NL7904690A - Kopsamenstel voor een brandblusser. - Google Patents

Kopsamenstel voor een brandblusser. Download PDF

Info

Publication number
NL7904690A
NL7904690A NL7904690A NL7904690A NL7904690A NL 7904690 A NL7904690 A NL 7904690A NL 7904690 A NL7904690 A NL 7904690A NL 7904690 A NL7904690 A NL 7904690A NL 7904690 A NL7904690 A NL 7904690A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
head assembly
pin
lever
fire extinguisher
fire
Prior art date
Application number
NL7904690A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Carr Roger
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Carr Roger filed Critical Carr Roger
Priority to NL7904690A priority Critical patent/NL7904690A/nl
Publication of NL7904690A publication Critical patent/NL7904690A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A62LIFE-SAVING; FIRE-FIGHTING
    • A62CFIRE-FIGHTING
    • A62C13/00Portable extinguishers which are permanently pressurised or pressurised immediately before use
    • A62C13/76Details or accessories

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Business, Economics & Management (AREA)
  • Emergency Management (AREA)
  • Fire-Extinguishing By Fire Departments, And Fire-Extinguishing Equipment And Control Thereof (AREA)

Description

-1- ~ 20774/CV/tl
Aanvrager: Roger Carr te Norwich, Norfolk,Groot Brittannië.
Korte Aanduiding: Kopsamenstel voor een brandblusser.
5 De uitvinding heeft betrekking op een kopsamenstel voor een hand blusser,die is aangepast om te worden aangebracht op een onder druk staand gas bevattende bus en aan een brandbluslichaam en voorzien van middelen voor het doordringen van de gas bevattende bus en het vrijgeven van onder druk staand gas in het brandbluslichaam voor af-10 voeren van een brandblussend medium,dat zich in het lichaam bevindt, via een mondstuk in het kopsamenstel,en verder voorzien van een klep-orgaan in het kopsamenstel voor het regelen en onderbreken van de stroom van brandblussend medium door het mondstuk.
Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op afvoer-15 regelinrichtingen in het bijzonder maar niet uitsluitend aangepast voor het regelen van de afvoer van brandblussers en dergelijke.
Ofschoon de uitvinding niet beperkt is op het gebruik op bussen voor brandblussers zal ter wille van de eenvoud de uitvinding in verband daarmede worden beschreven,waarbij de uitvinding in alles voldoet 20 aan de laatste Britse eisen volgens standaard no.BS 5423 1977.
Het voordeel van met patronen werkende blussers is ,dat standaardpatronen kunnen worden gebruikt., die vrij beschikbaar zijn en door de meeste onderhoudsbedrijven opnieuw te vullen zijn. Praktijkervaring heeft aangetcond,dat het aantal patronen van dit type,dat druk· verliest 25 na het verlaten van de fabriek verwaarloosbaar is,zodat de mogelijkheid, dat een brandblusser niet zal werken indien dit vereist wordt,klein is.
Het is bekend om een korte lengte van een flexibele slang te verbinden aan het mondstuk van een brandblusser voor het vergemakkelijken van 30 het richten van de afgevoerde inhoud in de richting van het vuur. Het is algemeen gebruikelijk geworden een klep aan te brengen voor het regelen van de afvoer van het de brand blussende materiaal bij het vrije einde van de slang. Dit betekent,dat indien eenmaal de afdichting van de gasbus in de brandblusser is verbroken niet slechts het inwendige 35 van de brandblusser onder druk staat,maar ook'de slang aangezien geen voorzieningen zijn getroffen in de tot nu toe bekende brandblussers om 790 4 6 90 ” Λ -2- 20774/CV/tl de slang af te sluiten van het inwendige van de brandblusser. Dit veroorzaakt in de praktijk aanzienlijke belastingen op de slang en de aansluitingen en kan resulteren in een blokkering,welke optreedt in de slang,en daaropvolgende werking van een gedeeltelijk geledigde een-5 heid uitsluit.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een kopsamenstel voor een brandblusser,welke werkt met een gaspatroon en waarbij het kopsamen-stel met of zonder een slang kan worden gebruikt.
Volgens de uitvinding omvat het kopsamenstel: 10 1) een basis aangepast om te worden aangebracht op het bovenste open einde van het brandblusserlichaam, 2) een zich vaaf de basis omhoog uitstrekkende steun,welke een overhangend deel omvat, 3) een handgreep voor het optillen van de brandblusser,welke 15 handgreep een open einde bezit dat is aangebracht om de steun en verder is voorzien van een brug over het open einde welke grijpt onder het overhangende deel van de steun, _ 4) zowel de steun als de handgreep zijn voorzien van gaten,die in lijn met elkaar zijn gelegen,indien de handgreep op de juiste wijze 20 om de steun is aangebracht, en 5) een pen,die door de in lijn met elkaar gelegen gaten is aangebracht om de handgreep in de gewenste stand op de steun tegen te houden, waarbij de opstelling zodanig is,dat iedere belastingsoverdracht tussen de handgreep en de steun optreedt door de onderlinge ingrijping van de 25 brug en het overhangende deel van de steun en niet door de pen.
Indien het kopsamenstel verder is voorzien van een scharnierende hefboom voor het op gang brengen van de afvoer van het de brand blussende medium omvat de hefboom bij voorkeur gaten,die eveneens in lijn kunnen worden gebracht met de gaten in de steun en de handgreep,zodat 30 de pen ook daar doorheen kan worden gedrukt waarbij de pen een scharnier voor de hefboom vormt.
Het kopsamenstel omvat bij voorkeur een beweegbare doorboringspen, die schuifbaar is door een geleiding in de basis voor het doorboren van het afgesloten einde van de onder druk staande gas bevattende bus. De 35 naar beneden gerichte doorborende beweging van de pen is bij voorkeur bewerkstelligd door de scharnierbeweging van dê hefboom. Indien aange- 7904690 -3- 20774/CV/tl bracht wordt het boveneinde van de doorboringspen bij voorkeur opgesloten gehouden in het kopsamenstel door de hefboom.
Het kopsamenstel omvat ook bij voorkeur een afvoerklep voor het regelen van de stroom van brand blussend medium. Doelmatig wordt het 5 klepsluitorgaan gegrepen door de hefboom en is dus beweegbaar in antwoord op de scharnierbeweging van de hefboom, zodat het doorboren van de gas bevattende bus en het openen van de afvoerklep door een handeling worden bewerkstelligd zodanig dat het openen van de klep een weinig voor· dat van de bus plaats vindt.
10 De doorboringspen kan zijn voorzien van een axiale boring van een opening in zijn scherp gemaakt doordringingseinde naar een zijopening langs de lengte van de pen voor het vergemakkelijken van het uittreden van gas uit de bus zelfs indien de pen daarin blijft gevangen.
Bij voorkeur heeft het klepafsluitorgaan de vorm van een conus 15 van een elastomeer kunststof materiaal,gebruikelijk een middel hard elastomeer kunststof materiaal van het type van materialen,dat bijvoorbeeld wordt vervaardigd en verkocht door de Dupont Corporation.Door gebruikmaking van een dergelijk materiaal wordt de noodzaak voor een rubber zitting voor het klepsluitorgaan vermeden. Dit is een voordeel 20 daar na verloop van tijd de eigenschappen van het rubber achteruitgaan * ‘ en verdwijnen.
Bij voorkeur is een verdere pen of een ander grendelorgaan aangebracht, welk orgaan kan worden éeduwd door in lijn met elkaar gelegen gaten in de hefboom en da steun ter voorkoming,dat de hefboom wordt ver-25 draaid tenzij de pen of het andere vergrendelorgaan is teruggetrokken.
Doelmatig is een cilindrische flens aangebracht om de bais en voorzien van een schroefdraadprofiel met behulp waarvan het kopsamenstel kan worden bevestigd aan een corresponderend van schroefdraad voorzien profiel,dat is gevormd om het open einde van het brandblusserlichaam.
30 Volgens een de voorkeur verdienend kenmerk mn de uitvinding omvat de basis een mannetjesschroefdraadprofiel en heeft de cilindrische flens een losse passing om de basis en is deze voorzien van een vrouwtjes-schroefdraad op het inwendige oppervlak daarvan waarbij de inwendige diameter van de vrouwtjesschroefdraad groter is dan de uitwendige dia-35 meter van de mannetjesschroefdraad ten einde het mogelijk te maken het kopsamenstel aan te brengen op een aantal verschillende brandblusserli- 790 4690 • ί* -4- 20774/CV/tl * chamen.
Het kopsamenstel is doelmatig aangepast om. te worden aangebracht op het boveneinde van een gascilinder en omvat hieioe een van schroefdraad voorziene uitsparing waarin het van schroefdraad voorziene manne-5 tjeseinde van een gebruikelijke gascilinder kan worden geschroefd waarbij de van schroefdraad voorziene uitsparing in verbinding staat met de geleiding in de basis waardoorheen de doorboringspen zich uitstrekt ten einde het mogelijk te maken de doorboringspen door het afgesloten einde van de gascilinder te steken om dit uiteinde door te breken bij 10 het in een neerwaartse richting bewegen van de pen.
Bij voorkeur heeft de doorboringspen een vergoot boveneinde terwijl er een verend orgaan is opgesteld tussen dit vergrote boveneinde en de basis om zodoende de pen normaal goed vrij te houden van de afdichting van de van onderen in de basis geschroefde gascilinder. Door 15 de opstelling zodanig uit te voeren,dat de kop van de doorboringspen inwerkt op de onderzijde van de scharnierende hefboom.zal het«verend orgaan ook dienst doen om de hefboom in een opwaartse richting te dringen. Het afsluitorgaan van de afvoérregelklep is doelmatig aangebracht bij een einde van een verdere pen waarvan het andere einde is aange-20 past om ' : te worden beïnvloed door een deel van de hefboom voor het axiaal bewegen van de pen,waarbij het penorgaan zich uitstrekt door en schuifbaar is in een geleiding,die is gevormd in de steun,en een afdichting tussen de geleiding én de pen is gevormd,zodat geen onder druk staand gas kan ontsnappen langs de pen.
25 De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding.
Fig. 1 toont in perspectief een compleet kopsamenstel volgens de uitvinding,dat is aangepast om te worden aangebracht op een gascilinder 30 en vervolgens op een brandblusserlichaam met de gascilinder in het inwendige van het brandblusserlichaam .
Fig. 2 toont een doorsnede over het in fig. 1 weergegeven kopsamenstel.
Fig. 3 toont een dwarsdoorsnede over het hoofdlichaamsgedeelte van 35 het kopsamenstel afgebeeld in fig.2 met* een mondstuk en bedieningshef- * boomsamenstel,een doordringingsorgaan en een buitenste bevestigingsflens 790 4 6 90 -5- > 20774/CV/tl •s verwijderd..
Fig. 4 toont een onderaanzicht op het in fig.3 weergegeven gegoten huis.
Fig. 5 toont een doorsnede over fig.3,gezien volgens de lijn A -A 5 in fig.3.
Fig. 6 toont een dwarsdoorsnede over fig.4,gezien volgens de lijn B- B in fig.4.
Fig. 7 toont een zijaanzicht op het penvormige orgaan voor het bedienen van de klep.
10 Fig. 8 toont een zijaanzicht van het in fig.7 weergegeven penvor mige orgaan gezien vanaf de andere zijde.
Fig. 9 toont een bovenaanzicht op een van het overige deel van het kopsamenstel verwijderd handgreepgedeelte.
Fig.10 toont een aanzicht op fig.9,gezien in de richting volgens 15 pijl X in fig.9.
De brandblusser waaraan het in de bijgaande figuren weergegeven kopsamenstel kan worden bevestigd is bestemd om in werking te worden gesteld in een staande stand waarbij het kopsamenstel,zoals is weergegeven in fig.1,zich bij de bovenzijde van de brandblusser bevindt^ 20 Fig. 1 toont het complete kopsamenstel voor een brandblusser vol gens de uitvinding in perspectief. De kop omvat een langgestrekt handgreepgedeelte 10,dat integraal is gevormd met een centrale basissectie 12,welke zich uitstrekt vanaf een cirkelvormig platform 14,dat is omgeven door een draaibare cilindrische flens 16 waarvan het inwendige 25 is uitgevoerd met een inwendig schroefdraadprofiel ( niet afgebeeld in fig.l) en waarvan het uitwendige oppervlak is uitgevoerd met versieringen 18 , 20 met behulp waarvan de flens 16 kan worden gegrepen en gedraaid ten einde de huls 16 op een complementair schroefdraadprofiel,dat is gevormd op het boveneinde van een niet afgeheelde brandblusserbus te draaien.
30 Een mondstuk 22 doet dienst als een afvoerpunt voor schuim of water of poeder,dat wordt vrijgegeven uit het inwendige van de niet weergegeven bus en het mondstuk 22 is zodanig gevormd,dat een goede gre^> wordt verkregen voor een flexibele slang of dergelijke,die op het mondstuk 22 kan worden aangebracht en daaraan kan worden bevestigd met behulp van een 35 niet nader weergegeven slangaansluiter ten einde het mogelijk te maken, dat de straal van schuim of poeder gemakkelijker naar de basis van een 790 4 6 90 T' -6- 20774·/CV/tl brand wordt gericht.
Een hefboom 24 is verdraaibaar om een scharnieras 26 en kan in de in fig.l weergegeven stand worden vergrendeld door het doorvoeren van een niet afgebeelde pen door een gat 28 in de zijwand van het 5 centrale gedeelte 12 en de niet nader weergegeven daarmee in lijn liggende gaten in de hefboom 24 en een met het gat 28 overeenkomend gat in de tegenoverliggende zijwand van het centrale .gedeelte 12. De hef^ boom 24 werkt in op een hieronder meer gedetailleerd te beschrijven mechanisme,met behulp waarvan een hieronder nader te beschrijven klep 10 te openen is ten einde het mogelijk temaken om brandblussend raateri-aal onder druk af te voeren en de afdichting op een zich in de niet afgebeelde bus bevindende gascilinder te doorboren.
Gebruikelijk zijn de basis of het platform 14 en de steun of het centrale gedeelte 12,de handgreep 10, de hefboom 24 en de flens 16 allen 15 vervaardigd uit een kunststof materiaal,bij voorkeur door spuitgieten. Het mondstuk 22 kan zowel uit kunststof materiaal als uit metaal zijn vervaardigd.
Fig. 2 toont in dwarsdoorsnede het kopsamenstel,dat is bevestigd aan het boveneinde van een brandblusserlichaam of bus 30. Het brandblus-20 serlichaam of de bus 30 kan zijn voorzien van hetzij inwendige of van uitwendige schroefdraad. Dientengevolge zijn een vrouwtjesring 16 en een mannetjesschroefdraad 32 aangebracht ten. einde een aansluiting op ieder type mogelijk/fce maken.
Bij het binneneinde van het mondstuk 22 is een conische klep-25 zitting 34 gevormd waartegen een conisch klepsluitorgaan 36,bij voorkeur vervaardigl uit een elastomeer kunststof materiaal,wordt gedrongen voor het afsluiten van de klep. Het afsluitorgaan is aangebracht op het einde van een pen 38 tegen een schouder en wordt op zijn plaats bevestigd met behulp van een opsluitkiip 39. De pen 38 is verschuif-30 baar in een geleidingsopening 40 in het boveneinde van het gedeelte 12. Een door een O-ring gevormde afdichting 42 omgeeft de pen 40 en wordt op zijn plaats gehouden met behulp van een van schroefdraad voorzien ringvormig inzetstuk 44,dat is aangebracht in een van schroefdraad voor-zienen cirkelvormige uitsparing om het lage druk einde van de geleiding 35 40.
De pen is meer gedetailleerd irt fig. 7 en 8 weergegeven. Het is 790 4 6 90 -7- - 20774/CV/tl doelmatig gebleken om de pen te vervaardigen uit nylon aangezien in gebruik de pen een weinig moet buigen en dit wordt beter opgenomen door een nylon pen dan door een metalen pen. De pen is aan een einde voorzien van een vergrote gevorkte kop met twee gekromde legeropper-5 vlakken 46 en 48,die aan een uiteinde zijn verbonden door een brug 50. Een langgestrekte flens 52 op het binneneinde van de hefboom 24 strekt zich uit tussen de twee gekromde oppervlakken 46 en 48 en indien de hefboom 24 naar beneden wordt geduwd in de richting van de pijl 54 in fig.2 ten einde in een richting van de wijzers van de 10 klok te verdraaien om de scharnieras 26 zwaait de flens 52 om de draaiingsas 26 en welalthans nagenoeg in een richting van de wijzers van de klok en duwt daarbij op het gekromde oppervlak 48 waarbij de pen 38 wordt teruggeduwd en het sluitorgaan 36 wordt weggetrokken van de klepzitting 34 om zo de klep te openen. Indien de hefboom 24 15 in een richting tegengesteld aan pijl 54 beweegt werkt het tegenoverliggende vhk van de flens 52 op het andere gekromde oppervlak 46 om daarbij de pen 38 in de tegengestelde richting te duwen en zo het af-sluitorgaan 36 weer in contact-te brengen met de zitting 34 en de klep te sluiten.
20 De hefboom 24 omvat een gekroijid duwoppervlak 46,dat aanligt tegen het bovenoppervlak van de kop' 58 van een pen 60,welke zich haaks uitstrekt ten opzichte van de pen 38 en is gevoerd door een geleiding 62,ie is gevormd in het platform 14. Een 0-ring 64 is gelegen in een in de pen 60 aangebrachte ringvormige uitsparing en dicht de pen af 25 tegen de geleiding 62 waarin de pen is opgenomen met een nauwe glij-passing.
Een veer 66 is aangebracht tussen de onderzijde van de kop 58 en het platform 14 en dringt de pen in een van de geleiding 62 afgekeerde richting zodat de kop 58 in contact wordt geduwd met het gekromde 30 duwoppervlak 56.
Het ondereinde van de pen is gevormd met een hellend vlak 68,dat een scherpe snijrand en een punt 70 begrenst en is vervaardigd uit een hard metaal,zoals staal of koper,dat zal doordringen door het afdicht membraam,dat een onder druk staande gascilinder,welke bijvoorbeeld 35 koolstofdioxide bevat, afsluit. De pen 62 is uitgevoerd met een axiale boring 63,welke een verbinding vormt tussen een opening in het vlak 790 4 6 90 -8- 20774/CV/tl 68 en een zijdelingse opening 65 in de wand van de pen ten einde het mogelijk te maken,dat gas uit de bus ontsnapt na het doorboren van de afdichting.
Onder het platform 14 en nagenoeg concentrisch met de hartlijn 5 van de geleiding 62 is een cilindrische verlengingsbuis 72 gevormd waarvan het inwendige oppervlak is uitgevoerd met een inwendig schroef-draadprofiel 74 waarin .de rfiet afgebeelde mannetjesschroefdraad om het afgedichte einde van de niet nader weergegeven gascilinder kan worden geschroefd. De afmetingen van de pen 60 en het cilindrische verleng-10 stuk 72 zijn zodanig gekozen,dat indien de gascilinder geheel in het cilindrische verlengstuk 72 is geschroefd de punt 70 Van de pen vrij is van het membraan,maar in contact met het membraan kan worden gebracht door de hefboom in te drukken en zo door het membraan kan worden geduwd ten einde de afdichting door doorgaande indrukking van de hefboom 24 15 te doorboren. Ter voorkoming van een per ongeluk of onbevoegd bedienen van de hefboom 24 strekt zich zoals hierboven'reeds opgemerkt^een niet nader weergegeven pen uit door een gat 28 in de zijwand van het handgreepgedeelte 10 en door een gat 16 in het centrale lijfgedeelte van de hefboom 24 welke,indien de hefboom 24 in de in fig,l en 2 weer-20 gegeven bovenste stand in lijn is gelegen met het gat 28 en een-verder met het gat 28 overeenkomend gat in de tegenoverliggende zijde van de handgreep 10.
De afmetingen van de niet weergegeven gascilinder, die is bevestigd aan het cilindrische verlengstuk 72 zijn zodanig dat het mogelijk is de 25 gascilinder in te steken door de opening in het einde 30 van de bus waarbij de gascilinder is aangepast om plaats te nemen in het inwendige van de bus en daarbij is omgeven door een poeder of schuimmateriaal,dat uit het mondstuk 22 moet worden geblazen indien de zich in de bus bevindende gascilinder wordt ontsloten. Een uitgang voor het schuim of het 30 poeder is verkregen door middel van een doortocht 78,welke zich door het platform 14 en het vooreinde van het centrale gedeelte 12 uitstrekt en in verbinding staat met de de pen 38 en het klepsluitorgaan 36 bevattende kamer .Indien de pen 38 de met getrokken lijnen in fig.2 weergegeven stand inneemt kan geen poeder of schuimmateriaal voorbij het 35 klepsluitorgaan 36 uittreden. Zodra echter de leiboom 24 in de richting van de pijl 54 wordt geduwd wordt de pen naar achteren bewogen naar de 790 4 6 90 -9- - 20774/GV/tl y met stippellijen weergegeven stand en wordt de klep geopend.
Een voordeel van de uitvinding ligt in het feit,dat het klepsluitor-gaan 36 zich in het lichaam van de brandblusser bevindt en niet aan het einde van een niet rader weergegeven flexibele slang,die aan het mond-5 stuk 22 is bevestigd. Op deze wijze is er, indien de eenheid slechts gedeeltelijk is verbruikt en een hoeveelheid poeder of schuimmateriaal * is achtergelaten in de bus 30,weinig kans,dat de doortocht verstopt zal raken en indien de klep 36 is gesloten door het vrijgeven van de hefboom 24 wordt het poeder of het schuimmateriaal in de doortocht en 10 het inwendige van de bus onder druk gehouden,totdat de hefboom 24 weer opnieuw wordt ingedrukt,in welk geval de overblijvende inhoud in de bus onder druk zal worden uitgestoten door het mondstuk 22 op de hierboven aangeduide wijze.
Het is ten gevolge van deze mogelijkheid om onder druk staande 15 inhoud in de bus tegen te houden althans voor een tijdelijke tijdsduur, dat de pen 38 is uitgerust met een 0-ring afdichting 42 ter voorkoming van de ontsnapping van onder druk staand gas langs de geleiding 40.
Voor dezelfde reden is de 0-ring 64 aangebracht om de pen 60.
Uit fig.2 is het niet duidelijk hoe het gas kan ontsnappen .De 20 doortocht voor het gas is weergegeven bij 80 in fig.4. De doortocht strekt zich in feite tit onder eeqhoek van het vlak waarin de doorsnede volgens fig.2 is genomen en ligt,zoals duidelijk zal zijn uit fig.4 in het gedeelte van het vormstuk dat is verwijderd ten einde de in fig.2 weergegeven dwarsdoorsnede af te beelden.
25 Een doortocht door een gegoten buisvormiggedeelte 82 vormt een verbinding tussen het cilindrische verlengstuk 72 en een derde cilindrisch verlengstuk 84,dat eveneens aan de onderzijde van het platform 14 is gevormd. Het inwendige oppervlak van het verlengstuk 84 is evenals dat van het verlengstuk 72 uitgevoerd met een schroefdraad 86 waar-30 in het boveneinde van een buis kan worden geschroefd. De buis is niet weergegeven in de figuren en de lengte van de buis wordt slechts bepaald door de diepte van de bus 30 waaraan de eenheid moet worden aangebracht. De lengte van de buis wordt zodanig gekozen,dat het ondereinde van de buis zich nabij de bodem van de bus bevindt,zodat het gas onder 35 druk wordt toegevoerd aan de onderste gebieden van de bus ten einde een aanzienlijke turbulentie en vermenging van de inhoud van de bus te be- 790 46 90 q -10- - 20774/CV/tl werkstelligen.Aangezien het gas lichter is dan de af te voeren inhoud stijgt dit eventueel naar het bovenste gedeelte zodat het brandblus-medium door een niet nader weergegeven syphonbuis, die is bevestigd aan doortocht 78,kan worden verplaatst.
5 Het platform 14 en het centrale steungedeelte 12 zijn gevormd als een enkel uit een stuk bestaand gietstuk waarvan een detail is weerge-. geven in fig.3. Fig.3 toont namelijk eendwarscioorsnede'door het centrale gedeelte in het zelfde vlak als dat van de dwarsdoorsnede door het voltooide samenstel afgebeeld in fig.2.
10 Fig. 6 toont een dwarsdoorsnede volges de lijn BB in fig.4 en toont meer gedetailleerd de doortocht 80,welke zich uitstrët tussen het inwendige van het cilindrische verlengstuk 72 en het inwenige van het verlengstuk 84. Het gedeelte 82,waardoorheen de doortocht 80 zich uitstrekt, kan eenvoudig zijn voorzien van een overbruggingsgededte tussen de twee 15 cilindrische verlengstukken,dat is achtergelaten door de vorm.
» Aanvankelijk is tijdens het fabricageproces, het overbruggingsge- deelte massief,maar bij een verdere fase van de vervaardiging of door middel van een inzetstuk ingebracht in de vorm tijdens het vormproces wordt het inwendige van het overbruggings.gedeelte 82 uitgevoerd met de 20 doortocht 80 ,maar ten einde dit van de buitenzijde te kunnen doen zal een in lijn daarmee liggend gat 80' moeten worden gevormd door de wand van het ringvormige verlengstuk 32 op de onderzijde van het platform 14 en dit is weergegeven in fig.6.
Het gat 80' wordt uiteraard slechts vereist voor het vergemakkelij-25 tel van de vervaardiging van het gat 80 en als deel van de samenbouwproee-dure wordt een plug of stop of ander orgaan met perspassing of op andere wijze in het gat 80' aangebracht om dit af teybluiten.
Fig.5 toont hei centrale gedeelte 12 in bovenaanzicht reap, in doorsnede volgens de lijn A-A in fig.3. Hieruit blijkt duidelijk de ligging 30 van de opvoerdoortocht 78 waardoorheen het uittredende poeder of het schuimmateriaal beweegt en verder de ligging van de citkelvormige geleiding in de vorm van de doortocht 62 waardoorheen de pen. 60 zich uitstrekt .
Het zal duidelijk zijn,dat het hefboomgedeelte 10 de vorm heeft 35 van een verder gietstuk,dat schuifbaar is op het centrale gedeelte 12 en gezien in fig.2 vanaf de rechter zijde in de gewenste stand kan wor- 790 4 6 90 -11- . 20774/CV/tl
V
den geschoven. De handgreep is meer gedetailleerd in fig.9 en 10 weergegeven en omvat een brug 90,welke past onder de overhangende wangen 92 en 94 (fig.5) van het centrale steungedeelte 12.Hiertoe zijn sleuven 96 ,waarvan er een is weergegeven,gevormd onder de wangen 92 en 5 94 en is de brug 90 voorzien van trapsgewijs uitgevoerde einden 98 en 100,welke passen in de sleuven 96. Op deze wijze vindt de overdracht van een belasting tussen de handgreep en de basis door het centrale steungedeelte plaats door de onderlinge ingrijping van de bruggedeelten 98 en 100 en de wangen 92 en 94. De pen 26 dient dus eenvoudig voor 10 het tegenhouden van de handgreep» op zijn plaats en neemt geen belasting op.
790 46 90

Claims (12)

1. Kopsamenstel voor een brandblusser aangepast om te worden aangebracht op een onder druk staand gas bevattende bus en op een brandblus-serlichaam en voorzien van middelen voor het doorboren van de gas bevattende bus en het vrijgeven van onder druk staand gas in het brand-5 blusserlichaam voor het afvoeren van zich in het lichaam bevindend vuur blussend medium door een mondstuk in het kopsamenstel en verder , voorzien van een kleporgaan in .het kopsamenstel voor het regelen en onderbreken van de stroming van brandblussend medium door het mondstuk, verder gekenmerkt door : 10 (1) een basis (14) aangepast om te worden aangebracht op het bovenste open einde van het brandblusserlichaam (30), (2) een zich vanaf de basis omhoog uitstrekkende steun (12),welke is voorzien van een overhangendgedeelte (92,94), (3) een handgreep (10) voor het oplichten van de brandblusser, 15 welke is voorzien van een open einde,dat is aangebracht om de steun (12) en verder is voorzien van een brug (9) over het open einde,welke grijpt onder het overhangende gedeelte (92,94) van de steun, (4) zowel de steun als de handgreep zijn voorzien van gaten,die in lijn zijn gelegen met elkaar indien de handgreep op de juiste wijze om 20 de steun is aangebracht,en (5) een pen (26),welke is aangebracht door de in lijn met elkaar liggende gaten voor het tegenhouden van de handgreep in de gewenste stand op de steun,waarbij de opstelling zodanig is,dat iedere belas-tingsoverdracht tussen de handgreep en de steun plaats vindt door de 25 onderlinge ingrijping van de brug en het overhangende gedeelte van de steun en niet door de pen.
2. Kopsamenstel volgens conclusie 1,gekenmerkt door^scharnierende hefboom (24) voor het op gang brengen van de afvoer van het brandblussende medium,waarbij de hefboom is voorzien van gaten,die eveneens in lijn 30 kunnen worden gebracht met gaten in de steun en de handgreep,zodat de pen (26) ook daar doorheen kan worden geduwd,waarbij de pen het scharnier voor de hefboom vormt.
3. Kopsamenstel volgens conclusie 2,met het kenmerk,dat het orgaan voor het doorboren van de afgesloten gasbus een doorboringspen (70) 35 omvat,welke pen verschuifbaar is door een geleiding in de basis (14) voor het doorbomn van het afgesloten einde van de gasbus,waarbij een 790 4 6 90 * -13- 20774/CV/tl naar beneden gerichte doorboringsbeweging van de pen (70) te bewerkstelligen is door een scharnierbeweging van de hefboom (24).
4. Kopsamenstel volgens conclusie 3,met het kenmerk,dat het boveneinde (58) van de doorboringspen (70) in het kopsamenstel wordt opgesloten 5 gehouden door de hefboom.
5. Kopsamenstel volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de middelen voor het regelen van de stroming van brandblussend medium een klep in het kopsamenstel omvatten,welke klep is voorzien van een afsluitorgaan (36,38,48),welke wordt gegrepen door de hefboom (24) 10 en beweegbaar is in antwoord op verdraaiing van de hefboom,zodat het doorboren van de gasbus en het openen van de afvoerklep door een handeling worden bewerkstelligd.
6. Kopsamenstel volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de doorboringspen (70) is voorzien van een axiale boring (63) tussen 15 een opening in zijn scherp uitgevoerd doorboringseinde (68) en een tussen de uiteinden van de pen gelegen zijopening (65) ter vergemakkelijking van het uittreden van gas uit de bus zelfs indien de pen nog uit steekt in de bus.
7. Kopsamenstel volgens een der voorgaande conclusies,met het ken- * heeft · 20 merk,dat het afsluitorgaan voor de klep de vorm/van een conisch gedeelte uit een elastomeer kunststof materiaal waardoor de noodzaak voor een rubber zitting voor de klep wordt vermeden,
8. Kopsamenstel volgens een der voorgaande amclusies gekenmerkt door een grendelpen aangepast om te worden geduwd door in lijn met elkaar ' 25 gelegen gaten in de hefboom en de steun ter voorkoming, dat de hefboom wordt ingedrukt tenzij de grendelpen is teruggetrokken.
9. Kopsamenstel volgens een der-voorgaande conclusies,gekenmerkt door een cilindrische flens met een schroefdraadprofiel met behulp waarvan het kopsamenstel kan worden bevestigd aan een corresponderend schroef- 30 draadprofiel,dat is gevormd om het open einde van het brandblusserli- chaam.
10. Kopsamenstel volgens een der voorgaande conclusies gekenmerkt door een pijp of leiding,welke zich van het kopsamenstel tot in het lichaam (30) van een brandblusser,waaraan het kopsamenstel is bevestigd,uitstrekt 35 om in verbinding te slaan met een diep onder in het brandblusserlichaam gelegen punt,terwijl het boveneinde van de pijp' of de leiding in verbin- 790 4 6 90 1 ' 1 --..- -14- . 20774/CV/tl ding staat met een van schroefdraad voorziene uitsparing (74) waarin een gascilinder is geschroefd, zodanig dat indien de afdichting van de gascilinder is verbroken het gas onder druk zal worden afgevoerd via de pijp of leiding in het brandblusserlichaam tot op een laag niveau om 5 daarbij tubulentie in het materiaal te veroorzaken.
11. Kopsamenstel volgens een der voorgaande conclusies verder gekenmerkt door een flexibele slang,die is bevestigd aan het mondstuk ten einde het mogelijk te maken brandblussend medium dat uit de brandblusser wordt afgevoerd in de gewenste richting te geleiden. 10
12. Brandblusser uitgevoerd met een kopsamenstel volgens een der voor gaande conclusies. 15 790 4 6 90
NL7904690A 1979-06-15 1979-06-15 Kopsamenstel voor een brandblusser. NL7904690A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7904690A NL7904690A (nl) 1979-06-15 1979-06-15 Kopsamenstel voor een brandblusser.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7904690 1979-06-15
NL7904690A NL7904690A (nl) 1979-06-15 1979-06-15 Kopsamenstel voor een brandblusser.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7904690A true NL7904690A (nl) 1980-12-17

Family

ID=19833362

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7904690A NL7904690A (nl) 1979-06-15 1979-06-15 Kopsamenstel voor een brandblusser.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL7904690A (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2193054A1 (en) Front squeeze trigger handle for use with fire extinguishers
CA1303576C (en) Liquid delivery/filling system
EP1059952B1 (fr) Dispositif de distribution de produit fluide declenche par l'inhalation
US4862968A (en) Portable fire extinguisher
FR2716873A1 (fr) Dispositif de distribution à fermeture étanche du contenu d'un récipient pressurisé ou d'un récipient à pompe.
US4674662A (en) Dispenser for bottled liquid
US6669061B2 (en) Pump dispenser and spraying apparatus
HUT70997A (en) Spray pump package employing multiple orifices for dispensing liquid in different spray patterns with automaticall adjusted optimized pump stroke for each pattern
CA2036924A1 (en) Valve body
US4865230A (en) Fluid dispenser
JPH0640886B2 (ja) カプセル状カートリッジ
EP0752966B1 (fr) Mecanisme de commande a poussoirs lateraux pour la distribution d'un produit contenu dans un recipient
EP0386078B1 (fr) Appareil distributeur de substances liquides
CA2283952A1 (en) Cartridge system
FR2683726A1 (fr) Dispositif de synchronisation des appareils aerosols a flacon doseur.
EP1867396B1 (fr) Dispositif pistolet à peinture utilisant des cartouches aérosols
US3037505A (en) Irrigators or spray devices
FR2561931A1 (fr) Extincteur d'incendie portable pouvant etre actionne automatiquement et manuellement
NL7904690A (nl) Kopsamenstel voor een brandblusser.
FR2520225A1 (fr) Dispositif d'insemination artificielle, notamment pour dindes
FR2483892A1 (fr) Systeme de double commande pour robinet a percussion
JP2008143587A (ja) 薬液容器の中栓
EP0738523B1 (fr) Tête d'extincteur à sécurité antiréarmement
GB1567895A (en) Operating head for a fire extinguisher
JPS6248544B2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed