NL7908933A

NL7908933A - Stroomregelmechanisme voor een spuitgietmachine.

Info

Publication number: NL7908933A
Application number: NL7908933A
Authority: NL
Original assignee: Mold Masters Ltd
Priority date: 1978-12-14
Filing date: 1979-12-12
Publication date: 1980-06-17
Also published as: DE2948716A1; DE2948716C2; US4222733A; CA1097873A

Description

¥

Strocmregelmechanisne voor een spui tgietmachine.

De uitvinding heeft "betrekking op een van een kleppoort voorziene spuitgietmachine en met name op een stroomregelmechanisme voor een spuitgietmachine.

De stroom van de smelt naar de holte in een van een kleppoort 5 voorziene spuitgietmachine wordt geregeld door een bediening van een klep-pen waarvan het uiteinde in de poort rust. Bij een bekende spuitgietmachine, van de soort zoals beschreven in het Canadeese oetrooischrift 1.029.162, heeft dit plaats door het uitoefenen van een kracht op het andere einde van de klep-pen en wel met behulp 10 van een pneumatisch aangedreven draaibare tuimelarm. De tuimelarm wordt ondersteund door een pen die zich uitstrekt door een dwars holte in de tuimelarm waarbij zijn eindenin overstaande sleuven in de steunplaat zijn opgenomen. Dit heeft het voordeel dat de slijtage geringer is dan bij daarvoor gebruikte mesondersteuningen, 15 maar heeft het nadeel dat de holte, de pen en de steunplaat moeten worden bewerkt op zeer nauwe toleranties. Voorts is het in sommige persvormconfiguraties noodzakelijk dat de giettrechter door gang buigt wanneer deze door de steunplaat loopt ten einde om dit tuimelarmmechanisme heen te lopen. ïïet is zeer wenselijk dat bij het 20 spuitgieten geen scherpe bochten of hoeken aanwezig zijn in de giet-trechterdoorgang teneinde te vermijden dat dode plaatsen ontstaan «1 een ontleding van de smelt kan plaatsen. Echter moest in deze bekende bewerkte steunplaten de giettreehterdoorgang gevormd worden door boren hetgeen leidde tot scherpe hoeken waar bochten optraden.

25 Later heeft men getracht de problemen van het draaien van de tuimelarm te overwinnen door de tuimelarm op het afgeronde einde van een draaipen te laten draaien, welke pen is opgenomen in een holte in de steunplaat en zich loodrecht op de rotatie-as van de 7903933 0 * 2 tuimelarm uitstrekt. Hoewel, vergeleken met de bekende constructies, het aantal verbindingen verminderde heeft dit toch het nadeel dat een zeer nauwe tolerantie passing vereist is tussen de draaipen en de steunplaat. Voorts zal het duidelijk zijn dat de werking van 5 de tuimelarm een zeer aanzienlijke zijdelingse kracht op da draaipen uitoefent, waarbij gebleken is dat pennen van dit type die alleen op een einde zijn ondersteund en vervaardigd van een materiaal dat hard genoeg is om slijtage op het afgeronde einde in de vereiste mate te weerstaan, deze continue heen en weergaande druk 10 bij buiging voor de vereiste lange tijdsperioden zonder te breken niet kunnen weerstaan.

Dienovereenkomstig beoogt de uitvinding deze nadelen tenminste gedeeltelijk té overwinnen door het verschaffen van een steunplaat, die in plaats van te zijn bewerkt gegoten is en die een éên geheel 15 vormende draaipen heeft, welke een draaikogel van een veel harder materiaal op zijn einde opneemt.

Met die doel verschaft de uitvinding een. stroomregelmechanisme voor een spuitgietmachine waarbij een kleppen wordt bediend door een pneumatisch aangedreven draaibare tuimelarm die een uitsparing 20 heeft voor het opnemen van een afgerond draaipunt. De uitvinding heeft als kenmerk dat een steunplaat van gietstaal aanwezig is met een één geheel vormende draaipen die daaruit uitsteekt, waarbij de draaipen een kogelzitting op zijn uitstekende einde vormt, waarbij een afgerond draaiorgaan bestaat uit een materiaal dat aanzien-25 lijk harder is dan het materiaal van de steunplaat, en welk draaiorgaan vast in de genoemde zitting op de draaibare pen kan worden ondersteund, en waarbij de tuimelarm een uitsparing heeft waarin het draaiorgaan is opgencanen, en waarbij de tuimelarm kan draaien op de draaipen van de steunplaat.

30 De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening.

Fig. 1 toont een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van een de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.

35 Fig. 2 toont een doorsnede van de steunplaat en de draaikogel, 79089^3 4 3 % *- over 90° gedraaid ten opzichte van fig. 1.

Figuur 1 toont het van een kleppoort voorziene stroomregel-mechanisme voor een spuitgietmachine. Een warme giettrechterdoor-gang 10 strekt zich uit vanuit het uitshoommondstuk 12 van de spuit-5 gietmachine, door de steunplaat 1^, door de busafdichting 16 die is opgenomen in het verwarmer gietstuk 18, rondom de steel van de klep-pen 20, door de poort 22 en in de holte 2¼. Het verwarmer gietstuk 18 bestaat uit beiyllium koper en heeft een eleetrisch verwarmingselement 26 en een uitstroommondstuk 28. Het verwarmer 10 gietstuk-' 18 is met behulp van de isolatiebus 32 in de van een holte voorziene plaat 30 geplaatst en is door de luchtspleet 3¾ op afstand geplaatst van de van een holte voorziene plaat 30. Een uit-stroommondstuk afdichting 36 strekt zich uit over de luchtspleet 3¼ vlakbij de poort 26.

15 De klep-pen 20 heeft een uiteinde 38 dat rust in de poort 22 en een overstaand aangedreven einde ^0, en wordt bediend door de tuimelarm b2. De tuimelarm b2 wordt aangedreven door de zuiger 1+U die in een pneumatische cilinder bè heen en weer beweegt. De tuimelarm b2 heeft een uitsparing ^8 voor het opnemen van een draai-20 kogel 50, die op zijn beurt is vastgezet in de zitting 52 die is aangebracht op het einde van de draaipen 5^ van de steunplaat 14.

De steunplaat lU is met de een geheel vormende draaipen gegoten uit een geschikt materiaal, zoals H 13 stel, terwijl de draaikogel 50 is vervaardigd van een aanzienlijk harder materiaal, zoals vast 25 carbide met een oppervlakte hardheid van tenminste 70C Rockwell en dat vervolgens in de zitting 52 is vastgezet door hard solderen of door een andere geschikte werkwijze. Het deel van de giettrech-ter doorgang 10, dat zich uitstrekt door de steunplaat 1U, moet in deze configuratie gekromd of gebogen zijn teneinde de tuimelarm 30 en de bovenconstructie van de klep-pen te ontwijken. Zoals blijkt uit fig. 1 is de steunplaat 1U ge-goten teneinde de giettrechter-doorgang 10 te vormen met gelijkmatige bochten ter vermijding van elke mogelijkheid van het ontstaan van dode plaatsen waar de smelt zich zou kunnen verzamelen en zou kunnen ontleden en aldus 35 problemen met betrekking tot kleur verandering zou veroorzaken.

7908935

J

'1 ι+

Zoals blijkt uit fig. 2 heeft de steunplaat 1¾ een lip 56 die in de van een holte voorziene plaat 30 wordt geplaatst, alsmede een aantal radiale ribben 58 die voor extra sterkte zijn aangebracht bij het opnemen van de kracht uit de snuitgietmachine. Een van 5 schroefdraad voorziene boring 60 is eveneens aangebracht voor het opnemen van een steischroef (niet getoond) over een thermo-koppel verbinding die vanaf de zijde binnenkomt. De steunplaat ll+ is vanzelfsprekend eveneens ingeringe mate bij 62 uitgespaard voor het opnemen van het uitstroommondstuk 12 van de spuitgietmachine.

10 Tijdens gebruik en wanneer de klep-pen 20 in de getoonde openstand staat stroomt een onderdruk staande smelt uit de spuitgietmachine, door de giettrechterdoorgang 10 en in de holte 2h. Wanneer de holte 2b vol is wordt de zuiger 1+1+ pneumatisch in de cilinder 1+6 bediend door de regelkleppen (niet getoond), welke 15 de tuiaelarm 1+2 doen draaien. Dit op zijn beurt oef endreen kracht uit op een aangedreven einde 1+0 van de klep-pen 20 ten einde deze naar de gesloten stand te bewegen waarbij het uiteinde 38 van de klep-pen in de poort 22 rust. Vervolgens wordt de vorm langs de scheidingslijn geopend, wordt het gepersvormde deel uitgeworpen, 20 en vervolgens weer gesloten. De cilinder keert dan terug naar zijn oorspronkelijke stand, waarbij de kracht wordt weggenomen van het aangedreven einde 1+0 van de klep-jsn 20 en waarbij de klep-pen onder invloed van de druk van de smelt in de giettrechterdoorgang 10 naar de openstand kan terugkeren, welke smelt vervolgens weer in de holte 25 2l+ stroomt. Deze werkwijze wordt herhaald bij snelheden tot ongeveer 20 maal per minuut en waarbij telkens wanneer de tuimelarm 1+2 draait deze een zijdelingse kracht op de draaipen 5l+ van de steunplaat 11+ uitoefent. Zoals hierboven is vermeld is gebleken dat deze hefhaal-delijk optredende belasting leidt tot gebreken van de draaipen 30 wanneer deze is vervaardigd van een materiaal dat te hard en te bros is. Aan de andere kant is een hardmateriaal vereist wanneer een aanraking optreedt met de tuimelarm ten einde een niet accepteer-bare slijtage te vermijden. Aan deze tegenstrijdige eisen wordt in de onderhavige inrichting voldaan doordat de steunplaat 11+ uit een 35 zachterstaal is gegoten en vervolgens de draaikogel 50 van een veel 7908933

V

5 harder materiaal daarop is vastgezet. Dit verschaft de draaipen een voldoende sterkte en buigzaamheid ten einde de herhaaldelijk optredende zijdelingse belasting te weerstaan, waarbij tegelijkertijd een niet accepteerbare slijtage van het oppervlak van de draaikogel 5 wordt vermeden wanneer deze in een aanrakènde beweging is met de tuimelarm.

In het kort samengevat heeft de uitvinding betrekking op een stroomregelmechanisme voor een van een kleppoort voorziene spuit-gietmachine. Het mechanisme is van het type waarin de beweging van 10 de kleppen wordt geregeld door een pneumatisch aangedreven tuimelarm. De steunplaat is gegoten met een een geheel vermende draaipen die daaruit steekt en er is een draaikogel vastgezet in een zitting op het einde daarvan. De tuimelarm heeft een uitsparing voor het opnemen van de draaikogel voor een draaibare beweging op de draai-15 pen van de steunplaat. De steunplaat is gegoten uit een staal met een voldoende sterkte en buigzaamheid voor het weerstaan van de herhaaldelijk optredende zijdelingse belasting daarop, die te wijten is aan de draaibeweging van de tuimelarm, en waarbij de draaikogel bestaat uit een aanzienlijk harder materiaal ten einde 20 een niet accepteerbare slijtage te vermijden wanneer deze in een bewegende aanraking is met de tuimelarm. Het gieten van de steunplaat in plaats van deze te bewerken maakt het mogelijk dat bochten in de zich daardoorheen uitstrekkende giettrechterdoorgang gelijkmatig zijn gekromd, waardoor "dode plaatsen" worden ver-25 meden.

79 0 89 3 5

Claims

1. Stroomregelmechanisme voor een spuitgietmachine, waarbij een klep-pen wordt bediend door een pneumatisch aangedreven draaibare 5 tuimelarm, die een uitsparing heeft voor het opnemen van een afgerond draaipunt, gekenmerkt door een steunplaat van gietstaal die een een' geheel vormende draaipen heeft die daaruit steekt, welke draaipen een zitting vormt aan zijn uitstekende uiteinde; en een afgerond draaiorgaan dat bestaat uit een materiaal dat aanzienlijk harder is 10 dan het materiaal van de steunplaat, welk:-dr aai orgaan vast kan worden ondersteund in de zitting op de draaipen, waarbij de tuimelarm een uitsparing heeft waarin het draaiorgaan is opgenomen, welke tuimelarm op de draaipen van de steunplaat kan draaien.

2. Mechanisme volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de 15 steunplaat gegoten is ten einde een gelijkmatig gekromde giettrechter-doorgang te verschaffen die zich daardoorheen uit strekt.

3. Mechanisme volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het draaiorgaan een hardheid heeft van ten minste 70C Rockwell. U. Mechanisme volgens de conclusies 1 t/m 3 met het kenmerk 20 dat het draaiorgaan een kogel is.

5. Stroomregelmechanisme in hoofdzaak zoals aangegeven- in de beschrijving en/of afgeheeld in de tekening. 1908933 «I