NL7907311A - Gereedschap voor het terugkoppelen. - Google Patents

Gereedschap voor het terugkoppelen. Download PDF

Info

Publication number
NL7907311A
NL7907311A NL7907311A NL7907311A NL7907311A NL 7907311 A NL7907311 A NL 7907311A NL 7907311 A NL7907311 A NL 7907311A NL 7907311 A NL7907311 A NL 7907311A NL 7907311 A NL7907311 A NL 7907311A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
slot
cam
tubular
load
bearing
Prior art date
Application number
NL7907311A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Standard Oil Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Standard Oil Co filed Critical Standard Oil Co
Publication of NL7907311A publication Critical patent/NL7907311A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B33/00Sealing or packing boreholes or wells
    • E21B33/02Surface sealing or packing
    • E21B33/03Well heads; Setting-up thereof
    • E21B33/035Well heads; Setting-up thereof specially adapted for underwater installations
    • E21B33/038Connectors used on well heads, e.g. for connecting blow-out preventer and riser

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Geology (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Geochemistry & Mineralogy (AREA)
  • Earth Drilling (AREA)
  • Medicines Containing Material From Animals Or Micro-Organisms (AREA)

Description

* STANDARD OIL COMPANY, Chicago, Illinois, Ver. St. v» Amerika
Gereedschap voor het terugkoonelen.
De uitvinding heeft in hoofdzaak betrekking op een constructie, die drijft op een vaterlichaam. tyeer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een gereedschap voor het terugkoppelen en afdichtend vastzetten van een eerste buisvormig deel of standpijp, opgehangen 5 aan een vaartuig, dat drijft op een vaterlichaam, aan een verhuizing, die is opgehangen in de putboring in de bodem van het vaterlichaam,
De laatste jaren is het wenselijk geworden een drijvend vaartuig te gebruiken, vanvaaruit putten kunnen worden geboord op zee.
Vele van deze constructies worden op hun plaats gehouden door gebruikelijke, 10 uitgespreide, kettinglijn-meerkabels of door voortstuwing-stuwkrachteenhe- den. Een stelsel met een drijvend vaartuig, welk stelsel in de belangstelling staat voor het boren of produceren van putten in water, is het vertikaal gemeerde platform, zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3»61+8,638. Een kernpunt van vertikaal gemeerde platforms is, dat het drij-15 vende olatform met ankermiddelen in de oceaanbodem alleen is verbonden door langwerpige, evenwijdige delen, die bij voorkeur bestaan uit leidingen met een grote diameter, die gevoonlijk "standpijpen” worden genoemd.
Deze langvemige delen of standpijpen worden onder trek gehouden door een overmaat drijfkracht van het platform. Bij dit stelsel verdient het de 20 voorkeur, dat er een aantal concentrische verbuizingskolommen in de oceaan bodem is geplaatst en op zijn plaats gecementeerd. Bijbehorende concentrische standpijpen of verbuizingskolommen strekken zich dan vanaf de oceaanbodem uit naar het drijvende vaartuig. De onderhavige uitvinding beschrijft bijzondere middelen voor het afdichtend verbinden van de bijbe-25 horende geplaatste verhuizingen met de bijbehorende standpijpverbuizings- 7907311 .m ·* 2 kolommen, die zich uitstrekken vanaf het ophangstelsel voor de spoel inleiding in de geplaatste verhuizingen naar het drijvende vaartuig,
In de Amerikaanse octrooiaanvrage 899*608 van 2h april 19T8 is een verankeringsstelsel beschreven, waarbij gebruik wordt gemaakt 5 van concentrische verbuizingskolommen, die in de oceaanbodem zijn genlaatst en zijn verbonden met concentrische verbuizingskolommen in de standpijp, die zich uitstrekt vanaf de geplaatste verhuizingen naar het drijvende vaartuig,
Tot nu- toe zijn standpijpen met de verhuizing verbonden 10 door mechanische verbindingsorganen, Geen van deze stelsels leert echter de onderhavige J-sleuf verbindings- en afdichtmiddelen. J-sleuven voor het neerlaten en terughalen van uitrusting, zijn algemeen bekend. Zie bijvoorbeeld het Amerikaanse octrooischrift 3«6θ5Λΐ^, dat betrekking heeft op een van de gelijke toestanden.
15 De uitvinding heeft betrekking ου een gereedschap voor het terugkoppelen en afdichtend vastzetten van een eerste buisvormig deel (bijvoorbeeld een standpijp), opgehangen aan een vaartuig, dat drijft op een waterlichaam, aan een verhuizing, opgehangen in een putboring, en bij voorkeur gecementeerd in de bodem van het waterlichaam. Er is een instekend 20 buisvormig deel verschaft, voorzien van een J-sleuf in zijn uitwendige, van welk deel de hals een wanddikte t1 heeft. Tevens is een opnemend buisvormig deel verschaft, dat kan passen over het instekende buisvormige deel, en is voorzien van een nok óp het inwendige daarvan. Het opnemende buisvormige deel heeft een halsgedeelte, voorzien van een wanddikte van .
25 Bij een voorkeursuitvoeringsvorm is de wanddikte t,, groter dan , waarbij de hals, die de dikte t1 heeft, een aanzienlijk grotere radiale uitzetting heeft onder een bepaalde inwendige druk, Een afdichting is verschaft tussen de hals van het instekende buisvormige deel en het halsgedeelte van het opnemende buisvormige deel, welke afdichting onder spanning wordt geplaatst 30 door de grotere radiale uitzetting van de hals van het instekende deel.
Bij een andere uitvoeringsvorm is een aantal J-sleuf-verbindingsorganen in lengterichting op onderlinge afstanden aangebracht langs de wand van de verbindende buisvormige delen. Er zijn bijvoorbeeld lengte-sleuven aanwezig, en twee bijpassende', in lengterichting op onderlinge 35 afstand liggende J-nokken. Bijzondere richtmiddelen zijn voorzien, zodat 7907311
V
* * 3 elke nok in zijn juiste J-sleuf past. Bijzondere constructiemiddelen zijn eveneens verschaft voor het in lijn -plaatsen van de radiaal op onderlinge afstand liggende J-sleuven,
De uitvinding vordt nader toegelicht aan de hand van de 5 tekening, vaarin: fig, 1 schematisch een vertikaal gemeerd -platform toont, voorzien van standpijpen, die zich uitstrekken vanaf de oceaanbodem naar de drijvende constructie, fig, 2 schematisch de verbinding toont tussen de concen-10 trische verbuizingskolommen, die in de bodem van het vaterlichaam zijn geplaatst, en de bijpassende concentrische buisvormige kolommen, die zich uitstrekken naar de drijvende constructie, fig, 3 een vertikale doasnedetoont van een samenstel, voorzien van het J-sleuf-verbindingsorgaan met een zichzelf onder spanning 15 plaatsende afdichting, fig. k de bijzondere J-sleuf-uitvoering toont, toegepast in het samenstel volgens fig. 3, fig, 5 een aan fig. 3 gelijke doorsnede is, vaarbij een aantal in lengterichting op onderlinge afstanden liggende J-sleuven vordt 20 toegepast, fig. 6 het bijzondere J-sleuf-samenstel volgens fig, 5 toont, fig. 7 een doorsnede toont van een vijziging van het in fig, 3 veergegeven verbindingsorgaan, 25 fig. 8 een verbinding met hellende oppervlakken toont tussen de bovenkant van de J-nok en de onderzijde van de J-sleuf, en fig. 9 een andere uitvoeringsvorm toont, voorzien van middelen in het J-sleuf-verbindingsorgaan voor het overdragen van een drukkracht, 30 Eerst vordt verwezen naar fig. 1, die een ruimtelijk aanzicht toont van een vertikaal gemeerd platform, dat een drijvende constructie 10 omvat, die drijft op een vaterlichaam 12, en door vertikale standpijpen 1¼ is verbonden met een verhuizing 16, die in de grond is verankerd. Gewoonlijk is een voldoende aantal verhuizingen 16 op zijn 35 plaats aangebracht in de gaten in de oceaanbodem, en daar verankerd door 790 73 1 1 1» bijvoorbeeld cementeren teneinde een stevige verankering te vormen. Vervolgens wordt de drijvende constructie, zoals het vertikaal gemeerde platform, met de verhuizing 16 verbonden door vertikale standpijpen 1¾. De vertikale standpijpen kunnen in lengte liggen tussen slechts l80 meter 5 of minder en 1500 meter of meer, Bij dit ontwerp van toepassing van stand pijpen 1¼ om doorheen te boren, is het nodig een afgedichte verbinding te vormen tussen de standpijpen 1U en de geplaatste verhuizing 16, De uitvinding beschrijft een dergelijk afdichtend verbindingsorgaan. Ook wordt opgemerkt, dat elke verhuizing 16 in werkelijkheid een aantal concentrische 10 verbuizingskolommen heeft, dat daarin is opgehangen, zodat dus de standpijp· 1^ gewoonlijk een aantal inwendig concentrische verhuizingen heeft, verbonden met de inwendige verhuizingen, die zijn opgehangen in de verhuizing 16,
Pig. 2 toont schematisch verschillende concentrische ver-15 buizingskolommen 16, 16A, 16B en 16C, verbonden met de standpijp en de inwendige kolommen verhuizingen 1Ua, 1Ub en 1 daarvan. De uitwendige verbuizingskolom 16 is bij 18 opgehangen aan de drijfpijp 20, De verbui-zingskolom 16 is onder de plaatsing 18 voor de spoelingleiding, gecementeerd. Een J-sleuf-verbindingsorgaan 2k verbindt de verhuizing 16 met de stand-20 pijp 1^· Inwendige J-sleuf-verbindingsorganen 2kA en 2hB verbinden op soortgelijke wijze de verbuizingskolommen 16a en 1ÖB met de verbuizingskolommen 1UA en 1^B, De inwendige kolom lUc is volgens de tekening ononderbroken, maar is gewoonlijk eveneens opgehangen op een soortgelijke wijze als de verbuizingskolom i6a, De drijfpijp 20 is opgehangen aan de draaginrichting 25 15, Details van deze J-sleuf-Verbindingsorganen worden in samenhang met de overige figuren beschreven.
Fig. 3 toont in doorsnede de J-sleuf-verbinding 2kA, die een onderste verhuizing 16a (geplaatst en gecementeerd in de zeebodem) met een bovenste verbuizingskolom 1UA, die zich uitstrekt naar het drijvende 30 vaartuig. Een hals 30 aan het instekende buisvormige deel, strekt zich boven de J-sleuf 2kA aan de verhuizing 16A uit. Deze hals heeft een wanddikte t1, Naar beneden over de hals 30 past een bovenste verbuizingsverlenging 32 van het opnemende buisvormige deel. Een 0-ring afdichting 28 past tussen de hals 30 en de verlenging 32, In de verlenging 32 is een 35 holte 27 aangebracht, die de afdichting 26 bevat. Op deze hoogte heeft de 790 73 1 1 5 hals 30 een wanddikte , waarbij de verlenging- 32 een wanddikte heeft, tg Is groter uitgevoerd dan t^, zodat dus indien de twee elementen uit vergelijkbaar materiaal zijn gemaakt, het inwendige deel 30 een grotere radiale uitzetting heeft dan het uitwendige deel 32. Voor een bepaalde 5 inwendige druk, heeft dit dan een onregelmatige neiging tot uitzetten als gevolg, waarbij het inwendige deel 30 een grotere neiging tot uitzetting heeft, waardoor dus de zichzelf onder spanning plaatsende afdichting 26 wordt gebolnen en tot stand gebracht. De plaatsing van de afdichting nabij het einde van het instekende deel vergroot het verschil in radiale buig-10 zaamheid en vergroot dus de zichzelf afdichtende werking.
Thans wordt de aandacht gericht op fig, 4, die de voorkeur suitvoeringsvorm toont van de J-sleuf, Weergegeven is een nok 36, die is genlaatst in de grendelende J-sleuf 46, Op te merken is, dat dit een aanzicht is van de binnenzijde van de buisvormige delen, die zijn verbon-15 den, en dat fig, b iets meer dan 25% uitmaakt van het omtreksaanzicht,
Er zijn met andere woorden vier nokken 36 en grendelsleuven 46 op onderlinge afstanden langs de omtrek aanwezig op dezelfde hoogte (er kan een willekeurig aantal aanwezig zijn, waarbij echter vier het gewoonlijk de voorkeur verdienende aantal is), Het lastdragende oppervlak 50 is de 20 onderzijde van het richt- en lastdragende plateau 4o, dat visvormig in gedaante is, en een richtloppvlak 42 heeft, De nok 36 heeft een insteekon-pervlak 48, Verschillende voortbewegingsstanden van de nok 36 zijn weergegeven, beginnende met 36a, hetgeen zich aanzienlijk boven het richt- en lastdragende plateau 40 bevindt. Wanneer de nok 36 wordt neergelaten, kan 25 deze de stand 36a innemen, waarbij de nok, indien deze niet in lijn ligt met de doorgang of keel 47, die leidt naar de J-sleuf, het insteekopper-vlak 48b in aanraking komt met het riehtloopvlak 42, waardoor de nok wordt gedraaid tijdens het neerlaten totdat deze in lijn ligt met de doorgang 47, De nok 36 neemt dan de verschillende standen in,aangegeven door de onder-30 broken lijnen, totdat hij een stand 36N bereikt. Wanneer de nok 36 een tussenstand 36f bereikt, is althans een gedeelte van het draagoopervlak 46b in aanraking met het leivlak 38. Dit doet de nok, en de pijp, waarmee de nok is verbonden, draaien door het gewicht van de pijpkolom, die de nok 36 draagt. Dit gaat door totdat de nok 36 de stand 36N bereikt. De 35 bovenste pijp 14a, die de nok 36 draagt, wordt dan opgeheven totdat de 7907311 6 nok 36 tegen het lastdragende oppervlak 50 wordt gedrukt. Wanneer een opwaartse kracht wordt geplaatst op de verbuizingskolom 1^A wordt als voorzorgsmaatregel een klein koppel eveneens geplaatst op de kolom,·zodat er geen kans is, dat de nok 36 uit zijn in lijn ligging direkt onder het last-5 dragende oppervlak 50 en in de grendelsleuf U6, slipt, Het richtplateau M helpt bij het in zijn juiste stand houden van de nok 36, De "scherpe hoeken", weergegeven in de tekening, zijn bij de feitelijke constructie afgerond of gevormd voor het verminderen van concentratie van spanningen.
Een de voorkeur verdienend leivlak 38 voldoet aan twee 10 eisen: (1) het moet voldoende diep zijn, zodat de nok 36 kan vrijkomen van het richtplateau wanneer de nok wordt neergelaten, en (2) het verdient de voorkeur, dat het een helling heeft, die voldoende is voor het doen draaien van de nok en de bijbehorende pijpkolom wanneer de nok wordt neergelaten, 15 Zoals hiervoor vermeld, is er een aantal volgens de omtrek op'onderlinge afstanden liggende richt- en lastdragende plateau,'s aanwezig, voorzien van lastdragende oppervlakken 50. Het is belangrijk, dat de lastdragende oppervlakken 50 zich op dezelfde lengte-plaats' van de pijp 1^A bevinden als elk der andere volgens de omtrek op onderlinge 20 afstanden liggende plateau’s, Dit wordt tot stand gebracht door het gelijktijdig uitsnijden daarvan met een draaibank voor het vormen van een om-treksgroef 51»
Thans wordt de aandacht gericht op fig, 5, die in vertika- le doorsnede een lengte uitvoering toont met een aantal J-sleuven. Dit 25 heeft betrekking op middelen voor het verbinden van een onderste buisvormig deel 52 met een bovenste buisvormig deel 5^. Weergegeven is een verbindingsmiddel, dat evenals het in fig. 3 weergegeven middel, een afgedichte verbinding verschaft en trekkracht overdraagt. Dit middel bevat een onderste J-sleuf-stelsel 56 en een bovenste J-sleuf-stelsel 58, De 30 afdichtingen 59 en 60 zijn eveneens op soortgelijke wijze verschaft als in het stelsel volgens fig. 3.
Thans wordt de aandacht gericht op fig. 6, die de voorkeursuitvoeringsvorm toont van de veelvoudige J-sleuf-uitvoering, weergegeven in fig, 5. Volgens fig, 6 is een bovenste nok 66 verschaft, voorzien 35 van een bovenste draagoppervlak 66a, en een onderste nok 62, voorzien van 7907311 τ voorzien van een bovenste draagoppervlak 62A, welke nokken passen in de bovenste grendelsleuf 67, voorzien van een naar beneden gericht draagon-pervlak 67A, en een onderste grendelsleuf 63» voorzien van een naar beneden gericht draagoppervlak 63A. De bovenste grendelsleuf 67 heeft een mond 68, 5 die een vertikale of lengteaftaeting van L heeft, groter dan , hetgeen der vertikale afmeting van de bovenste nok 66 is, maar kleiner dan de vertikale afmeting van de onderste grendelnok 62, De vertikale afmeting Lg is kleiner dan de vertikale afmeting L·^ van de mond van de onderste grendelsleuf 63. Bij dit verband tussen de bovenste en onderste grendel-10 nokken 66 en 62, en de opening 68 en de mond van de grendelsleuf 63 is het onmogelijk, dat de onderste nok 62 in de bovenste grendelsleuf 67 gaat.
Thans wordt kort beschreven on welke wijze de juiste verdeling van de belasting tussen de bovenste nok 66 en de onderste nok 62 15 wordt verkregen. De J-sleuf 63 en de nok 62 vormen een eerste lastdragende aangrijping A, waarbij de J-sleuf 67 en de nok 66 een tweede lastdragende aangrijping B vormen. Het gedeelte van het buisvormige deel (voorzien van de J-sleuven) tussen de lastdragende oppervlakken van de J-sleuven, kan worden aangeduid als het J-sleufsegment, Het veelledige J-sleufontwerp is 20 nodig wanneer de trekbelastingen niet veilig kunnen worden overgedragen door een enkelvoudig J-sleufverbindingsorgaan, dat past in de radiale speling. De juiste verdeling van de belastingen, overgedragen bij de verschillende stappen, is dus dwingend. Dit wordt tot stand gebracht door het verstellen van de betrekkelijke axiale buigzaamheid van de twee pijpen of buis-25 vormige delen tussen de draagoppervlakken van de in lengterichting on onderlinge afstand liggende J-sleuven 63 en 67, De speling of het verschil tussen de axiale afstanden van de noktrappen en draagtrappen moet minimaal zijn, In het geval bijvoorbeeld, dat slechts twee trannen worden gebruikt, en de lastdragende aangrijpingen A en B elk hetzelfde lastdragende vermogen 30 moeten hebben, moet de axiale stijfheid K tussen de twee dragende trap-
L
pen van het deel, voorzien van de nokken, en de axiale stijfheid K tussen
«J
de twee draagtrapuen van het deel, voorzien van de J-sleuven, gelijk zijn, Kj*Kj, Indien de ontwerpbelasting, die moet worden gedragen door de lastdragende aangrijpingen A en B worden aangeduid door F. en F_, waarbij A dichter A .d 35 bij het einde van het nokdeel ligt dan B, is de axiale stijfheidsverhouding 7907311 8 van de twee segmenten: KT/K. = f/f_, J L As
In het geval van drié trappen, moet de axiale stijfheid alsvolgt zijn verdeeld: 5 fb + fc fa *fb fa ” KJ2’ hè" FC KJ1 waarin: F = ontwerpbelasting, gedragen door de aangrijping A, Ά gevormd door de eerste nok en de derde J-sleuf, 10 F._ = ontwerpbelasting, gedragen door de aangrijping B, J3 gevormd door de tweede nok en de tweede J-sleuf, F = ontwerpbelasting, gedragen door de aangrijping C,
O
gevormd door de derde nok en de eerste J-sleuf, = axiale stijfheid van het nokdeel tussen de midden-15 nok en de noktrap, die het dicMst hij het einde van het deel ligt, K^2 = axiale stijfheid van het nokdeel tussen de midden-noktrap en de noktran, die het verst verwijderd is van het nokdeel, KT1 = axiale stijfheid van het J-sleufdeel tussen de middendraagtran en de trap, die het dichtst hij het einde van het J-sleuf-20 deel ligt, en
Kjg = axiale stijfheid van het J-sleufdeel tussen de middendraagtran en de trap, die het verst verwijderd ligt van het einde van het J-sleufdeel.
Thans wordt de aandacht gericht on fig. 7, die een ge-25 wijzigde uitvoeringsvorm toont van de hiervoor in samenhang met de fig, 3 en b beschreven J-sleufverbinding, De uitvoering volgens fig. 7 heeft eveneens een middel voor het verbinden volgens een afdichtend verband van een onderste buisvormig deel 80 met een bovenste buisvormig deel 82, Het bovenste buisvormige deel 82 heeft een verbindingseenheid, die een uitwen-30 dig cilindrisch deel 86 vervat, en een inwendig concentrisch cilindrisch deel 8¾. Dit vormt een ringvormige ruimte 87, waarin een bovenste insteek-verlenging 83 zich kan uitstrekken. Een J-sleufverbindingsmiddel 88 is weergegeven tussen de insteekverlenging 83 en het uitwendige deel 86, welk verbindingsmiddel zeer veel lijkt op het in bijvoorbeeld fig. 3 weergegeven 35 verbindingsmiddel, maar waarbij echter de afdichtmiddelen op andere wijze 7907311 9 zijn aangebracht en zich op een beschermende plaats bevinden. Weergegeven is een 0-ring-afdiehting 90» en een afdichtmiddel 92, dat zichzelf onder spanning plaatsend kan zijn. De afdichtingen 90 en 92 worden gedragen door de verlenging 8¼. Wanneer het gereedschap wordt neergelaten om in het vaste 5 deel 80 te passen, bevinden deze afdichtingen zich op een beschermende plaats, De onderste einden 93 en 9¾ van de delen 8¾ en 86 worden trechter-vormig wijder voor het gemakkelijker maken van het over het deel 83 van de onderste leiding 80 steken. Ook hierbij is de wanddikte bij de afdichting 92 van het deel 8k veel kleiner dan de wanddikte van het deel 83, waardoor 10 de ongelijke radiale uitzettingskraeht dus de afdichting 92 onder spanning plaatst,
Thans wordt de aandacht gericht op fig, 8, die een verfijning weergeeft van het verband tussen het bovenste oppervlak van de grendelnok en het onderste vasthoud- of lastdragende oppervlak van de 15 J-sleuf, Weergegeven is een bovenste oppervlak 9^· van de nok, welk opper vlak een hoek α maakt met een vlak loodrecht op het buisvormige deel, waaraan de nok is aangebracht. Het onderste oppervlak 96 van de J-sleuf, welk oppervlak het oppervlak 9^ aangrijpt, heeft een zodanige hoek, dat het oppervlak 96 samenpast met het oppervlak 9¾. Een geschikte of de voor-20 keur verdienende hoek o ligt tussen 20 en 0°, Een voorkeurshoek is 15°.
Dit heeft de neiging het uit elkaar trekken van het van de nok voorziene deel en het van de J-sleuf voorziene deel, te voorkomen. De aanrakings-kracht tussen de nokken en de plateau's wekt buigmomenten op in de wand van de twee pijpen, welke momenten de neiging hebben de nokken te scheiden 25 van de plateau's door het schuin plaatsen van de aanrakingsoppervlakken tussen de nokken en het plateau, Een radiale component van de aanrakings-kracht wordt opgewekt, welke component de nokken en de plateau's bij elkaar brengt. Een zelf-grendelende werking wordt verschaft,
Bij het merendeel van de voorziene toepassingen van de in 30 de aanvrage beschreven Jfeleuf-verbinding, staat het bovenste gedeelte van de pijp, zoals het gedeelte 51* in fig, 5, onder trek, waarbij echter omstandigheden aanwezig kunnen zijn, waarbij het bovenste gedeelte van de pijp onder druk staat. Een wijziging van het J-sleuf-verbindingsorgaan, welke wijziging rekening houdt met deze drukkracht, is weergegeven in fig.9, 35 Het belangrijkste verschil tussen dit J-sleuf-verbindingsorgaan en dat 7907311 10 volgens de andere figuren ligt in de wijziging van het richtnlateau 10U,
Het richtplateau 10k is gewijzigd en heeft een horizontale verlenging op been 106, dat een naar boven gericht draagoppervlak 108 heeft. Dit is ontworpen voor samenpassing met een gedeelte van het naar beneden gerichte 5 draagoppervlak 110 van de nok 102. De nok 102 heeft een zodanige vertikale afmeting, dat de nok in de vertikale ruimte kan worden gedraaid tussen het been 106 en het onderste oppervlak 112 van het richt- en lastdragende plateau 100, Tijdens gebruik, wordt de bovenste pijpkolom, die de nok 102 draagt, vanuit een bovenste stand, zoals 102A, naar beneden gelaten. Het 10 richt- en lastdragende plateau 100 doet de pijn draaien, zodat de nok 102 zich in de vertikale doorgang 1lU bevindt van de J-sleuf. Het verder neerlaten van de bovenste pijp heeft het uiteindelijk door de nok bereiken van de stand 102N tot gevolg. Tot hier is de werking soortgelijk aan die, weergegeven in fig, Wanneer de nok zich in de stand 102N bevindt, wordt 15 trekkracht geplaatst op de bovenste pijpkdbm voor het naar boven trekken daarvan, waarbij de nok de stand 102M bereikt. Op dat moment wordt een aan-genast kopnel geplaatst op de nijp, die de nok 102 draagt, voor het bewegen daarvan in de in fig, 9 weergegeven stand. Indien gewenst, kan een klein koppel op het bovenste gedeelte van de pijp worden gelaten om te verzekeren, 20 dat de nok 102 in de in fig. 9 weergegeven stand wordt gehouden. Indien ooit trekkracht op de bovenste pijpkolom verloren zou gaan, gaat het draagoppervlak 108 van het been 106 van het richtnlateau 10U een neerwaartse beweging tegen.
Het is duidelijk, dat veranderingen en verbeteringen kunnen 25 worden aangebracht zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.· 7907311

Claims (11)

1, Gereedschar voor het terugkoppelen met een zichzelf onder spanning plaatsende afdichting voor het afdichtend*vastzetten van 5 een eerste buisvormig deel, opgehangen aan een vaartuig, dat drijft op een vaterlichaam, aan een verhuizing, die hangt in een putboring in de bodem van het vaterlichaam, gekenmerkt door een instekend buisvormig deel, voorzien van een J-sleuf in zijn uitvendige, en van een hals met een wanddikte t^, door een opnemend buisvormig deel, dat kan passen over het in-10 stekende buisvormige deel, en is voorzien van een nok on het inwendige daarvan, welk opnemende buisvormige deel een gedeelte heeft met een wanddikte van t^, die groter is dan t^, en door een zichzelf onder spanning plaatsende afdichting tussen de hals van het instekende buisvormige deel en het genoemde gedeelte van het opnemende buisvormige deel,
2. Gereedschap volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de J-sleuf een lengtedoorgang (46) bevat, verder een richt- en lastdragend plateau (h-0), voorzien van een richtvlak (b2) dat helt naar de lengte-doorgang, een leivlak aan het onderste einde van de doorgang, voorzien van een helling, die een hoek insluit met de lengtehartlijn van het opnemende 20 buisvormige deel, een grendelsleuf onder het richt- en lastdragende plateau, en een richtplateau (¾¾) onder een gedeelte van het richt- en lastdragende plateau en grenzende aan de grendelsleuf,
3. Gereedschap volgens conclusie 2, gekenmerkt door een aantal volgens de omtrek on onderlinge afstand liggende L-sleuven, en een 25 omtreksgroef onder de richt- en lastdragende plateau's voor het bepalen van het lastdragende oppervlak van elk der lastdragende plateau's, h, Gereedschap voor het terugkoppelen en vastzetten van een eerste buisvormig deel, opgehangen aan een vaartuig, dat drijft op een vaterlichaam, aan een verhuizing, opgehangen in een putboring in de bodem 30 van het vaterlichaam, gekenmerkt door een instekend buisvormig deel, voor zien van een J-sleuf-samenstel in zijn uitwendige, welk samenstel een bovenste richt- en lastdragend plateau omvat, voorzien van een richtvlak daaraan, verder een onderste lastdragend plateau, een vertikale doorgang (71) die zich naast het bovenste lastdragende plateau en het onderste last-35 dragende plateau uitstrekt, een bovenste grendelsleuf onder het bovenste 7907311 e lastdragende plateau, en voorzien van een mond, die uitmondt in de verti-kale doorgang, waarbij de lengteaflneting van de mond gelijk is aan L, en een onderste grendelsleuf onder het onderste lastdragende plateau, en voorzien van een mond met een lengteaflneting van L^, welke mond uitmondt 5 in de vertikale doorgang, en door een opnemend buisvormig deel, dat kan sassen over het instekende buisvormige deel, en is voorzien van een boveni . ,L. en een. pnderste nok pet een lengteafmeting ste nok met een lengt eaflaeting van/L^, waarbij de nok een msteekoppervlak aan het onderste einde daarvan heeft, kleiner is dan L^, groter ή dan L maar kleiner dan L^, en kleiner is dan L, 10 5» Gereedschap volgens conclusie U, met het kenmerk, dat het onderste einde van de doorgang een helling heeft met betrekking tot de lengteaflaeting van de sleuf tussen de bovenste en onderste grendel- sleuven,
6. Gereedschap volgens conclusie U, met het kenmerk, 15 dat de axiale stijfheid(K^) van het opnemende deel tussen de twee nokken gelijk is aan de axiale stijfheid (K ) van het instekende deel tussen de B twee lastdragende plateau’s.
7. Gereedschap voor het terugkoppelen en afdichtend vastzetten van een eerste buisvormig deel, opgehangen aan een vaartuig, dat 20 drijft op een waterlichaam, aan een verhuizing, ongehangen in een nutbo-ring in de bodem van het waterlichaam, gekenmerkt door een instekend buisvormig deel met een hals, voorzien van een wanddikte van t^, door een opnemend buisvormig deel, dat kan passen over het instekende buisvormige deel, en is voorzien van een gedeelte met een wanddikte van t^, die groter 25 is dan t^ en een aanzienlijk kleinere radiale uitzetting heeft dan de hals bij een bepaalde inwendige druk, door een J-sleuf aan het inwendige van het opnemende deel of het uitwendige van het instekende deel en een nok aan het andere deel, en door een afdichting, aangebracht nabij het einde van de hals van het instekende deel tussen deze hals en het gedeelte van het 30 opnemende buisvormige deel.
8. Gereedschap voor het terugkoppelen met een zichzelf onder spanning plaatsende afdichting voor het afdichtend vastzetten van een eerste buisvormig deel, opgehangen aan een drijvend vaartuig op een waterlichaam, aan een verhuizing, opgehangen in een putboring in de bodem 35 van het waterlichaam, -gekenmerkt. door een instekend buisvormig deel, voorzien 7907311 van een hals met een wanddikte van t^, door een onnemend buisvormig deel, voorzien van een buitenmantel,die past over de hals van het instekende deel, en van een inwendige oratreksmantel, welke mantel samen een ringvormige ruimte vormen waarin het instekende deel kan worden gestoken, waarbij 5 de dikte t^ van de wand van de inwendige mantel kleiner is dan de dikte van de wand van het instekende deel, door een J-sleuf in het inwendige van de uitwendige mantel van het opnemende deel of het uitwendige van het instekende deel, en een nok aan het andere van deze twee elementen, en door een afdichting tussen de inwendige mantel van het opnemende deel en het 10 instekende deel,
9, Gereedschap volgens conclusie 1, 3 of 7» met het kenmerk, dat de J-nok een bovenste oppervlak heeft, voorzien van een helling (o) met betrekking tot het horizontale vlak loodrecht op de lengtehartlijn van de opnemende en instekende delen, en een bijpassend oppervlak aan de 15 J-sleuf, welke hoek bij voorkeur tussen 0 en 20° ligt.
10, Gereedschap voor het terugkoppelen en vastzetten van een eerste buisvormig deel, opgehangen aan een vaartuig, dat drijft op een waterlichaam, aan een verhuizing, vastgezet in een putboring in de bodem van het waterlichaam, gekenmerkt door een instekend buisvormig deel, 20 door een opnemend buisvormig deel, dat kan passen over het instekende buisvormige deel, en door een nok aan het inwendige van het opnemende deel of het uitwendige van het instekende deel, evenals een J-sleuf aan het niet van de nok voorziene deel, welke J-sleuf een richt- en lastdragend plateau (100) bevat, verder een riehtnlateau (10k), voorzien van een hori-25 zontale verlenging (106) met een naar boven gericht lastdragend oppervlak (108) onder het lastdragende oppervlak (112) van het richt- en lastdragende plateau, en is voorzien van een mond onder de horizontale verlenging, welke mond een voldoende afmeting heeft om de doorgang mogelijk te maken van de nok, en een grendelsleuf onder het richt- en lastdragende plateau, 30 welke sleuf het binnengaan van de nok mogelijk maakt.
11, Gereedschap voor het vastzetten van een eerste buisvormig deel aan een tweede buisvormig deel, gekenmerkt door een instekend buisvormig deel, door een opnemend buisvormig deel, dat kan passen over het instekende buisvormige deel, door een eerste J-sleuf en een tweede J-sleuf 25 in het inwendige van het opnemende buisvormige deel of het uitwendige van 7907311 1¾ 4. het instekende huisvormige deel, welke J-sleuven in lengterichting langs het betrokken buisvormige deel op onderlinge afstand liggen, waarbij de eerste J-sleuf het dichtst bij het einde van het buisvormige deel ligt, door een eerste nok en een tweede nok aan het buisvormige deel, dat niet 5 is voorzien van de J-sleuven, welke nokken in lengterichting langs het betrokken buisvormige deel op onderlinge afstand liggen, waarbij de lengte-afstand tussen de draagoppervlakken van de J-sleuven en die tussen de draagoppervlakken van de nokken gelijk zijn, de eerste nok het dichtst bij het einde van het betrokken buisvormige deel ligt, de eerste J-sleuf 10 het dichtst bij het einde van het betrokken deel ligt, en de eerste nok en de tweede J-sleuf een lastdragende aangrijping (A) vormen, en de tweede nok en de eerste J-sleuf een lastdragend aangrijping (B) vormen, vanwelke lastdragende aangrijpingen de ontwerpbelasting, die daardoor wordt gedragen, wordt aangeduid door en F^, waarbij Κ^,/Κ^ = F^/F^, waarin 15 κ^= axiale stijfheid van het buisvormige deel, voorzien van de nokken en tussen de nokdragende oppervlakken, en K = axiale stijfheid van het buis- «J vormige deel, voorzien van de J-sleuf en tussen de J-sleuf draagoppervlakken,
12, Gereedschap voor het vastzetten van een eerste huis-20 vormig deel aan een tweede buisvormig deel, gekenmerkt door een instekend buisvormig deel, door een opnemend buisvormig deel, dat kan nassen over het instekende buisvormige deel, door een eerste J-sleuf, door een midden J-sleuf en door een derde J-sleuf, die het verst verwijderd ligt van het einde van het deel, in het inwendige van het opnemende buisvormige deel 25 . of het uiwendige van het instekende buisvormige deel, welke sleuven in lengterichting op onderlinge afstanden liggen, en door in lengterichting op onderlinge afstanden liggende eerste, tweede en derde nokken aan het deel, dat niet is voorzien van de J-sleuven, waarbij de eerste nok het dichtst bij het nokdeeleinde ligt, welke nokken kunnen aangrijpen in de 30 J-sleuven, waarbij de lengteafstand tussen de draagoppervlakken van de nokken en de overeenkomstige lengteafstand tussen de J-sleufdraagoppervlakken ongeveer gelijk is, en F + F F = K 2, en / A J 35 7907311 κ - Fa + Fb *12---- Kj1 waarin: F.* ontverpbelasting, gedragen door de aangrijping (A), gevormd ü door de eerste en de derde J-sleuf, F = ontverpbelasting, gedragen door D 5 de aangrijping (B), gevormd door de tweede nok en de tweede J-sleuf, Fp= ontverpbelasting, gedragen door de aangrijping (c), gevormd door de derde nok en de eerste J-sleuf, axiale stijfheid van het buisvormige deel, voorzien van de nokken en tussen de eerste nok en de tweede noktrap, K^2= axiale stijfheid van het buisvormige deel, voorzien van de nokken en 10 de tweede noktrap en de derde noktrap, K = axiale stijfheid van het buis- vormige deel, voorzien van de J-sleuven en tussen het draagoppervlak van de eerste J-sleuf en het draagoppervlak van de tweede J-sleuf, en Kjg = axiale stijfheid van het buisvormige deel, voorzien van de J-sleuven en tussen het draagoppervlak van de tweede J-sleuf en het draagoppervlak van 15 het derde J-sleuf,
13, Gereedschap in hoofdzaak zoals in de beschrijving beschreven en in de tekening weergegeven, 7907311
NL7907311A 1978-10-04 1979-10-02 Gereedschap voor het terugkoppelen. NL7907311A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US94846678 1978-10-04
US05/948,466 US4293146A (en) 1978-10-04 1978-10-04 VMP Casing tieback

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7907311A true NL7907311A (nl) 1980-04-09

Family

ID=25487885

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7907311A NL7907311A (nl) 1978-10-04 1979-10-02 Gereedschap voor het terugkoppelen.

Country Status (11)

Country Link
US (1) US4293146A (nl)
JP (1) JPS5591484A (nl)
CA (1) CA1127963A (nl)
DE (1) DE2940297A1 (nl)
ES (1) ES484700A1 (nl)
FR (1) FR2438225A1 (nl)
GB (2) GB2032561B (nl)
IT (1) IT1164717B (nl)
NL (1) NL7907311A (nl)
NO (1) NO793178L (nl)
SG (2) SG81883G (nl)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4408784A (en) * 1981-03-06 1983-10-11 Vetco, Inc. Production casing tieback connector assembly
US4611662A (en) * 1985-05-21 1986-09-16 Amoco Corporation Remotely operable releasable pipe connector
US4653778A (en) * 1985-06-17 1987-03-31 Vetco Gray Inc Lockdown connector for mudline wellhead tieback adaptor
US4653589A (en) * 1985-06-17 1987-03-31 Vetco Gray Inc Mudline casing hanger tieback adaptor with adjustable load ring
US4907914A (en) * 1987-05-11 1990-03-13 Exxon Production Research Company Tether connector for a tension leg platform
EP0417123B1 (en) * 1988-05-20 1994-04-13 Shell Oil Company Rotating lug anchor connector
US5290126A (en) * 1991-12-13 1994-03-01 Abb Vectogray Inc. Antirotation device for subsea wellheads
US6978830B2 (en) * 2002-08-28 2005-12-27 Msi Machineering Solutions Inc. Downhole latch
US7040392B2 (en) * 2002-08-28 2006-05-09 Msi Machineering Solutions Inc. Bearing assembly for a progressive cavity pump and system for liquid lower zone disposal
US8820419B2 (en) 2012-05-23 2014-09-02 Baker Hughes Incorporated Washover tieback method
US9932785B2 (en) 2014-12-01 2018-04-03 Frank's International, Llc System, apparatus, and method for dual-activity drilling

Family Cites Families (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1083120A (en) * 1912-10-23 1913-12-30 John Francis May Column.
US1130726A (en) * 1913-09-29 1915-03-09 Cleveland Pneumatic Tool Co Coupling.
US1916449A (en) * 1931-03-23 1933-07-04 Smith Robert Eugene Hose and pipe coupling
US2015786A (en) * 1934-04-04 1935-10-01 Carcano Battista Hose connection
US2327503A (en) * 1940-08-02 1943-08-24 Roko Corp Well pump construction
US2698761A (en) * 1951-03-19 1955-01-04 Claypool Robbins Marshall Production safety joint
US2961219A (en) * 1956-04-20 1960-11-22 Sr Franklin L Le Bus Automatic slip joint
US3056614A (en) * 1958-12-15 1962-10-02 Ross A Mcclintock Quick release safety tool joint and connection
DE1097929B (de) * 1960-01-25 1961-01-26 Mannesmann Ag Rohrverbindung fuer die Gestaengerohre eines Erdbohrers mit Vorortantrieb
NL248794A (nl) * 1960-02-04
US3211479A (en) * 1962-04-23 1965-10-12 Cicero C Brown Automatic latch
FR1417080A (fr) * 1964-12-14 1965-11-05 Le Nautchno I I Khim Machinost Joint étanche pour le raccordement d'éléments de tuyauterie, d'appareils et autres pièces
US3521911A (en) * 1968-03-06 1970-07-28 Vetco Offshore Ind Inc Lockable and unlockable,releasable tool joints
US3605414A (en) * 1968-11-27 1971-09-20 Joseph W Westmoreland Jr Submerged well head platform
US3648638A (en) * 1970-03-09 1972-03-14 Amoco Prod Co Vertically moored platforms
CA1126038A (en) * 1978-04-24 1982-06-22 Kenneth A. Blenkarn Vertically moored platform anchoring
JPS5528320A (en) * 1978-08-15 1980-02-28 Kobe Steel Ltd Operating method for blast furnace

Also Published As

Publication number Publication date
SG81883G (en) 1985-02-15
IT7950443A0 (it) 1979-10-03
SG81983G (en) 1984-08-03
GB2107813B (en) 1983-09-14
FR2438225B1 (nl) 1984-08-03
GB2032561B (en) 1983-04-27
GB2032561A (en) 1980-05-08
ES484700A1 (es) 1980-06-16
IT1164717B (it) 1987-04-15
US4293146A (en) 1981-10-06
GB2107813A (en) 1983-05-05
NO793178L (no) 1980-04-09
DE2940297A1 (de) 1980-04-24
FR2438225A1 (fr) 1980-04-30
JPS5591484A (en) 1980-07-11
CA1127963A (en) 1982-07-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2186180C (en) Well completion system and method
US6109830A (en) Riser system for connecting a seabed installation with a floating vessel
US9187963B2 (en) Low profile clamp for a wellbore tubular
US8316954B2 (en) Apparatus and method for separating a downhole tubular string into two parts
NL7907311A (nl) Gereedschap voor het terugkoppelen.
US3519071A (en) Method and apparatus for casing offshore wells
US3523578A (en) Riser drilling system with controlled deflection gimbal joints
US20060196673A1 (en) Multi-purpose sleeve for tieback connector
JP2004516396A5 (nl)
CA2747497C (en) Apparatus and method for depth referencing downhole tubular strings
GB2362409A (en) A system for accessing oil wells with compliant guide and coiled tubing
US5971076A (en) Subsea wellhead structure for transferring large external loads
US11261708B2 (en) Energy transfer mechanism for wellbore junction assembly
NO317295B1 (no) Glideskjot for intervensjon-stigeror
US5029647A (en) Subsea wellhead stabilization
US11506024B2 (en) Energy transfer mechanism for wellbore junction assembly
GB2085063A (en) Devices for connecting strings of pipes to underwater installations
US4346919A (en) Remote automatic make-up stab-in sealing system
US4472081A (en) Apparatus for connecting underwater flowlines
AU712175B2 (en) Dual bore riser
EP0260294A1 (en) SYSTEM FOR OFFSHORE OPERATIONS.
BR112017009441B1 (pt) Suspensor de liner, método para acoplar um liner a uma coluna de revestimento de um furo de poço e sistema para realizar operações subterrâneas
US4797029A (en) Remotely installing a tubular string
US3546889A (en) Construction of multiple pipe risers to offshore platforms
CA1127964A (en) Vertically moored platform casing tieback

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed