NL7903737A - Plukelement voor een inrichting voor het plukken van gevogelte. - Google Patents

Description

J, 785134/Timmers

Aanvraagster: STORK PMT B.V. te BOXMEER

Korte aanduiding: Plukelement voor een inrichting voor het plukken van gevogelte.

De uitvinding heeft betrekking op een plukelement voor een inrichting voor het plukken van gevogelte met een roterend om de hartlijn ervan aan te drijven bekervormige drager waarvan mantel- en kop-vlak zijn bezet met plukvingers.

5 Een dergelijk plukelement is op zich bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3.585.678. Van dit bekende plukelement is de mantel cilindervormig en het kopvlak halfbolvormig; dit kopvlak draagt uitsluitend plukvingers welke onder een hoek staan met de rotatie-as.

Het is moeilijk de tijdens bedrijf aan grote krachten onderhevige 10 plukvingers goed in het tweezijdig gebogen kopvlak te bevestigen terwijl in de praktijk is gebleken dat de met een dergelijk plukelement gerealiseerde plukwerking niet optimaal is.

De uitvinding ondervangt deze bezwaren. Volgens de uitvinding is hiertoe het mantelvlak een afgeknot kegelvlak en staat het kopvlak 15 in hoofdzaak dwars op de rotatie-as, terwijl tussen mantelvlak en kopvlak een aantal, onder een scherpere hoek met de hartlijn dan het man-telvlak staande overgangsvlakken aanwezig zijn die ten minste één plukvinger dragen terwijl het kopvlak een aantal in hoofdzaak even-wijzig aan de hartlijn gelegen plukvingers draagt.

20 De in hoofdzaak axiaal van het kopvlak uitstekende plukvingers zullen tijdens de plukwerking dus tijdens het roteren van het element, enigszins naar buiten uitwaaieren en tezamen met de in de overgangs-oppervlakken en het mantelvlak ingeplante plukvingers zorgen voor een optimaal plukken van het te bewerken gevogelte. De aan de grootste 25 krachten blootgestelde plukvingers in het kopvlak worden verankerd in vlakke oppervlaktedelen waarbij de hoek tussen de overgangsvlakken en 7903737

V

Λ, 2 de hartlijn,1 die de stand van de daarin aangebrachte plukvingers bepaalt zó kan worden gekozen dat de plukwerking optimaal is.

Bij voorkeur zijn de evenwijdig aan de hartlijn gelegen plukvingers aangebracht in tussen de overgangsvlakken gelegen oppervlakte-5 delen van het kopvlak.

In een gunstige uitvoeringsvorm draagt het mantelvlak twee rijen radiaal uitstekende plukvingers.

In een inrichting voor het plukken van gevogelte, omvattende ten minste twee tegenover elkaar gelegen rijen plukelementen met radiaal 10 en axiaal daarvan uitstekende plukvingers grijpen bij voorkeur de radiaal uitstekende plukvingers van naast elkaar gelegen plukelementen in elkaar.

De omgeschreven cirkels der einden van de in het mantelvlak ingeplante plukvingers van twee boven elkaar respectievelijk naast 15 elkaar gelegen plukelementen overlappen elkaar aldus waardoor deze plukvingers in het bijzonder werkzaam zijn voor het uittrekken der grote vleugelpennen welke met de bekende plukinrichtingen niet of niet goek verwijderd kunnen worden zodat steeds een nabehandeling met de hand of een speciale machine nodig was.

20 Opgemerkt wordt dat een plukelement met een afgeknot kegelvormig met plukvingers bezet mantelvlak op zich bekend is uit het Amerikaans octrooischrift 3.797.068. Dit octrooischrift openbaart echter niet de toepassing van dergelijke plukelementen in een plukinrichting waarin de rotatie-assen der plukelementen naar de baan van het gevogelte 25 zijn gericht, doch beschrijft uitsluitend het gebruik ervan in een plukinrichting waarin steeds van twee, met de niet met plukvingers bezette kopvlakken naar elkaar gerichte plukelementen de rotatie-assen in eikaars verlengde liggen en dergelijke stellen plukelementen aan weerskanten van de baan van het gevogelte zijn aangebracht en een 30 ruitvormig doorvoerkanaal daarvoor bepalen.

7903737 3

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening.

Fig. 1 is een langsdoorsnede door een piukelement volgens de uitvinding; fig. 2 is een vooraanzicht van dit piukelement; 5 fig. 3 is een halfdwarsdoorsnede, half-aanzicht van een deel van een plukinrichting waarin plukelementen volgens de aanvrage worden toegepast.

Het in de figuren in zijn geheel met het verwijzingscijfer la ... 1c aangegeven piukelement omvat een bekervormige drager 2, > 10 met een afgeknot kegelvormig mantelvlak 3, een dwars op de hartlijn 4 staand kopvlak 5 en drie tussen het mantelvlak 3 en het kopvlak 5 aangebrachte overgangsvlakken 6. De hoek tussen elk van deze over-gangsvlakken 6 en de hartlijn 4 is scherper dan de hoek tussen de beschrijvende van het mantelvlak 3 en deze hartlijn.

15 Het mantelvlak‘3 is bezet met twee kransen plukvingers, en wel de krans plukvingers 7 en de krans plukvingers 8; deze plukvingers hebben de op zich bekende vorm met een ingesnoerd deel (7a) en een kop (7b) voor de bevestiging in openingen in de drager 2. In elk der overgangsvlakken 6 is op deze wijze een plukvinger 9 aangebracht 20 terwijl in het kopvlak 5 in de ruimten tussen de overgangsvlakken 6 plukvingers 10 zijn aangebracht. Deze laatste plukvingers 10 staan vrijwel evenwijdig met de hartlijn 4. Daar de oppervlakken om de openingen vlak zijn is een solide bevestiging der plukvingers mogelijk.

De bevestiging der drager op de bijbehorende aandrijfqs kan op 25 elke geschikte wijze worden uitgevoerd. De figuur toont een uitvoeringsvorm waarbij de drager een verwijde eindrond 11 heeft waarbinnen past de naaf 12 die met de schematisch aangegeven pennen 13 daarin is vastgezet; deze naaf heeft -een naar binnen gericht gedeelte 14 dat in de gemonteerde toestand aanligt tegen de naar binnen gerichte, uit 30 het kopvlak 5 uitstekende stomp 15. In het deel 14 is de centrale bus 16 vastgezet, waarin de van schroefdraad voorziene draagstang 17 7903737 4 is geschroefd; met behulp van de moer 18 wordt het geheel vastgehou-den. Het andere einde van de schroefstang 17 wordt bevestigd aan een geschikt, niet getekend aandrijfelement.

Fig. 3 toont een dwarsdoorsnede door de helft van een pluk-5 inrichting voorzien van plukelementen volgens de uitvinding. De figuur toont drie plukelementen 1a, 1b, 1c aangebracht op het schematisch aangegeven frame 19. Daarbij is de onderlinge afstand der aangrenzende plukelementen zodanig gekozen dat de radiaal uitstekende pluk-vingers 7, 8 der plukelementen, zoals de figuur toont, in elkaar 10 grijpen, waardoor wordt voorkomen dat delen van de schematisch aangegeven vogel 20 tot achter de het dichtst bij het frame 19 gelegen plukvingers geraken.

Tijdens bedrijf zullen, zoals rechts in fig. 3 schematisch is aangegeven, de einden der schuingeplaatste plukvingers 9 en der axiale 15 plukvingers 10 onder invloed der centrifugaalkracht naar buiten uitbuigen zodat niet de kopeinden der plukvingers doch de eindoppervlak-ken langs het gevogelte strijken.

In de praktijk is gebleken dat met plukelementen als bovenomschreven een plukwerking wordt bereikt welke aanzienlijk beter is dan die 20 gerealiseerd met de bekende plukelementen met een dwars op de aandrijfas staande schijf met axiaal daarvan uitstekende plukvingers, of met plukelementen zoals bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3.585.678.

4 - Conclusies - 7903737

Claims (3)

1. 2. Plukelement volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat de evenwijdig aan de hartlijn gelegen plukvingers .zijn aangebracht in tussen de overgangsvlakken gelegen oppervlaktedelen van het kop- * · vlak.
2. 3. Plukelement volgens conclusie 1 of 2, met het ken-15 merk, dat het mantelvlak twee rijen radiaal uitstekende plukvingers draagt.
3. 4. Inrichting voor het plukken van gevogelte, omvattende ten minste twee tegenover elkaar gelegen rijen plukelementen met radiaal en axiaal daarvan uitstekende plukvingers, met het ken- 20 merk, dat de radiaal uitstekende plukvingers van naast elkaar gelegen plukelementen in elkaar grijpen. 7903737