaat-30 doorgang 5 gelegen en deze strekt zich zijwaarts uit van de motor. De 800 1 0 56 2 uitlaatdoorgang 5 omvat een uitlaat- reactiekamer 8 bestaande uit een rondgaande buitenmantel 6 met betrekkelijk dikke vanden en gericht naar de onderzijde van de bodemvand U, en een aan de bizmenzijde gelegen uitlaat- reactiekamer 7 met betrekkelijk dunne vanden gelegen 5 binnen de mantel 6, zodat het mengsel in de inlaatdoorgang 2 via de bodemvand 4 verwarmd vordt door de uitlaatgassen in de aan de binnenzijde gelegen reactiekamer 7.

Bij de veergegeven uitvoeringsvorm bezit de motor U cilinders 9‘. Aan de bovenzijde van elke cilinder bevindt zich een hoofdverbran-10 dingskamer 11, terwijl een ontstekingskamer 13 hiermee is verbonden via een vlamdoorgang 12. De carburator 3 voert een betrekkelijk arm mengsel naar de hoofdverbrandingskamer 11, terwijl een hulpcarburator 3b een betrekkelijk rijk mengsel voert naar de ontstekingskamer 13.

Ben bougie 1k staat in verbinding met de onstekingskamer 13.

15 De buitenmantel 6 bezit een opening 15 met een betrekkelijk grote diameter gericht naar de bodemvand In de omtrek van deze opening 15 is een ondersteuningsplaat 16, gemaakt van een betrekkelijk duifplaatmateriaal, opgesteld. Bij deze uitvoeringsvorm is de plaat 16 bevestigd aan de buitenmantel 6 doordat de amtrek hiervan hierin 20 is gegoten, vanneer de buitenmantel 6 is gegoten. Anderzijds kan de ondersteuningsplaat 16 vastgehouden worden tussen de buitenmantel 6 en de inlaatdoorgang 2 door middel van een flens aan de omtrek hiervan. De aan de binnenzijde gelegen dunwandige kamer 7 bezit een aan de bovenzijde gelegen plaat 17, die gelegen is opder de ondersteunings-25 plaat 16, waarbij deze kamer 7 is opgehangen aan de buitenmantel 6 doormiddel van drie schroeven 18, die over gelijke afstanden verdeeld zijn aangebracht rond de ontrek van de ondersteuningsplaat 16.

Tussen de ondersteuningsplaat 16 en de bodenplaat H vordt een kamer 19 gevormd, die met de aan de binnenzijde gelegen kamer 7 30 is verbonden via openingen 20 en 21 aangebracht in de ondersteuningsplaat 16 en in de%aan de bovenzijde gelegen plaat 17. Bijgevolg worden de uitlaatgassen in de aan de binnenzijde gelegen kamer 7 gebruikt, terwijl deze stromen door de kamer 19 en door de openingen 20 en 21, waardoor het mengsel in de inlaatdoorgang 2 via het bodem-35 vlak h wordt verwarmd.

800 1 0 56 3 « ς

De aan de binnenzijde gelegen kamer 7, die de plaat 17 omvat, is gemaakt van een warmtebestendig dunwandig metaal met een geringe warmtecapaciteit, bijv» van een dunvandige roestvrij, stalenplaat, zodat indien de ondersteuningsplaat 16 op dezelfde wijze is gemaakt, een 5 foutieve werking alsgevolg van het verschil in uitzetting en constractie wordt geëlimineerd. Evenzo is de bodemwand H gemaakt uit een dunwandige roestvrijjstalenplaat. De aan de binnenzijde gelegen kamer 7 is voorzien van een afvoer 22, die zich uitstrekt door de bodem van de mantel 6,

Door de onderhavige uitvoering wordt het bovengenoemd 10 warmte-verlies verminderd, dat optreedt alsgevolg van de geleiding vanaf de aan de binnenzijde gelegen kamer naar de buitenmantel bij de gebruikelijke systemen, en waarbij de mantel, die een aan de bovenzijde ... 1 gelegen wand bezit, is gemaakt van een betrekkelijk dikmatenaal, terwijl de aan de binnenzijde gelegen kamer direct hieraan is bevestigd. Door 15 de onderhavige uitvoering wordt de aan de binnenzijde gelegen kamer warm gehouden, zodat een goede uitlaatreactie hierin kan plaatsvinden, terwijl het monteren hiervan gemakkelijk kan worden uitgevoerd, omdat het aanbrepspn hiervan in de opening plaats vindt met behulp van bouten.

Opgemerkt zij dat door het ophangen van de aan de binnenzijde 20 gelegen kamer 7 aan de ondersteuningsplaat 16 een beweging van de invoer Tan de uitlaatdoorgang 5 en de afvoer 22 alsgevolg van een temperatuursverandering mogelijk is.

800 1 0 56

Claims (3)

1. Uitlaat- reactieinrichting voor een verbrandingsmotor omvattende een dikwandige buitenmantel, een uitlaat- reactiekamer 5 opgesteld binnen deze mantel en op afstand hiervan, en een grote opening in de bovenzijde van deze mantel om de uitlaatwaarmte afkomstig uit de reactiekamer te voeren naar een lucht- brandstof-inlaatdoorgang, waarbij de uitlaat- reactiekamer in de mantel is opgehangen aan een warmte-bestendige ondersteuningsplaat van een 10 dunne metalen plaat, die de opening overspant,

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de wand van de inlaatdoorgang en de ondersteuningsplaat een kamer hiertussen vormen, die in verbinding staat met hetjinwendige van de uitlaat- reactiekamer om de uitlaatgassen hierin te laten circuleren. 15

3. Inrichting in hoofdzaak zoals beschrèven in de beschrij ving en/of weergegeven in de tekeningen.