NL7908449A

NL7908449A - CABINET WITH AT LEAST TWO SLIDING DOORS; SLIDING WINDOW OR SLIDING DOOR.

Info

Publication number: NL7908449A
Application number: NL7908449A
Authority: NL
Original assignee: Schuermann & Co Heinz
Priority date: 1978-11-25
Filing date: 1979-11-20
Publication date: 1980-05-28
Also published as: DE2851094C2; FR2442024B1; DE2851094A1; FR2442024A1

Description

<<

Aa

Kast met ten minste twee schuifdeuren; schuifvenster of schuifdeur.Cabinet with at least two sliding doors; sliding window or sliding door.

De uitvinding heeft betrekking op een kast met ten minste twee schuifdeuren, een schuifvenster of schuifdeur.The invention relates to a cabinet with at least two sliding doors, a sliding window or sliding door.

Gewoonlijk zijn schuifdeuren aan kasten zodanig aangebracht dat zij in vlakken verschoven kunnen worden welke even-5 wij dig aan elkaar verlopen en op afstand van elkaar zijn gelegen.Usually sliding doors on cabinets are arranged so that they can be shifted in planes which run parallel to each other and are spaced apart.

Hierbij is het in het bijzonder nadelig dat de voorzijde van de kast in gesloten toestand van de schuifdeuren in aanzicht aan lelijke trap laat zien zodat om redenen van smaak dikwijls kasten met zwenkdeuren, welke zoals bekend een doorlopend gladde 10 voorzijde hebben, ten opzichte van kasten met schuifdeuren de voorkeur hebben. Bovendien kan bij gesloten toestand van de gebruikelijke met schuifdeuren uitgeruste kasten, stof gemakkelijk door de spleet tussen de schuifdeuren binnendringen omdat deze deuren zich in gescheiden vlakken bevinden.It is particularly disadvantageous here that the front of the cupboard in closed condition of the sliding doors shows an ugly staircase in view, so that for reasons of taste often cupboards with pivot doors, which, as is known, have a continuous smooth front, relative to cupboards with sliding doors are preferred. In addition, when the closed wardrobes fitted with sliding doors are closed, dust can easily penetrate through the gap between the sliding doors because these doors are in separate areas.

15 De uitvinding beoogt deze nadelen op te heffen. De uitvinding beoogt een kast met schuifdeuren, een schuifvenster of een schuifdeur waarbij de schuifdeuren respectievelijk de schuif-vleugeLs in gesloten toestand een optisch niet onderbroken en doorgaand vlak vormen.The object of the invention is to eliminate these drawbacks. The object of the invention is a cabinet with sliding doors, a sliding window or a sliding door, wherein the sliding doors or the sliding wings in closed condition form an optically unbroken and continuous surface.

20 Om dit doel te bereiken is de uitvinding gekenmerkt door een beslag waarmee de schuifdeuren respectievelijk schuif-vleugels in een gesloten stand, waarbij de deuren zich in een vlak bevinden en met hun langskanten tegen elkaar aan staan, om telkens een loodrechte as in een stand zwenkbaar zijn waarbij 25 de deuren evenwijdig aan elkaar in gescheiden vlakken aan elkaar voorbij beweegbaar zijn, respectievelijk omgekeerd.In order to achieve this object, the invention is characterized by a fitting with which the sliding doors or sliding wings respectively are in a closed position, the doors being in a plane and with their longitudinal edges against each other, about a perpendicular axis in a position are pivotable, the doors being movable parallel to each other in separated planes, or vice versa.

In gesloten toestand is het voorvlak van de uitgevonden 79δ 8 4 49 2 kast daardoor ononderbroken en glad doorgaand. Voor het openen van de schuifdeuren grijpt men êên van de schuifdeuren en zwenkt deze om de genoemde loodrechte as. Het beslag is zodanig geconstrueerd dat gelijktijdig alle andere schuifdeuren eveneens overeenkomstig 5 gezwenkt worden en aansluitend in de aan elkaar evenwijdig verlopende en op afstand van elkaar gelegen vlakken ten opzichte van elkaar verschoven kunnen worden. Voor het sluiten van de schuifdeuren heeft de beschreven bewegingsafloop in omgekeerde volgorde plaats.When closed, the front surface of the invented 79δ 8 4 49 2 cabinet is therefore continuous and smooth. To open the sliding doors, one of the sliding doors is grabbed and pivoted about the said perpendicular axis. The fitting is designed in such a way that all other sliding doors can also be swiveled in accordance with 5 at the same time and can subsequently be displaced relative to each other in the parallel and spaced apart surfaces. The described sequence of movements takes place in reverse order to close the sliding doors.

10 Bij voorkeur bevinden zich de zwenkassen van de schuif deuren ongeveer in het middelste gebied. Daardoor wordt het met één hand bedienen van de schuifdeuren mogelijk en dient betrekkelijk weinig kracht uitgeoefend te worden voor het zwenken van de deuren.Preferably, the pivot axes of the sliding doors are located approximately in the middle region. This makes it possible to operate the sliding doors with one hand and relatively little force must be exerted for pivoting the doors.

15 Schuifdeuren worden in hoofdzaak hetzij hangend of staand opgesteld. Bij hangend opgestelde schuifdeuren verdient het de voorkeur dat voor elke schuifdeur tweevoudige looprails aan de onderbodem van de kast telkens voorzien is van een wissel met leirollen voor een doorgaande groef van de schuifdeuren 20 zwenkbaar in het gebied van telkens twee tegen elkaar in aanraking zijnde schuifdeuren. Door het verzwenken van de dubbele looprails wordt hierbij op constructief eenvoudige wijze de genoemde bewegingsafloop bereikt, waarbij een van de schuifdeuren van de voorste loopbaan van de looprails overgaat op de achterste 25 loopbaan van de looprails.Sliding doors are mainly arranged either hanging or upright. In the case of sliding sliding doors, it is preferred that for each sliding door, two running rails on the bottom bottom of the cabinet are each provided with a switch with guide rollers for a continuous groove of the sliding doors 20 pivotable in the area of two sliding doors contacting each other. By said pivoting of the double running rails, the said course of movement is achieved in a constructionally simple manner, wherein one of the sliding doors of the front running track of the running rails changes to the rear running track of the running rails.

Bij voorkeur is de wissel voorzien van drie naar boven gerichte leirollen en twee naar beneden gerichte leitappen welke grijpen in aan de onderbodem zwenkbaar bevestigde hefboomstangen. Twee van de naar boven gerichte leirollen leidende te ver-30 schuiven schuifdeur bij zijn beweging, terwijl de derde leirol de andere schuifdeur leidt. De beide naar beneden gerichte leitappen zwenken gelijktijdig de hefboomstangen en daardoor ook de schuifdeuren.Preferably, the switch is provided with three upwardly directed guide rollers and two downwardly directed guide pins which engage lever rods pivotally mounted on the bottom bottom. Two of the upwardly directed guide rollers guide sliding sliding door as it moves, while the third guide roller guides the other sliding door. The two downwardly directed sliders pivot simultaneously the lever rods and thereby also the sliding doors.

Voor de kraehtoverdracht voor het zwenken van de dubbele 35 looprails verdient het de voorkeur dat aan de beide dubbele looprails een gemeenschappelijke, tweearmige en zwenkbaar gelager- 790 84 49 3 * ï# de hefboom aangrijpt.For the power transfer for pivoting of the double running rails, it is preferable that a common, two-arm and pivoting bearing engages the lever on both double running rails.

Om de telkens niet te verschuiven schuifdeur of de schuifvleugel in de stand vast te leggen, verdient het de voorkeur dat aan de wissel grendels bevestigd zijn welke in uitsparingen 5 in de schuifdeuren of de schuivleugels kunnen grijpen.In order to fix the sliding door or the sliding wing which cannot be moved in each position, it is preferable that the switch bolts are fastened to them, which can engage in recesses 5 in the sliding doors or the sliding wings.

De genoemde, staand aangebrachte schuifdeuren zijn gekenmerkt doordat bij staand aangebrachte schuifdeuren aan de einden van hun lichaam aan de onderzijde aangebrachte loopwielen in de gesloten stand van de schuifdeuren op buitenwissels staan 10 welke telkens draaibaar aan de onderbodem van de kast gelagerd zijn en welke met een rol in een doorgaande groef aan de onderkant van de betreffende schuifdeur ingrijpen en dat in het gebied van de in gesloten toestand van de schuifdeuren tegen elkaar staande kanten aan de onderzijde van de schuifdeuren andere loopwielen 15 aanwezig zijn welke in deze toestand op een gemeenschappelijke en eveneens draaibaar gelagerd, onderste middenwissel staan waarboven een aan de bovenbodem van de kast draaibaar gelagerde bovenste middenwissel bevindt, waarbij de bovenste en onderste midden-wissels met leirollen in doorgaande groeven aan de schuifdeuren in-20 grijpen.The said upright sliding doors are characterized in that with upright sliding doors, on the ends of their body, running wheels mounted on the underside are in the closed position of the sliding doors on external switches, which are each rotatably mounted on the bottom bottom of the cabinet. roll into a continuous groove on the underside of the respective sliding door and that in the region of the opposite sides of the sliding doors in the closed position of the sliding doors, other running wheels 15 are present, which in this state are on a common and likewise rotatably mounted, bottom center point above which there is a top center point rotatably mounted on the top bottom of the cabinet, whereby the top and bottom center points with guide rollers engage in continuous grooves on the sliding doors.

Deze uitvoeringsvorm verdient de voorkeur omdat, met uitzondering van de rollen aan de buitenwissels, een volledig gladde constructie van de onderbodem voorhanden is en geen rails aan de onderbodem bij geopende kast storen. Voor het zwenken van 25 de schuifdeuren worden de rechter en linker loopwielen welke op de genoemde wissels staan, door zwenken van de wissels meegenomen.This embodiment is preferred because, with the exception of the rollers on the outer switches, a completely smooth construction of the bottom bottom is available and no rails on the bottom bottom disturb when the box is open. For pivoting the sliding doors, the right and left running wheels, which are on the said switches, are taken along by pivoting the switches.

Hierbij wordt opgemerkb dat voor beide uitvoeringsvormen, dus voor staande en hangende schuifdeuren, gemeenschappelijk is dat geen extra beslagdelen noodzakelijk zijn welke de beweging tussen 30 de beslagdelen aan de bovenbodem en onderbodem van de kast overdragen. Hiervoor worden eerder de schuifdeuren zelf benut.It is hereby noted that for both embodiments, i.e. for upright and hanging sliding doors, it is common that no additional fittings are required which transfer the movement between the fittings to the top and bottom of the cabinet. The sliding doors themselves are used for this.

De uitvoering van de beide middenwissels met hun leirollen is bij de uitvoeringsvorm met staand aangebrachte schuifdeuren gelijk aan de uitvoering als bij hangend aangebrachte schuif-35 deuren. Hetzelfde geldt voor de bevestiging van de tappen welke de zwenkassen van de schuifdeuren vormen.In the embodiment with upright sliding doors, the design of the two central switches with their guide rollers is the same as in the case of sliding sliding doors. The same applies to the attachment of the studs that form the pivot axes of the sliding doors.

7S0 84 49 k7S0 84 49 k

De uitvinding is niet beperkt tot kasten met slechts twee schuifdeuren. In beginsel kunnen willekeurig veel schuifdeuren toegepast worden. Bij toepassen van drie schuifdeuren dienen de wissels telkens voorzien te zijn van vijf in de groeven 5 van de schuifdeuren grijpende leirollen waarbij, zoals naderhand nog nader verduidelijkt zal worden, de leirollen voor een geleiding van alle schuifdeuren zorgen.The invention is not limited to cabinets with only two sliding doors. In principle, any number of sliding doors can be used. When three sliding doors are used, the switches must each be provided with five guide rollers which engage in the grooves 5 of the sliding doors, whereby, as will be further explained hereinafter, the guide rollers ensure that all sliding doors are guided.

De uitvinding wordt in het volgende aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden nader verduidelijkt.The invention is further elucidated hereinbelow on the basis of exemplary embodiments.

10 De fig. 1 t/m 11 tonen bijzonderheden van een kast met hangend aangebrachte schuifdeuren.Fig. 1 to 11 show details of a cupboard with sliding sliding doors.

De fig. 12 t/m 16 tonen bijzonderheden van een kast met staand aangebrachte schuifdeuren.Figures 12 to 16 show details of a cupboard with upright sliding doors.

15 De fig. 17 en 18 tonen bijzonderheden van een kast met drie deuren met hangend aangebrachte schuifdeuren.Figs. 17 and 18 show details of a three-door cabinet with sliding sliding doors.

Fig. 1 is een schematisch bovenaanzicht op een kast met twee schuifdeuren in gesloten toestand van de schuifdeuren.Fig. 1 is a schematic plan view of a cabinet with two sliding doors in closed position of the sliding doors.

Fig. 2 is een bovenaanzicht als volgens fig. 1 bij ge-20 zwenkte schuifdeuren.Fig. 2 is a plan view as in FIG. 1 with pivoted sliding doors.

Fig. 3 toont een bovenaanzicht als volgens fig. 1 waarbij de linker deur geopend is.Fig. 3 is a plan view as in FIG. 1 with the left door open.

Fig. U is een doorsnede langs de lijn IV-IV van fig. 1.Fig. U is a sectional view taken on the line IV-IV of fig. 1.

fig. 5 toont de aan de bovenbodem aangebrachte beslag-25 delen in uiteengenomen toestand.Fig. 5 shows the fittings applied to the top bottom in disassembled condition.

Fig. 6 toont de aan de onderbodem aangebrachte beslag-delen in uiteengenomen toestand.Fig. 6 shows the fittings parts mounted on the bottom bottom in disassembled condition.

Fig. 7 is een horizontale doorsnede door de constructie in het gebied van de wissels bij gesloten schuifdeuren.Fig. 7 is a horizontal section through the construction in the area of the switches with closed sliding doors.

30 Fig. 8 toont de situatie volgens fig. 7 bij gezwenkte schuifdeuren.FIG. 8 shows the situation according to FIG. 7 with pivoted sliding doors.

Fig. 9 is een aanzicht van de gezwenkte wissel in overeenkomst met de situatie volgens fig. 8.Fig. 9 is a view of the pivoted switch according to the situation of FIG. 8.

Fig. 10 is een bovenaanzicht in perspectief van de 35 wissel.Fig. 10 is a perspective perspective view of the switch.

Fig. 11 is een onderaanzicht in perspectief van de wissel.Fig. 11 is a perspective bottom view of the switch.

79 0 8 4 4 9 579 0 8 4 4 9 5

Fig. 12 is een doorsnede als volgens fig. H bij staand aangebrachte schuifdeuren.Fig. 12 is a sectional view similar to that of FIG. H with upright sliding doors.

Fig. 13 is een horizontale doorsnede door het einde van het lichaam van de linker schuifdeur hij gesloten deuren.Fig. 13 is a horizontal section through the end of the body of the left sliding door and closed doors.

5 Fig. toont de situatie volgens fig. 13 hij gezwenkte schuifdeuren.FIG. shows the situation according to fig. 13 he pivoted sliding doors.

Fig. 15 is een aanzicht schuin van hoven van de aan de onderbodem aangebrachte beslagdelen in uiteengenomen toestand.Fig. 15 is an oblique view of courts of the fittings parts attached to the bottom bottom in disassembled condition.

Fig. 16 toont eveneens een aanzicht schuin van onder 10 van de aan de bovenbodem aangebrachte beslagdelen in uiteengenomen toestand.Fig. 16 also shows an oblique view from below of the fittings parts mounted on the top bottom in disassembled condition.

Fig. 17 is een aanzicht als volgens fig. 1 bij een kast met drie schuifdeuren.Fig. 17 is a view like that of FIG. 1 in a cabinet with three sliding doors.

Fig. 18 toont de situatie als volgens fig. 17 met 15 gezwenkte deuren.Fig. 18 shows the situation as according to FIG. 17 with pivoted doors.

Fig. 19 toont de situatie als volgens fig. 17 en 18, waarbij de linker en middelste deur geopend zijn.Fig. 19 shows the situation as according to FIGS. 17 and 18, with the left and middle doors opened.

Als eerste wordt de uitvinding aan de uitvoeringsvorm met hangende deuren in samenhang met de fig. 1 t/m 11 nader ver-20 duidelijkt. Wil men één van de beide schuifdeuren 1 en 2 openen (zie fig. 1 t/m 3) dan trekt men aan de handgreep 3 welke aan elke deur aan de kant die naar het kastlichaam h wijst, aangebracht is, de deur naar zich toe. De deur zwenkt nu om de draaipunten 5 boven links en 6 onder links resp. 7 boven rechts en 25 8 onder rechts. Het beslag bewerkt nu dat de andere deur 2 even eens gelijktijdig zwenkt, maar in omgekeerde draairichting zodat beide deuren in twee evenwijdig ten opzichte van elkaar gelegen vlakken komen te staan volgens fig. 2. Daarna wordt de ene deur achter de andere geschoven en de kast is geopend (fig. 3).First, the invention is further elucidated in the embodiment with hanging doors in connection with Figures 1 to 11. If you want to open one of the two sliding doors 1 and 2 (see fig. 1 to 3), pull the handle 3, which is attached to each door on the side facing the cabinet body h, towards you. . The door now pivots about the pivot points 5 top left and 6 bottom left, respectively. 7 above right and 25 8 below right. The fitting now ensures that the other door 2 also pivots simultaneously, but in the opposite direction of rotation, so that both doors are positioned in two parallel planes as shown in fig. 2. Then one door is slid behind the other and the cabinet is open (fig. 3).

30 Twee staande of hangend gelagerde deuren met precies de helft van de breedte van de kastopening kunnen dus om de punten 5 t/m 8 gezwenkt worden. De zwenkafstand is zodanig begrensd, dat in de eindstand het voorste loopvlak van een in het midden gedeelde bovenste dubbele looprails 9 in het verlengde komt te liggen 35 met het achterste loopvlak van de andere helft 10. Daarna kan de ene deur (beide deuren hangen in gesloten toestand op de voorste 730 34 49 6 » . 4 loopvlakken) op het achterste loopvlak van de andere looprailshelft, dus achter de andere deur geschoven worden.30 Two upright or suspended bearing doors with exactly half the width of the cabinet opening can therefore be pivoted around points 5 to 8. The pivot distance is limited in such a way that in the end position the front tread of a middle split upper double running track 9 is aligned with the rear tread of the other half 10. After that, one door (both doors hang in closed position on the front 730 34 49 6 ». 4 running surfaces) on the rear running surface of the other half of the running rails, so be pushed behind the other door.

Fig. U toont het "beslag met hangende deuren in doorsnede "bij gesloten toestand.Fig. You show the "fitting with hanging doors in section" when closed.

5 De constructie bestaat uit twee niet met elkaar verbon - den delen, namelijk het bovenste en het onderste beslagdeel. Fig.5 The construction consists of two parts that are not connected to each other, namely the upper and lower fitting parts. Fig.

5 toont het bovenste beslagdeel bij hangende deuren. Op een als vlakke rails getekende draagrails 11 zijn de beide dubbele looprailshelft en 9 en 10 in de punten 5 en 7 door middel van tappen 10 12 en 13 draaibaar gemonteerd. In het'midden van de draagrails 11 ligt een boring 1¼ waarin een hefboom 15 door een tap 16 draaibaar bevestigd is. Door de vorm van de hefboom 15 wordt tot stand gebracht dat bij druk op éên van de beide railhelften 9 of 10 in ongeveer tangentiale richting de hefboom meegenomen wordt en 15 deze hefboom de draaibeweging op de andere railhelffc overdraagt.5 shows the top fitting part for hanging doors. The two double running track halves and 9 and 10 are rotatably mounted in points 5 and 7 by means of taps 10 12 and 13 on carrier rails 11, which are drawn as flat rails. In the middle of the carrier rails 11 there is a bore 1¼ in which a lever 15 is rotatably mounted by a pin 16. The shape of the lever 15 achieves that when pressure is applied to one of the two rail halves 9 or 10, the lever is carried in approximately tangential direction and this lever transfers the rotational movement to the other rail helmet.

In elke mogelijke stand ligt de hefboom 15 aan het binnenvlak van het U-vormige loopprofiel. De hefboom is zodanig gevormd dat de draaibeweging in beide richtingen daar begrenst waar het voorste loopvlak van de ene railhelft 9 of 10 met het achterste loopvlak 20 " van de andere railhelft op een lijn ligt. In het middelste, cirkel vormige deel heeft de hefboom 15 een doorsnede, aan beide op een gotisch venster gelijkende einden een straal welke overeenkomt met de afstand van de open ruimte van het U-vormige profiel van de looprails 9 en 10. De zwenking komt ongeveer overeen met 25 de schakeling van een spoorwegwissel. De middelste einden van de beide looprailshelften 9 en 10 zijn voorzien van uitsparingen 17 waardoor de tap 16 van de hefboom 15 vrije speling heeft, waarbij de uitsparingen aan de hefboom de nodige zwenkruimte toestaan maar deze gelijktijdig ook begrenst.In every possible position, the lever 15 lies on the inner surface of the U-shaped running profile. The lever is shaped in such a way that the turning movement limits in both directions where the front tread of one rail half 9 or 10 is aligned with the rear tread 20 "of the other rail half. In the middle, circular part, the lever 15 a cross section, at both ends resembling a gothic window, a radius corresponding to the distance of the open space of the U-shaped profile of the running rails 9 and 10. The pivot corresponds approximately to the circuit of a railway switch. ends of the two running rail halves 9 and 10 are provided with recesses 17, whereby the pin 16 of the lever 15 has free play, wherein the recesses on the lever allow the necessary pivoting space but at the same time also limit it.

30 In fig. 6 is het onderste deel van het beslag bij de uitvoering bij twee hangende deuren aangegeven. Een onderste rail . . 18 draagt twee tappen 19 waarop hefboomstangen 20 draaibaar ge lagerd zijn alsmede een middelste tap 21 waarop een wissel 22 naar beide zijden uit de ruststand kan worden gedraaid.Fig. 6 shows the bottom part of the fitting in the case of two hanging doors. A bottom rail. . 18 carries two trunnions 19 on which lever rods 20 are rotatably mounted, as well as a central trunnion 21 on which a switch 22 can be rotated from the rest position on both sides.

35 De hefboomstangen 20 dragen aan het buitenste einde elk 7 9 0 S 4 4 9 τ een rol 23 welke door een bijbehorend langwerpig gat 2k in een afdekking 25 bij gesloten deur in de onderste groef 26 volgens fig. ^ daarvan steekt. Aan het binneneinde van de hefboomstangen 20 zijn uitsparingen 27 aanwezig waarbij de uitsparingen vork-^ vormig twee onderste tappen 28 van rollen 29 van de wissel 22 omvatten volgens de fig. 10 en 11. De wissel 22 is op de tap 21 van de onderrail 18 draaibaar bevestigd; in de ruststand (deuren gesloten, fig. j) is de wissel door een snaporgaan of een niet getekende veer bij voorkeur tussen de deur en het kastlichaam 10 o vastgelegd. De wissel is over ongeveer IfCr naar beide zijden draaibaar waarbij de zwenkafstand volgt uit de breedte van de deur; hoe breder de deur, des te meer benadert de hoek if5°. Een niet getekende aanslag voor het begrenzen van de draaibeweging kan het beste binnen de onderrail 18 tegen de hefboomstangen 20 15 aangebracht worden.The lever rods 20 each bear a roller 23 at the outer end, which protrudes through a corresponding elongated hole 2k in a cover 25 with the door closed in the lower groove 26 according to FIG. At the inner end of the lever rods 20 there are recesses 27, the recesses comprising two lower trunnions 28 of the rollers 29 of the switch 22 according to figs. 10 and 11, in the form of a fork. rotatably mounted; in the rest position (doors closed, fig. j), the switch is preferably fixed between the door and the body 10 o by a snap member or a spring not shown. The switch can be rotated about both IfCr to both sides, the swiveling distance following from the width of the door; the wider the door, the more the angle approaches if5 °. A stop (not shown) for limiting the rotational movement is best fitted against the lever rods 15 within the bottom rail 18.

De wissel 22 ligt in een middelste cirkelronde uitsparing 30 van de afdekking 25 en vormt hiermee een vlak. Op de wissel 22 zijn volgens fig. 10 en 11 de beide rollen 29 en nog een rol 31 (zie ook fig. J t/m 9) in een gelijkbenige, rechthoekige drie- 20 . .The switch 22 lies in a middle circular recess 30 of the cover 25 and forms a plane therewith. According to Figs. 10 and 11, the two rollers 29 and another roll 31 (see also Figs. J to 9) are in an isosceles, rectangular three on the switch 22. .

hoek opgesteld, waarvan de korte zijden (midden tot midden van de rol) de afstand a=afstandmidden tot midden van de loopvlakken van de bovenste dubbele looprails 9 en 10 hebben.Verder is het zo dat het draaipung 32 van de wissel in het midden van de hypothe- nusa van deze driehoek is gelegen.angle, the short sides of which (center to center of the roller) have the distance a = distance center to center of the running surfaces of the upper double running rails 9 and 10. Furthermore, the pivot point 32 of the switch is in the middle of the the hypothesis of this triangle is located.

25 .. .25 ...

Bij gesloten toestand volgens fig. 1 liggen de punten 19, 5, 29, 29, 8 en weer 19 op een rechte lijn. In de gezwenkte toestand volgens de fig. 2 en 3 vormen de punten 19, 6, 29 en 31 een rechte lijn en de punten 29, 8 en 19, steeds van links naar rechts in de fig. 1 t/m 3, een evenwijdige lijn daaraan, 30 waarbij de afstand van de beide evenwijdige lijnen wederom gelijk is aan "a".When closed according to Fig. 1, points 19, 5, 29, 29, 8 and again 19 are in a straight line. In the pivoted position according to Figs. 2 and 3, points 19, 6, 29 and 31 form a straight line and points 29, 8 and 19, always from left to right in Figs. 1 to 3, form a parallel line line thereto, wherein the distance of the two parallel lines is again equal to "a".

Zodra de via de loopbaan rollende deur 1 met zijn ondergroef 2o de rol 31 aanvat, is de wissel 22 in zijn eindstand ge- blokeerd. De loopweg van de deur is door een aanslag of een over- 35 .As soon as the door 1 rolling through the runway with its bottom groove 20 starts on the roller 31, the switch 22 is locked in its end position. The path of the door is by a stop or an over 35.

eenkomstige vervorming van de deurgreep zodanig aan het einde te begrenzen, dat de deur in volledig geopende toestand niet over delimit the corresponding deformation of the door handle at the end in such a way that the door does not overlap when fully open

790 84 4S790 84 4S

8 rol 29 heen loopt doordat de blokkering van de -wissel 22 behouden blijft volgens fig. 3·8 roll 29 runs because the blocking of switch 22 is retained according to fig. 3 ·

Uit de fig. 1 t/m 3 blijkt dat in de toestand "gezwenkte deuren" en "geopende deur" aan het voorste loopvlak van de niet 5 bewogen deur op de andere zijde geen loopvlak.tegenover is gelegen omdat deze naar achteren gezwenkt is. Derhalve dient deze deur vergrendeld te worden omdat anders wanneer deze deur kon rollen, deze deur uit de constructie zou vallen. In fig. 7 t/m 10 zijn op de wissel 22 derhalve twee g*endelblokken 33 aanwezig.It can be seen from FIGS. 1 to 3 that in the "swiveled doors" and "opened door" state on the front tread of the unmoved door on the other side, there is no tread opposite because it is pivoted backward. Therefore, this door must be locked because otherwise if this door could roll, this door would fall out of the construction. In FIGS. 7 to 10, therefore, two terminal blocks 33 are present on the switch 22.

10 Zwenkt de wissel dan komt het betreffende grendelblok in een uitsparing 3^ in de achterzijde van de deur en de deur is geblokkeerd.10 If the switch swings, the relevant locking block is placed in a recess 3 ^ in the back of the door and the door is blocked.

Opgemerkt dient nog te worden dat bij hangende deuren het bovenste en onderste draaipunt 5 en 6 resp. 7 en 8 niet in het bijzonder achter elkaar zijn gelegen.It should also be noted that with hanging doors, the top and bottom pivot points 5 and 6, respectively. 7 and 8 are not located particularly one behind the other.

15 Een uitvoeringsvorm van het beslag voor drie achterel kaar lopende deuren 35» 36 en 37 is in de fig. 17 t/m 19 aangegeven. De leirails dienen boven drievoudig uit gevoerd te worden en er zijn daarbij twee in plaats van één wissel 22 nodig waarbij de wissels vijf rollen in plaats van drie rollen 29 en 31 20 dienen te dragen. Hierbij wordt opgemerkt dat de grendelblokken 33 voor de mi-delste deur 36 telkens slechts in een richting de deur blokkeren. Het voordeel is hierin gelegen dat een kast met een zodanig beslag over bijna tweederde geopend kan worden.An embodiment of the fitting for three consecutive doors 35, 36 and 37 is shown in Figs. 17-19. The guide rails must be made three-fold above and two instead of one switch 22 are required, the switches having to bear five rollers instead of three rollers 29 and 31. It is noted here that the locking blocks 33 for the middle door 36 each block only in one direction of the door. The advantage lies in the fact that a cupboard with such a fitting can be opened over almost two thirds.

De beschrijving heeft zich tot' hier toe bezig gehouden 25 met de constructie met hangende deuren. Hierbij dient de bovenbodem het gewicht van de deuren op te nemen. De uitvoering is betrekkelijk kostbaar en van onderaf is bij geopende deur de bovenste beslagconstructie zichtbaar.The description has heretofore been concerned with the construction with hanging doors. The top bottom must take the weight of the doors. The design is relatively expensive and the top hardware construction is visible from below when the door is open.

Bij de uitvoeringsvorm met staande deuren met rechter 30 en linker looprollen lf-0 worden deze nadelen vermedèn. Daarbij wordt bij de hierna te beschrijven constructie afgezien van de onderste leirails. Het voordeel van een volledig gladde onderbodem, waarin slechts geheel aan de rand van het kastlichaam de tappen 19 bij hangende respectievelijk rollen h-1 bij staande deuren in de 35 deuropening steken, blijft bewaard (vergelijk fig. 12 t/m 16).In the upright doors embodiment with right-hand and left-hand rollers lf-0, these drawbacks are avoided. In the construction described below, the lower guide rails are omitted. The advantage of a completely smooth bottom bottom, in which only the trunnions 19 protrude into the door opening on standing doors or on rollers h-1 on standing doors, is retained (compare fig. 12 to 16).

Aan de bovenbodem wordt de eerder beschreven onderste 790 84 49 9 η constructie in vereenvoudige vorm toegepast: de he fboomst angen 20 komen te vervallen, de tappen 19 worden op de punten 38, de draaipunten van de deuren verplaatst. Daarmee zijn de deuren over de gehele loopweg aan drie punten vastgelegd. Beneden is de uit-5 voering door twee extra huitenwissels 39 met leiroliën M gekenmerkt; men ziet namelijk af van de onderste looprails zodat de looprollen Uo "bij zwenken van de deuren axiaal over de onderbodem glijden (schuiven). De binnenste looprollen worden op een midden-wissel h2 gezet, waardoor zij bij het zwenken van de deur met 10 de wissel meegenomen worden. Hetzelfde geldt voor het gebied van de leirollen 41 waarmee de buitenwissels 39 om de tap h6 zwenkbaar zijn.At the top bottom, the previously described lower 790 84 49 9 η construction is used in a simplified form: levers 20 are omitted, studs 19 are moved at points 38, the pivot points of the doors. This means that the doors are fixed at three points along the entire course. Downstairs, the version is characterized by two additional casing switches 39 with guide oils M; this is because the lower running rails are omitted so that the running rollers Uo "slide axially (sliding) over the bottom bottom when the doors are swiveled. The inner running rollers are placed on a center point h2, so that when the door is swiveled, they The same applies to the area of the guide rollers 41 with which the outer switches 39 can be pivoted about the pin h6.

Aan een plafondrail volgens fig. 16 aangebrachte vier leirollen U5 zijn op deze rails bevestigd. Zijn de deuren ge-15 sloten, dan grijpen deze rollen en wel de voorste leirollen in het midden van de bovenste loopgroeven van de deuren. Om deze leirollen b-5 worden de deuren ook gezwenkt. In zoverre komen zij overeen met de punten 38 aan het onderdeel en liggen ook nauwkeurig boven deze punten. Bij de gezwenkte toestand van de 20 deuren lopen deze deuren van de voorste leirol over de leirollen 29 ai 31 van de wissel 22 naar de achterste leirol aan de andere zijde. De genoemde punten vormen daardoor een rechte lijn, terwijl bij de andere deur de tweede rol 29 van de wissel 22 en de andere voorste leirol op de plafondrail in de groef grijpen.Four guide rollers U5 arranged on a ceiling rail according to fig. 16 are mounted on these rails. When the doors are closed, these rollers grasp the front guide rollers in the middle of the upper running grooves of the doors. The doors are also pivoted around these guide rollers b-5. To that extent they correspond to points 38 on the part and are also exactly above these points. In the pivoted condition of the 20 doors, these doors run from the front guide roller over the guide rollers 29 ai 31 of the switch 22 to the rear guide roller on the other side. The points mentioned hereby form a straight line, while at the other door the second roller 29 of the switch 22 and the other front guide roller on the ceiling rail engage in the groove.

25 Deze beide punten vormen ten opzichte van de eerstgenoemde rechte lijn een evenwijdige rechte lijn op de afstand "a".These two points form a parallel straight line with respect to the first-mentioned straight line at the distance "a".

De werkingswijze bij hangende deuren is als volgt: wordt een van de deuren 1 en 2 door trekken aan de handgreep 3 gezwenkt, dan werkt de uitgeoefende kracht enerzijds boven op de 30 buitenste looprol ^3 volgens fig. 4 op de betreffende looprails-helften 9 en 10 en over de hefboom 15, welke de zwenkrichting omkeert, op de andere looprailhelft en daardoor op de tweede deur.The mode of action for hanging doors is as follows: if one of the doors 1 and 2 is pivoted by pulling the handle 3, the exerted force acts on the one hand on top of the outer roller roller 3 according to fig. 4 on the respective halves 9. and 10 and over the lever 15, which reverses the pivot direction, on the other running rail half and thereby on the second door.

Beneden wordt door de trekkracht aan de deur de geleidingsrol 23 meegenomen, die via de uitsparing 2J en de tap 28 de wissel 22 35 doet zwenken. Deze wissel zwenkt wederom de andere deur via de leirol 29 alsmede via de hefboomstang 20 om de tap 19- 790 S4 49 10At the bottom, the guide roller 23 is carried along by the pull force on the door, which pivots the switch 22 through the recess 2J and the pin 28. This switch again pivots the other door via the guide roller 29 as well as via the lever rod 20 around the stud 19- 790 S4 49 10

Bij staande deuren is de werkingswijze analoog, waarbij de deuren 1 en 2 aan hun middelste loodrechte kanten via de bovenste en de onderste middelwissel b2 gezwenkt worden.In the case of upright doors, the mode of operation is analogous, with doors 1 and 2 pivoted on their middle perpendicular sides via the top and bottom center switches b2.

De volgende voordelen worden bereikt: 5 - bij gesloten deuren liggen deze in het zelfde vlak; - bij geopende deuren storen geen onderste looprails; in de de deuropening steekt slechts de leirol 23 en zelfs dat is bij overeenkomstige uitvoering van de zijden van het kast-lichaam te vermijden wanneer men de leirol in de zijden aan- 10 brengt; - tussen het bovendeel en onderdeel van het beslag is geen mechanische verbinding aanwezig en de krachtoverdracht heefb plaats via de deuren; - de deuren zijn in hoge mate stofdicht; 15 - de looprollen, d.w.z. de ophanging of opstelling van de deuren, zijn buiten hun zwaartepunten gelegen, waardoor klapperen (speling tussen groeven en deuren en leirollen) vermeden wordt.The following advantages are achieved: 5 - with closed doors, they are in the same plane; - lower running rails do not interfere with open doors; only the guide roller 23 protrudes into the door opening, and even that is to be avoided in the case of a corresponding design of the sides of the cabinet body when the guide roller is arranged in the sides; - there is no mechanical connection between the top part and the part of the fitting and the power transfer takes place via the doors; - the doors are highly dustproof; 15 - the track rollers, i.e. the suspension or arrangement of the doors, are located outside their centers of gravity, avoiding flapping (play between grooves and doors and guide rollers).

Het zwenken en openen van de deuren is met êên hand mogelijk; 20 het beslag voor staande deuren is volledig zonder looprails.Swinging and opening the doors is possible with one hand; 20 the fitting for upright doors is completely without running rails.

25 .790 84 4925 .790 84 49

Claims

1. Cabinet with at least two sliding doors; sliding window or sliding door, characterized by a fitting with which the sliding doors (1, 2, 35, 36, 37) come out of a closed position in which the doors are in one plane and with their longitudinal edges against each other, about a perpendicular axis in a can be pivoted with the doors movable parallel to each other in separated planes, or vice versa.

Cabinet according to claim 1, characterized in that the pivot axes of the sliding doors are located approximately in the middle part.

Cabinet according to claim 1 or 2, characterized in that with sliding doors arranged for each sliding door (1, 2), double running rails (9, 10) are pivotally mounted on the top bottom of the cupboard, the bottom bottom of the cupboard being pivotable. one switch (22) with guide rollers (29) each has a continuous groove (26) of the door (1, 2) which can be pivoted in the region of two sliding doors touching each other. ij ·. Box according to claim 3, characterized in that the switch 20 (22) has three upwardly directed guide rollers (29) and two downwardly pointing studs (28) which engage lever rods (20) pivotally mounted on the bottom bottom.

Cabinet according to claim 3 or ij, characterized in that a common, two-arm and pivotally mounted lever (15) engages the two double running rails (9, 10).

Cabinet according to any one of claims 3 to 5 », characterized in that bolts (33) are attached to the switch (22) which can engage in recesses (3h) on the sliding doors.

Cabinet according to claim 1 or 2, characterized in that, with sliding doors arranged upright at the ends of the sliding doors, running wheels (U-0) mounted on the underside of the cupboard body are in the closed position of the sliding doors on outer switches (39), wherein the outer switches are pivotally mounted on the bottom bottom of the cabinet and engage with a roller (41) in a continuous groove on the lower side of the respective sliding door, whereby in the area of the sliding doors closed in the 7S0 84 49 state other running wheels (Uo) are present on the underside of the sliding doors, which are in this condition on a common and also rotatably mounted lower center point {h2), 5 above which point a bearing rotatably mounted on the top bottom of the cabinet top center switch (U2), with the top and bottom center switches with guide rollers engaging in continuous grooves of the sliding doors.

Cabinet according to claim 7, characterized in that the bottom 10th central switch (U2) has three guide rollers (29, 31) directed towards the sliding door and two studs (28) facing the other side, which engage pivotally mounted lever on the bottom bottom rods (20).

Cabinet according to claim 8, characterized in that the top middle switch (k2) is provided with three guide rollers (29, 31) directed towards the sliding door and two latches (33).

10. Cabinet according to any one of claims 7 to 9, characterized in that guide rollers (U5) are attached to a ceiling rail attached to the top bottom and are mounted on the bottom bottom via taps (38) and form the pivot axes of the sliding doors in pairs. .

Cabinet according to any one of claims 3 to 10, characterized in that when three sliding doors (35 to 37) are used, the switches (22) are each provided with five guide rollers (29, engaging in the grooves of the sliding doors). 31). 30 710 84 49