NL7904583A - Spuitgietmechanisme voor inspuitmondstuk, met een of meerdere naaldafsluiters, voor een spuitgietinrichting voor kunststoffen. - Google Patents

Spuitgietmechanisme voor inspuitmondstuk, met een of meerdere naaldafsluiters, voor een spuitgietinrichting voor kunststoffen. Download PDF

Info

Publication number
NL7904583A
NL7904583A NL7904583A NL7904583A NL7904583A NL 7904583 A NL7904583 A NL 7904583A NL 7904583 A NL7904583 A NL 7904583A NL 7904583 A NL7904583 A NL 7904583A NL 7904583 A NL7904583 A NL 7904583A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
injection
plunger
needle valves
injection nozzle
needle
Prior art date
Application number
NL7904583A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Hendrikus Jacobus Elisabeth Sc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hendrikus Jacobus Elisabeth Sc filed Critical Hendrikus Jacobus Elisabeth Sc
Priority to NL7904583A priority Critical patent/NL7904583A/nl
Priority to EP19800103295 priority patent/EP0021273B1/en
Priority to DE8080103295T priority patent/DE3069145D1/de
Publication of NL7904583A publication Critical patent/NL7904583A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/17Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29C45/26Moulds
    • B29C45/27Sprue channels ; Runner channels or runner nozzles
    • B29C45/28Closure devices therefor
    • B29C45/2806Closure devices therefor consisting of needle valve systems
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/17Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29C45/26Moulds
    • B29C45/27Sprue channels ; Runner channels or runner nozzles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/17Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29C45/26Moulds
    • B29C45/27Sprue channels ; Runner channels or runner nozzles
    • B29C2045/2761Seals between nozzle and mould or gate
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/17Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29C45/26Moulds
    • B29C45/27Sprue channels ; Runner channels or runner nozzles
    • B29C45/28Closure devices therefor
    • B29C45/2806Closure devices therefor consisting of needle valve systems
    • B29C45/281Drive means therefor
    • B29C2045/2813Common drive means for several needle valves
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/17Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29C45/26Moulds
    • B29C45/27Sprue channels ; Runner channels or runner nozzles
    • B29C45/28Closure devices therefor
    • B29C45/2806Closure devices therefor consisting of needle valve systems
    • B29C2045/2889Sealing guide bushings therefor

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Injection Moulding Of Plastics Or The Like (AREA)
  • Moulds For Moulding Plastics Or The Like (AREA)

Description

i 1 HMDRIKUS JACOBUS ELISABETH SCHOUEHBERG, te Tiel, Holland
Spuitgietznechanisme voor inspuitmondstuk, met een of meerdere naald-afsluiters, voor een spuitgietinricliting voor kunststoffen.
De uitvinding heeft betrekking op een spuitgietmechanisme met een of meerdere naaldafsluiters, welke zich bevinden in êên inspuit-mondstuk, welk is voorzien van een verwarmingslichaam, die weer geregeld wordt via dit verwarmingslichaam aangebracht thermokoppel, en 5 het inspuitmondstuk bevat eventueel onderste mondstukken als het naaldaf sluiters heeft, deze naaldafsluiters worden bediend door een plunjer welke is aangebracht in het verwarmingskanaalblok, waartegen het inspuitmondstuk is gemonteerd.
Bij spuitgietinrichtingen voor het spuitgieten van produkten uit 10 kunststoffen of andere materialen, worden deze produkten meestal aangespoten via een aanspuit boom, welke is voorzien van een aanspui tkegel. De gespoten produkten moeten dan van deze aanspuitboom worden verwijderd. Wenst men niet met een aanspuitboom te werken, dan kan men gebruik maken van een inrichting waarmee men runnerloos kan spuitgieten.
15 Bij zo een spuitgietinrichting voor het runnerloos spuiten van produkten zijn een of meerdere aanspuitmondstukken gemonteerd op een verwarmingskanaalblok, welk geometrisch op afstand is gelegen van de spuitgietmachine, en stroomt de gesmolten kunststof van de spuitgiet-machine, door in Verwarmingskanaalblok aangebrachte radiale uitstrek-20 kende verdeelkanalen neerwaarts door de aanspuitmondstukken en via de aanspuitopening in de produktholte binnen,
De produkten welke op deze manier worden aangespoten, kunnen aan-spuitpuntjes bevatten, welke zeer storend kunnen werken op de funktie of vormgeving van de te spuiten produkten. Om nu produkten te spuiten 25 welke beslist geen aanspuitpuntje mogen bevatten, zal men gebruik moeten maken van in de aanspuitmondstukken respectievelijk ter plaatse van het verwarmingskanaalblok aangebrachte naaldafsluiters, deze naald-afsluiters moeten zich openen bij het begin van het inspuiten van de gesmolten kunststof in de produktholte, en zullen na het beëindigen 7904583 2 ί ^ van de totale inspuittijd de inspuitopening in de produktholte afsluiten.
De onderste punt van elke naaldaf sluit er wordt met kracht in de konus toelopende aanspuitopening van de produktholte gebracht en zoals 5 bekend is, ligt de meest kritische werking van zo een inrichting in de aanspuitopening, waar het slecht funktioneren kostbare uitval van de spuitgietmachine of onvolkomenheden in het gespoten produkt kan veroorzaken. De onderste mondstukken van het inspuitmondstuk worden van de vormholteplaat gescheiden door een luchtruimte, welke gevuld 30 is met kunststof en die voorziet in een thermische isolatie, tussen de hete mondstukken en de koude vormholteplaat.
Bij spuitgiet inricht ingen voor het vervaardigen van in het bijzonder produkt en van kleine afmetingen, heeft deze inrichting meerdere inspuitmondstukken nodig. Tot op heden worden de minimale hartafstan-35 den van de afzonderlijke naaldaf sluiters bepaald door hun bedienings-mechanisme, iedere naaldafsluiter wordt afzonderlijk bediend, en hiervoor is een bepaalde minimale ruimte nodig. De hartafstanden in de spuitgietinrichtingen voor kleine te spuiten produkten is dus geheel afhankelijk van de minimale hartafstand welke met de afzonderlijke 20 bediende naaldafsluitermechanismen te bereiken is.
De onderhavige uitvinding heeft onder andere tot doel de hartafstanden van de naaldafsluiters zeer klein te houden. Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door meerdere naaldafsluiters op een zeer kleine hartafstand (minimum hartafstand is 3 mm.) van elkaar te plaat-25 sen in êên inspuitmondstuk, welke is voorzien van evenveel onderste mondstukken, als het inspuitmondstuk naaldafsluiters bevat. Deze naaldafsluiters worden dan bediend door een plunjer, welke een beweging krijgt zoals is weergegeven in de conclusies 1 t/m 5 en waarbij de plunjer is aangebracht in het verwarmingskanaalblok, waartegen het 30 inspuitmondstuk(ken) wordt gemonteerd.
Bij de toepassing van zo een inspuitmondstuk kunnen meerdere produkten worden aangespoten met êên inspuitmondstuk of êên groot produkt kan door êên inspuitmondstuk op meerdere plaatsen worden aangespoten, in beide gevallen is het inspuitmondstuk voorzien van 35 naaldafsluiters.
79 0 A 5 8 3 £ è 3
Het grote voordeel van deze nieuwe uitvoering is ook dat de naaldafsluiters direkt bediend worden door een plunjer welke zich bevindt in het verwarmingskanaalblok en hierdoor een kleinere inbouwhoogte is te konstrueren van een inspuitinrichting. De aanmaak van deze konstruk-5 tie is zo uit te voeren, dat deze kombinatie, plunjer, naaldafsluiter, inspuitmondstuk en verwarmingskanaalblok na montage êên geheel zal zijn en hierdoor dus binnen zeer enge toleranties is aan te maken.
Een verder wezenlijk voordeel is dat bij het plaatsen van meer inspuitmondstukken iedere plunjer in het verwarmingskanaalblok bediend 10 wordt volgens de conclusies 2, I en 5, afzonderlijk van buiten de spuitgietinrichting, bediend en geregeld kan worden, ook tijdens het spuitgietproces. Doordat de konstruktie van de uitvinding zo is uitgevoerd als in de conclusies is weergegeven, wordt het grote voordeel bereikt dat men de naaldafsluiters kan verwisselen, of hun axiale 15 plaats kan instellen, dit laatste bij gebruikmaking van een afstand-busje onder de kop van de naald, zonder dat het noodzakelijk is de spuitgietinrichting te demonteren.
Voor deze eenvoudige montage en demontage van de naalden is de axiaal verplaatsbare geleidebus in de plunjer geborgd tegen draaien, 20 door deze te voorzien van een of meerdere platte kanten, welke aanliggen tegen een of meerdere korresponderende vlakken in deze plunjer.
De uitvinding heeft ook ten doel de hartafstanden van de aanspuit-plaatsen te verkleinen, door gebruikmaking van êên aanspuitmond, zoals voorgaand beschreven, maar dan zonder gebruikmaking van de 25 naaldafsluiters.
Om bovengenoemde gedeelten van de uitvinding volledig tot zijn recht te laten komen en hierdoor gestreefd wordt naar een spuitgiet-inrichting welke voor de volle 100# storingsvrij en goed werkt, zullen de in onderstaand beschreven onderdelen gewenst zijn bij de toepassing 30 van de uitvinding en er dan ook deel van moeten uitmaken.
Doordat het inspuitmondstuk verschillende onderste mondstukken ^ heeft die ten opzichte hiervan uitsteken en waarbij het noodzakelijk is om de onderste mondstukken zo dicht mogelijk bij elkaar te plaatsen en het echter gewenst is om een juiste plaatsbepaling te krijgen van 35 de onderste mondstukken ten opzichte van de aanspuitopeningen in de vormholteplaatsen zal hier gebruik gemaakt worden van een afstand- 7904583 ΐ a k centreerbus, welke het inspuitmondstuk in zijn geheel goed centreert ten opzichte van de vormholteplaat, en hierdoor de onderste mondstukken precies tegenover de aanspuitopeningen plaatst.
Als er gespoten moet worden met een bepaalde soort van kunststof 5 zoals b.v. polycarbonaat, P.V.C., acetaat, nylon, acrylaten en nog andere hoogwaardige kunststoffen welke een eng verwerkingstraject hebben wat betreft de smelttemperatuur, waarbij deze nog goed te verwerken zijn, speciaal ter plaatse van het onderste mondstuk, dan moet men zorgdragen dat hier ter plaatse de temperatuur goed konstant en op 10 de juiste temperatuur gehouden wordt. Dit wordt in de eerste plaats verkregen door het inspuitmondstuk te vervaardigen van een zeer goed warmtegeleidend materiaal b.v. berylliumkoper, en deze te verwarmen d.m.v. een ingegoten, kunststof-dicht verwarmingslichaam, voorzien van een thermokoppel, welk zo dicht mogelijk bij het onderste mondstuk 15 geplaatst dient te worden.
Verder dient men te zorgen dat er niet te veel warmte verloren gaat door warmtegeleidingsverliezen van het inspuitmondstuk t.o.v. de vormholteplaat. Om dit te bewerkstelligen is de afstandcentreerbus uitgevoerd zoals afgebeeld in de bijgevoegde tekeningen, fig. 1 t/m 6. 20 Door nu nog verdere warmteoverdrachtgeleidingverliezen tegen te gaan van het vervarmingskanaalblok en het inspuitmondstuk, is het verwarmingskanaalblok niet afgesteund tegen een voorste plaat van de inspuitinrichting, maar direkt vastgeschroefd via de genoemde afstandcentreerbus, met hoogwaardige inbusbouten tegen de vormholteplaat.
25 Hierdoor verkrijgt men een compact geheel van de genoemde onderdelen, waardoor ter plaatse van de kontaktvlakken van de afstandcentreerbus met de vormholteplaat de vlaktedruk t.o.v. elkaar zo groot wordt (maar wel toelaatbaar) dat hierdoor geen kunststof naar buiten kan lekken, en dus een goede afdichting verkrijgt.
30 Door het aanlegvlak van het inspuitmondstuk, welk aanligt tegen het verwarmingskanaalblok, groot te maken t.o.v. de lengte van dit inspuitmondstuk, verkrijgt men een goede en regelmatige warmte uitwisseling van elkaar, Waardoor het zelfs mogelijk is, bij het verwerken van dat soort kunststoffen welke een breed smelttraject hebben, 35 te spuitgieten zonder het inspuitmondstuk separaat te verwarmen, alle 7904583 » * 5 warmte komt dan vanuit het verwarmingskanaalblok en zal door het grote aanlegvlak van het inspui tmondstuk gemakkelijk naar de onderste mondstukken kunnen doordringen. Dit gaat dus maar alleen hij een kleine verhouding lengte staat tot de diameter. Om een goede afdichting 5 tussen deze twee onderdelen te krijgen is om het verdeelkanaal een speciale afdichting geplaatst. Doordat bovengenoemde vlakken, vlak tegen elkaar liggen, kan het verwarmingskanaalblok vrij uitzetten i.v.m, de toe te voeren warmte hieraan en dus vrij over het vlak van het inspuitmondstuk kunnen schuiven.
10 De uitvinding zal nu aan de hand van tekeningen voor meerdere uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht waarin:
Fig. 1. een doorsnede door een deel van een inrichting voor het spuitgieten van kunststoffen, die voorzien is van een enkelvoudige naaldafsluiter en waarin de plunjer is geplaatst in het verwarmingska-15 naalblok, als een deel van de uitvinding.
Fig. 2. een dwarsdoorsnede van fig. 1, welke doorsnede loopt over de hartlijn van de naaldafsluiter.
Fig. 3. een dwarsdoorsnede zoals genoemd in fig. 2. maar nu in een meervoudige uitvoering volgens de uitvinding.
20 Fig. U. een doorsnede van een naalsaf sluit er, bediend door een plunjer, welke gebruikt wordt bij plaatsing centraal gelegen in een spuitgietinrichting, en waartegen direkt de aanspuitneus van de spuitmachine aanligt, als onderdeel van de uitvinding.
Fig. 5· een doorsnede zoals genoemd in fig, maar nu in meer-25 voudige uitvoering volgens de uitvinding.
Fig. 6. een doorsnede van een deel van een inrichting voor het spuitgieten van kunststoffen welke voorzien is van een enkelvoudige naaldafsluiter en waarin de plunjer is geplaatst in een deel van een kanaalblok welk niet direkt verwarmd wordt door een verwarmingslichaam, 30 zoals onder andere het geval is bij de runnerloosspuitgietinrichting "THE COOL QHE" gevoerd door de firma D.M.E. in U.S.A. welke in Europa de hoofdvestiging heeft in Mechelen te België.
Deze kan uiteraard ook uitgevoerd worden met een meervoudige uitvoering volgende de uitvinding.
7904583 ' * 6
In genoemde figuren, te beginnen met fig, 1, is met het verwij-zingscijfer 1 als totaliteit een deel van het verwarmingskanaalblok van een spuit giet inrichting weergegeven, met een aanspui thus 2 waar de gesmolten kunststof vanuit de spuitmachine de spuitgietinrichting cj binnenkomt en via de verdeelkanalen 3 en U en de aanspuitopening 5 in de vormholte 6 wordt gespoten, De aanspuitbus 2 is voorzien van een verwarmingsbandelement 7 en in het verwarmingskanaalblok 1 zijn ver-warmingspatronen 8 aangebracht. Tegen het verwarmingskanaalblok is geplaatst het inspuitmondstuk 9 in welke het verdeelkanaal k is aange-•jq bracht en welk is voorzien van het onderste mondstuk 10. In het inspuitmondstuk zijn aangebracht een ingegoten verwarmingslichaam 11, voorzien van een thermokoppel 12. Dit thermokoppel moet zo dicht mogelijk geplaatst worden in de nabijheid van het onderste mondstuk, omdat hier het kritische punt ligt wat betreft het op de juiste temperatuur ^ houden van de gesmolten kunststof, welke zich bevindt in de aangebrachte ruimte tussen het onderste mondstuk 10 en de uitsparing 13 in de vormholteplaat 1U, Aan de kant van het onderste mondstuk wordt de kunststof warm gehouden respectievelijk wordt warmer, of koelt af, een en ander houdt verband met de temperatuurregeling van het inspuit-2o mondstuk. Doordat men nu de temperatuur van het inspuitmondstuk kan regelen van buiten af d.m.v. het geplaatste thermokoppel, kan men de temperatuur van het onderste mondstuk nauwkeurig in de hand houden.
Dit is van zeer groot belang bij het spuitgieten van zogenaamde technische kunststoffen welke een eng temperatuurverwerkingstraject 2^ hebben, waarbij de gesmolten kunststof of te koud is en dus zeer moeilijk vloeit, of te heet is en dus verbrandt en dan niet meer bruikbaar is. Aan de kant van de uitsparing 13 in de vormholteplaat 1U wordt de gesmolten kunststof ter plaatse afgekoeld, omdat de vormhoite-plaat gekoeld wordt door een koelmiddel via de koelkanalen 15· Doordat 30 men nu in het beschreven systeem aan beide genoemde kanten 10 en 13 de temperatuur kan regelen en speciaal ter plaatse van kant 10, zal men hierdoor probleemloos met het behandelde systeem kunnen spuitgieten.
De afdichting tussen het inspuitmondstuk en het verwarmingskanaalblok wordt verkregen door een speciale afdichting 16. Om nu zo weinig 35 mogelijk warmtegeleidingsverliezen te krijgen, wordt tussen het 7904583 β * τ inspuitmondstuk 9 en de vormholteplaat 14 een afstandc entreerbus 17 aangebracht, uitgevoerd zoals af geheeld in de bijgevoegde tekening fig. 1 t/m 6. Rekenkundig is aan te tonen dat men met deze uitvoering een 6-10 maal slechtere warmtegeleiding krijgt en dus ook 6-10 5 maal minder warmte verliezen. Om het inspuitmondstuk precies tegenover de aanspuit opening 5 te plaatsen maakt men gebruik van de afstand-centreerbus 17. Aan de ene kant wordt het inspuitmondstuk gecentreerd t.p.v. de rand 18 in de afstandcentreerbus welke op zijn beurt weer gecentreerd is in de vormholt eplaat 1^ t.p.v. de diameter 19. Re 10 vlakken 20 en 21 van de afstandcentreerbussen 17 zullen dus t.o.v.
elkaar coaxiaal moeten zijn binnen van te voren bepaalde toleranties.
Door het aanbrengen van de afstandcentreerbussen, verkrijgt men een luchtruimte 22 tussen de bus 17 en het inspuitmondstuk 9, deze ruimte 22 zal volgespoten worden met kunststof en zal zorgdragen voor 15 een goede thermische isolatie, tussen beide genoemde onderdelen 9 en 1U. Door het aanbrengen van de afstandcentreerbus 17 verkrijgt men ook nog een luchtspleet 23, deze geeft een 2e thermische isolatie tussen het inspuitmondstuk 9 t.o.v. de vormholteplaat 1U. Door nu het inspuitmondstuk 9, via het in de verwarmingskanalenblok geplaat-20 ste hoogwaardige inbusbouten 2h, via de afstandcentreerring 17, vast te schroeven op de vormholt eplaat 1^, verkrijgt men ter plaatse van het vlak 25 een zodanige grote, maar toelaatbare vlaktedruk, dat hierdoor een absolute afsluiting wordt verkregen tegen lekkage van de gesmolten kunststof vanuit de verdeelkanalen 3 en U.
25 Door het plaatsen van de inbusbouten 2k wordt ook het VerWarmings- kanaalblok 1 tegen het inspuitmondstuk 9 aangetrokken, zodat men ook hier een goede afdichting verkrijgt en tevens vindt er een goede warmtestroom plaats van het verwarmingskanaalblok richting inspuitmondstuk. Doordat genoemde onderdelen met elkaar Verbonden worden 30 d.m.v. de inbusbouten 2kt behoeft men het verwarmingskanaalblok 1 niet af te steunen tegen een kopplaat van de spuitgietinrichting, zodat ook hier geen kontaktvlakken voorkomen, en men hierdoor dus ook geen warmte verliezen verkrijgt, kan men hierdoor ook de inbouwhoogte van de spuitgietinrichting kleiner houden.
7904583 8
Bij juiste instelling moet bij gesloten naaldafsluiter het voorste vlak van de naald 26, waarvan het voorste einde cylindriseh of vrijwel cylindrisch is, in een vlak liggend met de produktholte 1U van de spuitgi et inri ehting.
5 Bij het begin van het spuitgieten zal de ruimte 28 boven de plunjer drukloos worden gemaakt en deze ruimte staat dan via een kanaal in verbinding met de buitenlucht, op dat zelfde moment, bij het begin van het spuitgieten perst de druk waaronder de gesmolten kunststof staat, de naald 26, welke gemonteerd is in de geleidingsbus 27, 10 via het oppervlakte van de kraag van deze bus 27, tegen de wrijvings-weerstanden in, over een afstand van ongeveer vier mm. terug, zodat de gesmolten kunststof door de aanspuitopening 5 in de produktholte 6 kan binnen treden. De slag van de naald 26 wordt begrensd door de aanslag van de geleidingsbus 27 tegen een vlak in de boring in het verwarmings-15 kanaalblok 1. Zodra de totale inspuittijd afgelopen is, zal de druk in de verdeelkanalen 3 en k niet meer toenemen en als men de spuitneus 57 van de spuitmachine (zie fig. 6), na het aflopen van de totale inspui ttijd laat weglopen uit de aanspuit bus 2 dan zal de bestaande druk in de verdeelkanalen 3 en ^ zeer snel verminderen, en zelfs zal 20 bij gebruikmaking van een goed passende spuitneus in de aanspuitbus in de verdeelkanalen en vacuum worden getrokken.
Op het moment einde totale inspuittijd zal door een signaal vanuit de spuitgietmachine perslucht worden gezet op het vlak 29 van de plunjer welke bestaat uit delen 30 en 31. In de plunjer is de 25 geleidingsbus 27 gemonteerd, welke tegen draaien wordt geborgd en in de geleidingsbus 2? is weer de naald 26 opgenomen. Door de perslucht ontstaat een kracht welke de plunjer en hierdoor de naald 26, met grote kracht en snelheid naar beneden doet bewegen, zodat de aanspuitopening 5 wordt afgesloten en het Voorste einde van de naald §6 gelijk 30 doet komen te liggen met het begrenzingsvlak van de vormholte 6.
Zoals reeds boven omschreven zal bij het begin van het inspuiten van gesmolten kunststof de perslucht wegvallen en de ruimte 28 boven het vlak 29 drukloos worden.
Aan de afdichting van de naaldaf sluit erpunt in de aanspuitopening 35 worden geen grote eisen gesteld, omdat in de gesloten stand van de naaldafsluiter geen grote drukverschillen optreden, zodat een afdich- 7904583 4 * 9 ting tegen een ringvormig oppervlak van geringe axiale dimensie (ongeveer 0,5 mm.) voldoende is. Om slijtage tijdens het "bedrijf tot een minimum te reduceren, is de onderste rand behorend tot het voorste vlak van de naald afgerond met een radius van ongeveer 0,2 mm., tevens 5 is de inloopkant naar de inspuitopening vanuit de binnenkant van de uitsparing 13 afgeschuind.
De plunjer bestaande uit de onderdelen 30 en 31 "welke aan elkaar zijn verbonden door de inbusbouten 33 zijn t.o.v. elkaar gecentreerd via de opnamen 3^, tevens bevat de plunjer een afdichtring 32. In de 10 plunjer is de geleidingsbus 2J met speling doch wel geborgd tegen draaien gemonteerd, door de inbusbout 35» zodat een onafhankelijke geleiding van zowel de totale plunjer, als de geleidingsbus 2J ten opzichte van elkaar zijn gewaarborgd.
De plunjer dicht af tegen lekkage van de perslucht d.m.v. de 15 afdichtring 32 en na het maken van de gewenste slag, zal het vlakje 36 van de plunjer aanslaan tegen het vlakje 37 van het verwarmingskanaal-blok, zodat de eventuele lucht die na slijtage van de afdichtingsring 32 zal willen ontsnappen, tegengehouden wordt. Mocht na verloop van tijd ook deze zitting 36 of 37 beschadigd worden, dan moet de pers-20 lucht nog langs een derde afdichting 38.
De onderdelen 30-31 en 27 zijn gemakkelijk op de juiste toleraties aan te maken, daar deze een ronde uitvoering hebben, dit geldt ook voor de opnamenboringen voor deze onderdelen in het verwar-mingskanaalblok. Voor een gemakkelijke montage en demontage van de 25 plunjer en de naaldafsluiter is het verwarmingskanaalblok voorzien van een af sluit deksel 39 welk met inbusbouten b-0 is vast geschroefd.
Dit heeft het voordeel dat bij eventuele optredende storingen in het beschreven systeem, de demontage en montage gemakkelijk kan plaatsvinden tijdens het spuitgietproces, zonder dat de spuitgietinrichting 30 van de spuitgietmachine gehaald behoeft te worden.
De afdichting tegen lekkage van de gesmolten kunststof ter plaatse van de geleidingsbus 27 in het verwarmingskanaalblok 1, wordt verkregen door een zuivere passing van beide onderdelen t.o.v. elkaar en door een grote verhouding van de lengte tot de diameter.
7904583 10
Om slijtage in het verwarmingskanaalhlok te voorkomen heeft de geleidingshus 2J een warmt etehandlingondergaan, waardoor deze in hardheid minder is dan het verwarmingskanaalhlok. Eventuele door lekkage vrijgekomen gesmolten kunststof zal zich verzamelen in de 5 groef 41 en van daaruit naar buiten lekken via het kanaal k2 en het pijpje 43. Deze afvoer wordt nog vergemakkelijkt doordat tijdens het toelaten van de perslucht tegen de plunjer, deze zich naar beneden verplaatst en hierdoor de lucht in de ruimte 58 samenperst en deze samengeperste lucht zal ontsnappen via kanaal 59 en het pijpje 43, 10 hierdoor ontstaat dan een onderdruk in het kanaal k2,
In fig. 2 en 3 is te zien dat de aansluitdraden van het ver-warmingslichaam en het thermokoppel, via een gemonteerd pijpje 44 naar buiten worden gebracht, dit om beschadiging bij montage en bij het eventueel lekken van de gesmolten kunststof te doen voorkomen.
J5 De perslucht wordt toe- en afgevoerd via het pijpje 45.
In fig. 3 is de uitvoering weergegeven voor een meervoudige uitvoering van het inspuitmondstuk met meerdere naaldafsluiters.
Voor deze uitvoering is de werking en alle genoemde en nog te noemen toepassingen en eigenschappen van de enkelvoudige uitvoering van 20 toepassing op deze meervoudige uitvoering, met dien verstande, dat het inspui tmondstuk buiten de centrering via de afstandcentreerbus nog geborgd moet worden tegen verdraaien.
In fig. 4 en 5 is de uitvoering bij centrale plaatsing weergegeven, en is ook het gegevene als genoemd in fig. 3 hier van toepassing. 25 De onderdelen 46 zijn verwarmingsbandelementen.
Aan de hand van fig. 6 zal de werking beschreven worden voor een uitvoering waarbij de plunjer geplaatst is tegen een niet direkt verwarmd kanalenblok 60. Voor deze uitvoering is de werking en alle genoemde en nog te noemen toepassingen en eigenschappen van de enkel-30 voudige en meervoudige uitvoering hierop van toepassing.
De gesmolten kunststof wordt in dit kanalenblok βθ op temperatuur gehouden door de verwarmde bussen 47. Het al eerder genoemde inspuit-mondstuk 9 is nu samengesteld uit de onderdelen 48 - 49 en 50.
Door het verwarmingslichaam 11, geregeld via het hierin gemonteerde 35 thermokoppel 12, zal dit inspui tmondstuk op de gewenste temperatuur 7904583

Claims (17)

1. Met naaldaf sluiters bediend spuitgietmechanisme, voor direkt 25 verwarmd of niet direkt verwarmd inspuitmondstuk, van inrichtingen voor het spuitgieten van kunststoffen, welke naaldafsluiters bij het inspuiten door de druk van de gesmolten kunststoffen tegen de wrij-vingsweerstanden van. de bewegende delen in, geopend worden, waarbij de naaldafsluiters axiaal verschuifbaar zijn aangebracht in een boring 30 van een inspuitmondstuk welk geplaatst is tegen een verwarmingskanaal-blok, welk geplaatst is in een vormholteplaat, ter regeling van de stroming van de gesmolten kunststoffen vanuit een spuitgietmachine naar de vormholte, waarbij het inspuitmondstuk een of meerdere onderste mondstukken heeft, welke gescheiden zijn van de aangrenzende 7904583 uitsparingen in de vormholteplaat door een luchtruimte, -welke luchtruimte hij het spuitgieten gevuld zal worden door de te verwerken kunststoffen, en waar doorheen de naaldafsluiters steken, welke de inspuitopeningen in de vormholteplaat na het inspuiten van de kunst-5 stoffen kunnen afsluiten, met het kenmerk, dat de naaldafsluiters gemonteerd in dit inspuitmechanisme, bediend worden door een plunjer welke zich bevindt in het verwarmingskanaalblok van dit inspuitmecha-nisme, en waarbij een meervoudige uitvoering, dus meerdere naaldafsluiters in êên inspuitmondstuk, deze meerdere naaldafsluiters 10 bediend worden door één plunjer, zodat met één inspuitmondstuk 9 meerdere produkten kunnen worden aangespoten, of êên groot produkt op meerdere plaatsen kan worden aangespoten door êên inspuitmondstuk en waarbij de inspuitopeningen 5 na het inspuiten van de gesmolten kunststoffen door de naaldafsluiters worden afgesloten, waardoor men 15 ter plaatse van de aanspuiting een glad oppervlak verkrijgt.
2. De plunjer in het spuitgietmechanisme welke de naaldafslui-ter(s) bedient volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de plunjer pneumatisch of hydraulisch wordt bediend.
3, De plunjer in het spuitgietmechanisme welke de naaldafsluiters 20 bedient, volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de plunjer door een of meerdere veren wordt bewogen. it. De plunjer in het spuitgietmechanisme welke de naaldafslui-ter(s) bedient, volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beweging van de plunjer is ontleend aan een beweging van een mechanische in-25 richting, vanuit of buiten het gedeelte waarin het inspuitmechanisme is gemonteerd.
5. De plunjer in het inspuitmechanisme welke de naaldafsluiters) bedient, volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de plunjer dubbelwerkend moet zijn, als de naaldafsluiters direkt geplaatst 30 worden in deze plunjer en waardoor de geleidingsbus 27 eventueel kan vervallen; de bewegingen van de plunjer worden dan ontleend zoals beschreven in de conclusies 1, 2 of 4.
6. De naaldafsluiters, volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de naaldafsluiters niet door de druk van de gesmolten kunststoffen 35 worden geopend, maar door de beweging van de plunjer en deze beweging 7904583 m is ontleend volgens conclusies 2 of
7. De plunjer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze plunjer is voorzien van een afdichting, welke een temperatuur kan verdragen van minimaal U00° C en waarbij de mechanische eigenschappen 5 van de uit koolstoflegering samengestelde afdichting niet minder worden.
8. De plunjer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de plunjer een afdichtingsvlakje 36 heeft welk na de bewegingsslag aanslaat op de zitting 37 in het verwarmingskanaalblok 1, zodat de perslucht of de te 10 gebruiken olie onder druk, niet hierlangs kan passeren of ontsnappen, na slijtage van de afdichting, en mochten na langdurig gebruik In de afdichtring èn de afdichting tussen de vlakken 36 en 37 niet meer funktioneren, dan zorgt een zuivere passende geleiding 38 van de onderdelen 1 en 31 voor een derde afdichting.
9. De plunjer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze plunjer samengesteld is uit de onderdelen 30 en 31 en een compacte eenheid vormt, welke uitneembaar is uit en inzetbaar is in de boring in de achterwand van het verwarmingskanaalblok 1, welke boring wordt afgesloten door een deksel 39 welk .met inbusbouten is bevestigd in 20 het verwarmingskanaalblok.
10. Haaldafsluiters volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de naalden bevestigd zijn aan een of meerdere axiaal in het verwarmingskanaalblok verschuifbare geleidingsbus 27.
11. Geleidingsbus 27, volgens de conclusie 10, met het kenmerk, 25 dat de geleidingsbus aan haar vooreinde een kraag bevat welk als aanslag dient van de te maken slag van de naaldafsluiters, respectievelijk de plunjer, waaraan de geleidingsbus is gemonteerd d.m.v. een inbusbout; door deze kraag aan te brengen verkrijgt men een groot oppervlak waartegen de inspuitdruk van de gesmolten kunststoffen zich kan tegen af-30 zetten, dus hierdoor een grote openingskracht van de naaldafsluiters, door deze kraag aan te brengen kan men de overige diameter van de geleidingsbus klein houden, waardoor men hierdoor een grote verhouding van de lengte t.o.v. de diameter krijgt, welke moet zorgen dat geen gesmolten kunststoffen kunnen lekken langs deze nauwkeurige passing 35 van de onderdelen 1 en 27. 7904583 1U
12. Geleidingsbus 27, volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat deze bus met speling is aangebracht in de plunjer, zodat hierdoor een onafhankelijke zuivere geleiding van zowel de geleidingsbus als plunjer zijn verzekerd, deze geleidingsbus is voorzien van een of meerdere 5 platte kanten, welke corresponderen met een of meerdere platte kanten in de plunjer, zodat deze geleidingsbus is geborgd tegen draaien bij de montage of demontage. 13. ïïaaldafsluiters volgens een. of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat als naaldafsluiter wordt genomen een standaard in 10 de handel te verkrijgen pen, welke aan haar achtereind een cylindrische of conische kop bevat, en door het inschroeven van een of meerdere contraschroeven 65 in de geleidingsbus de naaldafsluiter in de gewenste stand vergrendeld is. ll. Geleidingsbus 27 volgens een of meer der voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk, dat deze is voorzien van een of meerdere uitsparingen 1*1, waarin zich het eventueel door lekkage vrijgekomen kunststoffen kan verzamelen en van hieruit via een kanaal 1*2 naar buiten kan worden af gevoerd, dit kanaal is verbonden met het kanaal 59, welk komt vanuit de onderkant van de boring waarin zich de plunjer bevindt, en zodra er 20 perslucht wordt toegelaten op het bovenste vlak van de plunjer, zal de plunjer naar beneden bewegen en de lucht onder de zuiger naar buiten persen via het kanaal 59 en pijpje 1*3, hierdoor ontstaat een onderdruk in kanaal 1*2, waardoor de verzamelde kunststof in vernoemde uitsparingen) gemakkelijk naar buiten kan stromen. 25 15· Naaidafsluiters, volgens een of meer der voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat deze volgens conclusie 10, niet bevestigd is in de geleidingsbus 27 maar rechtstreeks in de plunjer, hierdoor kan de geleidingsbus 27 eventueel vervallen.
16. Inspuitmondstuk, volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 30 deze is voorzien van een verwarmingslichaam en een thermokoppel, wel of niet ingegoten, en dat het inspuitmondstuk kan zijn samengebouwd uit onderdelen van verschillende materialen, en waarvan dat onderdeel welk de verdeelkanaal(en) bevat altijd is vervaardigd van een goed warmte geleidend materiaal b.v. berylliumkoper, en de aansluitdraden 35 worden afgevoerd door een beschermingspijp l*J. 7904583 • »
17. Inspuitmondstuk, volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat bij meervoudige uitvoering met naaldafsluiters, evenveel onderste mondstukken bevat, als het naaldafsluit ers heeft.
18. Inspuitmondstuk, volgens een of meer der voorgaande conclu-5 sies, met het kenmerk, dat bij meervoudige uitvoering zonder naaldaf- sluiters, ook met êên inspuitmondstuk meerdere produkten door kunnen worden aangespoten of êên groot produkt op meerdere plaatsen aangespoten kan worden.
19. Spuitgietmechanisme voor inspuitmondstukken, volgens een of 10 meerdere der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de werking de eigenschappen en de uitvoering ook van toepassing zijn op een centraal in de spuitgietinrichting geplaatst model, dit zowel voor de enkelvoudige als de meervoudige uitvoering, een en ander volgens de weergave in de fig. U en 5·
20. Spuitgietmechanisme voor inspuitmondstuk, volgens een of meerdere der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de werking de eigenschappen en de uitvoeringen ook van toepassing zijn op een uitvoering waarin de plunjer en het inspuitmondstuk zijn geplaatst in een niet door een verwarmingslichaam direkt verwarmd kanalenblok 20 60, van een spuitgietinrichting, zoals b.v. het THE COOL ONE runner- loos aanspuit systeem van de firma D.M.E. een en ander volgens de weergaven in fig. 6 en de werkwijze beschrijving.
21. Met naaldafsluit er s of zonder naaldafsluiters bediend spuitgietmechanisme, volgens de fig. 1 t/m 6, met het kenmerk, dat het 25 komplete spuitgietmechanisme bestaat, opgebouwd en gemonteerd is uit de onderdelen 1 t/m 65, inzover dat deze onderdelen deel uitmaken en van toepassing zijn van de te kiezen uitvoering en waarvan de werking de eigenschappen en de toepassingen uiteen gezet zijn in een of meerdere der voorgaande conclusies en in hoofdzaak zoals beschreven in de 30 beschrijvingen en/of weergegeven in de tekeningen. 7904533
NL7904583A 1979-06-12 1979-06-12 Spuitgietmechanisme voor inspuitmondstuk, met een of meerdere naaldafsluiters, voor een spuitgietinrichting voor kunststoffen. NL7904583A (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7904583A NL7904583A (nl) 1979-06-12 1979-06-12 Spuitgietmechanisme voor inspuitmondstuk, met een of meerdere naaldafsluiters, voor een spuitgietinrichting voor kunststoffen.
EP19800103295 EP0021273B1 (en) 1979-06-12 1980-06-12 Injection mechanism for molding plastics
DE8080103295T DE3069145D1 (en) 1979-06-12 1980-06-12 Injection mechanism for molding plastics

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7904583A NL7904583A (nl) 1979-06-12 1979-06-12 Spuitgietmechanisme voor inspuitmondstuk, met een of meerdere naaldafsluiters, voor een spuitgietinrichting voor kunststoffen.
NL7904583 1979-06-12

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7904583A true NL7904583A (nl) 1980-12-16

Family

ID=19833340

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7904583A NL7904583A (nl) 1979-06-12 1979-06-12 Spuitgietmechanisme voor inspuitmondstuk, met een of meerdere naaldafsluiters, voor een spuitgietinrichting voor kunststoffen.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL7904583A (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1026839C2 (nl) * 2004-08-13 2006-02-14 S P G Promatrix B V Inrichting voor het inspuiten van kunststof, alsmede hot-runnersamenstel.
CN114953363A (zh) * 2022-04-24 2022-08-30 浙江恒道科技有限公司 用于热流道模具的内嵌流道镶件机构

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1026839C2 (nl) * 2004-08-13 2006-02-14 S P G Promatrix B V Inrichting voor het inspuiten van kunststof, alsmede hot-runnersamenstel.
CN114953363A (zh) * 2022-04-24 2022-08-30 浙江恒道科技有限公司 用于热流道模具的内嵌流道镶件机构
CN114953363B (zh) * 2022-04-24 2024-05-14 浙江恒道科技股份有限公司 用于热流道模具的内嵌流道镶件机构

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4391579A (en) Hot sprue valve assembly for an injection molding machine
DE3631850C2 (nl)
US4394117A (en) Hot sprue sleeve valve assembly for an injection molding machine
US4372741A (en) Hot sprue valve assembly for an injection molding machine
US4497624A (en) Injection molding machine
US7527490B2 (en) Coinjection molding apparatus and related hot-runner nozzle
US4017242A (en) Injection molding apparatus
CA2281065C (en) Thermally insulated runner manifold and injection nozzle construction for plastic molding apparatus
US3508299A (en) Automatic degating of injection molded articles
DE10346924B4 (de) Spritzgießvorrichtung mit einem linearen Stellantrieb und ein linearer Stellantrieb
EP0614744A1 (en) Molding devices
SE438624B (sv) Kylapparat for anvendning i en formsprutningsapparat
US4466934A (en) Hot sprue valve assembly for an injection molding machine
US4634366A (en) Injection molding machine
US4412805A (en) Hot sprue assembly for an injection molding machine
CA1168008A (en) Hot sprue assembly for an injection molding machine
EP0021273A1 (en) Injection mechanism for molding plastics
DE4407078A1 (de) Spritzgieß-Torpedoteil für einen festen Ringeingußkanal
NL7904583A (nl) Spuitgietmechanisme voor inspuitmondstuk, met een of meerdere naaldafsluiters, voor een spuitgietinrichting voor kunststoffen.
EP0265731B1 (en) Dual feed single cavity injection molding system
JPH0729342B2 (ja) インジェクションノズル
US6264459B1 (en) Multiple injection moulding unit
US3867080A (en) Injection mold
JPS6217523B2 (nl)
JP3859037B2 (ja) 中空製品用射出成形金型

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed