NL8000791A

NL8000791A - Werkwijze en inrichting voor het scheiden van papier en kunststoffolie in een zifter.

Info

Publication number: NL8000791A
Application number: NL8000791A
Authority: NL
Original assignee: Esmil Bv
Priority date: 1980-02-08
Filing date: 1980-02-08
Publication date: 1981-09-01
Also published as: ATE5377T1; JPS6034918B2; EP0034382B1; BR8100738A; EP0034382A3; DE3161452D1; US4379748A; EP0034382A2; JPS56126473A; ES8201446A1; ES499183A0

Description

V* v *

ES 33 RL

WERKWIJZE ER IHRICHTIRG VOOR HET SCHEIDER VAR PAPIER ER KDRST-STOPEOLIE IR EER. ZIETER

Door aanvraagster wordt als uitvinder genoemd:

Arie HOOGEHDOORH te Rieuw-Vennep

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het - b.v. als deelbewerking in een scheidingsinstallatie voor huishoudelijk afval - scheiden van een bevochtigd mengsel van in hoofdzaak papier en kunststoffolie met behulp van een opwaartse gasstroom. in'een zifter, die voorzien, is van een toevoerkanaal voor het mengsel en op een zifter voor het uitvoeren van de werkwijze.

, Onder een zifter, wordt in dit verband verstaan een verticaal opgesteld zig-zag-voraig kanaal, waarin een mengsel door een opwaartse gasstroom wordt gescheiden. Deze scheiding berust op de factoren die het gedrag van het mengsel in de gasstroom bepalen.

Bij een mengsel van papier en kunststoffolie is voor de scheiding in het bijzonder het verschil in soortelijk gewicht van belang.

Een werkwijze van het in de aanhef genoemde type is bekend uit het Rederlandse octrooischrift 158*565· In dit octrooi wordt voorgesteld het mengsel vó<5r het ziften te bevochtigen, waarbij dóór het papier een hoeveelheid vocht wordt geabsorbeerd, waar- .

15* door het kleine verschil in soortelijk gewicht van papier en kunststoffolie dat in droge toestand aanwezig is zou worden vergroot en waardoor een betere scheiding zou worden verkregen. Het blijkt bij deze werkwijze dat het verschil in soortelijk gewicht van het papier en de kunststoffolie na bevochtiging toch kleiner 20. is da» verwacht en dat daardoor geen optimale scheiding van deze componenten wordt verkregen. Verondersteld wordt dat dit het gevolg hiervan is, dat door de bevochtiging niet alleen het papier zwaarder wordt, maar ook de kunststoffolie, doordat zich op de kunststoffolie een film van de voor het bevochtigen gebruikte " . /2 800 0 7 91

WU

2 vloeistof vormt.

De uitvinding beoogt een verbetering van de bekend gestelde werkwijze te verschaffen voor wat betreft de scheiding van het papier en de kunststoffolie.

5· Dit wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het gas aan de zifter wordt toegevoerd met een verhoogde temperatuur van tenminste 60°G en met een zodanige temperatuur, dat de kunststof-folie in de zifter zijn vorm behoudt en niet samentrekt.

De goede scheiding volgens de uitvinding berust hierop, dat 10. het papier en de kunststoffolie in de zifter door het warme gas in verschillende mate worden gedroogd, doordat de vloeistoffilm op de kunststoffolie tijdens het drogen sneller wordt verwijderd dan de in het papier geabsorbeerde vloeistof. Door dit differentiële droogeffect wordt het aanvankelijke geringe verschil in soortelijk 15· gewicht vergroot, waardoor de scheiding wordt verbeterd.

Gebleken is, dat voor een bevredigend scheidingsresultaat een gastoevoertemperatuur van tenminste 60°C vereist is.

De gastemperatuur wordt begrensd door het verschijnsel dat een kunststoffolie afhankelijk van de soort kunststof, de mate 20. van droging en de contact tijd met het warme gas, bij een bepaalde temperatuur gaat samentrekken tot een kunststofklompje.

Dit is voor het ziften ongewenst.

Bij een werkwijze volgens de uitvinding wordt daarom warm gas aan de zifter toegevoerd met een zodanige temperatuur dat de 25· kunststoffolie in de zifter zijn vorm behoudt en niet samentrekt.

De temperatuur waarbij de in huishoudelijk afval overwegend aanwezige kunststoffolie polyethyleen gaat samentrekken ligt bij ca. 120°C.

Opgemerkt wordt dat in de ter inzage gelegde ÏTederlandse 30. octrooischriften 75*13994 en 76.04096 eveneens wordt voorgesteld om een mengsel van papier en kunststoffolie te scheiden, met behulp van een gas met verhoogde temperatuur. Daarbij wordt echt 2r de temperatuur van het gas zo hoog opgevoerd, dat de kunststoffolie in het mengsel zich samentrekt tot klompjes. Eerst na 35· deze vormverandering van de kunststof vindt de scheiding van het papier en de kunststof plaats. De scheiding berust dan op het 80 0 0 7 91 /3 ES 33 ÏTL 3 vormverschil van het papier en de kunststof en niet op het verschil in soortelijk gewicht en geschiedt dan ook niet in een zifter.

Het warme gas is volgens de uitvinding niet beperkt tot warme lucht, maar omvat ook andere warme gassen, zoals b.v. een 5· verbrandingsgas met restwarmte afkomstig van een verbrandingsproces*

Voor een goede scheiding is het verder van belang dat de folievorm van het papier behouden blijft en dat niet door een te grote mate van bevochtiging, het papier reeds vó<5r de scheiding 10. tot pulp vervalt. Daartoe wordt een vochtigheidsgehalte van het papier toegepast, waarbij de samenhang tussen de vezels behouden blijft. Anderzijds dient het papier na de scheiding nog enigszins vochtig te zijn om te voorkomen, dat door verkruimelen van droog papier de papiervezels worden verkort en papierstof wordt gevormd.

15· De beste resultaten worden verkregen wanneer het mengsel zodanig wordt bevochtigd, dat het vochtigheidsgehalte van het papier in het te scheiden mengsel tenminste 35 i<> bedraagt.

In een praktische bedrijfssituatie wordt het warme gas met een temperatuur van 120°C aan de zifter toegevoerd en verlaat 20. het warme gas de zifter met een temperatuur van 70°C. Om energie te sparen kan worden overwogen dit gas te recirculeren door het gas naar een gastoevoerleiding van de zifter terug te voeren.

Wegens het vochtigheidsgehalte van het uittredende gas is dit echter slechts gedeeltelijk mogelijk. Daarom wordt slechts een 25- deel van het uit de zifter tredende gas naar de intree van de zifter teruggevoerd.

Gebleken is dat het mengsel de neiging heeft zich af te zetten op de binnenwand van het toevoerkanaal voor het mengsel van de zifter. Daarom wordt een deel van het aan de zifter toe te voeren 30. gas in het toevoerkanaal voor het mengsel gebracht door een tenminste ten dele gasdoorlatende wand van dit toevoerkanaal. Hierdoor wordt voorkomen dat het mengsel zich afzet op de wand van het toevoerkanaal.

Tengevolge van de verdampingswarmte, benodigd voor het 35· drogen van het mengsel, ontstaat er een temperatuursdaling van het warme gas over de hoogte van de zifter. Bij een constante doortocht /4 800 0 7 91

4 ES 33 NL

van de zifter neemt daarom de stroomsnelheid van de opwaartse gas-stroom met de hoogte van de zifter af. Voor een goed scheidings-resnltaat is echter een stromingssnelheid met een constante waarde over de hoogte van de zifter gewenst. Daarom wordt de zifter 5, hij voorkeur zo uitgevoerd, dat de zifter een ih verticaal opwaartse richting afnemende doortocht heeft, waarvan de afname in hoofdzaak overeenkomt met de volumevermindering van het gas als gevolg van de temperatuurdaling van het warme gas over de hoogte van de zifter.

10. Om het hovengenoemde zich afzetten van het mengsel in het toevoerkanaal te voorkomen, wordt de zifter hij voorkeur zo uitgevoerd dat de wand van het toevoerkanaal van het mengsel tenminste ten dele is voorzien van kanalen, in de vorm van perforaties of sleuven, dat deze kanalen aan de buitenzijde van het toevoerkanaal 15. uitmonden in een kast en dat deze kast met een leiding is verbonden met de gastoevoerleiding of met een andere gasbron.

De uitvinding zal wordèn toegelicht aan de hand van een tekening.

Fig. 1 toont schematisch een zifter voor het uitvoeren van de 20r werkwijze volgens de uitvinding. De zifter 1 omvat een zig-zag-vormig verticaal kanaal met een op een bepaalde hoogte aangebrachte sluis 2, waardoor het te scheiden mengsel volgens pijl 21 in de zifter wordt gebracht. De onderzijde 3 van de zifter is aangesloten op een kast 4» waaraan een warm gas wordt toegevoerd 25. volgens pijl 22. Het papier valt tegen de opwaartse stroming volgens pijl 23 van het warme gas in naar beneden en wordt via sluis 5 volgens pijl 24 afgevoerd. De natte kunststoffolie wordt in meerdere mate dan het papier door het warme gas gedroogd en in opwaartse richting met het gas mee afgevoerd. De bovenzijde 6 30. .van de zifter is via kanaal 7 tangentiaal aangesloten op een cycloon 8. In deze cycloon worden de kunststoffolie en het warme gas gescheiden. De kunststoffolie wordt via sluis 9 afgevoerd volgens pijl 25· Het warme gas wordt afgevoerd volgens pijl 26.

Een deel van dit warme gas wordt via leiding 10 teruggevoerd naar 35· de gastoevoerleiding 11, waaraan warm gas wordt gesuppleerd vanuit een heetgasbron 12.

80 0 0 7 91 /5

5 ES 33 IJL

Een klein deel van het aan de zifter toe te voeren gas wordt via leiding 13 in het toevoerkanaal 14 van het mengsel gebracht.

De wand van dit toevoerkanaal is tenminste ten dele voorzien van kanalen 15» die uitmonden in een kast 16, waarmee leiding 13 is 5· verbonden.

t 800 0 7 91

Claims

6 ES 33 HL • ·ββ·3Β·»»βι···βΜ·™β··β··

1. Werkwijze voor het - b.v. als deelbewerking in een scheidings-installatie voor huishoudelijk afval - scheiden van een bevochtigd mengsel van in hoofdzaak papier en kunststoffolie met behulp van een opwaartse gasstroom in een zifter die voorzien 5· is van een toevoerkanaal voor het mengsel, met het kenmerk, dat het gas aan de zifter wordt toegevoerd met een verhoogde temperatuur van tenminste 60°C en met een zodanige temperatuur, dat de kunststoffolie inde zifter zijn vorm behoudt en niet samentrekt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het mengsel 10. voor het scheiden zodanig wordt bevochtigd, dat het vochtig- heidsgehalte van het papier in het te scheiden mengsel tenminste 35 i° bedraagt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een deel van het uit de zifter tredende gas wordt gerecirculeerd 15. door het gas naar een gastoevoerleiding van de zifter terug te voeren.

4. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een deel van het aan de zifter toe te voeren gas in het toevoerkanaal voor het mengsel wordt gebracht door een 20. tenminste ten dele gasdoorlatende wand van dit toevoerkanaal.

5· Zifter voor het uitvoeren van de werkwijze vólgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zifter een in verticaal opwaartse richting afnemende doortocht heeft, waarvan de afname in hoofdzaak overeenkomt met de volume-vermindering 25, van het gas als gevolg van de temperatuurdaling van het warme gas over de hoogte van de zifter. 800 0 7 91 1

7 SS 33 NL

6. Zifter voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de wand van het toevoerkanaal van het mengsel tenminste ten dele is voorzien van kanalen, in de vorm van perforaties of sleuven, dat deze kanalen aan de "buitenzijde 5· van het toevoerkanaal uitmonden in een kast en dat deze kast met een leiding is verbonden met de gastoevoerleiding of met een andere gasbron. * s 800 0 7 91