NL7907235A - Elektrisch verbindingsblok. - Google Patents
Elektrisch verbindingsblok. Download PDFInfo
- Publication number
- NL7907235A NL7907235A NL7907235A NL7907235A NL7907235A NL 7907235 A NL7907235 A NL 7907235A NL 7907235 A NL7907235 A NL 7907235A NL 7907235 A NL7907235 A NL 7907235A NL 7907235 A NL7907235 A NL 7907235A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- central element
- connectors
- cavities
- central
- slots
- Prior art date
Links
Classifications
-
- H—ELECTRICITY
- H01—ELECTRIC ELEMENTS
- H01R—ELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
- H01R4/00—Electrically-conductive connections between two or more conductive members in direct contact, i.e. touching one another; Means for effecting or maintaining such contact; Electrically-conductive connections having two or more spaced connecting locations for conductors and using contact members penetrating insulation
- H01R4/24—Connections using contact members penetrating or cutting insulation or cable strands
- H01R4/2416—Connections using contact members penetrating or cutting insulation or cable strands the contact members having insulation-cutting edges, e.g. of tuning fork type
- H01R4/242—Connections using contact members penetrating or cutting insulation or cable strands the contact members having insulation-cutting edges, e.g. of tuning fork type the contact members being plates having a single slot
- H01R4/2425—Flat plates, e.g. multi-layered flat plates
- H01R4/2429—Flat plates, e.g. multi-layered flat plates mounted in an insulating base
Landscapes
- Multi-Conductor Connections (AREA)
- Connections Arranged To Contact A Plurality Of Conductors (AREA)
- Coupling Device And Connection With Printed Circuit (AREA)
- Connections By Means Of Piercing Elements, Nuts, Or Screws (AREA)
Description
^v.
% t NORTHERN TELECOM LIMITED, te Montreal, Quebec, Canada.
Elektrisch verbindingsblok.
De uitvinding heeft betrekking op elektrische aansluit-organen van de soort met isolatielagen en in het bijzonder op een elektrisch verbindingsblok voorzien van verbeterd ruimtegebruik.
Aansluitorganen of verbindingsorganen van klemsoort 5 met snelle verbinding zijn organen voor het ontgaan van gebruikelijke draadverbindingsbewerkingen, welke tijdrovend zijn, zoals het ontbloten, het plaatsen en het aansluiten (zie het Amerikaanse octrooischrift 3.112.147). In de telefoonindustrie worden elk jaar grote aantallen draadaansluitingen gemaakt. Bij de opkomst van nieuwe bedrijfsdiensten 10 is er een snelle toename in het aantal onderlinge binnenverbindingen.
De toename in aantal en ingewikkeldheid van onderlinge verbindingen zou, indien niet vergezeld door effecienter methoden van onderbrengen, resultèren in een ontoelaatbare vergroting in afmetingen. Voor het verminderen van zulke toename in afmetingen en verlenging van installatie-15 tijd bij onderlinge binnenverbindingen zijn betere verbindingsstelsels en aansluitorganen gevormd.
Het Amerikaanse octrooischrift 4.002.391 en het Canadeese octrooischrift 1.029.109 tonen een verbetering van een verbin-dingsstelsel van de snelle klemsoort (vaak eenvoudig snelle klem genoemd).
20 Zulke of overeenkomende verbindingsstelsels met snelle klem zijn geschikt voor gebruik bij het verbindingsblok volgens de uitvinding.
Verbindingsblokken met een aantal snelle klemmen zijn van voordeel bij de telecommunicatie-industrie. Zulke verbindingsblokken worden gebruikt bij distributiepunten voor het onderling verbinden van 25 toevoerkabelparen en distributiekabelparen via verbindingsdraden. Deze onderlinge verbindingen zijn geen verbindingen voor altijd. Het is soms nodig onderlinge verbindingen te wijzigen om kabelparen opnieuw aan te passen aan abonneenummers wanneer abonnee's van plaats veranderen.
Verbindingsblokken zijn in de techniek reeds beschreven.
'907235 A . ~ 2
In het Amerikaanse octrooischrift 3.798.587 is een tweedelige constructie gebruikt voor het onderbrengen van afzonderlijke klemverbindings-organen. Een tweedelige constructie wordt ook -toegepast in het Amerikaanse octrooischrift 3.778.750. In het eerstgenoemde Amerikaans, octrooischrift 5 3.798.587 worden draden gelegd in een monteeropneemorgaan, dat het verbindingsblok aanneemt, waarna het verbindingsblok wordt gemonteerd voor het vormen van een zijde van de verbindingen, terwijl daarna de tweede serie draden wordt verbonden in het blok. Het verbindingsblok uit het tweede genoemde Amerikaanse octrooischrift 3,778.750 is omvang-10 rijk en heeft ongeveer een dikte van 25 mm.
Een verbindingsblok volgens de uitvinding voorziet in ten hoogste 50 afzonderlijke verbindingen in een blok dat minder dan 12,5 mm dik is. Vermindering in afmetingen wordt verkregen door twee rijen klemverbindingsorganen te hebben in een enkelverbindingsblok 15 door het verspringen van de ene rij ten opzichte van de andere.
Met voordeel kan een enkel installatiegereedschap worden gebruikt voor het maken van alle verbindingen. Buitendien zijn gleuven aangebracht om paren op hun plaats te houden tijdens het uitspreiden van een kabel, waardoor een zijde van de verbindingen in een enkele continue bewerking 20 kan worden gemaakt.
Bij voorkeur is een verbindingsblok gevormd van thermoplastisch materiaal en heeft drie componenten, welke twee rijen verbindings-organen omvatten in een gelaagde constructie. Een centraal element ontvangt de verbindingsorganen bij het monteren en twee deksel-25 elementen worden verbonden met het centrale element.
Aldus wordt volgens de uitvinding voorzien in een elektrisch verbindingsblok voor het onderling verbinden van twee aantallen draden uitgespreid langs twee tegengestelde randen daarvan. De uitvinding wordt gekenmerkt door een langgerekte gelaagde constructie 30 van drie elementen, een plat centraal element voor het dragen van twee versprongen rijen van platte gegleufde elektrische verbindingsorganen, een op elk oppervlak daarvan, en twee isolerende deksels praktisch van dezelfde afmetingen en geschikt voor samenwerking met het centrale element, een aan elke zijde daarvan en bevestigd daaraan, om de 35 verbindingsorganen positief op hun plaats vast te houden, waarbij het 790 7 2 3 5 i 3 centrale element een isolator is met dwarsgleuven in beide tegengestelde randen op een lijn met gleuven in de verbindingsorganen voor het geleiden en vasthouden van draden, welke in de gleuven van de verbindingsorganen moeten worden ingebracht voor het vormen van elektrisch contact daarmee.
5 De uitvinding zal aan de hand van de tekening in het volgende nader worden toegelicht.
Pig. 1 toont in perspectief een deel van een verbindings-blok volgens de uitvinding-ï-
Fig. 2 is een bovenaanzicht van het verbindingsblok van 10 fig. 1 met het dekselelement gedeeltelijk weggebroken voor het tonen van de plaats van een verbindingsorgaan.
- Fig. 3 is een dwarsdoorsnede van het verbindingsblok van fig. 2 langs de lijn 3-3.daarin.
Fig. 4 toont een zijaanzicht van het verbindingsblok 15 van fig. 2,gedeeltelijk weggebroken volgens de lijn 4-4.
Fig. 5 is een bovenaanzicht van een centraal element van het verbindingsblok van fig. 1.
Fig. 6 is een zijaanzicht van het centrale element van fig. 5, gedeeltelijk weggebroken volgens de lijn 6-6.
20 Fig. 7 is een gedeeltelijk bovenaanzicht van de andere zijde van het centrale element van fig. 5.
Fig. 8 is een zijaanzicht van de binnenzijde van het dekselelement van het verbindingsblok van fig. 1.
Fig. 9 is een zijaanzicht van het dekselelement van 25 fig. 8.
Fig. 10 is een aanzicht van een afzonderlijk verbindingsorgaan voor een naar een verbindingen.
Fig. 11.is een aanzicht van een meervoudig verbindings-30 orgaan voor een naar vele verbindingen.
Fig. 12 is een aanzicht van de verbindingsorganen van fig. 10 en 11.
Fig. 13 is een losgenomen aanzicht van een installatie-gereedschap voor gebruik in samenhang met de uitvinding.
35 Fig. 14 is een dwarsdoorsnede van een verbindingsblok volgens de uitvinding met een draad op zijn plaats voorafgaand aan het » 7907235 0 · 4 4 inbrengen met het installatiegereedschap.
Fig. 15 toont een overeenkomstig aanzicht als fig.
14, doch na installatie door het installatiegereedschap, maar voorafgaand aan het terugtrekken daarvan.
5 Fig. 16 is een bovenaanzicht van het installatiege reedschap met zijn binnendelen in stippellijnen.
Fig. 17 toont een overeenkomstig aanzicht als fig. 16 van een deel van de gereedschapkop na het inbrengen van een draad in het verbindingsblok volgens de uitvinding.
10 Fig. 18 toont een overeenkomstig aanzicht als fig. 17 met het installatiegereedschap in een snijwerking.
Fig. 19 is een zijaanzicht van een andere uitvoeringsvorm, waarbij meervoudige verbindingsorganen van fig. 11 worden gebruikt.
15 Fig. 20 is een zijaanzicht van het centrale element van de uitvoering van fig. 19.
Fig, 21 is een aanzicht van het centrale element van fig. 20.
Hierna zijn overeenkomende onderdelen aan>-gegeven 20 in verschillende aanzichten en daarbij aangegeven met dezelfde verwijzings-cijfers.
Fig. JL, 2, 3 en 4 tonen het volledige stelsel van een uitvoering van het verbindingsblok volgens de uitvinding. Het verbindingsblok is een constructie met drie lagen, bestaande uit een 25 centraal element 10 en twee dekselelementen 11 en 11'. Een rij van verbindingsorganen 20 is geplaatst tussen het centrale element 10 en elk van de dekselelementen 11 en 11*. Het stelsel heeft een platte langgerekte vorm met een kamvormig profiel aan elke rand met een aantal zijwaarts op een lijn gelegen tandvormige uitsteeksels 12 en 13 afwisselend 30 uitstekend loodrecht langs elke rand van het lichaam van het verbindings-stelsel. Elk tandvormig uitsteeksel 12 en 13 omvat een uitsteeksel 14 of 15 uit het centrale element 10 en twee tandvormige uitsteeksels 16 en 16' uitstekend uit de dekselelementen 11 respectievelijk 11'. De tanden 12 en 13 zijn uniform gespatieerd van elkaar en bepalen gleuven 35 17 daartussen. De gleuven 17 vormen toegangen tot de verbindingsorganen 790 7 2 3 5 « 5 t 20 en leveren een steun voor de draden tijdens de verbindingsfaewerking.
Fig. 2, 3 en 4 tonen boe de verbindingsorganen 20 zijn geplaatst in het verbindingsblok. Het beste ziet men in fig. 4, dat de twee rijen verbindingsorganen 20 zijn versprongen. Dit veroorlooft 5 het maken van een groot aantal verbindingen in een relatief klein gebied.
Zoals getekend in fig. 5, 6 en 7, is een aantal algemeen rechthoekige holten 18 aangebracht dwars en op een lijn langs de lengte van het centrale element.10 met de lengte van de rechthoekige 10 holten loodrecht op de lengte van het centrale element 10. Elke holte 18 is in de lengterichting gecentreerd op afwisselende paren gleuven 17 en is van een breedte-voor het opnemen van een verbindingsorgaan 20.
De diepte van de holten 18 is bij benadering gelijk aan de dikte van het verbindingsorgaan 20. Tussen naburige paren holten 18 zijn stroken 19, 15 welke zich uitstrekken vanaf de randen van het centrale element 10 tot een lijn evenwijdig met de langsas van het centrale element 10 aan elke zijde daarvan voor het vormen van een centrale holte 21 langs de lengte van het centrale element 10. Isolerende ribben 22 strekken zich in de lengterichting uit tussen de holten 18 langs de stroken 19 over de 20 centrale holte 21 en langs de strook 19'. Plaatsingsribben 23 zijn aangebracht volgens de langsas van elke holte 18 een aan elke zijde van de langsas van het centrale element 10 en werken samen met plaatsings-gleuven 23 in klemverbindingsorganen 20 .-
Holte 24 gelegen op de strook 19 tussen de holte 18 25 en het einde van de tand 14, werkt samen met uitsteeksels 29 op het dekselelement 11 voor het verzekeren van het juist instellen van de twee elementen. Grendelgleuf 25 wordt gebruikt voor oriëntatie.
Fig. 7 toont de andere zijde van het centrale element 10. Het is praktisch identiek aan de zijde, aangegeven in fig- 5.
30 Opgemerkt wordt dat holten 18 zijn gecentreerd op stroken 19 aan de andere zijde van het centrale element, zodanig dat de holten 18 versprongen zijn.
Het centrale element 10 en het dekselelement 11 zijn bij voorkeur van isolerende thermoplastische hars. Het dekselelement 11 35 heeft een dun langgerekt lichaam met een lengte en breedte algemeen over- 790 7 2 3 5 4 ‘ 6 eenkomend met de lengte en breedte van het centrale element 10. Elke rand van het dekselelement heeft een kamvormig profiel met tandvormige uitsteeksels 16 uitstekend daaruit. Tussen de tanden 16 zijn gleuven 26 gevormd, welke zo zijn uitgevoerd dat zij op een lijn zijn met 5 gleuven 17 in het centrale element 10 wanneer de dekselelementen 11 op hun plaats zijn. Gleuven 26 zijn in dwars op een lijn gelegen paren aangebracht en hebben een breedte iets kleiner dan de gleuven 17.
Aldus worden draden op hun plaats gehouden door gleuven 26, waardoor het uitspreiden van de draden kan worden uitgevoerd voorafgaand aan 10 bet inbrengen van draden in de verbindingsorganen. Grendelgleuf 27 wordt gebruikt voor het instellen op grendelgleuf 25.
Een groef 28 is gestippeld getekend en doorsnijdt het buitenoppervlak van de tanden 16 en wordt gebruikt voor het vasthouden van teststaven. Plaatsingsuitsteeksels 29, welke zijn aangebracht 15 aan het einde van elke tweede van 16, werken samen met hólten 24 op het centrale element 10 voor het verzekeren van goede instelling van de twee elementen en hechting tijdens ultrasonocr lassen voor.'het verzekeren van een hechte verbinding. Groeven 30 zijn aangebracht loodrecht op de langsas van het dekselelement langs zijn binnenzijde voor het 20 opnemen van ribben 22 van het centrale element 10. Een extra paar groeven 31 is aangebracht tussen de groeven 30 langs de lengte van het centrale element ingesteld voor het aannemen van ribben 23 van het centrale element 10. Een paar openingen 32 in het buitenoppervlak van het dekselelement 11, hellend naar de langsas van het centrale element 25 10, zijn open in een holte 33 op het binnenoppervlak en worden gebruikt voor het verbinden van een omwikkeling of dergelijke aan het verbindings-blokstelsel.
De verbindingsorganen gebruikt bij de uitvinding, ziet men in fig. 10, 11 en 12. Het afzonderlijke verbindingsorgaan 20 30 van fig. 10 heeft twee paren van tegengesteld uitstekende tegengestelde poten 50 en 51 uitstekend vanaf het basisgedeelte 52. Een paar plaatsings-gleuven 53 bepaald tussen de poten 50 en 51, werkt samen met plaatsings-ribben 23 in het centrale element 10. Snijranden 54 en 55 zijn tegengesteld en doorsnijden de isolatie van een beklede draad wanneer deze 35 wordt ingebracht tussen de poten 50 en 51.
7907235 i 7
Het verbindingsorgaan 20 wordt gevormd door stampen of persen uit een continue strook, waarbij het uitwendige profiel en de gleuven 53 worden gevormd. Het verbindingsorgaan wordt dan ingesneden voor het vormen van snijranden 54 en 55 en dan gesmeed voor het vormen 5 van uitsteeksels 56 en 57. Het uitsteeksel 57 dient voor het voorspannen van de poten 50 en 51 en het uitsteeksel 56 houdt de geleider tegen bij het uitslippen met het verbindingsorgaan. Delen 58 zijn overblijfselen van de stroken tussen naburige klemmen wanneer zij worden uitgestampt uit een continue strook van geleidend materiaal en passen in de centrale 10 holte 21 van het centrale element 10.
Het meervoudige verbindingsorgaan 40 van fig. 11 komt overeen met het afzonderlijke verbindingsorgaan, behalve dat vijf enkel-eindigende verbindingsorganen 60 samenwerken met platen 61 met een enkel tegengesteld enkel-eindigend verbindingsorgaan 62. De andere 15 eigenschappen van het meervoudige verbindingsorgaan 21 zijn identiek met die van het afzonderlijke verbindingsorgaan 20. Meervoudige verbindingsorganen worden gebruikt in een alternatieve uitvoering van het verbindingsblok van de uitvinding, dat nader wordt beschreven.
Fig. 13 toont losgenomen een inbrenggereedschap gebruikt 20 voor het inbrengen van de draden in het verbindingsblok voor het maken van verbinding met het verbindingsorgaan.
Het gereedschap omvat een paar handgrepen 70 en 71, welke identiek zijn. Elke handgreep is algemeen semi-cylindrisch met. een einde.'90 kleiner dan het andere einde 91. De convexe zijde 92 is 25 de buitenzijde met de concave zijde 93 als de binnenzijde. Nabij het grote einde 91 is een cirkelvormige uitsnijding 94, welke het gegroefde deel van de losneemknop 95 opneemt, terwijl onder de uitsnijding 94 op de binnenzijde een paar veervasthoudgleuven 96 zijn, welke de veer 97 vasthoudt, die samenwerkt met de losneemknop 95 om de knop grendel-30 standen te geven. Een schot 98 draagt een ring 99. Plaatsingsstaven 100 en 102 werken samen met indeukingen 101 en 103 op de andere handgreep.
Een gereedschapskopgeleiding 104 past in een gleuf 74 op de gereedschaps-kop 72, een pen 105 past in een gleuf 106 en een zuiger 107 en een zuigerveer 108 passen in een gleuf 109.
35 De gereedschapskop 72 is gemaakt uit een enkel blok van 790 7 23 5 8 * geschikt metaal en omvat een lichaam 73 rechthoekig in dwarsdoorsnede en met een langsgleuf 74 gemaakt door de zijden, bovenste en onderste draadgeleidingen 75 en 76, een draddinbrengdeel 77, dat is voorzien van draadsamenwerkingsdelen 78, welke twee holten hebben bij 75, en 5 een geleidingsas 80 als voltooiing van de gereedschapskop. Rond de as 80 is een drukveer 83, op zijn plaats gehouden door ringen 99 en 99'. Snijblad 81 is bevestigd aan gereedschapskop door een schouderaan-drijfpen 82.
Volgens fig. 14 is het draadinbrengdeel 77 van de gereedschaps-10 kop 72 op zijn.plaats getekend voor het voltooien van het inbrengen van een draad 110, vooraf ingestoken in een gleuf 111. De gereedschapskop 72 beweegt naar links en wordt geleid in de gleuf 111 gevormd door gleuven 26 in dekselelementen 11 en gleuf 17 in het centrale element 10. van tanden 14 op het centrale element 10. Wanneer de gereedschapskop 15 verder naar links beweegt, maken draadsamenwerkingsdelen 78 contact met de draad 110 evenals de draadgeleidingen 75 en 76. Eveneens omgrijpen draadgeleidingen 75 en 76 het verbindingsblok voor het leveren van de juiste instelling van het gereedschap vertikaal zoals in fig. 15 is getekend. De draad 110 wordt gedrukt in het verbindingsorgaan 20, waarbij 20 de isolatie wordt afgestroopt bij het proces voor het vormen van elektrisch contact tussen de draad en het verbindingsorgaan 20. De holten 79 zijn van geschikte diepte voor het opnemen van het verbindingsorgaan 20 waar het uitsteekt in de gleuf 111 zonder dat het draadinbrengdeel 77 lichamelijk het verbindingsorgaan 20 aanraakt.
25 Fig. 16, 17 en 18 tonen de snijwerking van het inbrenggereed- schap. Fig. 21 toont het gereedschap in zijn normale positie. Het afsnij-blad 81 heeft een snijrand 112 aan een einde en twee nokoppervlakken 113 en 114 aan het andere einde, een aan elke zijde.
Als een draad is ingestoken in een verbindingsblok, wordt 30 de gereedschapskop 72 gedrukt in het gebied tussen de handgrepen 70 en 71. Gedurende deze tijd wordt de veer 83 samengedrukt. Fig. 17 toont dat wanneer het snijblad beweegt in de handgrepen 70 en 71, stuitend tegen het oppervlak 115, de zuiger 107 zorgt voor het samendrukken van de zuigerveer 108 ten gevolge van zijn hellende oppervlak (zie fig. 13) 35 en eventueel neerwaarts beweegt zodanig dat het uitsteeksel 116 daarover 790 7 2 3 5 9 schuift. Wanneer het uitsteeksel 116 is bewogen daarlangs als de gereedschapskop 72 blijft bewegen tussen handgrepen 70 en 71, wordt de plunjer 107 meegevend gedrukt door de veer 108 terugwaarts naar zijn oorspronkelijke stand.
5 Wanneer de gereedschapskop 72 en het blad 81 terugkeren tussen de handgrepen 70 en 71 uit, gedrukt door de veer 83, wordt het blad 81 door de plunjer 107 gedrukt tot nokwerking op het oppervlak 113 en tot draaiwerking om de schouderaandrijfpen 82, waardoor het snijvlak 112 passeert over de draadgeleiding 75 om de draad 110 af te snijden.
10 Wanneer de gereedschapskop blijft bewegen tussen de hand grepen 70 en 71 uit, zorgt het oppervlak 114 voor een nokwerking op de pen 105, waardoor het blok 81 draait op de schouderaandrijfpen 82-tot de normale positie.
Wanneer de afsnijwerking niet wordt gewenst, kan de losneem-15 knop 85, (fig. 13) over 90° worden gedraaid, waardoor de as 80 stuit tegen een oppervlak 119, waardoor de gereedschapskop 72 niet kan bewegen tot in de handgreepelementen 70 en 71,.terwijl anders de as 80 schuift door het gat.117 in de losneemknop 95.
Een alternatieve uitvoering van het verbindingsblok volgens 20 de uitvinding ziet men in fig. 19. Bij deze uitvoering zijn meervoudige verbindingsorganen 40 (fig. 11) geplaatst in twee rijen tussen het centrale element 45 en de dekselelementen 11 en 11'. Evenals bij de vorige uitvoering zijn de twee rijen van meervoudige verbindingsorganen versprongen voor het vormen van een groot aantal verbindingsorganen in een klein 25 gebied.
Het centrale element 45 lijkt op het centrale element 10.
Het centrale element 45 heeft een kamvormig profiel met tandvormige uitsteeksels 14 en 15 afwisselend uitstekend daarvan langs slechts een rand, hetgèen identiek is met de randen van het centrale element 10.
30 Op de andere rand steken kleine tandvormige uitsteeksels 41 uit om samen te werken met tanden 14. Gleuven 42 zijn aangebracht voor toegang tot een enkeleindig verbindingsorgaan 62 van een meervoudig verbindings-orgaan 40, een voor elke zijde van het centrale element 45.
Isolatieribben 22 zijn slechts aanwezig bij elke vijfde 35 holte, zodat de centrale holte 21 open is voor het opnemen van een plaat 7907235 Λ 10 61 in het verbindingsorgaan 40. Isolatieribben 43 zijn aangebracht op elke strook welke geen isolatieribben 22 heeft. Plaatsingsribben 23 zijn slechts aangebracht waar plaatsingsgleuven 53 zullen zijn wanneer een verbindingsorgaan 40 op zijn plaats is.
5 Verder zijn alle eigenschappen van het centrale element 45 identiek aan die van het centrale element 10.
Opgemerkt wordt, dat elk aantal verbindingsorganen in samenwerking met elkaar met geschikte veranderingen in het centrale element valt binnen het kader van de uitvinding.
10 6 790 7 2 3 5
Claims (13)
1. Elektrisch verbindingsblok voor het onderling verbinden van twee aantallen draden uitgespreid langs twee tegengestelde randen daarvan, met het kenmerk/ dat een langgerekte gelaagde constructie van 5 drie elementen aanwezig is, een plat eentraal element (10) voor het dragen van twee versprongen rijen van platte gegleufde elektrische verbindingsorganen (20) een op elk oppervlak daarvan, en twee isolerende deksels (11) praktisch van dezelfde afmetingen en geschikt voor samenwerking met het centrale element, een aan elke zijde daarvan en jq bevestigd daaraan, voor het positief vasthouden van de verbindingsorganen op hun plaats, waarbij het centrale element een isolator is met dwars-gleuven (17) in beide tegengestelde randen op een lijn met gleuven in de verbindingsorganen voor het geleiden en vasthouden van draden welke moeten worden ingebracht in de gleuven van de verbindingsorganen voor het vormen van elektrisch contact daarmee.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het centrale element praktisch rechthoekig is en twee tussen elkaar gelegen aantallen kamvormig tanden (14, 15) heeft met het ene stel (14) langer dan het andere, langs elk van de tegengestelde randen waar-20 bij de tanden van de twee tussen elkaar gelegen aantallen de dwarse gleuven (17) bepalen en het centrale element (10) twee versprongen rijen holten (18) heeft, een in elk van zijn twee hoofdvlakken, terwijl elke rij is ingericht voor het opnemen van een van de twee rijen van platte elektrische verbindingsorganen.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de elektrische verbindingsorganen wederzijds symmetrisch zijn en de elektrische verbindingsorganen van elkaar zijn geïsoleerd door uitsteeksels (22) in het centrale element.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat 30 het dekselelement (11) praktisch kan samenwerken met het centrale element en kamvormige tanden (16) heeft welke gedeeltelijk liggen over de tanden in het centrale element.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de dekselelementen ultrasonocrzijn gelast aan het centrale element.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat 790 7 2 3 5 * het centrale element en de dekselelementen zijn gevormd uit isolerend thermoplastisch materiaal.
7. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het centrale element praktisch rechthoekig is en twee tussen elkaar 5 gelegen aantallen kamvormige tanden (14, 15) heeft langs elk van zijn lange randen waarbij het ene stel (14) buitenwaarts uitsteekt voorbij het andere, waarbij de tanden van de twee tussen elkaar gelegen aantallen dwarsgleuven bepalen waarbij deze gleuven op een lijn in paren zijn gelegen over de breedte van het centrale element, een aantal algemeen 10 rechthoekige holten (18) is geplaatst in zijwaartse instelling langs de lengte van beide oppervlakken, waarbij de lengte van de holten loodrecht op de lengte van het centrale element is, terwijl elke holte is ingesteld op afwisselende paren van de dwarsgleuven, en elke holte een breedte en diepte heeft voor het opnemen van een elektrisch ver-15 bindingsorgaan (20), isolatieribben (22) zich gedeeltelijk over die breedte uitstrekken tussen de holten, plaatsingsuitsteeksels (23) zijn geplaatst centraal in elke holte voor samenwerking met bijbehorende openingen (53) in de elektrische verbindingsorganen, en plaatsings-holten (24) aanwezig zijn voor samenwerking met bijbehorende uitsteeksels 20 (29) in het dekselelement.
8. Inrichting volgens con-clusie 7, met het kenmerk, dat de elektrische verbindingsorganen tweezijdig symmetrisch zijn.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het dekselelement praktisch kan samenwerken met het centrale element 25 en een binnenste en buitenste oppervlak heeft, kamvormige tanden (16) langs elk van zijn lange randen gedeeltelijk gelegen over de tanden van het centrale element, groeven (30) voor samenwerking met de isolerende ribben in het centrale element, plaatsingsholten (31) aangebracht langs de lengte van het binnenoppervlak voor samenwerking met de plaatsings-30 uitsteeksels, en uitsteeksels (29) op het binnenoppervlak voor samenwerking met de plaatsingsholten in het dekselelement.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de dekselelementen ultrasonor zijn gelast aan het centrale element.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat 35 het centrale element en de dekselelementen zijn gevorm uit isolerend £> 790 7 2 3 5 > thermoplastisch materiaal.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de elektrische verbindingsorganen van de klemvormige soort zijn.
13. Inrichting in hoofdzaak zoals beschreven in de 5 beschrijving en/of weergegeven in de tekening. 790 7 23 5
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
CA316881 | 1978-11-24 | ||
CA000316881A CA1086389A (en) | 1978-11-24 | 1978-11-24 | Block for interconnecting two pluralities of electrical wires |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL7907235A true NL7907235A (nl) | 1980-05-28 |
Family
ID=4113024
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL7907235A NL7907235A (nl) | 1978-11-24 | 1979-09-28 | Elektrisch verbindingsblok. |
Country Status (7)
Country | Link |
---|---|
JP (1) | JPS5572372A (nl) |
CA (1) | CA1086389A (nl) |
DE (1) | DE2943578C2 (nl) |
FR (1) | FR2442522A1 (nl) |
GB (1) | GB2037096B (nl) |
NL (1) | NL7907235A (nl) |
SE (1) | SE435005B (nl) |
Families Citing this family (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2495847A1 (fr) * | 1980-12-05 | 1982-06-11 | Carpano & Pons | Dispositif de connexion |
GB2129628A (en) * | 1982-11-04 | 1984-05-16 | Egerton A C Ltd | Terminal block |
DE3917270C2 (de) * | 1989-05-23 | 1997-10-23 | Krone Ag | Anschlußleiste mit Überspannungsschutz |
JP2527795Y2 (ja) * | 1989-09-27 | 1997-03-05 | 三和電気工業株式会社 | Uスリット端子の取付構造 |
ES2113052T3 (es) * | 1991-06-12 | 1998-04-16 | Mod Tap W Corp | Conectadores electricos. |
Family Cites Families (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
BE794021A (fr) * | 1972-01-17 | 1973-05-02 | Western Electric Co | Bloc de connection de fils perfectionne |
US3778750A (en) * | 1972-02-10 | 1973-12-11 | Panduit Corp | Wire termination and splicing system |
US3761771A (en) * | 1972-03-06 | 1973-09-25 | J Thompson | A terminal board for expediting restoration of phone service over a severed communication cable |
-
1978
- 1978-11-24 CA CA000316881A patent/CA1086389A/en not_active Expired
-
1979
- 1979-09-28 GB GB7933733A patent/GB2037096B/en not_active Expired
- 1979-09-28 NL NL7907235A patent/NL7907235A/nl not_active Application Discontinuation
- 1979-10-23 FR FR7926303A patent/FR2442522A1/fr active Granted
- 1979-10-29 DE DE19792943578 patent/DE2943578C2/de not_active Expired
- 1979-11-13 JP JP14612879A patent/JPS5572372A/ja active Granted
- 1979-11-21 SE SE7909636A patent/SE435005B/sv not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE2943578C2 (de) | 1983-05-05 |
FR2442522B1 (nl) | 1983-03-25 |
SE435005B (sv) | 1984-08-27 |
SE7909636L (sv) | 1980-05-25 |
GB2037096A (en) | 1980-07-02 |
DE2943578A1 (de) | 1980-06-04 |
JPS5572372A (en) | 1980-05-31 |
JPS5747552B2 (nl) | 1982-10-09 |
GB2037096B (en) | 1982-11-03 |
FR2442522A1 (fr) | 1980-06-20 |
CA1086389A (en) | 1980-09-23 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4068912A (en) | Cable clamping insulation displacing electrical connector for multi-conductor flat flexible cable | |
US5009612A (en) | Multi-conductor electrical cable connector | |
CA1077149A (en) | Electrical connector with peaked segments interrupted by insulation piercing and conductor engaging slots | |
EP0021731B1 (en) | Electrical contact member and connector including such contact members | |
US4260209A (en) | Transmission cable connector | |
EP0233914A1 (en) | SURFACE MOUNT CONNECTOR. | |
GB1588841A (en) | Electrical terminal assemblies | |
EP0699355B1 (en) | Wire management adapters for terminating a cable | |
US4066320A (en) | Electrical conductor terminating system | |
JPS6130390B2 (nl) | ||
CA1286741C (en) | Cutting/clamping sleeve contact | |
US3959868A (en) | Tool and adapter for electrical connector unit using insulation piercing contacts | |
JP3970321B2 (ja) | 電線接続システム | |
GB2110886A (en) | Electrical connector member | |
NL7907235A (nl) | Elektrisch verbindingsblok. | |
US6027362A (en) | Connection device for high-density parallel wire assemblies | |
US4412566A (en) | Apparatus for transposing a pair of parallel and adjacent conductors into a vertical relationship | |
AU629900B2 (en) | Multi conductor electrical cable connector | |
US3977754A (en) | Electrical connector | |
NL8006583A (nl) | Inrichting voor het vastzetten en losmaken van bedrading. | |
GB2100072A (en) | Insulation piercing terminal | |
CA1052078A (en) | Wire insertion apparatus | |
US4512620A (en) | Mass termination electrical connector | |
US5049088A (en) | Multi conductor electrical cable connector | |
US5465479A (en) | Locating fixture system for electrical connectors |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BV | The patent application has lapsed |