NL7905964A - Verbindingselement. - Google Patents

Description

# Λ t « 1', * ί VO 8210

Sterimed Gesellschaft für Medizinis chen Bedarf rribH,

Saarbrücken, Bondsrepubliek Duitsland.

Verbindings element

De uitvinding betreft een verbindingselement voor een, in bet bijzonder met een zuigfles of dergelijke verbonden, verlengslang enerzijds en een drainageslang anderzijds, waarbij het verbindingselement is voorzien van een opneemholte voor de slangeinden.

5 In de praktijk komt het voor, dat een verlengslang enerzijds en een drainageslang anderzijds met elkaar verbonden moeten -worden, waarbij die beide slangen onderling verschillende aansiuitprofielen hebben. Daartoe doet een verbindingselement dienst, dat aan elk van zijn einden op één van de aansiuitprofielen van de te verbinden 10 slangstukken is aangepast. Daarbij is voor praktisch elk tweetal met elkaar te verbinden slangen een dienovereenkomstig verbindingselement nooazskelijk.

Een aanzienlijk nadeel hiervan is, dat bij een operatie steeds verschillende verbindingselementen gereed gehouden moeten 15 worden, omdat de grootte van de drainageslang eerst bepaald wordt voor het sluiten van het cperatieveld. De verbinding van de verlengslang met het verbindingselement moet derhalve ook, op nadelige wijze, tijdens de operatie tot stand gebracht worden.

Doel van de uitvinding is nu een verbindingselement van de 20 in de asnhef vermelde soort, dat enerzijds universeel geschikt is voor althans de gangbare, in de praktijk voorkomende, met elkaar te verbinden tweetallen slangen en dat anderzijds ook voor uiteenlopende toepassingsgevalien, dat wil zeggen in het bijzonder zowel voor kleine als voor grotere wondgebieden op voordeel biedende wijze 25 bruikbaar is.

790 5 9 64 -2- *β

Om dit doel te bereiken wordt volgens de uitvinding voorgesteld, dat de opneemholte van bet verbindingselement gedeelten met onderling verschillend, in de dag gemeten dwarsprofiel bevat, waarbij de dwarsprofielen van het ene naar het andere einde'van het verbin-5 dingselement af- respectievelijk toenemen.

Daardoor kunnen nu ook drainageslangen met onderling verschillend aansluitprofiel door middel van éénzelfde verbindingselement met de verlengslang verbonden worden. Voorts wordt hierdoor vermeden, dat een aantal verschillende verbindingselementen tijdens 10 de operatie gereed’’gehouden moeten worden. Ook het in voorraad houden is aldus eenvoudiger..

Bij voorkeur is in een eindbereik van het verbindingselement voorzien in een holtegedeelte voor het opnemen, eventueel voor het inplakken, van de verlengslang, terwijl de rest van de holte de 15 gedeelten met onderling verschillende dwarsprofielen bevat, welke bij voorkeur in dwarsprofiel trapsgewijs naar het insteekeinde van de drainageslang toe afnemen. De verlengslang kan daarbij reeds met het verbindingselement verbonden zijn, zodat - op voordeel biedende wijze - de montage hiervan tijdens de operatie wordt vermeden.

20 Een voorkeursuitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvinding wordt nader gekenmerkt door een drietal, in dwarsprofiel verschillende gedeelten Voor de aansluiting van drainageslangen, waarbij het in dwarsdoorsnede grootste gedeelte voor drainageslangen in het diameterbereik van 1U— 18 Charrière k,J-6 mm bestemd is, het middel-25 ste voor dwarsprofielafmetingen van drainageslangen van ongeveer 10-12 Charrière 3,3-^· mm en het nauwste gedeelte voor de dunste slangen, in het diameterbereik van ongeveer 6-8 Charrière, overeenkomstig 2-2,7 mm.

Aldus is aansluiting voor alle gangbare drainageslangdiameters 30 mogelijk dat wil zeggen dat naar keus voor al deze verschillende drainageslangafmetingen met behulp van- één enkel verbindingselement . aansluiting mogelijk is.

Overeenkomstig een nadere uitwerking van de uitvindingsgedachte is er in voorzien, dat de afzonderlijke gedeelten aan hun eind- 7905964 m

V

-3- bereiken cnderbrekings verzwakkingen b evatten, bij voorkeur in de vorm van aan de buitenzijde rondgaande inkepingen of kerven. Deze inkepingen kunnen er bij het afsnijden van éên of een aantal van die gedeelten toe bijdragen, het afsnijden te vergemakkelijken, -waarbij 5 enerzijds een markering van de scheidingsplaats is bereikt, terwijl anderzijds door de wanddiktevermindering het doorsnijden vergemakkelijkt wordt.

In verband met het overeenkomstig de uitvinding nagestreefde doel, het verbindingselement met het oog op de grootte van het te 10 behandelen vcndgebied zo universeel mogelijk te kunnen toepassen, dat wil zeggen ook in die gevallen, waarin met dwarsprofielvergroting van de drainageslang niet kan worden volstaan wordt, overeenkomstig de uitvinding, nog uit gegaan van de overweging, dat er tussen een aantal, in het woudgebied aangebrachte drainages versehil-15 lende zuigomstandigheden in het wondgebied kunnen optreden. Dit kan dan in het wondgebied tot drukegalisatie tussen de afzonderlijke drainages leiden. Zo kan bijvoorbeeld, via een drainage met nog hoge zuigdruk, niet slechts wondafscheidingsvocht op de beoogde wijze uit het betrokken woudgebied worden afgezogen, doch ook nog via öraina-20 ges of de daarvoor bestemde werkzaamheidszones, waarbij de bijbehorende zuigfles of dergelijke nog slechts een betrekkelijk geringe zuigdruk heeft. In bepaalde omstandigheden kan het tevoren reeds door de ene drainage opgezegen, vervolgens ten dele weer door een andere drainage weggezogen wondafscheidingsvocht weer in het wend-25 gebied terechtkomen of naar een andere drainage migreren. Daarbij kunnen dan dus bacteriën, welke zich ook in de tevoren mede aangezogen lucht bevinden, weer terug in de wond terecht komen. Dit kan leiden tot aanzienlijke verhoging van het infectiegevaar. Bovendien kan het wegzuigen van wondafscheidingsvocht uit een nagenoeg druk-30 loos geworden, ander öruksysteem er toe leiden, dat uit dit, met betrekkelijk geringe zuigdruk werkende drainagebereik de af zuiging van wondafscheidingsvocht uit het bijbehorende wondgebied ten minste aanmerkelijk verminderd wordt. In nadere uitwerking van de uit '/innings gedachte wordt derhalve voorgesteld, dat tussen de verlengslang 7905964 -k- en de wonddrainage naast de aansluiting voor de verlengslang is voorzien in ten minste twee aansluitingen voor bij de wonddrainage behorende drainageslangen.

Op een dergelijk verbindingselement kan nu een aantal wond-5 drainages tegelijkertijd worden aangesloten, welke dan via het verbindingselement en de verlengslang met een enkele zuigfles.verbonden zijn. Door dit als geheel met elkaar verbonden "afzuigsysteem" wordt een gelijkmatige onderdruk in de afzonderlijke wonddrainages bereikt., zodat drukvereffeningsstromen tussen de afzonderlijke, in het wond-10 gebied gelegde drainages praktisch uitgesloten zijn.

Bovendien is het daarbij voordelig, dat voor een aantal wonddrainages met éên enkele zuigfles kan worden volstaan. De voor een dergelijk drainagesysteem benodigde middelen, blijven daardoor beperkt.

15 Bij voorkeur zijn de holten van de drainage-aansluitingen aanvankelijk, dat wil zeggen voor het gebruik, gesloten, waarbij als sluitingen bij voorkeur ongeveer blaasachtige of dergelijke afsluitingen aan de vrije einden van de drainage-aansluitingen dienst doen.

Het verbindingselement kan daardoor zowel met een, met het 20 aantal drainage-aansluitingen corresponderend aantal drainageslangen, als met minder drain age slangen verbonden worden. In het' laatste geval blijft of blijven dan de niet-gebruikte drainage-aansluiting(en) gesloten. Haar gelang van de behoefte kan in verband met het aantal beoogde drainage-aansluitingen het verbindingselement worden voor-25 bereid door verwijdering van de betrokken sluiting voor aansluiting van een drainageslang.

Verdere, nadere uitwerkingen overeenkomstig de uitvinding blijken uit de achter de onderstaande figuurbeschrijving volgende conclusies.

30 De uitvinding zal thans, onder verwijzing naar de tekening, waarin uitsluitend bij wijze van voorbeeld voor de uitvinding, enkele uitvoeringsvormen overeenkomstig de uitvinding zijn weergegeven, nog nader worden toegelicht.

7905964 *ί -5- >

Fig. 1 is sen zij aanzicht met gedeeltelijke langs doorsnede van een verbindingselement net aangesloten slangen; fig. 2 is een kop-zij aanzicht van het aansluiteinde voor een veriengslang; 5 fig. 3 is een zijaanzicht van eeji verbindingselement met in gezette slsngeinden van een veriengslang, alsmede twee drainage-slangen; fign. h~6 tonen, sterk geschematiseerd, verbindingselementen van verschillende uitvoering; 10 fig. T toont, gedeeltelijk in doorsnede, het aansluiteinde van een drainageslang met sluiting.

Een verbindingselement 1, hierna ook als verbindingsmof te betitelen, doet dienst ter verbinding van twee slangen 2 en 3 net onderling verschillend dwarsprofiel. Voor de veriengslang 2 is voor-15 zien in een holtegedeelte if- in de verbindingsmof 1, waarin die mof eventueel ook kan worden vastgeplakt. Deze slang 2 heeft gewoonlijk een bepaalde, voor de meeste gevallen gelijke, diameter.

Daarentegen kan de arainageslang 3 van uiteenlopende diameter zijn. Voor deze verschillende slangen 3 is in de uitgevonden verhin-20 dingsmof 1 volgens het uitvoeringsvoorbeeld voorzien in een opneem-holte 5 net een drietal axiaal achter elkaar gelegen gedeelten 6, 6a, °b, welke onderling verschillende, in de dag gemeten profielen hebben.

Daarbij neemt de in de dag gemeten profielmaat van de holtegedeeluen lb, 1c, welke zich in de gedeelten o, 6a, 6b bevinden, naar het 25 ihsteekeinde 9 voor de arainageslang 3 toe af. Dit blijkt ook uit ^-g· 2, waarin de verbindingsmof 1 van de insteeksijde 7 voor de veriengslang 2 is weergegeven. Speciaal zijn hierin ook de ongeveer evenwijdige kopzijden 8, 8a (vergelijk ook fig. 1) te zien.

Naar gelang van de dikte van de drainageslang kan het verbin-30 tingselement 1 door het afsnijden van de niet benodigde gedeelten cc, 0a werden aangepast. 3ij het uitvoeringsvoorbeeld is de, voor deze veraindongsmof 1 in diameter kleinste drainageslang 3 ingestoken in holtegedeelte te van het gedeelte 6b. Een iets dikkere drainage-slsng zou bijvoorbeeld in het gedeelte 6a kunnen worden vastgezet.

780 5 S 54 .-6-

Daartoe wordt dan het gedeelte 6b, bijvoorbeeld met een mes, af gesneden. Op voordeel biedende wijze zijn hiervoor afsnijverzwakkingen in de vorm van buiten aan rondlopende inkepingen of kerven 10 aangebracht. Door het afsnijden van het niet benodigde gedeelte of de 5 niet benodigde gedeelten, wordt ook steeds een in stromingstechnisch opzicht gunstige overgang bereikt.

De inkepingen of kerven 10 hebben, naast hun taak van vergemakkelijking van het afsnijden als gevolg van de verzwakking van de mantelvand, ook nog een markerings functie doordat de voor het af-10 scheiden of afsnijden bestemde plaats betrouwbaar aangegeven wordt.

De verbindingsmof 1 heeft bij voorkeur een rond binnen — alsmede buitenprofiel.

Speciaal uit fig. 1 blijkt, dat de opneemholte 5 naar het insteekeinde 9 voor de drainageslang 3 toe in dwarsdoorsnede traps-15 gewijs afneemt, waarbij, bij elk gedeelte 6, 6a, 6b, een ander holte-dwarsprofiel behoort.

Het holtegedeelte ba, dat rechtstreeks aansluit op het holte-gedeelte b voor het opnemen van de verlengslang 2, doet dienst voor het opnemen van een betrekkelijk dikke drainageslang, die ongeveer 20 in het diameterbereik d^ van ongeveer lh—18 Charrière overeenkomtig 1+,7-6 mm ligt.

Het holtegedeelte 1+b heeft dan een in de dag gemeten diameter d2 voor het opnemen van drainageslangen 3 met bijvoorbeeld 10-12 Charrière, overeenkomstig 3,3-1+ mm, terwijl het holtegedeelte kc met 25 een in de dag gemeten diameter d^geschikt is voor het opnemen van de dunste drainageslang 3 met een diameter van 6-8 Charrière, overeenkomstig 2-2,7 mm.

Voordelig is het daarbij ook, wanneer aan de buitenzijde op de afzonderlijke gedeelten 6, 6a, 6b· de grootte van het telkens 30 betrokken holtegedeelte, bijvoorbeeld bij het gieten van het verbindingselement door een aangegoten aanduiding, te zien is. Het betrouwbaar en veilig hanteren met de verbindingsmof wordt daardoor nog verder vergemakkelijkt en vereenvoudigd. Bij het uitvoeringsvoorbeeld komt de in de dag gemeten diameter d^ van het holtegedeelte Ua 7905964 ·* -Το vereer. set de binnendiameter van het holtegedeelte ^ voor het opnemen van de verlengslang 2.

Vermeld zij nog, dat de volgens de uitvinding voorgestelde verbindingsmof bestaat uit elastisch, in het bijzonder rubberelas-5 tiseh materiaal en bij voorkeur wordt gevormd door spuiten of dergelijke. Dit rubberachtige materiaal zorgt voor stevig houvast van . de slangen bij goede afdichting.

Het kan ook voordelig zijn, wanneer de verbindingsmof 1 doorzichtig of althans doorschijnend is, omdat hierdoor eenvoudige con-10 trole van de liggihg van de slang mogelijk is.

Ee in fig. 3 weergegeven verbindingsmof 1a bezit een aansluiting 11 voor een verlengslang 2.

Voorts is er bij deze verbindingsmof 1a voorzien in een drietal arainage-aansluitingen 12, welke dienst doen telkens voor het 15 opnemen van éên drainageslang 3 respectievelijk 3a. Overeenkomstig fig. 3 zijn slechts op twee van de drie arainage-aansluitingen 12 drainageslangen aangesloten. Ee niet-gebruikte drainage-aansluiting is aan zijn vrije einde van een ongeveer blaasaehtige sluiting 1b voorzien. Hen dergelijke sluiting ih is cok toegepast voor de andere 20 drainage-aansluitingen 12 voer het gebruik daarvan. Een dergelijke sluiting kan naar behoefte voor het inzetten van een drainages lang verwijderd respectievelijk afgesneden worden. De verbindingsmof la kan aldus naar keus zowel voor slechts een arainagesiang 3 als voor een aantal drainageslangen - met een daaraan aangepast aantal 25 drainage-aansluitingen 12 - gebruikt worden.

Fig. T tconz een enigszins gewijzigde uitvoeringsvorm voor een sluiting ita, waarbij hier aan het vrije einde van de drainage-aansluiting 12 is voorzien in een af te snijden sluitnippel 15·

De cpneemholte van de drainage-aansluiting 12 reikt daarbij enigszins 3C ton in het bereik van de sluitnippel 15· Boor het afsnijden van de sluitnippel 15 kan de opneemholte 5 vrij gelegd worden en een passende arainagesiang, bijvoorbeeld 3, ingestoken worden.

Ee drainage-aansluitingen 12 kunnen enigszins waaiervormig, . . o bijvoorbeeld over een hoek van ongeveer 90 verdeeld, aangebracht 790 5 9 64 * -8- zijn, zoals blijkt uit de fign. 3 en U. Blijkens fig. k is er bij deze verbindingsmof 1b slechts voorzien in een tweetal drainage-aansluitingen 12.

Zoals uit de beide andere, eveneens sterk geschematiseerd 5 weergegeven uitvoeringsvormen volgens de fign. 5 en 6 blijkt, kunnen de drainage-aansluitingen, 12 (fig. 5) respectievelijk de aanshit-einden 13 daarvan ook ruimtelijk verdeeld in verschillende vlakken liggen. Deze uitvoeringsvorm van een verbindingsmof 1c is speciaal bij een groot' aantal drainage-aansluitingen voordelig. Hierdoor 10 wordt namelijk goéde toegankelijkheid verkregen van de afzonderlijke aansluitingen 12.

Een nog weer andere uitvoeringsvorm van een verbindingsmof 1d is weergegeven in fig. 6. Deze verbindingsmof 1d is "denneboom-vormig" uitgevoerd, waarbij de afzonderlijke drainage-aansluitingen 15 12 telkens paarsgewijs in stromingsrichting achter elkaar liggend, gemeenschappelijke verbindingsplaatsen. hebben. Eventueel kan op de aftakplaatsen ook zijn voorzien in meer dan twee drainage-aansluitingen, welke dan bijvoorbeeld ruimtelijk verdeeld kunnen zijn.

Bij de verbindingsmof 1a volgens fig. 3 strookt de middelste 20 drainage-aansluiting 12 ongeveer met de aansluiting 11 voor de verlengslang 2. De beide opzij aangebrachte drainage-aansluitingen zijn ten opzichte van de middelste afsluiting symmetrisch in êén vlak liggend aangebracht. Deze uitvoeringsvorm is betrekkelijk eenvoudig uit te voeren en biedt voor de praktijk gewoonlijk voldoende 25 aansluitmogelijkheden. De slangeinden van zowel de verlengslang 2 als van de drainageslangen bijvoorbeeld 3, 3a worden in de opneem-holten van de betrokken aansluitingen van de verbindingsmof ingestoken (vergelijk fig. 1). De verlengslang 2 kan, zoals in het voorgaande reeds opgemerkt, eventueel in de holte van de aansluiting 11 30 vastgekleefd of vastgeplakt zijn. De verlengslang 2 kan namelijk reeds tevoren met de verbindingsmof 1 ‘ respectievelijk 1a verbonden zijn, zodat, op voordeel biedende wijze, montage tijdens de operatie of dergelijke vermeden wordt. De verlengslang 2 heeft gewoonlijk een bepaalde, voor alle gevallen gelijke, diameter. Daarentegen kun- 790 5 9 64 i -9- nen de drainageslangen verschillende buitendiameters hebben, zoals blijkt uit fig. 3.

Door de drainage-aansluitingen 12 net in de dag gemeten verschillende gedeelten ka., tb, Uc kunnen nu ook in aansluitprofiel 5 uiteenlopende drainageslangen door middel van eenzelfde verbindings-mof ast de verlengslang 2 verbonden worden. Hierdoor wordt ook vermeden, dat een aantal verbindingsmoffen tijdens een operatie gereed gehouden moet worden. Verder wordt nog gemak bereikt voor opslag en het in voorraad houden.

10 Door de in het voorgaande genoemde aansluitmogelijkheid van drainageslangen met verschillende diameters, ook in verband met de aansluitmogelijkheid van een aantal drainageslangen tegelijkertijd, is overeenkomstig de uitvinding een verbindingsmof verkregen, welke universeel voor praktisch alle voorkomende toepassingsgevallen ge-15 schikt is.

Dit is ook bijzonder voordelig, doordat bij een operatie tevoren meestal niet precies kan worden overzien, welke grootte van drainageslangen en daarenboven, hoeveel drainageslangen moeten worden tcegepast, zodat tot dusverre diverse drainage-elementen, bij-20 voorbeeld ook zuigflessen, gereed gehouden moesten worden. Daarentegen is door toepassing van de volgens de uitvinding voorgestelde verbindingsmof reeds voor de cneratie het in vergaande mate be-eindigen van de voorbereidingen en gereed houden van de drainage-elemenbea mcgeiijk.

25 Alle in de beschrijving, de conclusies en tekening weer gegeven bijzonderheden kunnen zowel afzonderlijk als in willekeurige combinatie met elkaar voer de uitvinding van belang zijn.

790 596¾

Claims (14)

1. Verbindingselement, in het bijzonder verbindingsmof, voor een in het bijzonder met een zuigfles verbonden verlengslang enerzijds en een drainageslang anderzijds, waarbij de verbindingsmof of dergelijke is voorzien van een opneemholte voor de slangeinden, 5 met het kenmerk, dat de opneemholte (5) holtegedeelten (4, 4a, 4b, 4c) omvat met onderling verschillende, in de dag gemeten profielen, waarbij die profielen van het ene naar het andere einde van het verbindingselement (1) af- respectievelijk toenemen.

2. Verbindingselement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 10 de genoemde gedeelten (6, 6a,. 6b) aan hun eindbereiken zijn voorzien van afscheidingsverzwakkingen, bij voorkeur in. de. vorm van aan de buitenzijde rondgaande inkepingen of kerven (10).

3. Verbindingselementen volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat aan één eindbereik van de verbindingsmof (1) is voorzien 15 in een holtegedeelte (4) voor het opnemen, eventueel voor het in-_ plakken of -kleven van het verlengslangeinde, terwijl de overige holte de gedeelten (4a, 4b,. 4c) met onderling verschillende, in de dag gemeten profielen bevat, welke bij voorkeur trapsgewijs naar het insteekeinde (9) van de drainageslang (3) toe in dwarsdoorsnede 20 afnemen.

4. Verbindingselementen volgens ten minste êên der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het. verbindingselement een rond binnen- alsmede buitenprofiel heeft.

5. Verbindingselement volgens ten minste één der voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat is voorzien in een drietal in dwarsdoorsnede verschillende holtegedeelten (4a, 4b, 4c) voor aansluiting van drainageslangen (3), waarbij het in dwarsdoorsnede grootste holtegedeelte (4a) is bestemd voor drainageslangen (3) in het diameterbereik van ongeveer 14—18 Charrière respectievelijk 30 4,7-6 mm, het middelste (4b) voor drainageslangen in het diameter bereik van ongeveer 10-12 Charrière respectievelijk 3,3-4 mm, en het dunste (4c) voor slangen in het diameterbereik van ongeveer 790 5 9 64 % -11- 6- 8 Charrière respectievelijk 2-2,7 mn.

6. Verbindingselement volgens ten minste een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de in de dag gemeten diameter (dl) van het gedeelte (6) voor de drainageslang met het grootste dwars-5 profiel correspondeert net de in de dag gemeten diameter van het holtegedeelte (k) voor het opnemen van de verlengslang (2) en bij voorkeur rechtstreeks in het verlengde daarvan aangebracht is.

7- Verbindingselement volgens ten minste êên der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het element uit elastisch, in het 10 bijzonder rubberelastisch materiaal bestaat, dat eventueel doorzichtig of althans doorschijnend is en -waarbij het verbindingselement bij voorkeur eendelig uitgevoerd is.

8. Verbindingselement volgens ten minste een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het element naast de afsluiting 15 (11) voor de verlengslang (2) is voorzien van ten minste twee aan sluitingen (12) voor, bij een wcnddrainage behorende, drainage-slangen (bijvoorbeeld 3, 3a enz.).

9· Verbindingselement volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de drainage-aansluitingen (12) ongeveer waaiervormig, bijvoorbeeld O 20 over een hoek van ongeveer 90 verdeeld, aangebracht zxjn.

10. Verbindingselement volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de drainage-aansluitingen (12) respectievelijk de aansluiteinden (13) daarvan ruimtelijk verdeeld in onderling verschillende vlakken liggen.

11. Verbindingselement volgens conclusie 3 of 9, set het kenmerk, dat voorzien is in een drietal ongeveer in één vlak gelegen drainage-aansluitingen (12).

12. Verbindingselement volgens ten minste êên der conclusies 8-11, met het kenmerk, dat is voorzien in een middelste drainage-30 aansluiting (12) ongeveer strokend met de aansluiting (11) voor de verlengslang (2), terwijl de overige drainage-aansluiting (12) bij voorkeur symmetrisch ten opzichte van de middelste drainage-aan-sluiting aangebracht zijn. 790 5 964 -12- £

13. Verbindingselement volgens ten minste een der conclusies 8-12, met het kenmerk, dat de opneemholten (5) van de drainage-aansluitingen (12) aanvankelijk, dat wil zeggen vé6r het gebruik, gesloten zijn, terwijl afsluitingen bij voorkeur enigszins blaas-5 achtig of dergelijke afsluitingen (1*0 aan de vrije einden van de drainage-aansluitingen dienst doen. lil-- Verbindingselement volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de vrije einden van de drainage-aansluitingen (12) zijn voorzien van te verwijderen of af te scheiden sluitnippels (15). 10 15· Verbindingselement volgens ten minste een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de opneemholte (5) van ten minste een drainage-aansluiting (12) holtegedeelten (h, ha, hb, hc) met onderling verschillend, in de dag gemeten profiel bevat.

16. Verbindingselement volgens, conclusie 15, met het kenmerk, 15 dat de opneemholten (5) van alle drainage-aansluitingen (12) gedeelten (h, ha, hb, hc) bevatten met telkens in diameter onderling verschillend, in de dag gemeten binnenprofiel, 7905964