NL8000086A - Uit een zitgelegenheid en een arbeidstafel bestaande eenheid. - Google Patents

Description

t ï JK 861-1-Ned

Firma Werner Kammann te Bünde (Westf.)/Bondsrepubliek Duitsland.

Uit een zitgelegenheid en een arbeidstafel bestaande eenheid.

ί

De uitvinding heeft betrekking op een uit een zitgelegenheid en een arbeidstafel bestaande eenheid,die meer in het bijzonder kan worden toegepast als een schoolmeubel.

Bekende,dergelijke eenheden,waarbij de zitgelegenheid en de tafel gescheiden van elkaar zijn uitgevoerd en aldus onafhankelijk van elkaar beweegbaar zijn,hebben het nadeel,dat ze de gebruiker een zithouding opdwingen of tot een zithouding verleiden,welke op den duur tot een blijvende aantasting van de lichaamshouding leidt.

Dit geldt meer in het bijzonder voor schoolkinderen,omdat deze in het algemeen veel meer dan volwassenen zijn gedwongen om gedurende langere tijdsperioden te zitten.

Daarbij komt nog,dat bij de bekende schoolmeubelen,ondanks alle pogingen ten aanzien van de aanpasbaarheid aan verschillende lichaamsgrootten,in het algemeen geen rekening daarmede is gehouden,dat een aanpassing door een eenvoudige hoogtever-stelling van de zitgelegenheid en de tafel in het algemeen niet in voldoende mate plaats vindt.

Een ander,wezenlijk nadeel van de bekende dergelijke meubelin-richtingen wordt daardoor gevormd,dat deze te veel met het oog op een gemakkelijke zitpositie zijn ontworpen en worden vervaardigd.

Dit heeft,behalve de reeds genoemde schaden aan de lichaamshouding, in vele gevallen tot gevolg dat de spieren van bepaalde lichaamsdelen, bijvoorbeeld die van de benen en ook van bepaalde delen van het lichaam boven het bekken, tijdens het zitten nauwelijks belast worden.

800 0 0 86 r - 2 -

Bij zeer veelvuldig en langdurig zitten, zoals dit bij schoolkinderen noodzakelijk optreedt, lijdt dit op den duur tot een onderbelasting van de betreffende lichaamsdelen. Deze onderbelasting kan ook door een intensivering, bijvoorbeeld 5 met behulp van de schoolsport, niet of slechts in onvoldoende mate worden gecompenseerd.

t

De uitvinding beoogt ondermeer een eenheid van de beschreven soort zodaning uit te voeren dat de nadelen van dergelijke 10 bekende uit een zitgelegenheid en een arbeidstafel bestaande^ eenheden of inrichtingen vermeden of in aanzienlijke mate worden verminderd. Meer in het bijzonder dient te worden bereikt, dat de benutter van deze eenheid noodzakelijkerwijze^ een zit positie inneemt waarbij schaden aan de lichaamshouding 15 ook bij langdurig gebruik worden vermeden. Verder wordt er naar gestreeft, dat de zitpositie van de gebruiker een zeker evenwicht tussen de belasting'en ontspanning van het lichaam ten gevolge heeft, bijvoorbeeld zodanig, dat bij de normale zitpositie geen algehele ontspanning van de benen optreedt. Ver-20 der dient het bovenlichaam meer of minder opgericht te blijven waarbij vanzelfsprekend de tafelplaat een relatieve stand inneemt waarbij een moeiteloos gebruik van deze tafel mogelijk is. De eenheid dient in de opbouw eenvoudig en overzichtelijk te zijn maar dient echter te voldoen aan alle eisen die meer 25 in het bijzonder aan een schoolmeubel worden gesteld. Meer in- het bijzonder dienen ongecompliceerde bouwelementen toe te worden gepast die ook met het oog op reinigingsmogelijk-heden en hygiene aan alle eisen voldoen. Bovendien dient de mogelijkheid te bestaan om de tafel en eventueel ook de zit-30 gelegenheid zo te verstellen, dat de tafel als een lessenaar, bijvoorbeeld als een voordrachtslessenaar kan worden toegepast. Voor het voldoen aan deze opgave wordt volgens de uitvinding voorgestsld, dat het zitvlak tenminste over het grootste gedeelte van het door de daarop zittende persoon bezette ^5 gebied zodanig hellend is aangebracht dat van dit zitvlak de .80 0 0 0 86 - 3 - voorste, naar de tafel toegekeerde zijde, een diepere stand inneemt dan de van de tafel afgekeerde zijde, terwijl het tafelblad in tegengestelde richting hellend verloopt.

De helling is daarbij zodanig te kiezen,dat,onder in acht-5 neming van de omstandigheden,de gebruiker van de zitgelegen heid zijn “voeten op de vloer moet neerzetten om een zekere reactiekracht werkzaam te doen zijn die de neiging om op zitting naar voren te glijden,tegenwerkt.

Dit heeft noodzakelijkerwijze een zekere,hoewel ook niet een 10 al te grote belasting van de benen,meer in het bijzonder de spieren ervan,tengevolge,die op den duur in elk geval de nadelige uitwerkingen van de heden ten dage gewoonlijke onderbelasting ondervangt.

De helling dient natuurlijk niet zo groot te zijn dat een 15 echte zitpositie niet meer mogelijk is.

Eerder komt het er op aan,een zekere afweging tussen de ontspanning en de belasting te bereiken.

Dit geldt ook voor het bovenlichaam van de gebruiker.

Op grond van de hellend verlopende opstelling van het tafel-20 blad is het niet noodzakelijk,zich over het tafelblad,bij voorbeeld bij het schrijven of het lezen,heen te buigen.

Eerder kan het bovenlichaam een rechte houding handhaven die eveneens,weliswaar een slechts geringe,belasting in het gebied boven het bekken ten gevolge heeft en welke bevorderlijk 25 is voor de gezondheid.

Daarbij komt nog,dat meer in het bijzonder de wervelkolom geen gevaar loopt voor schaden als gevolg van een onjuiste lichaamshouding.

De betekenis van het een en ander volgt uit het feit,dat heden 30 zeer vele schoolkinderen aan gebreken in de lichaamshouding lijden.

Er zijn onderzoekingen geweest en waaruit blijkt,dat het daarbij kan gaan om 40% van alle schoolkinderen.

Voor het verkrijgen van een aanpassing aan de verschillende 35 lichaamsafmetingen dienen de zitting en het tafelblad bij 80 0 0 0 86 -4--

* V

voorkeur trappenloos in hoogterichting verstelbaar te zijn.

Ook de helling van het tafelblad is bij voorkeur verstelbaar.

De verstelbaarheid van deze delen kan verder tot een aanpas-5 sing aan de verschillende toepassingsdoelen worden benut.

Zo is het zonder meer mogelijk,de arbeidstafel door passende afstelling van het arbeidsblad in een arbeidslessenaar te veranderen en waaraan staande kan worden gewerkt.

Het is echter ook mogelijk,de zitting van de zitgelegenheid 10 zo ver naar boven te verstellen,dat degene die de voordracht houdt zich bij voorbeeld in staande positie enigszins op het zitvlak kan afsteunen.

Verder kan het doelmatig zijn, het zitvlak verzwenkbaar aan 15 te brengen. Daartoe is geen verzwenkbaarheid in de zin van een draaistoel noodzakelijk. Eerder is het voldoende om een verzwenkbaarheid naar de beide zijden over een geringe hoek van ongeveer 10 of 20® te verkrijgen om het -ópstaan en het gaan zitten te vergemakkelijken.

20

De nagestreefde eenvoudige en overzichtelijke opbouw kan daar door worden verkregen dat het onderstel van de zitgelegenheid en/of tafel steeds uit twee, in hoofdzaak ü-vormig gebogen, gelijkvormige ramen bestaat, die in een zekere stand waarborg-25 ende afstand van elkaar zijn aangebracht en door tenminste een traverse met elkaar zijn verbonden. De afstand van de beide ramen van elkaar kan ter plaatse van de vloer groter zijn dan in het meer naar boven gelegen gedeelte. Dit kan enerzijds de stabiliteit ten goede komen en anderzijds ook de visuele in-30 druk, die de beschouwer van de delen verkrijgt, gunstig beïn vloeden .

De beide delen van elk raam kunnen bij voorkeur in de nabijheid van de vloer door dwarsstaven met elkaar zijn verbonden.

35 Het is echter ook mogelijk om in plaats daarvan een gesloten 800 0 0 86 - 5··-,· ’ raam toe te passen waarbij de dwarsstaven over de vloer verlopen .

Op bijzonder gunstige wijze kunnen de aan de onderzijde open 5 of gesloten raamdelen en/of traversen en/of de dwarsstaven en/of sleden uit buismateriaal zijn vervaardigd. Dittis in alle geschikte afmetingen in de handel verkrijgbaar. Het is bijvoorbeeld in verband met de vervaardiging van de zijramen 10 op buiginrichtingen gemakkelijk tot grote aantallen stuks te vormen. Ook met betrekking tot het onderhoud van de gerede delen stelt het buismateriaal geen bijzondere eisen, te meer omdat dit geen vlakken, kanten, of dergelijke bezit waarop of waarin zich vuil en stof kan verzamelen.

15

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een tekening van een uitvoeringsvoorbeeld.

Fig. 1 is een zijaanzicht in schema van een arbeidstafel met 20 bijbehorende zitgelegenheid.

Fig. 2 is een vooraanzicht van deze eenheid.

De zitgelegenheid 11 en de arbeidstafel 12 bezitten elk een 25 onderstel 14, respectivelijk 16, dat in hoofdzaak uit twee ongeveer U-vormige ramen 18, 20 bestaat en welke door traversen 22 en 24 resp. 26 en 28 met elkaar zijn verbonden. Verder zijn de dwarsstaven of schoren 32 en 34 aanwezig, die op een geringe afstand boven de vloer aan weerszijden aan de beide 30 als benen dienende delen van het U-vormige raam vast zijn aangebracht en dit raam verstijven. Aan de ondereinden van de benen van de beide onderstellen 14 en 16 kunnen op op zich zelf bekende wijze als bescherming tegen verglijden dienende elementen, stoppen of dergelijke 36 uit een gummi-elastisch 35 materiaal zijn aangebracht.

800 0 0 86

De traverse 24 van de zitgelegenheid 11 draagt in het midden een huls 38 met een in een schroefdraad geleide klemschroef 40. De huls 38 dient als geleiding voor een buisdeel 42 dat aan het boveneinde een zitplaat 44 draagt. Deze plaat, die 5 bijvoorbeeld uit hout, kunststof of een dergelijk materiaal kan bestaan, is zo aangebracht, dat het eigenlijke zitvlak 46 in de richting naar de tafel 12 toe naar onder hellend verloopt. De hellingshoek ten opzichte van het horizontale vlak zal in het algemeen zo zijn gekozen, bijvoorbeeld tussen 10 15 en 25^, dat onder in achtname van de omstandigheden, bij voorbeeld van de glijeigenschappen van het zitvlak 46, waarop de op dit zitvlak zittende persoon enerzijds de gebruikelijke positie kan innemen, maar zich echter anderzijds met tenminste een voet op de vloer 48 moet afsteunen om, in elk geval 15 op de lange duur, te verhinderen dat het lichaam op het zitvlak 46 naar voren glijdt, doordat een zekere, weliswaar geringe duurbelasting van de benen aanwezig is, welke het lichaam aanvullend moet afsteunen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 80 0 0 0 86

De boventraverse 28 van de tafel 12 is met twee hulzen 50 2 voorzien die als geleidingen voor buisdelen 52 dienen waar 3 aan het tafelblad 54 is aangebracht. De hulzen 50 zijn voor 4 zien van een binnendraad waarin klemschroeven 56 op de ge 5 bruikelijke wijze zijn geleidt. Deze dienen daartoe het tafel- 6 blad 54 op elke gewenste hoogte vast te zetten. Het tafelblad 7 54 is aan de onderzijde met twee ongeveer driehoekige platen 8 58 voorzien, die elk verzwenkbaar zijn om een bout 60 welke 9 aan het bijbehorende buisdeel 52 waarbij het boveneinde ervan 10 is aangebracht. De beide driehoekplaten 58 zijn elk met een 11 lang gat 62 voorzien dat op afstand van het draaipunt, resp.

de bout 60 over een cirkelvormige baan verloopt. Ter plaatse van dit langgat 62 is elk buisdeel 52 voorzien van een klemschroef 64 met behulp waarvan de driehoekplaat 58 en daarmede het tafelblad 54 in een bepaalde hoek kan worden vastgesteld.

J

- 7 -

Langs de onderste, naar de gebruiker toegekeerde kant, is aan het tafelblad 54 een naar boven uitstekende lijst 66 aangebracht die als aanslag dient en welke moet verhinderen dat zich op het blad 54 bevindende delen naar beneden kunnen 5 glijden. Verder is een evenwijdig met de onderste lijst 66 verlopende tweede lijst 68 op de bovenzijde van het tafelblad 54 aangebracht die in de hellingsrichting en tegen dethellings-richting in verschuifbaar is en met behulp van klemschroeven 70 in elke gewenste hoogtestand kan worden vastgezet. Deze 10 lijst dient als steun voor allerlei voorwerpen, bijvoorbeeld van ssdiriLjilgerei of dergelijke. Vanzelfsprekend is het onmogelijk om nog verdere dergelijke lijsten aan te brengen. Langs de bovenste begrenzing van het tafelblad 54 is een op geringe afstand van het tafelblad lijst 72 aanwezig die in het midden 15 over een steun 74 met het tafelblad 54 is verbonden. Aan deze langs verlopende lijst kunnen bijvoorbeeld kledingstukken worden opgehangen. Het is mogelijk om de lijst daartoe op de gebruikelijke wijze met in langsrichting verschuifbare haken of dergelijke uit te voeren. Verder dient de lijst bij het in de 20 tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld als ondersteuning voor een lamp 76 die in langsrichting verschuifbaar op deze lijst 74 is aangebracht. Vanzelfsprekend bestaat ook de mogelijkheid om de lamp 56 onmiddellijk op het tafelblad aan te brengen.

25

Tussen het tafelblad 54 en het onderstel 14 is een korfachtige houder 76 eveneens in hoogterichting verstelbaar aangebracht en welke eveneens met behulp van klemschroeven 78 aan de beide het tafelblad 54 dragende buisdelen 52 kan worden vastgezet.

30 Tenminste de bodem van deze houder is uit een zeefachtig, dus met een veelvoud van kleine doorlaten voorzien materiaal vervaardigd, zodat een ophoping van vuil en dergelijke in deze houder zelfs dan wanneer deze niet of zelden wordt gereinigd, wordt vermeden.

80 0 0 0 86

Zoals ait de tekening blijkt kan zowel de zitgelegenheid 11 alsook de tafel 12 zonder moeilijkheden en met eenvoudige middelen in de voor de inrichting gebruikende persoon optimale stand worden gebracht. De hellingshoek van het tafel-5 blad dient daarbij zo te worden ingesteld dat de daaraan zittende persoon of het tafelblad werkt, dus bijvoorbeeld kan schrijven, zonder dat een naar voren gebukte houding moet worden ingenomen. Dat wil zeggen dat het bovenlichaam meer of minder opgericht kan blijven of zelfs moet blijven.

10 Daarbij komt nog dat daardoor, zoals bij de benen als gevolg van het hellend verlopende zitvlak van de zitgelegenheid 11, het bovenlichaam steeds onder een zekere belasting staat welke nadelige gevolgen vermijdt, die dan zijn te vrezen wanneer bepaalde lichaamsdelen, meer in het bijzonder door 15 demoderne levenswijze voortdurend onderbelast worden.

Het zitvlak 44 kan in geringe mate verzwenkbaar aan een buis-deel 42 zijn aangebracht om een zijdelings weggaan van de tafel en van de zitgelegenheid bij het opstaan te vergemakkelijken.

20 Zoals uit de tekening verder blijkt zijn de beide delen 11 en 12 op eenvoudige en overzichtelijke wijze uitgevoerd. De afzonderlijke delen van de onderstellen nemen weinig ruimte in beslag zodat bijvoorbeeld ook bij een opstelling van een veelvoud van dergelijke eenheden in een schoollokaal doordat het 25 zicht door de onderstellen praktisch niet wordt belemmerd, het ontstaan van een visuele ·indruk van een overvuld zijn of krapte wordt vermeden.

80 0 0 0 86

Claims (16)

1. Uit een zitgelegenheid en een arbeidstafel bestaande eenheid, waarbij de zitgelegenheid voorzien is van een door een onderstel gedragen zitvlak en waarvan de arbeidstafel voorzien is van een door een onderstel gedragen bladvormig arbeids-5 vlak, met het kenmerk, dat ook voor de individuele instelling van de lichaamshouding met betrekking op de hoekstanden van de lichaamsdelenlaten opzichte van elkaar het zitvlak tenminste over het grootste gedeelte van het door een erop zittende persoon bezette gebied zodanig hellend is aangebracht, dat 10 de voorste, naar de tafel (12) toegekeerde zijde zich in een diepere stand bevindt dan de van de tafel (11) afgekeerde zijde terwijl het tafelblad (54> in tegengestelde zin hellend verloopt.

2. Eenheid volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zitting (44) bij voorkeur traploos in hoogterichting verstelbaar aan het deze zitting dragende onderstel (14) is aangebracht.

3. Eenheid volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het tafel blad (54) bij voorkeur trappenloos aan het dit tafelblad dragende onderstel (16) in hoogterichting verstelbaar is aangebracht.

4. Eenheid volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hellingshoek van het tafelblad (54) verstelbaar is. 1 2 3 4 5 80 0 0 0 86 Eenheid volgens een der voorgaande conclusies, met het ken- 2 30 merk, dat de zitting (44) en/of het tafelblad (54) door ten 3 minste een staf of buisdeel (42, 52) wordt of worden gedragen 4 en dat in een kleminrichting (38, 40; 50, 56) aan het bijbe 5 horende onderstel (14, 16) kan worden vastgezet. - 10 -

6. Eenheid volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat het zitvlak (46) om een in hoofdzaak verticale as verzwenkbaar is.

7. Eenheid volgens een der voorgaande conclusies,met het 5 kenmerk,dat het onderstel (14,16) van de zitgelegenheid (11) en/of de tafel (12) elk uit twee,in hoofdzaak -ü-vormig gebogen,gelijkvormige ramen (18,20) bestaat en welke ramen op een een zekere stand waarborgende afstand van elkaar zijn aangebracht,en door tenminste een traverse (22,24,26,28) met 10 elkaar zijn verbonden.

8. Eenheid volgens conclusie 7,met het kenmerk,dat de afstand van de beide ramen (18) bij de vloer (48) groter is dan in het bovengedeelte.

9. Eenheid volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, 15 dat de beide benen van elk raam (18,20) bij'voorkeur nabij het ondereinde door schoren of dwarsstaven (32,34) met elkaar zijn verbonden.

10. Eenheid volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat de naar onder open -U- vormige raamdelen (18,20) 20 en/of de traversen (22,26) en/of de stafdelen (42,52) uit buismateriaal zijn vervaardigd.

11. Eenheid volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat tenminste een van de de ramen (18,20) van het onderstel (14,16) met elkaar verbindende traversen (24,28) - 25 in het bovendeel van het onderstel (14,16) is aangebracht en de geleidings- en/of klemmiddelen (38,40,50,56) voor het zitvlak (44) en/of het tafelblad (54) steunende stafdelen (42,52) draagt. 1 80 0 0 0 86 Eenheid volgens een der voorgaande conclusies,met het ken- 30 merk,dat het tafelblad (54) verzwenkbaar aan de bovengelegen 4 - 11 - eindelen van de het tafelblad dragende stafdelen (52) is aangebracht.

13. Eenheid volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk/dat het tafelblad (54) aan of nabij de onderste rand 5 ervan is voorzien van een naar boven uitstekende lijst (66).

14. Eenheid volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat het tafelblad (54) met tenminste een verdere, tenopzichte van het blad in de hellingsrichting of tegen de hellingsrichting in verschuifbare lijst (68) is voorzien 10 en welke evenwijdig met de aan de onderrand van het blad (54) aangebrachte lijst verloopt en met het naar het tafelblad toegekeerde begrenzingsvlak aan de bovenzijde van het tafelblad (54) aanligt of zich slechts op een geringe afstand daarvan bevindt,en door klemmiddelen (70) aan het tafelblad 15 (54) kan worden vastgezet.

15. Eenheid volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat tussen het tafelblad (54) en het onderstel (16) een houder (26) in hoogterichting verstelbaar aan de het tafelblad dragende stafdelen (52) is aangebracht.

16. Eenheid volgens conclusie 15,met het kenmerk,dat de houder zeefvormig met doorlaatopeningen is voorzien en bij voorkeur uit een geperforeerd materiaal,of een gaasmateriaal bestaat.

17. Eenheid volgens een der voorgaande conclusies,met het . kenmerk,dat langs de bovenste begrenzingskant van het tafel-25 blad (54) een railvormige of lijstvormige steun (72) op een geringe afstand van het tafelblad (54) is aangebracht.

18. Eenheid volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat het tafelblad aan of nabij de bovenste rand voorzien is van een steun voor een lamp (76) . ! 80 0 0 0 86