NL7908028A - Werkwijze en inrichting voor het bezanden van kluiten van klei of dergelijk materiaal, bestemd voor het vervaardigen van handvormstenen. - Google Patents

Description

9 - * * s a ~ · ' - " ' YOB 8623

Werkwijze en inrichting voor het he zanden van hluiten van klei of dergelijk materiaal, bestemd voor het vervaardigen van handvormstenen.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bezanden van kluiten van klei of dergelijk materiaal, bestemd voor het vervaardigen van handvormstenen, waarbij de kluiten over een transportband worden bewogen, aan de transportband zand wordt 5 toegevoerd en waarbij middelen aanwezig zijn voor het kantelen van de kluiten.

Bij een dergelijke, bijvoorbeeld uit de ter inzage gelegde Nederlandse octrooiaanvrage 75*1^081 van aanvraagster bekende werkwijze wordt het kantelen van de kluiten tot stand gebracht 10 door een aantal opeenvolgende, boven de transportband opgestelde aaaslagcrganen, die zwenkbaar zijn om evenwijdig of nagenoeg evenwijdig met de transportband-bovenpart opgestelde assen en waarbij het telkens van de as afgekeerde einde van elk aanslagorgaan haakvormig is uit gevoerd. Een dè-jgelijke werkwijze voldoet echter 15 geenszins aan de eis, dat hiermee onafhankelijk van de consistentie van de kluiten, de samenstelling daarvan, het vochtgehalte etc. op de juiste wijze bezande kluiten worden verkregen.

Bovendien is de verblijfstijd van de kluiten op de transportband voor opvolgende kluiten niet gelijk.

20 De uitvinding beoogt genoemde nadelen op te heffen.

Hiertoe vertoont de werkwijze het kenmerk, dat ten minste een deel van de band periodiek zodanig wordt bewogen dat in een hellend trajectdeel de kleikluiten tegengesteld aan de transport-riehting worden gekanteld.

25 Daarbij kunnen de kluiten worden gekarteld in een steil hellend bandtraj eet deel, waarin de band omhoog beweegt. Het steil hellende trajectdeel kan daarbij worden verkregen door periodiek een hoogteverschil op te wekken in een normaal horizontaal verlopend bandtrajeet. Hierdoor wordt elke kluit tijdens het passeren 3C van dit gedeelte gekanteld in een richting tegengésteld aan de 7908028 * '4 -2- bewegingsrichting van de transportband.

Een andere oplossing wordt daardoor gevormd, dat in het band-traj eet een steil omlaag verlopend deel is opgenomen * en de transportband periodiek, in een richting tegengesteld aan 5 de transport richting wordt bewogen. Uiteraard kunnen de beide werkwijzen ook geheel of gedeeltelijk worden gecombineerd.

De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting voor het bezanden van kluiten uit klei- of dergelijk materiaal, bestemd voor het vervaardigen van handvormstenen, voorzien van ten minste 10 êên transportband, middelen voor het tijdens de beweging van de kluit over de transportband, doen. kantelen daarvan, alsmede middelen voor iet aan de kluittoevoerzijde toevoeren van zand.

Deze inrichting wordt volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat de middelen voor het doen kantelen van de kleikluit bestaan 15 uit plaatselijk op het transportband-bovenpart inwerkende middelen voor het periodiek uit zijn baan bewegen van een gedeelte daarvan.

Genoemde middelen kunnen daarbij bestaan uit ter weerszijden boven het bovenpart van de. transportband opgestelde, op en neer beweegbare rollen alsmede in vertikale richting gezien voor en 20 achter deze rollen onder het bovenpart van de transportband opgestelde leirollen.

Door de slaglengte van de op en neer beweegbare rollen in vertikale richting instelbaar uit te voeren, kan de door deze rollen periodiek in de band gevormde "zak" dieper of minder diep 25 worden gemaakt, waardoor aldus het kantelen van de kluit in genoemde "zak" kan worden beïnvloed.

Een verdere beïnvloeding van deze kanteling wordt verkregen door ten minste de leirol,. opgesteld aan de stroomafwaartse zijde, in horizontale richting instelbaar uit te voeren.

30 Verder kan onder het onderpart van de transportband ten minste een rol zijn opgesteld, welke in diameter correspondeert met genoemde twee ter weerszijden boven het bovenpart van de transportband opgestelde rollen welke rol tezamen met laatstgenoemde rollen periodiek op en neer beweegbaar is. Hierdoor wordt 35 bereikt, dat in de transportband geen loos optreedt.

7908028 * i -3-

Genoemde rollen kunnen daarbij alle zijn gelegerd op het einde van een, middels een zuigercilindersamenstel of dergelijke draaibare arm of brugstuk, waarvan het andere einde draaibaar is bevestigd aan bijvoorbeeld het frame van de transportband.

5 In verdere uitwerking van de uitvinding kan, ter beperking van de afmetingen van de tijdens het kantelen uitdijende kleikluit, de dwarsafstaad tussen de ter weerszijden boven het bovenpart opgestelde rollen instelbaar zijn. Deze rollen hebben tegelijkertijd de functie van het richten van de kleikluit.

1Ö Uiteraard kan de transportband ook zijn uitgerust met meer dan êén uit het vlak van het bovenpart van de transportband beweegbare gedeelte daarvan, tussen welke gedeelten boven, de transportband tegenhoudorganen, zoals een rol met vertikaal opgestelde as zijn aangébracht. Hierdoor wordt de kleikluit die 15 de eerste "zak" is gepasseerd,over 90° gedraaid, waardoor gewaarborgd is, dat bij het passeren van de tweede "zak” de kopse kanten van de kluit worden bezand.

Daarbij kan voor het, in stroomafwaartse richting gezien tweede, op en neer beweegbare gedeelte boven de transportband een 20 tweede zandtoevoerinrichting zijn opgesteld. Hierdoor wordt gewaarborgd, dat ook voldoende, en op regelmatige wijze zand wordt toegevoerd aan de, in stroomafwaartse richting gezien, tweede "zak1'.

In verdere uitwerking van de uitvinding kunnen de rollen aan stroomopwaartse en stroomafwaartse zijde op verschillende 25 dwarsafstanden van elkaar zijn opgesteld. Zo kunnen de stroom afwaarts gelegen rollen op een afstand van elkaar worden opgesteld, welke in hoofdzaak corresponderen met de lange zijde van de vorm-bak, waarin de aldus bezande kluiten moeten worden geworpen.

In plaats van een transportband, uit gerust met meer dan een 30 uit het vlak van het bovenpart van de transport beweegbare gedeelten, kan ook gebruik worden gemaakt van ten minste twee achter elkaar of onder een hoek ten opzichte van elkaar opgestelde transportbanden, elk uitgerust met een uit het vlak van het bovenpart van de transportband beweegbaar· gedeelte daarvan, 35 waarbij boven ien van de transportbanden tussen de beide genoemde 7908028 ► * -h- ορ en neer beweegbare gedeelten een rol met verticale hartlijn is opgesteld en boven de in stroomafwaartse richting gezien tweede transporteur een tweede zandtoevoerinrichting is opgesteld.

Teneinde een juiste hoeveelheid zand toe te voeren, kunnen 5 de inrichting of inrichtingen voor het toevoeren van zand instelbaar zijn. Hierdoor wordt gewaarborgd dat tijdens het kantelen van de. kleikluit in de "zak”, de kluit telkens in een juist zandbed valt en aldus op de juiste wijze wordt bezand. Dit is nodig omdat bij een overmaat zand teveel zand aan de kleikluit blijft 10 hechten, waardoor een te diepe nerf ontstaat alsmede ook een groot zandverlies optreedt-. Anderzijds mag ook niet te weinig zand worden, toegevoerd, omdat daardoor geen of nagenoeg geen nerfvomning optreedt.

In verdere uitwerking van de uitvinding kan de snelheid van 15 de transportbanden instelbaar zijn, waardoor het aantal kantelingen van de kleikluit in de '•zak” per tijdseenheid kan worden ingesteld..

Een.verdere beïnvloeding van de nerfvorming tijdens het be- · zanden kan worden verkregen door de transportband of -banden te 20 voorzien, van een profilering.

De uitvinding verschaft aldus een werkwijze en inrichting voor het bezanden van kluiten klei, waarmee onafhankelijk van de consistentie enz. van de kleikluiten, goede resultaten worden verkregen. Bovendien vereist de inrichting een lage bouw-25 hoogte, zodat zij geen problemen oplevert ten aanzien van het opnemen daarvan in een bestaande inrichting voor· het mengen van klei, het afscheiden van porties daarvan, het bezanden en het vervolgens in de vormtakken werpen van de bezande kluiten klei.

Voorts kan zij gemakkelijk worden aangepast aan kluiten 30 van verschillende afmetingen.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen thans., onder verwijzing naar de tekening, enkele uitvoeringsvoorbeelden van de inrichting voor het bezanden van kluiten klei worden beschreven.

In de tekening toont: 35 Fig. 1 een bovenaanzicht; 7908028 -5- if f fig. 2 een zijaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm; fig. 3 een bovenaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm, en fig. k een zijaanzicht van weer een andere uitvoeringsvorm.

Volgens de fig. 1 en 2 is een inrichting voor het hezanden 5 van Kluiten klei voorzien van een transporteur 1 gemonteerd op een freem 2. Over een middels een snaarschijf 17 aangedreven rol 3 en een omkeeiwol U loopt een transportband 5 in de met pijlen aangegeven richting. Voorts zijn op de transporteur nog een. aantal leirollen 6,7,8 en 9 aangebracht. Daarbij is de lei-10 rol 6 via niet weergegeven middelen in horizontale richting instelbaar.

Boven het bovenpart van de transportband zijn, op afstand van elkaar, twee met vilt beklede rollen 10 en 11 opgesteld welke zijn gelegerd op een brugstuk 12. Op dit brugstuk, dat 15 draaibaar is om een as 13, is ook een zich onder het onderpart van de transportband uit strekkende rol 1^· gelegerd.

Op het brugstuk 12 grijpt de zuigerstang van een zuiger-cilindersamenstel 19 gecommandeerd door niet-weergegeven middelen aan, met behulp waarvan het brugstuk en bijgevolg de rollen 20 periodiek op en neer kunnen worden bewogen, bij welke beweging geen loos in de transportband optreedt. Zoals uit fig. 2 blijkt is het freem van de transporteur voorzien van leisleuven 15 voor het geleiden van de rotatieassen van de rollen. Het zal duidelijk zijn dat de grootte van de slag van het zuiger-cilinder-25 samenstel instelbaar kan zijn, waardoor de "diepte” van de telkens door de rollen 11 gevormde "zak" kan worden ingesteld: een wijziging van deze diepte kan bijvoorbeeld nodig zijn wanneer de grootte van de kleikluiten wordt gewijzigd. Door de genoemde instelbaarheid van de leirol 6 kan tevens de helling i.c. de hoek 30 met de horizontaal van het stroomafwaartse gedeelte van de "zak" worden ingesteld, waardoor het moment van kantelen van de klei-kluit kan worden beïnvloed.

Dit kantelen kan nl. eerst dan plaatsvinden nadat weer een juist zandbed is gevormd. Dit zandbed wordt verkregen middels 35 een aan de stroomopwaartse zijde boven de transportband opgestelde, 7908028 -6- ψ * instelbare trilgoot 16 (deze is in fig. 1 duidelijkheidshalve weggelaten). Deze trilgoot is zowel met betrekking tot de dosering per tijdseenheid als met betrekking tot de doseertijd instelbaar, waardoor elk aan het te verwerken materiaal aangepast zandbed 5 kan worden verkregen.

Opgemerkt wordt verder dat de met vilt beklede rollen 10 en 11 in dwarsrichting ten opzichte van elkaar instelbaar zijn via niet weergegeven middelen. Hierdoor wordt het tijdens het kantelen optredende uitdijen van de kleikluiten beperkt. Tevens 10 dienen deze rollen om de kleikluiten te richten, zodat deze bij verder transport over de transportband, d.w.z. nadat de rollen 10,. 11 en lU· bovenwaarts zijn bewogen zich in de juiste stand op de~ transportband bevinden.

De hiervoor beschreven inrichting brengt slechts een bezanden, 15 en tijdens het kantelen een plooi- of nerfvorming tot stand op vier omtreksvlakken van de kleikluit. Voor het bezanden van de beide overige omtreksvlakken worden twee van de in de figuren 1 en 2 afgeheelde- inrichtingen achter elkaar geplaatst, zoals in bovenaanzicht is weergegeven in fig. 3. Het is duidelijk dat de in-20 richtingen ook onder een hoek ten opzichte van elkaar kunnen zijn opgesteld of zelfs onder elkaar.

De in het rechter gedeelte van fig. 3 gedeeltelijk weergegeven inrichting komt in hoofdzaak overeen met die weergegeven in fig. 1. De in het linkergedeelte van fig. 3 weergegeven in-25 richting (waarboven de zandtoevoerinrichting is weggelaten), verschilt in wezen slechts op twee punten ten opzichte van die weergegeven in het rechter gedeelte van fig. 3(dezelfde onderdelen zijn dan ook met dezelfde verwijzingscijfers aangeduidj. -In de eerste plaats bevindt zich boven de transportband, in de 30 baan van de kleikluit een met vertikale hartlijn opgestelde rol 18, welke dient voor het over 90° draaien van de toegevoerde, deels · bezande kleikluit.Wanneer , zoals hiervoor reeds is opgemerkt, de inrichtingen onder een hoek ten opzichte van elkaar zijn opgesteld (in dit geval een hoek van 90°) kan de rol 18 vervaDe n. Het is 35 duidelijk dat echter ook andere middelen kunnen worden toegepast 7908028 * * % -τ- voor genoemd over 90° draaien van de kleikluit.

Yoorts zijn de met vilt beklede rollen 10 en 11 van de inrichting op grotere afstand van elkaar geplaatst dan de overeenkomstige rollen van de stroomopwaarts opgestelde inrichting. Deze 5 grotere afstand kan in overeenstemming zijn met de langsafmeting van de vormbakholte.

Het zal duidelijk, zijn dat in plaats van twee afzonderlijke banden ook een enkele band kan worden toegepast. In verband met de uitwisselbaarheid i.c. vervanging verdient het gebruik van 10 afzonderlijke banden echter de voorkeur. Ook is het mogelijk om meer dan twee banden achter elkaar op te stellen, waardoor het aantal per tijdseenheid bezande kluiten kan worden vergroot.

Zoals reeds eerder is opgemerkt, kan door het wijzigen van de snelheid van de band het aantal kantelingen, en hierdoor de 15 mate van bezanding en nerf vorming, van de kleikluiten in de ’’zak” per tijdseenheid worden gewijzigd.

Een andere wijze van beïnvloeding van de nerfvorming wordt gevormd door gebruik van een transportband met geprofileerd oppervlak..

20 Opgemerkt wordt dat binnen het raam van de uitvindings- gedachte een groot aantal wijzigingen mogelijk zijn. Zo zou bijvoorbeeld in plaats van de rolfen 11 ook de leirol 6 periodiek op en neer kunnen worden bewogen voor het vormen van de beoogde "zak".

25 Bij de in fig. k weergegeven uitvoeringsvorm wordt, in tegenstelling tot bij de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen, geen gebruik gemaakt van een "zak", doch is de transportband uitgerust met een tweetal vaste, steil verlopende bandtrajeetdelen.

De inrichting is hiertoe voorzien van een transportband 20, die 30 over omkeerrollen 21 en 22 loopt. Eén van deze rollen wordt aangedreven via niet-weergegeven middelen. Zoals uit fig. h verder blijkt is voorzien in een aantal leirollen 23. Direct stroomafwaarts achter de leirollen zijn telkens op afstand van elkaar twee rollen 2k opgesteld (vergelijkbaar met de rollen 10 en 11 35 bij de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen, dat telkens een 7908028 -Ί» -8- een steil verlopend tandt raj eet deel wordt verkregen. Tijdens "bedrijf wordt, zodra een kleikluit een leirol 23 is gepasseerd tnssen rollen 2k is gevallen, de "bewegingsrichting van de transport-hand 20 omgekeerd. Hierdoor zal de kleikluit worden gekanteld.

5· Om., daarbij een in een zandbed vallen van de kleikluit te verkrijgen is stroomafwaarts van de rollen 2k telkens een trilgoot 25 voor het toevoeren van zand qpgesteld. Daar ook bij het toevoer- einde van de transportband, onder een kluittoevoerband 28, een een zandbed aanwezig moet"zijn bevindt zich hier soortgelijke trilgoot 10 26.

Zoals uit fig. b verder blijkt is stroomafwaarts van het . eerste steil verlopende deel boven de transportband een rol 27 vergelijkbaar met de rol 18 in fig. 3, opgesteld voor het over ca 90° draaien van kleikluit ; hierdoor wordt gewaarborgd dat ook de 15 kopse kanten van de kleikluit worden bezand. Ook bij deze inrichting.kunnen, buiten het raam van de uitvindingsgedachte, wijzigingen worden aangebracht. Bovendien kunnen de verschillende weergegeven, uitvoeringsvormen geheel of gedeeltelijk worden gecombineerd.

7908028

Claims (13)

1. Werkwijze voor het bezanden van kluiten van klei of dergelijk materiaal, bestemd voor het vervaardigen van handvormstenen, waarbij de kluiten over ten minste een transportband worden bewogen, aan de transportband zand wordt toegevoerd en waarbij in het 5 transporttraject van een hoogteverschil gebruik wordt gemaakt voor het kantelen van de kluiten, met het kenmerk, dat ten minste een deel van de band periodiek zodanig wordt bewogen dat in een hellend trajectdeel de kleikluiten tegengesteld aan de transport-richting worden gekanteld.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kluiten worden gekanteld in een steil hellend bandtrajectdeel, waarin de band omhoog beweegt.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het steil hellende trajectdeel wordt verkregen door periodiek een 15 hoogteverschil op te wekken in een normaal horizontaal verlopend bandtraject. H. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat in het bandtraject een steil omlaag verlopend deel is opgenomen en de transportband periodiek in een richting tegengesteld aan 20 de transport richting wordt bewogen.

5. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusies 1-3, voorzien van ten minste een transportband, middelen voor het tijdens het doorlopen van het transporttraject doen kantelen van de kleikluit alsmede middelen voor het aan de 25 kluittoevoerzijde toevoeren van zand, met het kenmerk, dat de middelen voor het doen kartelen van de kleikluiten bestaan uit plaatselijk op het transporthandbovenpart inwerkende middelen voor het periodiek uit zijn haan bewegen van een gedeelte daarvan.

6. Inrichting volgens conclusie 5> met het kenmerk, dat 30 genoemde middelen bestaan uit ter weerszijden boven het bovenpart van de transportband opgestelde, op en neer beweegbare rollen alsmede in vertikale richting gezien voor en achter deze rollen onder het hovenpart van de transportband opgestelde leirollen. 7908028 -10- j. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk» dat de slaglengte van de op en neer beweegbare rollen in vertikale richting instelbaar is.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7» met het kenmerk, 5 dat tenminste de leirol opgesteld aan de stroomafwaartse zijde in horizontale richting instelbaar is. ·

9. Inrichting volgens conclusie 6,7 of 8, met het kenmerk, dat onder het onderpart van de transportband tenminste een rol is opgesteld welke in diameter correspondeert met genoemde twee 10 ter weerszijde boven de transportband boven het bovenpart van de transportband opgestelde rollen en welke rol tezamen met laatstgenoemde rollen periodiek op en neer beweegbaar is.

10. Inrichting' volgens, conclusie 8, met het kenmerk» dat de rollen boven het bovenpart en de rol onder het onderpart zijn 15 gelegerd op het einde van een, middels een zuiger-cilindersamenstel draaibare arm of brugstuk waarvan het andere einde draaibaar bevestigd is aan bijvoorbeeld het frame van de transportband.

11. Inrichting volgens een van de conclusies. 6-10, met het kenmerk, dat de dwarsafstand tussen de ter weerszijde boven het 20 bovenpart opgestelde rollen instelbaar is.

12. Inrichting volgens een van de conclusies 5-11» met het kenmerk» dat de transportband is uit gerust met meer dan een uit het vlak van het bovenpart van de transportband beweegbare gedeelten daarvan, tussen welke gedeelten boven de transportband 25 tegenhoudorganen zoals een rol met vertikaal opgestelde as is aangebracht.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat voor het in stroomafwaartse richting gezien tweede öp en neer beweegbare gedeelte boven de transportband een tweede zandtoevoerinrichting 30 is opgesteld. 1^. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat de rollen aan de stroomopwaartse en stroomafwaartse zijde op verschillende dwarsafstanden van elkaar zijn opgesteld.

15. Inrichting volgens een van de conclusies 5-10, gekenmerkt 35 door tenminste twee achter elkaar opgestelde transportbanden elk 7908028 *. *» -11- % . —' - — uitgerust met een uit het vlak van het bovenpart van de transportband beweegbaar gedeelte daarvan, waarbij boven een van de transportbanden tussen de beide genoemde op en neer beweegbare gedeelten een rol met vertikale hartlijn is opgesteld en 5 boven de in stroomafwaartse richting gezien, tveede transporteur een tweede zandtoevoerinrichting is opgesteld.

16. Inrichting volgens een van de conclusies 5-15» met het kenmerk, dat de inrichting of inrichtingen voor het toevoeren van zand instelbaar zijn. 10 1|. Inrichting volgens een van de concüisies 5-16» met het kenmerk, dat de snelheid van de transportbanden instelbaar is. l8„ Inrichting volgens een of meer van de conclusies 5-17» met het kenmerk, dat de transportband of -banden is resp. zijn voorzien van een profilering. 79 0 8 0 2 B