NL7907448A - Gedeeltelijk afzinkbaar vaartuig. - Google Patents

Description

VO Q02k

Gedeeltelijk afzinkbaar -vaartuig.

De uitvinding beeft betrekking op een gedeeltelijk afzinkbaar vaartuig voorzien van een bovenponton en een aantal van dit bovenponton uitgaande kolommen, waarvan althans een aantal aan hun andere zijde zijn verbonden door zich horizontaal uitstrekkende 5 delen.

Een dergelijk gedeeltelijk afzinkbaar vaartuig, beter bekend onder de naarn semi-submersible, wordt veelviidig toegepast voor het uitvoeren van velerlei, uiteenlopende werkzaamheden op zee vanwege zijn gunstige bewegingsdrag in zeegang ten opzichte van een gewoon 10 schip. Het bovenponton vormt daarbij een werkplatform. waarop en waarin allerlei hulpwerktuigen en andere voorzieningen kunnen zijn aangebracht. De kolommen, alsmede de aan de onderzijden daarvan aangebrachte, zich horizontaal uitstrekkende delen zijn voorzien van ballasttanks teneinde het vaartuig in de gewenste, drijvende toe-15 stand, d.w.z. meer of minder af gezonken, te kunnen brengen. De zich horizontaal uitstrekkende delen kunnen hierbij verbrede kolomvoeten zijn die onderling door dwarsbalken zijn verbonden, welke constructie meestal wordt aangetroffen indien de kolommen rotatie-symmetrisch ten opzichte van het bovenponton zijn gegroepeerd. Zijn de kolommen 20 in langsrichting in, bijvoorbeeld twee, symmetrische rijen aangebracht, dan zijn meestal de kolommen van een rij aan de onderzijde verbonden door een zich in langsrichting uitstrekkend, relatief smal ponton. De smalle pontons kunnen onderling weer worden verbonden door. dwarsbalken of andere zich horizontaal uitstrekkende delen. 25 De nuttige lading moet bij dergelijke, gedeeltelijk afzinkbare vaartuigen voor een groot deel aan dek worden geplaatst, waarvan een hoge zwaartepuntsligging en zodoende een ongunstige stabiliteit het gevolg is. Een dergelijk vaartuig heeft daarom in het algemeen in verhouding tot zijn draagvermogen grote hoofdafmetingen. De hiermee ge-30 paard gaande nadelen zijn grote weerstand bij het varen alsmede grote wind- en stroomweerstand met als gevolg een moeilijk en veel vermogen vergend dynamisch positioneren. Daarnaast zijn de aanschafkosten 790 74 48 ? 'ï *...... -2- aanzienlijk hoger dan. die van een gebruikelijk schip. Om deze redenen zijn werkunits die dynamisch moeten worden gepositioneerd, zoals hoorschepen en duikermoederschepen vrijwel steeds uit gevoerd als gebruikelijke schepen, welke tijdens slecht weer hun werkzaamheden moe-5 ten onderbreken. Het bevoorraden van dergelijke werkschepen alsmede van vaste of gedeeltelijk afzinkbare werkplatforms,zoals hoorschepen, pijpenleggers en booreilanden, geschiedt door speciale, snelvarende schepen, die bij slecht weer tengevolge van de hevige bewegingen geen goederen of personeel overladen zonder groot gevaar voor schade en/of 10 ongelukken.

Met de uitvinding wordt een vaartuig beoogd, dat een ten opzichte van zijn afmetingen relatief groot draagvermogen combineert met een gunstig bewegingsgedrag- tijdens zowel het varen als het dynamisch positioneren alsmede een grote vaarsnelheid en een relatief laag be-15 nodigd vermogen, voor het dynamisch positioneren bezit.

Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bij een vaartuig van de in de aanhef genoemde soort verkregen, als de zich horizontaal uitstrekkende delen een gesloten onderponton vormen, dat via de kolommen met een bovenponton is verbonden, en tenminste een der kolommen een 20 breedte heeft die gelijk is aan de grootste breedte van het vaartuig ter plaatse van de betreffende kolom. Door deze maatregelen is een vaartuig verkregen dat, onder eliminering van de bezwaren, de voordelen van de bekende semi-submersibles, de bekende offshore werkschepen en de bekende bevoorradingsvaartuigen combineert. D.w.z. het gedeelte-. 25 lijk afzinkbare vaartuig volgens de uitvinding kan èn een grote snelheid ontwikkelen, èn een groot draagvermogen hebben, èn een goede stabiliteit vertonen. Deze voordelen worden verkregen door het vaartuig met de kleinste diepgang te laten varen, de brede kolom als opslagruimte te gebruiken en gedeeltelijk te ]aten af zinken tijdens het 30 werken of overladen.

Voor het verkrijgen van een optimale stabiliteit en zwaartepunt-ligging verdênt het overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur dat de brede kolom midscheeps is gelegen en gedeeltelijk is ingericht voor het opnemen van lading, terwijl het 35 overige deel is ingericht voor het innemen van ballastwater.

De vaareigenschappen van een dergelijk gedeeltelijk afzinkbaar 790 74 48 r -* -3- vaartuig kunnen nog worden verbeterd door bet onderponton een stroom-lijnvorm te geven overeenkomstig die van een schip. Daarbij verdient het dan de voorkeur, dat het boven— en het onderponton verbonden zijn door drie kolommen, een voorste boegkolom, een middelste ladingkolom 5 en een achterste sjiegelkolom.

Bij een dergelijke constructie kan op eenvoudige en voordeelbie-dende wijze in het onderponton de aandrijving en eventuele opslagtanks zijn aangebracht. Wordt daarbij een dynamisch positioneringssysteem e met dwarsschroeven toegepast,dan is een optimaal manoeuvreerbare 10 eenheid verkregen.

Onder verwijzing naar in de tekening weergegeven uxtvoeringsvoor-beelden zal het gedeeltelijk afzinkbare vaartuig volgens de uitvinding thans nader worden besproken en toegelicht. Daarbij toont: fig. 1 een gedeeltelijk afzinkbaar vaartuig in langsscheepse 15 dwarsdoorsnede; fig.2 een doorsnede volgens de lijn ΓΕ-ΧΙ in fig. 1; fig. 3 een bovenaanzicht van het vaartuig volgens fig. 1; fig. U een doorsnede volgens de lijn Γ7-Γ7 in fig. 1; fig. 5 een doorsnede volgens de lijn V-V in fig. 1; 20 fig. 6,7 uiterst schematisch een eerste variant van het vaartuig volgens fig.l in respectievelijk zijaanzicht en bovenaanzicht; fig» 8,9 een tweede variant overeenkomstig de wijze volgens de figuren 6 en 7; en fig. 10,11 een derde variant wederom op dezelfde wijze als in 25 figuren 6 en 7, respectievelijk 8 en 9·

Het in fig. 1 weergegeven gedeeltelijk afzinkbare vaartuig is voorzien van een bovenponton 1 en een onderponton 2, welke onderling verbonden zijn door een boegkolom 3, een ladingskolom h en een spie-gelkolom 5. Zodoende omsluit het bovenponton 1 de boegkolom 3, het 30 onderponton 2 en de ladingskolom k en zich in dwarsscheepse richting uitstrekkend, doorlopend kanaal 6 en het bovenponton 1, de ladingskolom h, het onderponton 2 en de spiegelkolom 5 een sDQitgëüjk lanaal 7 ·

Het bovenponton 1 kan o.m. een accomodatieruimte 8 en een laadplatform 9 omvatten. Het spreekt vanzelf dat op en in dit ponton nog 35 vele andere voorzieningen kunnen worden aangebracht,zoals een brug, hefinrichtingen en soortgelijke installaties.

790 74 48 Λ.

ƒ _ _ · -fc- Ιη het onderponton 2 zijn de hoo fdaandr ij vingen 10 met schroeven 11 ondergebracht. Uiteraard "bevindt zich aai het onder- tenminste uiteinde van de spiegelkolom 5 onder het ponton 2 ook;een roer 12. Verder zijn. er een tweetal dwarspositioneringsinrichtingen 13 5 met dwarsgeplaatste schroeven ik aanwezig. In het onderponton hunnen verder nog opslagruimten worden aangebracht, zoals hijvoorheeld tanks of silo's 15.

De boegkolom 3 en de spiegelkolom 5 zijn in hoofdzaak als hallasttanks 16 uitgevoerd. De ladingskolom k wordt grotendeels in 10 beslag genomen door een laadruim 17, dat wederom omgeven wordt door. hallasttanks 16.

Wordt' een aldus uit gerust·-schip tóègapast als een bevoor-radingsvaartuig, dan wordt dit in de bevoorradingshaven beladen, waarna het op de kleinste diepgang (zie lijn 18 in fig. l) naar 15 de te bevoorraden installatie vaart. Aldaar aangekomen wordt het vaartuig afgezonken tot in de half ondergedompelde toestand (zie lijn 19 in. fig. 1) door het innemen van de daartoe vereiste hoeveelheid water- in de hallasttanks 16. Met behulp van de schroeven 11 en. 1^ wordt hierna het vaartuig met de te bevoorraden 20 installatie als referentie tot dichtbij die installatie gemanoeuvreerd, en de lading van het vaartuig met behulp van een licht- of hijs systeem worden overgebracht op de betreffende installatie. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van ofwel een hijssysteem van de te bevoorraden installatie die het ruim van 25 het vaartuig rechtstreeks lost ofwel het vaartuig kan zelf voorzien zijn van een hijssysteem waarmee de lading uit het ruim kan worden gebracht en vervolgens op het laadplatform 9 zodanig opgesteld, dat het hijs systeem van de installatie vandaar af de betreffende goederen kan o vernemen. Na voltooiing van het lossen wordt het 30 vaartuig wederom op zijn kleinste diepgang (lijn 18) gebracht in welke toestand het weer terug kan varen naar de bevoorradingshaven .

Hoewel er steeds gesproken is over lading en goederen, spreekt het vanzelf, dat het vaartuig ook kan worden gebruikt 35 voor het transporteren en overzetten van de bemanning van de bedoelde 79074 48 -r installatie.

Daar het vaartuig volgens de uitvinding door zijn relatief geringe afmetingen zeer geschikt is voor het dynamisch positioneren, alsmede een grote snelheid kan ontwikkelen en een ;groot- draag-5 vermogen heeft^onder relatief ongunstige weersomstandigheden zijn taak kan vervullen, is op het punt van bevoorraden van een installatie op zee een aanzienlijke verbetering bewerkstelligd.

In het bovenstaande is de toepassing van het gedeeltelijk afzinkbare vaartuig volgens de uitvinding als bevoorradingsschip 10 besproken. Soortgelijke voordelen zijn evenwel ook te verkrijgen bij toepassing op andere gebieden, zoals boorschip voor diep water, waarbij bijvoorbeeld het ruim 17 de boorinstallatie omvat. Een soortgelijke toepassing is het gebruiken, van het schip voor het vertikaal pijpenleggen in diep water. Teneinde de veelzijdig* toepassings-15 mogelijkheden nader te illustreren wordt nog de mogelijkheid van het gebruik als brandblusboot genoemd. De relatief grote snelheid -en het gunstige bewegingsgedrag van het vaartuig volgens de uitvinding maken het bijzonder geschikt voor een dergelijke toepassing.

20 Naast de in de figuren 1-5 weergegeven en in het voorgaande besproken uitvoeringsvorm zijn nog vele andere varianten van het gedeeltelijk afzinkbare vaartuig volgens de uitvinding mogelijk .

Ter illustratie hiervan zijn in de figuren 6 t/m 11 een drietal van die varianten, zij het zeer schematisch, weergegeven.

25 Het vaartuig volgens de figuren 6 en 7 is wederom voorzien van een bovenponton 101 en een onderponton 102. Beide pontons zijn verbonden door een boegkolom 103, een ladingkolom lOk en een spiegelkolom 105* Deze laatste kolom is evenwel in afwijking met het in de figuren 1-5 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld in tweeën 30 gedeeld en wordt zodoende gevormd door een bakboordkolom 105a en een stuurboordkolom 105b. Voor het overige kan het vaartuig op dezelfde wijze zijn uitgevoerd als dat volgens de figuren 1-5·

Het gedeeltelijk afzinkbare vaartuig volgens de figuren 8 en 9 is voorzien van een bovenponton 201 en een onderponton 202.

35 Beide pontons worden verbondeidoor een bo.egi.olom 203, welke een 790 74 48 -6- aanzienlijk deel van het voorschip in he slag neemt, alsmede een tweetal aanzienlijk kleinere, symmetrisch ten ojachte van de langs-hartlijn opgestelde hulpkolommen 20k en 205. De boegkolom 203 omvat naast een aantal ballasttanks 216 tevens een laadruimte 217.

5 De heide hulpkolommen 20k en 205 zijn in hoofdzaak uit gevoerd als ballasttanks 2l6.

Bovenzont on 301 en onderponton 302 van. het gedeeltelijk afzinkbare vaartuig weergegeven in de figuren 10. en 11, zijn verbonden door een. boegkolom 303 en een spiegelkolom 305. Bij deze.

! 10 uitvoeringsvorm kan laadruim 317 gelijkmatig verdeeld zijn over de boegkolom 303 en de spiegelkolom 305, terwijl de resterende ruimten van die kolommen wederom grotendeels kunnen zijn ingericht | als ballasttanks.316►. Het spreekt vanzelf, dat ook wederom bij deze uitvoeringsvariant alle verdere voorzieningen zoals aangegeven 15 in het uitvoeringsvoorbeeld volgens de figuren 1-5, aanwezig kunnen zijn.

790 7448

Claims (5)

1. Gedeeltelijk afzinkbaar vaartuig voorzien van een hovenponton en een aantal van dit hovenponton uitgaande kolommen, waarvan althans een aantal aan hun onderzijde zijn verbonden door zich horizontaal uitstrekkende delen, met het kenmerk, dat de zich 5 horizontaal uitstrekkende delen een gesloten onderponton, dat via de kolommen met het hovenponton is verbonden, vormen en tenminste een der kolommen een breedte heeft die gelijk is aan de grootste ! breedte van het vaartuig ter plaatse van de betreffende kolom.

2. Vaartuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 10 de brede kolom midscheeps is gelegen en gedeeltelijk is ingericht j voor het opnemen van lading, terwijl het overige deel is inge richt voor het innemen van ballastvater.

3. Vaartuig volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het onderponton een stroomlijnvorm heeft overeenkomstig die 15 van een schip. ll·. Vaartuig volgens een der voorgaande conclusies, met het ken- ’ merk, dat het boven- en het onderponton verbonden zijn door drie kolommen, te weten een voorste boegkolom, een middelste ladings-kolom en een achterste spiegelkolom.

5. Vaartuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het onderponton de aandrijf middelen en opslagtanks zijn aangebracht.

6. Vaartuig volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een dynamisch positioneringssysteem met dwarsschroeven. 79074 48