NL7901200A - Coupling protein to latex particles having epoxy gps. - for use in immunological analysis esp. pregnancy testing - Google Patents

Coupling protein to latex particles having epoxy gps. - for use in immunological analysis esp. pregnancy testing Download PDF

Info

Publication number
NL7901200A
NL7901200A NL7901200A NL7901200A NL7901200A NL 7901200 A NL7901200 A NL 7901200A NL 7901200 A NL7901200 A NL 7901200A NL 7901200 A NL7901200 A NL 7901200A NL 7901200 A NL7901200 A NL 7901200A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
latex
protein
styrene
glycidyl methacrylate
conjugate
Prior art date
Application number
NL7901200A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Dow Chemical Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Dow Chemical Co filed Critical Dow Chemical Co
Priority to NL7901200A priority Critical patent/NL7901200A/en
Publication of NL7901200A publication Critical patent/NL7901200A/en

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01NINVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
    • G01N33/00Investigating or analysing materials by specific methods not covered by groups G01N1/00 - G01N31/00
    • G01N33/48Biological material, e.g. blood, urine; Haemocytometers
    • G01N33/50Chemical analysis of biological material, e.g. blood, urine; Testing involving biospecific ligand binding methods; Immunological testing
    • G01N33/74Chemical analysis of biological material, e.g. blood, urine; Testing involving biospecific ligand binding methods; Immunological testing involving hormones or other non-cytokine intercellular protein regulatory factors such as growth factors, including receptors to hormones and growth factors
    • G01N33/76Human chorionic gonadotropin including luteinising hormone, follicle stimulating hormone, thyroid stimulating hormone or their receptors
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C12BIOCHEMISTRY; BEER; SPIRITS; WINE; VINEGAR; MICROBIOLOGY; ENZYMOLOGY; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING
    • C12NMICROORGANISMS OR ENZYMES; COMPOSITIONS THEREOF; PROPAGATING, PRESERVING, OR MAINTAINING MICROORGANISMS; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING; CULTURE MEDIA
    • C12N11/00Carrier-bound or immobilised enzymes; Carrier-bound or immobilised microbial cells; Preparation thereof
    • C12N11/02Enzymes or microbial cells immobilised on or in an organic carrier
    • C12N11/08Enzymes or microbial cells immobilised on or in an organic carrier the carrier being a synthetic polymer
    • C12N11/082Enzymes or microbial cells immobilised on or in an organic carrier the carrier being a synthetic polymer obtained by reactions only involving carbon-to-carbon unsaturated bonds
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C12BIOCHEMISTRY; BEER; SPIRITS; WINE; VINEGAR; MICROBIOLOGY; ENZYMOLOGY; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING
    • C12NMICROORGANISMS OR ENZYMES; COMPOSITIONS THEREOF; PROPAGATING, PRESERVING, OR MAINTAINING MICROORGANISMS; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING; CULTURE MEDIA
    • C12N11/00Carrier-bound or immobilised enzymes; Carrier-bound or immobilised microbial cells; Preparation thereof
    • C12N11/02Enzymes or microbial cells immobilised on or in an organic carrier
    • C12N11/08Enzymes or microbial cells immobilised on or in an organic carrier the carrier being a synthetic polymer
    • C12N11/082Enzymes or microbial cells immobilised on or in an organic carrier the carrier being a synthetic polymer obtained by reactions only involving carbon-to-carbon unsaturated bonds
    • C12N11/087Acrylic polymers

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Bioinformatics & Cheminformatics (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Genetics & Genomics (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Microbiology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Biotechnology (AREA)
  • Biochemistry (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Molecular Biology (AREA)
  • Hematology (AREA)
  • Immunology (AREA)
  • Urology & Nephrology (AREA)
  • Endocrinology (AREA)
  • Medicinal Chemistry (AREA)
  • Cell Biology (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Reproductive Health (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Analytical Chemistry (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Pathology (AREA)
  • Medicines Containing Antibodies Or Antigens For Use As Internal Diagnostic Agents (AREA)
  • Immobilizing And Processing Of Enzymes And Microorganisms (AREA)

Abstract

Coupling of protein (I) having a reactive gp. which includes a labile H atom., to latex particles of dia. 0.15-1.5 mu comprises reacting at pH 7-9 to form covalent bonds between (I) and free epoxy gps. in the lates. Unfixed (I) is then removed. The latex particles comprise a core, made by (co)polymerising >=1 'hard' monomer, and an outer sheel made by copolymerising >=1 'hard' monomer and an ethylenically unsatd. monomer having free epoxy gps. Both core and shell may include a 'soft' comonomer. Specifically (I) includes NH2 gps., esp. it is human chorionic gonadotropin (HCG), insulin or an enzyme, and the latex is esp. styrene-glycidyl methacrylate. The conjugates are useful in antigen-antibody testing, esp. pregnancy testing. Severe conditions which might denature (I) are avoided; the particles are of uniform size distribution, so are partic. suitable for automated analysis.

Description

The Dow Chemical Company te Midland, Michigan,-Ver.St,r.AmerikaThe Dow Chemical Company of Midland, Michigan, United States, R. America

Werkwijze voor de koppeling van een proteïen aan een geëpoxyleerde latex en de aldns verkregen prodokten.Method for coupling a protein to an epoxylated latex and the products obtained.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor de koppeling van een latex met oppervlakte-eporydegroepen aan een proteïen of proteïencomponent door vormen van een amine-binding. Dergelijke aan een drager gebonden proteïen zijn bijzonder bruikbaar bij de 5 uitvoering van immunologische proeven, die gebaseerd zijn op de anti-geen-antilichaaa-re actie.The invention relates to a method for coupling a latex with surface eporydic groups to a protein or protein component by forming an amine bond. Such carrier-bound proteins are particularly useful in the conduct of immunological tests based on the anti-no-antibody action.

De antigeen-antilichaaa-reactie is de basis voor alle immunologische proefmethodes. Speciale proteïenen, aangeduid als antiliehamen, worden gevormd door een dier in respons op de aanwezig-10 heid van een antigeen, dat wil zeggen een vreemde stof, gewoonlijk een proteïen, in de lichaamsvloeistoffen van het dier. Deze normale lichaams-respons op een vreemd proteïen heeft geleid tot de ontwikkeling van een aantal technieken, die worden gebruikt voor de diagnose van verschillende bij mens en dier voorkomende ziekten of stoornissen.The antigen-antibody reaction is the basis for all immunological test methods. Special proteins, referred to as antibodies, are produced by an animal in response to the presence of an antigen, ie a foreign substance, usually a protein, in the body fluids of the animal. This normal body response to a foreign protein has led to the development of a number of techniques used for the diagnosis of various human and animal diseases or disorders.

15 In vitro proeven op de vermeende aanwezigheid van een antigeen of antilichaam in een lichaamsvloeistof worden uitgevoerd door toevoeging van het immunologische tegengedeelte aan een flesje met de lichaamsvloeistof, dat vil zeggen dat antigeen wordt toegevoegd indien de proef dient voor het aantonen van de aanwezigheid van anti-20 lichaam of antilichaam wordt toegevoegd indien de proef dient voor het aantonen van de aanwezigheid van antigeen. Indien het vermeende proteïen aanwezig is zal de resulterende antigeen-antilichaam-reactie in het algemeen tot uiting komen door precipitatie of agglutinatie van het antigeen-antilichaam-complex. In sommige gevallen wordt bet antigeen— 25 antilichaam-complex langzaam gevormd en zijn de gevormde deeltjes te klein om met zekerheid te kunnen worden waargenomen. In dergelijke gevallen kan de aantoonbaarheid van de antigeen-antilichaam-reactie worden verbeterd door gebruik te maken van een drager. Wanneer het antigeen of antilichaam door bekleding wordt aangebracht op het oppervlak van een 7901200 2 drager resulteert de reactie, die optreedt met het immunologische tegen-gedeelte, in een zichtbare massa of agglutinaat. Eet proteïnische anti-geen of antilichaam kan worden geadsorbeerd op het oppervlak van dragers zoals erythrociten, bacteriële cellen, bentoniet, polystyreenlatex-5 deeltjes, anionische fenolharsen of fijnverdeelde gediazoteerde amino-cellulose. Gebleken is echter dat de chemische binding van het antigeen-of antilichaammolecuul aan de drager superieur is aan de fysische adsorptie. Het Amerikaanse octrooischrift 3.857*931 vermeldt dat protelnische antigenen of antilichamen chemisch kunnen worden gebonden aan een poly-10 meerlatexdrager met oppervlakte-earbonylgroepen door een amide-binding, die gevormd wordt in tegenwoordigheid van een in water oplosbaar carbodi-imide-koppelingsmiddel. Het Amerikaanse octrooischrift 3.806.U17 beschrijft een werkwijze voor de binding van een proteïen aan een verbinding, die een epoxy de groep bevat, en het verbinden van dit intermediair 15 met een dragermateriaal. Een nadeel van deze methode is dat het proteïen eerst in reactie moet worden gebracht met een verbinding met zoteLeen epoxygroep als een alkenische groep.In vitro tests for the putative presence of an antigen or antibody in a body fluid are performed by adding the immunological counterpart to a vial containing the body fluid, which means that antigen is added if the assay serves to demonstrate the presence of anti -20 body or antibody is added if the test serves to detect the presence of antigen. If the putative proteins are present, the resulting antigen-antibody response will generally be manifested by precipitation or agglutination of the antigen-antibody complex. In some cases, the antigen-antibody complex is slowly formed and the particles formed are too small to be observed with certainty. In such cases, the detectability of the antigen-antibody response can be enhanced using a carrier. When the antigen or antibody is coated on the surface of a 7901200 2 support, the reaction occurring with the immunological counterpart results in a visible mass or agglutinate. The protein antigen or antibody can be adsorbed on the surface of carriers such as erythrocites, bacterial cells, bentonite, polystyrene latex-5 particles, anionic phenolic resins or finely divided diazotized amino cellulose. However, it has been found that the chemical binding of the antigen or antibody molecule to the support is superior to physical adsorption. U.S. Pat. No. 3,857,931 discloses that protein antigens or antibodies can be chemically bound to a poly-10 latex support with surface earbonyl groups by an amide bond formed in the presence of a water-soluble carbodiimide coupling agent. US patent 3,806.U17 describes a method of binding a protein to a compound containing an epoxy group and joining this intermediate to a support material. A drawback of this method is that the protein must first be reacted with a compound having such an epoxy group as an olefinic group.

Het resulterende conjugaat wordt vervolgens gepoly-meriseerd met 'een ander alkenisch monomeer en een bis-alkenisch ver-20 knqpingsmiddel onder vorming van het aan de drager gebonden enzym. Werkwijzen voor het binden van een proteïen aan polymeerdragers zijn beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 3.639.558, 3.853.708, 3.8H1.970, 3.8^.892 , 3.821.081» en U.086.199.The resulting conjugate is then polymerized with another olefinic monomer and a bis-olefinic crosslinking agent to form the enzyme-bound enzyme. Methods for binding a protein to polymer supports are described in U.S. Pat. Nos. 3,639,558, 3,853,708, 3.8H1,970, 3,88,892, 3,821,081, and U.086,199.

In het bijzonder wanneer een latexsysteem wordt 25 gebruikt als drager beschrijft de stand der techniek koppelingsmetho-des, die de toepassing vereisen van bifunctionele koppelingsmiddelen, of van koppelingsmiddelen, die een binding vormen tussen de reactieve groepen aan het proteïen en die aan de dragerdeeltjes. De moeilijkheid bij deze methodes is dat de koppelingsmiddelen geen onderscheid kunnen ma-30 ken tussen de reactieve groepen aan het proteïen en die aan «feldrager; daarom kan een proteïen-aan-proteïen-koppeling en zelfs een intramole-culaire proteïenkoppeling optreden. Een dergelijke ongewenste binding kan resulteren in conformationele veranderingen in het proteïenmolecuul, die leiden tot veranderingen in de activiteit. De uitvinding heeft 35 betrekking pp een werkwijze voor het covalent binden van een proteïen met een reactieve groep, bevattende een labiel waterstofatoom, aan een 7901200 3 latex met qppervlakte-epoxydegroepen. Bij voorkeur is de reactieve groep een vrije aminogroep, maar andere reactieve groepen,zoals carboxyl, fenol, hydroxyl en thiol, kannen eveneens worden gebruikt. Be koppeling geschiedt vanneer de aminogroepen van het proteien reageren met de epoxyde-5 groepen van de latex, gevoonlijk bij een pH van ongeveer 7,0-9,0, onder vorming van een nieuwe koolstof-stikstof-binding, hieronder aangeduid als een amine-binding, waarbij een binding van het proteien aan het oppervlak van de latex plaats vindt. Dit proces biedt een aantal voordelen in vergelijking met de tot nu toe bekende methodes voor de berei-10 ding van protelen-latex-conjugaten. Meer in het bijzonder is de werkwijze volgens de uitvinding betrekkelijk gemakkelijk uitvoerbaar. Bij de werkwijze volgens de uitvinding wordt het proteien niet blootgesteld aan drastische readtie-omstandigheden, die zouden kunnen resulteren in een verwringing of denaturatie van het protelenmolecuul. Dit is bijzonder 15 belangrijk omdat dergelijke conformationele veranderingen kunnen resulteren in verlies van activiteit. De werkwijze volgens de uitvinding maakt het eveneens mogelijk de resterende epoxygroepen na de binding aan de protelenen verwijderen. De werkwijze volgens de uitvinding heeft het verdere voordeel dat voorzien wordt in aan drager gebonden protelenen 20 met een uniforme deeltjesgrootteverdeling.In particular, when a latex system is used as a carrier, the prior art describes coupling methods which require the use of bifunctional coupling agents, or of coupling agents, which form a bond between the reactive groups on the protein and those on the carrier particles. The difficulty with these methods is that the coupling agents cannot distinguish between the reactive groups on the protein and those on the cell carrier; therefore, a protein-to-protein coupling and even an intramolecular protein coupling can occur. Such undesired binding can result in conformational changes in the protein molecule, leading to changes in activity. The invention relates to a method for covalently binding a protein with a reactive group, containing a labile hydrogen atom, to a 7901200 3 latex with surface epoxide groups. Preferably, the reactive group is a free amino group, but other reactive groups, such as carboxyl, phenol, hydroxyl and thiol, can also be used. The coupling occurs when the amino groups of the protein react with the epoxide groups of the latex, usually at a pH of about 7.0-9.0, to form a new carbon-nitrogen bond, referred to below as an amine binding, whereby the protein binds to the surface of the latex. This process offers a number of advantages over the hitherto known methods for the preparation of protein-latex conjugates. More particularly, the method according to the invention is relatively easy to carry out. In the method of the invention, the proteins are not exposed to drastic reading conditions, which could result in a distortion or denaturation of the protein molecule. This is particularly important because such conformational changes can result in loss of activity. The method according to the invention also makes it possible to remove the remaining epoxy groups after binding to the proteins. The method of the invention has the further advantage of providing support-bound proteins 20 with a uniform particle size distribution.

De hier gebruikte uitdrukking latex heeft betrekking op een waterige colloldale dispersie van een in water onoplosbaar polymeer. De latices, die gebruikt worden bij de werkwijze volgens de uitvinding, bestaan uit nagenoeg sferolde polymeer deeltjes met een dia-25 meter tussen 0,15 en 1,5 micrometer, waarbij een diameter van 0,1*5-0,90 micrometer (^uM ) de voorkeur geniet. De deeltjesmorfologie bestaat uit een inwendige kern en een omringende schil. De kern wordt gepolymeri-seerd of gecopolymeriseerd uit harde monomeren, zoals styreen. De schil wordt gevormd door copolymerisatie van een of meer harde monomeren met een 30 copolymeriseerbare ethenisch onverzadigde verbinding met een uit drie leden bestaande epoxy-ring. Eventueel kan zacht monomeer worden gecopolymeriseerd in de kern en/of de schil samen met het harde monomeer teneinde een breken van de deeltjes te voorkomen. De hier gébruikte uitdrukking "hard monomeer" heeft betrekking op monomeren, die polymeren vormen met 35 glasovergangstemperatuur boven kamertemperatuur. De uitdrukking "zacht monomeer" heeft betrekking op monomeren, die polymeren vormen met een 7901200 lb --¾ k glasovergangstemperatuur beneden kamertemperatuur. Emulsie-polymeriseer-bare monomeren voor de kern, die de voorkeur genieten, zijn harde mono-meren, die kunnen worden gepolymeriseerd en/of gecopolymeriseerd met elkaar in willekeurige verhoudingen en/of met andere monomeren onder 5 vorming van niet-filmvoruiende polymeren. De hier gebruikte uitdrukking "niet-filmvormend" heeft betrekking op polymeerdeeltjes van de latex, die niet - filmvormend zijn of niet samengroeien onder de gebruiksomstan-digheden. Deze monomeren omvatten carbocyclische monovinylideenmonomeren, bijvoorbeeld styreen, a-methylstyreen, ar-(t-butyl)styreen, ar-methyl-10 styreen, ar.ar-dimethylstyreen, ar-chloorstyreen, ar-(t-anyl)styreen, ar-broomstyreen, ar-fluorstyreen, ar-eyanostyreen, ar-methoxystyreen, ar-ethylstyreen, ar-hydroxymethylstyreen, ar-ethoxystyreen, ar-chloor-ar-methylstyreen, ar.ar-diehloorstyreen, ar.ar-difluorstyreen, vinyl-naftaleen, en andere dergelijke emulsie-polymeriseerbare monomeren met'' 15 niet meer dan 26 koolstof atomen, esters van α.β-ethenisch onverzadigde carbonzuren, die polymeriseren onder vorming van niet-filmvormende polymeren, bijvoorbeeld methylmethacrylaat, chloorethylmethacrylaat, n-butylmethaerylaat, ethylmethacrylaat, isobutylmethacrylaat, isopropyl» methacrylaat, fenylmethacrylaat, butylchlooracrylaat, cyclohexylchloor-20 acrylaat, ethylchlooracrylaat, methylchlooracrylaat, isopropylchloor-acrylaat en andere dergelijke esters, die kunnen worden gepolymeriseerd onder vorming van harde polymeren, α.β-ethenisch. onverzadigde esters van niet-polymeriseerbare carbonzuren, bijvoorbeeld vinylbenzoaat, vinyl-toluaat, vinyl ar-ethylbenzoaat, allyl ar-ethylbenzoaat, vinylpivalaat, 25 vinyltrichloooracetaat en andere dergelijke monomeren, waarin het onverzadigde gedeelte 2-lb koolstofatomen en het zuurgedeelte 2-12 koolstof-atomen bevat, α.β-ethenisch onverzadigde nitrillen, bijvoorbeeld nitril-len met niet meer dan 12 koolstofatomen, andere polymeriseerbare vinyl-monomeren, zoals vinylchloride,vinylbromide en dergelijke. Van de boven-30 genoemde monomeren genieten in het bijzonder de voorkeur de carbocyclische aromatische monovinylideenmonomeren, in het bijzonder styreen en mengsels van styreen, methylmethacrylaat en acrylonitril.The term latex used herein refers to an aqueous colloldal dispersion of a water-insoluble polymer. The latices used in the method according to the invention consist of substantially spheroidal polymer particles with a diameter of between 0.15 and 1.5 micrometers, with a diameter of 0.1 * 5-0.90 micrometers ( ^ uM) is preferred. The particle morphology consists of an inner core and a surrounding shell. The core is polymerized or copolymerized from hard monomers, such as styrene. The shell is formed by copolymerizing one or more hard monomers with a copolymerizable ethylenically unsaturated compound with a three-membered epoxy ring. Optionally, soft monomer can be copolymerized in the core and / or shell together with the hard monomer to prevent particle breakage. The term "hard monomer" as used herein refers to monomers which form polymers having glass transition temperature above room temperature. The term "soft monomer" refers to monomers which form polymers with a 7901200 lb -¾k glass transition temperature below room temperature. Preferred emulsion polymerizable monomers for the core are hard monomers which can be polymerized and / or copolymerized with each other in arbitrary proportions and / or with other monomers to form non-film-forming polymers. The term "non-film-forming" as used herein refers to polymer particles of the latex, which are non-film-forming or do not coalesce under the conditions of use. These monomers include carbocyclic monovinylidene monomers, for example styrene, α-methylstyrene, ar- (t-butyl) styrene, ar-methyl-10 styrene, ar-ar-dimethylstyrene, ar-chlorostyrene, ar- (t-anyl) styrene, ar- bromostyrene, ar-fluorostyrene, ar-eyanostyrene, ar-methoxystyrene, ar-ethylstyrene, ar-hydroxymethylstyrene, ar-ethoxystyrene, ar-chloro-ar-methylstyrene, ar.ar-dichloro-styrene, ar.ar-difluorostyrene, vinyl-naphthalene, and other such emulsion-polymerizable monomers having 15 carbon atoms or more, esters of α, β-ethylenically unsaturated carboxylic acids, which polymerize to form non-film-forming polymers, for example, methyl methacrylate, chloroethyl methacrylate, n-butyl methyl acrylate, ethyl methacrylate, isobutyl methacrylate , isopropyl, methacrylate, phenyl methacrylate, butyl chloroacrylate, cyclohexyl chloro-acrylate, ethyl chloroacrylate, methyl chloroacrylate, isopropyl chloroacrylate and other such esters, which can be polymerized to form g of hard polymers, α.β-ethylenic. unsaturated esters of non-polymerizable carboxylic acids, for example, vinyl benzoate, vinyl toluate, vinyl ar-ethyl benzoate, allyl ar-ethyl benzoate, vinyl pivalate, vinyl trichloroacetate and other such monomers, in which the unsaturated portion is 2-lb carbon atoms and the acid portion is 2-12 carbon atoms. Atoms contain α, β-ethylenically unsaturated nitriles, for example nitriles with no more than 12 carbon atoms, other polymerizable vinyl monomers such as vinyl chloride, vinyl bromide and the like. Of the above-mentioned monomers, particularly preferred are the carbocyclic aromatic monovinylidene monomers, in particular styrene and mixtures of styrene, methyl methacrylate and acrylonitrile.

Zachte monomeren, die eventueel kunnen worden gebruikt, omvatten de alkylacrylaten, zoals ethylacrylaat, butylacrylaat 35 of 2-ethylhexylacrylaat, de hogere alkylmethacrylaten, zoals hexylmetha-crylaat of 2-ethylhexylmethacrylaat, en de geconjugeerde dienen, zoals 7901200 5 isopreen of butadieen.Soft monomers that may be optionally used include the alkyl acrylates, such as ethyl acrylate, butyl acrylate, or 2-ethylhexyl acrylate, the higher alkyl methacrylates, such as hexyl methacrylate or 2-ethylhexyl methacrylate, and the conjugated dienes, such as 7901200 isoprene or butadiene.

Sen voorkeursmonomeer voor het copolymeer van de schil is een mengsel van een of meer harde monomeren als hierboven beschreven en een copolymeriseerbare ethenisch onverzadigde verbinding 5 met een uit drie leden bestaande epoxy-ring.A preferred monomer for the shell copolymer is a mixture of one or more hard monomers as described above and a copolymerizable ethylenically unsaturated compound 5 with a three-membered epoxy ring.

Representatieve epoxy-monomeren zijn onder andere onverzadigde alkylgly ci dylesters, onverzadigde alkylglycidylethers, onverzadigde cycloalkylglycidylethers, onverzadigde door alkyl gesubstitueerde fenylglycidylethers en de mono-epoxyde-verbindingen van monome-10 ren van het dieen-type.Representative epoxy monomers include unsaturated alkyl glycidyl esters, unsaturated alkyl glycidyl ethers, unsaturated cycloalkyl glycidyl ethers, unsaturated alkyl substituted phenyl glycidyl ethers and the monomer compounds of diene type monomers.

Geschikte glycidylesters omvatten gly cidylmethacry-laat, glyci dylacrylaat, glydi cylesters van crotonzuren en onverzadigde 1angeketenvet zuren en dergelijke, onverzadigde alkylglycidylethers omvatten vinylglycidylether, isopropenylglycidylether, oleylglycidylether, 15 allyl- en aethallylglycidylethers en dergelijke, onverzadigde cyclo-alkyl- en feny1 glycidylethers omvatten ^-vinylcyclohexylglycidylether, p-vinylbenzeenglycidylether, o-allylfenylglycidylether en dergelijke, de monoepoxyde-verbindingen van de dieen-type monomeren omvatten buta-dieenmonoêpoxyde, chloropreenmonoepoxyde, 3.^-epoxy-1-penteen, U.5-epoxy-20 1-penteen, 4.5-epoxy-2-penteen, ^.5-epoxy-1-hexeen, 3.^-epoxy-1-vinyl-cyclohexeen en divinylbenzeenmonoxyde en dergelijke.Suitable glycidyl esters include glycidyl methacrylate, glycyl acrylate, glycyl cylinders of crotonic acids and unsaturated chain fatty acids and the like, unsaturated alkyl glycidyl ethers, vinyl glycidyl ether, alkyl propyl ether, phenyl ethyl cycloethyl ether, allyl glyceryl ether, allyl glyceryl ether, allyl glyceryl ether, allyl glyceryl ether, allyl glyceryl ether, allyl ethyl ether, vinyl cyclohexyl glycidyl ether, p-vinylbenzene glycidyl ether, o-allyl phenyl glycidyl ether and the like, the monoepoxide compounds of the diene-type monomers include butadiene monoepoxide, chloroprene monoepoxide, 3-epoxy-1-pentene, 1-epoxy-1-epoxy 4,5-epoxy-2-pentene, .5-epoxy-1-hexene, 3-epoxy-1-vinyl-cyclohexene and divinylbenzene monoxide and the like.

De exacte hoeveelheid van het epoxymonomeer, die nodig is voor de bereiding van de latices volgens de uitvinding, wordt bepaald dar de populatie (hoeveelheid) oppervlakte-epoxygroepen, die 25 nodig is voor een optimale koppeling met het gewenste proteïen. Bijvoorbeeld geeft bij de koppeling van menselijk chorioon gonadotropine aan een styreen-glycidylmethacrylaat-latex een koppelingsplaatsdichtheid van ongeveer een epoxy-eenheid per 5-^0 vierkante angtrom-eenheden (A ) bevredigende resultaten, waarbij ongeveer één epoxy-eenheid per 8-20 30 A de voorkeur geniet. Deze zelfde koppelingsplaatsdichtheid zou eveneens bruikbaar zijn voor andere proteïenen, zoals insuline. Bij de bereiding van aan latex gebonden proteïenen ten gebruike bij de immunologische beproeving is gebleken dat mono gedispergeerde latices, dat wil zeggen latices met nagenoeg uniforme deeltjesgrootten, de voorkeur ge-35 nieten omdat een uniformiteit van de deeltjes afmetingen een gelijkmatige statistische verdeling van antigeen- of antilichaam-moleculen op het 790 1 2 0 0 <* -¾ 6 oppervlak van de latexdeeltjes verzekert. Voor een gegeven gewicht aan polymeer zal het totale oppervlak van de latex toenemen met een verminde» ring in de grootte van de deeltjes en omgekeerd. Aldus zullen in een latex, bevattende een verdeling van variërende deeltjesgrootten, de klei» 5 nere deeltjes een groter oppervlak en bijgevolg in totaal meer reactie-plaatsen hebben dan de grotere deeltjes. De ongelijke verdeling van anti-geen of antilichaam op de latexdeeltjes zal leiden tot een ongelijke agglutinatie van deeltjes en tot slecht gedefinieerde diagnostische resultaten.The exact amount of the epoxy monomer required for the preparation of the latices of the invention is determined by the population (amount) of surface epoxy groups required for optimal coupling with the desired proteins. For example, in the coupling of human choronic gonadotropin to a styrene-glycidyl methacrylate latex, a coupling site density of about one epoxy unit per 5-0 square square unit units (A) gives satisfactory results, with about one epoxy unit per 8-20 A is preferred. This same coupling site density would also be useful for other proteins, such as insulin. In the preparation of latex-bound proteins for use in the immunological test, it has been found that mono-dispersed latices, that is, latices of substantially uniform particle sizes, are preferred because uniformity of particle sizes provides a uniform statistical distribution of antigen. or ensures antibody molecules on the 790 1 2 0 0 <* -¾ 6 surface of the latex particles. For a given weight of polymer, the total surface area of the latex will increase with a decrease in the size of the particles and vice versa. Thus, in a latex containing a distribution of varying particle sizes, the smaller particles will have a larger surface area and, consequently, more reaction sites in total than the larger particles. The uneven distribution of antigen or antibody on the latex particles will lead to uneven particle agglutination and poorly defined diagnostic results.

10 Een ander voordeel van de toepassing van uniforme latexdeeltjes als diagnostische middelen is dat zij heter geschikt zijn voor de instrumentele analyse. Deeltjes van dezelfde grootte zullen met dezelfde snelheid uitvlokken, agglutineren of sedimenteren, terwijl deeltjes met verschillende afmetingen met variabele snelheden zullen 15 agglutineren. Daarom zal een instrumentele methode, die gebaseerd is op de absorptie of doorlating van licht door een agglutinerende latexsuspen-sie, meer accuraat, beter reproduceerbaar en gemakkelijker te standaardiseren en af te lezen zijn met uniforme latexdeeltjes dan met latices met deeltjes van variërende afinetingen. Conjugaten van menselijk chorioon 20 gonadotropine, gebonden aan styreen-glycidylmethacrylaat-latex onder toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding, vertoonden nagenoeg geen verandering in immunologische activiteit na een opslag van wel 12 maanden bij ongeveer H-6°C.Another advantage of the use of uniform latex particles as diagnostic agents is that they are more suitable for the instrumental analysis. Particles of the same size will flocculate, agglutinate or sediment at the same rate, while particles of different sizes will agglutinate at variable rates. Therefore, an instrumental method based on the absorption or transmission of light through an agglutinating latex suspension will be more accurate, more reproducible, and easier to standardize and read with uniform latex particles than with latices with particles of varying sizes. Conjugates of human chorone gonadotropin bound to styrene-glycidyl methacrylate latex using the method of the invention showed virtually no change in immunological activity after storage of up to 12 months at about H-6 ° C.

De volgende voorbeelden beschrijven de bereiding 25 van drie monogedispergeerde styreen-glycidylmethacrylaat-latices. In de handel verkrijgbare monogedispergeerde polystyreen-latices werden behandeld ("capped") met een mengsel van styreen en glycidylmethacrylaat. Tenzij anders is aangegeven zijn de delen gevichtsdelen.The following examples describe the preparation of three mono-dispersed styrene-glycidyl methacrylate latices. Commercially available mono-dispersed polystyrene latices were capped with a mixture of styrene and glycidyl methacrylate. Unless otherwise indicated, the parts are parts of the penis.

Voorbeeld IExample I

30 De volgende bestanddelen werden toegevoegd aan een driehalskolf van 1 liter, voorzien van roerder, een stikstofinlaatbuis en een koeler.The following ingredients were added to a 1 liter three neck flask equipped with stirrer, nitrogen inlet tube and cooler.

7901200 ö*· » 77901200 ö * · »7

Droog gewicht Nat gewicht Delen DelenDry weight Wet weight Share Share

Polystyreenlatex (deeltjesgrootte 0,76 micrometer) 60,5 188 5 Dihexylnatriumsulfosuccinaat 0,3 6Polystyrene latex (particle size 0.76 μm) 60.5 188 5 Dihexyl sodium sulfosuccinate 0.3 6

Kaliuapersulfaat 0,3 6Potassium sulphate 0.3 6

Natriumhydrogeencarbonaat 0,3 6Sodium hydrogen carbonate 0.3 6

Styreen k5 ^5Styrene k5 ^ 5

Glycidylmethaciylaat 15 15 10 Water - 13¾Glycidyl Methacylate 15 15 10 Water - 13¾

Iet mengsel werd geroerd en de kolf werd gedurende ongeveer 10-20 minuten met stikstof gespoeld. De reactietemperatuur werd op 65°C getracht en deze temperatuur werd gedurende k uren gehandhaafd terwijl gezorgd werd voor een positieve stikstof druk. De resulterende 15 latex werd af gekoeld en af gefiltreerd. De gemiddelde deeltjesgrootte van de latex wrd bepaald door elektronenmicroscopie, waarbij bleek dat de diameter ongeveer 0,91^uM was.The mixture was stirred and the flask purged with nitrogen for about 10-20 minutes. The reaction temperature was attempted at 65 ° C and this temperature was maintained for k hours while maintaining a positive nitrogen pressure. The resulting latex was cooled and filtered. The average particle size of the latex was determined by electron microscopy, where it was found that the diameter was about 0.91 µM.

Voorbeeld IIExample II

De in voorbeeld I beschreven algemene procedure 20 werd herhaald onder gebruikmaking van de hieronder aangegeven bestanddelen ter bereiding van een monogedispergeerde latex met een gemiddelde deeltjesgrootte (diameter) van ongeveer 0,59yuM.The general procedure 20 described in Example I was repeated using the ingredients indicated below to prepare a monodispersed latex with an average particle size (diameter) of about 0.59 µm.

Droog gewicht Nat gewicht Delen Delen 25 Polystyreenlatex (deeltjesgrootte 0,503 micrometer) 30,1 95Dry weight Wet weight Share Share 25 Polystyrene latex (particle size 0.503 micron) 30.1 95

Dihexylnatriumsulfosuccinaat 0,15 3Dihexyl sodium sulfosuccinate 0.15 3

Kaliuspersulfaat 0,15 3Potassium persulfate 0.15 3

Natriustoydrogeenearbonaat 0,15 3 30 Styreen 15 15Sodium Toy Dryer Carbonate 0.15 3 30 Styrene 15 15

Glycidylmethacrylaat 15 15Glycidyl methacrylate 15 15

Water - 266Water - 266

Voorbeeld IIIExample III

De volgende bestanddelen werden gebruikt voor de 35 bereiding van een monogedispergeerde latex met een gemiddelde deeltjesgrootte (disaster) van 0,20^uM. Dezelfde algemene procedure als hierboven 790 1 2 0 0 δ r'The following ingredients were used to prepare a mono-dispersed latex with an average particle size (disaster) of 0.20 µM. The same general procedure as above 790 1 2 0 0 δ r '

Tseschreven verd toegepast.Written applied.

Droog gewicht Nat gewicht Pélen ' DelenDry weight Wet weight Pélen 'Share

Polystyreenlatex 5 (deeltjesgrootte 0,176 micrometer) 30 300Polystyrene latex 5 (particle size 0.176 μm) 30 300

Dihexylnatriumsulfosuccinaat 0,15 3Dihexyl sodium sulfosuccinate 0.15 3

Kaliumpersulfaat 0,15 3Potassium persulfate 0.15 3

Nat ri umhy dr o geenc arb on aat 0,15 3Nat ri umhy dr o noc arb on aat 0,15 3

Styreen 15 15 10 Gly cidylmethacryl aat 15 15Styrene 15 15 10 Gly cidyl methacrylate 15 15

Water - 61Water - 61

Het epoxygehalte van de latex, uitgedrukt als /0\ milli-equivalenten oxiran-groepen per gram (-CH-CHg/gram) en als vierkante angstrom-eenheden per oxiran-groep, werd voor elke hierboven be-15 reide latex bepaald. De resultaten zijn aangegeven in onderstaande tabel A.The epoxy content of the latex, expressed as ⁄ milliequivalents of oxiran groups per gram (-CH-CHg / gram) and as square angstrom units per oxiran group, was determined for each latex prepared above. The results are shown in Table A below.

Tabel ATable A

Latex van Deeltjesgrootte Μ yQx ^.0S mequiv.Latex of Particle Size Μ yQx ^ .0S mequiv.

voorbeeld (,uM ) Aü /-CH-CHg -GH-CHg/gram.example (, uM) A / / -CH-CHg -GH-CHg / gram.

20 I 0,907 15,0 0,07 II 0,592 9,¾ 0,17 III 0,201 17,0 0,27820 I 0.907 15.0 0.07 II 0.592 9, 0.17 III 0.20201 17.0 0.278

Eet aantal milli-equivalent oxiran-groepen per gram polymeer verd bepaald door behandeling van de latex, bevattende een 25 bekende hoeveelheid polymeer, met bekende equivalenten vaterst of jodide. Het resterende vaterstofjodide, achtergebleven in de latex, verd geti-treerd met gestandaardiseerde zilvernitraat-pplossing teneinde de hoeveelheid vaterstofjodide, die met de epoxygroepen had gereageerd, te bepalen. De milli-equivalenten epoxygroepen werden vervolgens uit deze 30 informatie bepaald. De hierboven bereide latices bleken geschikt te zijn voor toepassing bij de verkvijze volgens de uitvinding. Monsters van elk van de hierboven beschreven latex-preparaten werden gekoppeld met menselijk chorioon gonadotropine, hieronder aangeduid als HCG. Dit hormoon is een glycoprotelen en beheerst de vorming en afsheiding van 35 progesteron door het corpus luteum. Het wordt normaal afgescheiden door het chorione weefsel van de placenta gedurende de zwangerschap. Aan latex 7901200 ‘ Ί 9 gebonden HCG is bruikbaar voor het aantonen van zwangerschap.The number of milliequivalent oxiran groups per gram of polymer determined by treatment of the latex containing a known amount of polymer, with known equivalents of water or iodide. The residual hydrogen iodide remaining in the latex was titrated with standardized silver nitrate solution to determine the amount of hydrogen iodide that had reacted with the epoxy groups. The milliequivalents of epoxy groups were then determined from this information. The latices prepared above were found to be suitable for use in the store of the invention. Samples of each of the latex formulations described above were coupled with human choronic gonadotropin, referred to below as HCG. This hormone is a glycoprotein and controls the formation and separation of progesterone by the corpus luteum. It is normally secreted by the chorione tissue from the placenta during pregnancy. HCG bound to latex 7901200 Ί 9 is useful for detecting pregnancy.

Voorbeeld IVExample IV

Een oplossing, bevattende 5000 IU HCG in 7 ml fosfaatbuffer met een pH van 8,0 (I = 0,05; 0,1 M NaCl; 1:10.000 thimerosal), 5 verd onder roeren toegevoegd aan een gesiliconiseerde rondbodemkolf van 25 ml} die reeds 1,61 g styreen-glycidylmethacrylaat, bereid zoals beschreven in voorbeeld I, bevatte. De resulterende latexsuspensie werd gedurende U dagen in een koude ruimte (5°C) geroerd. Het reactiemengsel verd gewassen door membraanfiltratie gedurende ongeveer 3 uren in een 10 Diaflo (geregistreerd handelsmerk) filtered met 1^5 ml fosfaatbuffer.A solution containing 5000 IU HCG in 7 ml phosphate buffer with a pH of 8.0 (I = 0.05; 0.1 M NaCl; 1: 10,000 thimerosal), 5 ml stirred added to a 25 ml round bottom flask} which already contained 1.61 g of styrene-glycidyl methacrylate prepared as described in Example I. The resulting latex suspension was stirred in a cold room (5 ° C) for U days. The reaction mixture is washed by membrane filtration for about 3 hours in a 10 Diaflo (registered trademark) filtered with 1 ^ 5 ml of phosphate buffer.

De gewassen ]atex en de spoelvloeistof werden in cellofaan gedialyseerd tegen 0,1 M glycine-buffer met een pH van 8,2. Na 2 dagen dialyse werden 16,¼ g van het styreen-glycidylmethacrylaat-latex-HCG-prodükt verkregen met een detectie-gevoeligheid van 0,9 IU/HCG/ml.The washed latex and the rinsing liquid were dialyzed in cellophane against 0.1 M glycine buffer with a pH of 8.2. After 2 days of dialysis, 16.4 g of the styrene-glycidyl methacrylate-latex HCG product was obtained with a detection sensitivity of 0.9 IU / HCG / ml.

15 Voorbeeld VExample V

Dit produkt werd op dezelfde wijze als beschreven in voorbeeld IV bereid met de volgende uitzonderingen. Het reactiemengsel werd na 3 dagen behandeld met 1 ml glycine-buffer met een pH van 8,2 ter verwijdering van de resterende epoxygroepen. Na roeren gedurende 20 nog 1 dag in de koude werden 9,9 g van het reactiemengsel gewassen door membraanfiltratie onder gebruikmaking van 188 ml fosfaatbuffer met een pH van 7,0 (I = 0,05; 0,1 M NaCl). Het resulterende produkt en de spoelvloeistof werden behandeld met 13 mg natriumazide als conserveermiddel.This product was prepared in the same manner as described in Example IV with the following exceptions. The reaction mixture was treated after 3 days with 1 ml of glycine buffer with a pH of 8.2 to remove the remaining epoxy groups. After stirring for 1 more day in the cold, 9.9 g of the reaction mixture were washed by membrane filtration using 188 ml of phosphate buffer with a pH of 7.0 (I = 0.05; 0.1 M NaCl). The resulting product and the rinsing liquid were treated with 13 mg of sodium azide as a preservative.

Het resulterende produkt bezat een detectie-gevoeligheid van 1,8 IU/HCG/ 25 ml.The resulting product had a detection sensitivity of 1.8 IU / HCG / 25 ml.

Voorbeeld VTExample VT

Latex, bereid volgens de procedure van voorbeeld II (3,08 g latex, 0,h6 g polymeer), werd gebracht in een rondbodemkolf van 25 ml, voorzien van een met Teflon (geregistreerd handelsmerk) beklede 30 magnetische roerstaaf. Een oplossing, bevattende 5000 IU HCG in 8 ml koude fosfaatbuffer met een pH van 8 (I * 0,05; 0,1 M NaCl; 0,01 % thimerosal) werd langzaam toegevoegd aan de kolf. Het reactiemengsel werd kalm geroerd gedurende 90-96 uren bij ongeveer 5°C. Het latex-HCG-conjugaat werd gewassen met 110-115 ml fosfaatbuffer door ultrafiltratie 35 gedurende ongeveer 70-110 minuten. De gecombineerde latex-HCG en spoelvloeistof werden gedialyseerd in cellofaan bij 5°C gedurende 2¼ uren.Latex prepared according to the procedure of Example II (3.08 g latex, 0.16 g polymer) was placed in a 25 ml round bottom flask equipped with a Teflon (registered trademark) coated magnetic stir bar. A solution containing 5000 IU HCG in 8 ml cold phosphate buffer with a pH of 8 (I * 0.05; 0.1 M NaCl; 0.01% thimerosal) was slowly added to the flask. The reaction mixture was stirred calmly for about 90-96 hours at about 5 ° C. The latex HCG conjugate was washed with 110-115 ml phosphate buffer by ultrafiltration for about 70-110 minutes. The combined latex HCG and rinsing liquid were dialyzed in cellophane at 5 ° C for 2¼ hours.

790 1 2 00 «✓ -¾ 10790 1 2 00 «✓ -¾ 10

Het volgens deze procedure bereide produkt vertoonde een detectie-gevoe-ligheid van 0,9-1,8 IU/HCG/ml.The product prepared according to this procedure showed a detection sensitivity of 0.9-1.8 IU / HCG / ml.

Onder toepassing van de reeds beschreven procedures werd HCG gekoppeld aan de in voorbeeld III bereide latex. Onder toepas-5 sing van de reeds beschreven algemene procedures en methodes verden verdere monsters van HCG-latex-conjugaat bereid. De factoren, die de kwaliteit van het eindprodukt in aanzienlijke mate bleken te beïnvloeden, zijn hieronder vermeld.Using the procedures already described, HCG was coupled to the latex prepared in Example III. Further samples of HCG-latex conjugate were prepared using the general procedures and methods already described. The factors which were found to significantly influence the quality of the final product are listed below.

De bovenstaande voorbeelden illustreren de uit-10 voering van de verkvijze volgens de uitvinding. Andere factoren, die zijn gebleken de koppeling te beïnvloeden van HCG aan de hierboven beschreven styreen-glycidylmethacrylaat-monogedispergeerde latices, waren de ouderdom van de latex en de wijze van de opslag van de latex voordat de koppeling werd uitgevoerd. De latex moet onder koeling worden opge-15 slagen en zo snel mogelijk bij de koppelingsreacties worden gebruikt.The above examples illustrate the implementation of the sprout according to the invention. Other factors that have been found to affect the coupling of HCG to the styrene-glycidyl methacrylate monodispersed latices described above were the age of the latex and the manner of storing the latex before the coupling was performed. The latex should be stored under cooling and used in the coupling reactions as soon as possible.

De in voorbeeld II bereide latex bleek zich bevredigend te gedragen bij de koppelingsreactie met HCG na een opslag gedurende 1 maand onder koeling.The latex prepared in Example II was found to behave satisfactorily in the coupling reaction with HCG after 1 month storage under refrigeration.

Bij de bereiding van immunologisch actieve latex-20 HCG-conjugaten bleek dat de bron van HCG een belangrijke variabele was bij de bepaling van de gevoeligheid. HCG-preparaten uit variërende technische bronnen moeten worden onderzocht teneinde te bepalen welke het meest bevredigend is voor de speciale toepassingen. Hoewel variërende hoeveelheden proteïen kunnen worden gekoppeld aan de latex gaf de vast-25 hechting van maximale hoeveelheden HCG aan de latex geen optimale resultaten. Hoewel andere hoeveelheden bruikbaar zijn is de voorkeurshoeveelheid HCG, gebruikt bij de koppelingsreactie, ongeveer 1000-25.000 I.U. per gram polymeer, waarbij een hoeveelheid van 11.000 I.U./gram polymeer in het bijzonder de voorkeur geniet. De voorkeursreactieconcen-30 tratie van vaste polymeerstoffen was ongeveer U-5 %·In the preparation of immunologically active latex-20 HCG conjugates, the source of HCG was found to be an important variable in the determination of sensitivity. HCG formulations from varying technical sources should be investigated to determine which is most satisfactory for the special applications. Although varying amounts of proteins can be coupled to the latex, the adherence of maximum amounts of HCG to the latex did not give optimal results. While other amounts are useful, the preferred amount of HCG used in the coupling reaction is about 1000-25,000 I.U. per gram of polymer, with an amount of 11,000 I.U./gram of polymer being particularly preferred. The preferred reaction concentration of polymer solids was about U-5%

In het algemeen wordt de koppelingsreactie uitgevoerd bij een pH van ongeveer 7,5-8,5, waarbij een pH van ongeveer 8,0 de voorkeur geniet. Een fosfaatbuffer wordt in het algemeen gebruikt voor de koppeling van HCG aan de latex.Generally, the coupling reaction is carried out at a pH of about 7.5-8.5, with a pH of about 8.0 being preferred. A phosphate buffer is generally used for the coupling of HCG to the latex.

35 Boraathuffers zijn in het algemeen onbevredigend met protelenen zoals HCG, die een hoog koolhydraat gehalte bezitten. Ge- 790 1 2 0 0 •e- ^ 11 vonden werd eveneens dat de koppelingsreactieduur kon vorden verminderd tot ongeveer 1 dag of minder door de reactie uit te voeren "bij kamertemperatuur in plaats van bij 5°C zoals in de bovenstaande voorbeelden.Borate huffers are generally unsatisfactory with proteins such as HCG, which have a high carbohydrate content. It was also found that the coupling reaction time could be reduced to about 1 day or less by carrying out the reaction "at room temperature instead of at 5 ° C as in the above examples.

Vaimeer echter geen speciale gekoelde faciliteiten vorden gebruikt is 5 een geschikte controle van potentiële microbiële infecties noodzakelijk.However, if no special refrigerated facilities are used, appropriate control of potential microbial infections is necessary.

Ha de koppeling van de latex aan HCG is het van essentieel belang dat niet-gereageerd HCG en andere verontreinigingen uit het reactiemengsel vorden vervijderd. Ultrafiltratie, gevolgd door cellofaan-dialyse of centrifugering bij hoge snelheid, gevolgd door 10 cellofaan-dialyse, gaven een bevredigend produkt. Holle vezeldialyse, hoewel nog bruikbaar, vas minder doeltreffend bij de verwijdering van de overmaat HCG uit het reactiemengsel.After coupling the latex to HCG, it is essential to remove unreacted HCG and other impurities from the reaction mixture. Ultrafiltration followed by cellophane dialysis or high speed centrifugation followed by cellophane dialysis gave a satisfactory product. Hollow fiber dialysis, while still useful, is less effective in removing excess HCG from the reaction mixture.

Indien het latex-HCG-eindconjugaat wordt gebufferd met de voorkeurs glycine-buffer (pH 8,2) is het niet noodzakelijk de 15 resterende epoxygroepen te verwijderen. Indien echter een neutraal buf-fersysteem venselijk is is een extra trap nodig voor de verwijdering van de resterende epoxygroepen (zoals geïllustreerd in voorbeeld V).If the final latex-HCG conjugate is buffered with the preferred glycine buffer (pH 8.2), it is not necessary to remove the remaining epoxy groups. However, if a neutral buffer system is human, an additional step is required to remove the remaining epoxy groups (as illustrated in Example V).

In het algemeen bleek dat door een veroudering van het latex-HCG-eindconjugaat de immunologische activiteit van het produkt 20 in aanzienlijke mate werd verbeterd. Be verouderingsperiode, die nodig is voor het verkrijgen van een optimale immunologische activiteit, is afhankelijk van de temperatuur, waarbij de veroudering plaats vindt, dat wil zeggen dat naarmate de temperatuur lager is de verouderingsperiode langer duurt. Gebleken is dat een produkt, verouderd gedurende 25 3-5 dagen bij ongeveer 25°C, een bevredigend gedrag vertoonde. Een pro dukt, opgeslagen bij ongeveer 5°C, vereiste een opslag gedurende ongeveer 2 weken ter veikrijging van de optimale activiteit.In general, it was found that aging of the latex HCG final conjugate significantly improved the immunological activity of the product. The aging period necessary to obtain optimal immunological activity depends on the temperature at which aging takes place, that is, the lower the temperature, the longer the aging period. It has been found that a product aged for 3-5 days at about 25 ° C showed satisfactory behavior. A product stored at about 5 ° C required storage for about 2 weeks to obtain optimal activity.

Het latex-HCG-conjugaat kan worden gecombineerd in een pak, bevattende alle noodzakelijke reagentia voor de immunologische 30 beproeving op zwangerschap. Een dergelijk pak kan bevatten een eerste reagenspreparaat, omvattende het hierboven beschreven latex-HCG-eonju-gaat, en een tweede reagenspreparaat, omvattende gebufferd anti-HCG serum, in het algemeen verkregen uit Nieuw Zeelandse witte konijnen (zie J. Clin. Endocr. 33, 988 (1971)}. Be basisreagentia kunnen even-35 eens vorden gecombineerd met hulpcomponenten, zoals een opaak glasplaatje met terugwijkende menggebieden en een applicatorstokje.The latex HCG conjugate can be combined in a pack containing all necessary reagents for the immunological pregnancy challenge. Such a pack may contain a first reagent formulation comprising the above-described latex HCG eonjuume and a second reagent formulation comprising buffered anti-HCG serum generally obtained from New Zealand white rabbits (see J. Clin. Endocr. 33, 988 (1971)} The base reagents may also be combined with auxiliary components, such as an opaque glass slide with receding mixing areas and an applicator stick.

790 12 00 12790 12 00 12

Wanneer het conjugaat is bedoeld voor immunologis che doeleinden kan bet eveneens wenselijk zijn de latexdeeltjes te kleuren alvorens deze te koppelen net bet protexen teneinde de detectie van de agglutinatie te vergemakkelijken. Pit kan gemakkelijk worden bewerkstel-5 ligd door menging van de latex net een kleurstof oplossing, bevattende een oplosmiddel, dat in de latexdeeltjes kan binnendringen. Bijvoorbeeld Calco Oil Blue N kleurstof (American Cyanamid), opgelost in benzeen, is gebleken bevredigende resultaten te geven. Eet benzeen werd in een verdamper verwijderd voordat de koppeling met het protexen werd uitge-10 voerd.When the conjugate is intended for immunological purposes, it may also be desirable to color the latex particles before coupling them with proteins to facilitate detection of the agglutination. Pit can be easily accomplished by mixing the latex with a dye solution containing a solvent which can penetrate into the latex particles. For example, Calco Oil Blue N dye (American Cyanamid), dissolved in benzene, has been shown to give satisfactory results. The benzene was removed in an evaporator before coupling with the proteins.

De volgende voorbeelden illustreren de koppeling van styreen-glycidylmethaciylaat-latex aan insuline.The following examples illustrate the coupling of styrene glycidyl methacylate latex to insulin.

Voorbeeld VIIIExample VIII

Latex, zoals bereid zoals beschreven in voorbeeld 15 I (2,5 g latex, 0,75 g polymeer) werd gebracht in een kolf, waaraan 2,5 ml insuline-oplossing (15 mg insuline) en 5 druppels 0,1 K natriumhydroxy-de werden toegevoegd. De eind-pR was 8. De reactiemassa werd gedurende 90 uren bij 5°C geroerd, waarna g van het latex-reactiemengsel (U,8 g) werden gewassen door membraanfiltratie in een Diaflo (geregistreerd 20 handelsmerk) filter cel onder gebruikmaking van een 0,1 ^u Millipore filter en een boraatbuffer met een pE van 8. Een bydrodynamische druk tot ongeveer 3,5 kg/cm werd toegepast en het effluent werd met ultra-violetstraling onderzocht op de aanwezigheid van niet-gekoppeld insuline. De filtratie werd voortgezet totdat geen insuline in het effluent meer 25 kon worden aangetoond. Uit de dunnelaagelektroforese bleek dat het insuline chemisch was gebonden aan de latex.Latex as prepared as described in Example 15 I (2.5 g of latex, 0.75 g of polymer) was charged into a flask containing 2.5 ml of insulin solution (15 mg of insulin) and 5 drops of 0.1 K sodium hydroxy -the were added. The final pR was 8. The reaction mass was stirred at 5 ° C for 90 hours, after which g of the latex reaction mixture (U, 8 g) was washed by membrane filtration in a Diaflo (registered trademark) filter cell using a 0.1 µm Millipore filter and a borate buffer with a pE of 8. A bydrodynamic pressure of up to about 3.5 kg / cm was applied and the effluent was examined by ultraviolet radiation for the presence of unlinked insulin. Filtration was continued until no more insulin could be detected in the effluent. The thin layer electrophoresis revealed that the insulin was chemically bound to the latex.

Voorbeeld IXExample IX

Latex, bereid zoals beschreven in voorbeeld I (6,3 g latex; 0,92 g polymeer), werd toegevoegd aan een oplossing, bevattende 30 7,33 mg mierikswortel-peroxydase in 10 ml fosfaat-zout-buffer met een pE van 8. Eet mengsel werd bedekt en gedurende ongeveer 5 dagen bij 5°C geroerd. Het reactiemengsel werd verdund (2-3 maal) met buffer en gecentrifugeerd bij 18.000 rpm gedurende ongeveer 35 minuten. De bovenstaande vloeistof werd verworpen en het latex-peroxydase-residu werd her-35 suspendeerd in fosfaat-zout-buffer met een pH van 7, waaraan(1 % opper-vlakactief middel was toegevoegd. De centrifugering en hersuspenderxng 79 0 1 2 0 0'Latex prepared as described in Example I (6.3 g latex; 0.92 g polymer) was added to a solution containing 7.33 mg horseradish peroxidase in 10 ml phosphate salt buffer with a pE of 8 The mixture was covered and stirred at 5 ° C for about 5 days. The reaction mixture was diluted (2-3 times) with buffer and centrifuged at 18,000 rpm for about 35 minutes. The supernatant was discarded and the latex peroxidase residue was resuspended in phosphate salt buffer with a pH of 7 to which (1% surfactant was added. The centrifugation and resuspension 79 0 1 2 0 0 '

Claims (11)

1. Werkwijze voor de koppeling van een proteïen met een re actieve groep, bevattende een labiel waterstofatoom, aan een 30 latex, waarbij de latexdeeltjes in grootte (diameter) variëren van ongeveer 0,15 tot 1,5 micrometer en een inwendige kern en een buitenschil bezitten, waarbij de inwendige kern is gevormd door polymaisatie of co-polymerisatie van een of meer bar de monomeren en de buitenschil is gevormd door copolymerisatie van een of meer harde monomeren en een 35 copolymeriseerbare ethenisch onverzadigde verbinding met vrije epoxy-groepen, waarbij de kern en de schil eventueel gecopolymeriseerd zacht monomeer bevatten, met het kenmerk, dat men de latex en het proteïen bij 790 1 2 0 0 1H een pH van 7,0-9*0 met elkaar in reactie brengt gedurende een voldoende lange tijd om een covalente binding te vormen tussen de reactieve groep van het proteïen en de vrije epoxygroep van de latex en het niet-gerea-geerde proteïen uit het latex-proteïen-conjugaat verwijdert.1. Method for coupling a protein with a reactive group, containing a labile hydrogen atom, to a latex, wherein the latex particles vary in size (diameter) from about 0.15 to 1.5 micrometers and an inner core and a outer shell, wherein the inner core is formed by polymaisation or copolymerization of one or more bar of the monomers and the outer shell is formed by copolymerization of one or more hard monomers and a copolymerizable ethylenically unsaturated compound with free epoxy groups, the core and shell may optionally contain copolymerized soft monomer, characterized in that the latex and the protein are reacted at 790 1 2 0 0 1H with a pH of 7.0-9 * 0 for a sufficiently long time to produce a covalently bond between the reactive group of the protein and the free epoxy group of the latex and remove the unreacted proteins from the latex-protein conjugate. 2. Werkwijze volgens conclusie 1. 'met het kenmerk. dat de latex een monogedispergeerde latex en de reactieve groep aan het proteïen een aminogroep is,2. Method as claimed in claim 1. 'characterized. that the latex is a mono-dispersed latex and the reactive group on the protein is an amino group, 3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de latex styreen-glycidylmethacryiaat is. 10 b. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het proteïen menselijk chorioon gonadotropine is.Process according to claim 1, characterized in that the latex is styrene-glycidyl methacrylate. 10 b. Method according to claim 3, characterized in that the protein is human choronic gonadotropin. 5. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het proteïen insuline is.The method according to claim 3, characterized in that the protein is insulin. 6. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, 15 dat het proteïen een enzym is.6. A method according to claim 3, characterized in that the protein is an enzyme. 7. Werkwijze volgens conclusie U, met het kenmerk, dat de koppelingsplaatsdichtheid van de styreen-glycidylmethacrylaat-latex ongeveer een epoxy-eenheid per 5-^0 vierkante angstrom-eenheden deeltjesoppervlak is en de hoeveelheid menselijk chorioon gonadotropine, 20 gebruikt voor de bereiding van het latex-proteïen-conjugaat, 1000- 25.000 internationale eenheden per gram polymeer bedraagt.A method according to claim U, characterized in that the coupling site density of the styrene-glycidyl methacrylate latex is approximately one epoxy unit per 5-10 square angstrom units particle area and the amount of human choronic gonadotropin used to prepare the latex-protein conjugate is 1000-25000 international units per gram of polymer. 8. Een proteïen-latex-conjugaat, verkregen volgens de werkwijze van conclusie 2. 9« Proteïen-latex-conjugaat volgens conclusie 8, 25 met het kenmerk, dat het proteïengedeelte menselijk chorioon gonadotropine en het latexgedeelte styreen-glycidylmethacryiaat is.A protein-latex conjugate obtained according to the method of claim 2. The protein-latex conjugate according to claim 8, characterized in that the protein portion is human choronic gonadotropin and the latex portion is styrene-glycidyl methacrylate. 10. Proteïen-latex-conjugaat volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het proteïengedeelte insuline en het latexgedeelte styreen-glycidylmethacryiaat is.Protein-latex conjugate according to claim 8, characterized in that the protein portion is insulin and the latex portion is styrene-glycidyl methacrylate. 11. Proteïen-latex-conjugaat volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de latex is gekleurd.Protein-latex conjugate according to claim 8, characterized in that the latex is colored. 12. Een pak voor de immunologische bepaling van zwangerschap, dat omvat een eerste reagens, bevattende een monogedispergeerde styreen-glycidylmethacrylaat-latex met daaraan gebonden menselijk 35 chorioon gonadotropine, en een tweede reagens, bevattende anti-menselijk chorioon gonadotropineserum. 7901200 g*. ~»0«r12. A suit for the immunological determination of pregnancy, comprising a first reagent containing a monodispersed styrene-glycidyl methacrylate latex with attached human choronic gonadotropin and a second reagent containing anti-human choronic gonadotropin serum. 7901200 g *. ~ »0« r 13· Werkwijzen, prod.uk.ten en pak als beschreven in de beschrijving en/of voorbeelden. 790 1 2 0 013 · Methods, products and pack as described in the description and / or examples. 790 1 2 0 0
NL7901200A 1979-02-15 1979-02-15 Coupling protein to latex particles having epoxy gps. - for use in immunological analysis esp. pregnancy testing NL7901200A (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7901200A NL7901200A (en) 1979-02-15 1979-02-15 Coupling protein to latex particles having epoxy gps. - for use in immunological analysis esp. pregnancy testing

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7901200 1979-02-15
NL7901200A NL7901200A (en) 1979-02-15 1979-02-15 Coupling protein to latex particles having epoxy gps. - for use in immunological analysis esp. pregnancy testing

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7901200A true NL7901200A (en) 1980-08-19

Family

ID=19832639

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7901200A NL7901200A (en) 1979-02-15 1979-02-15 Coupling protein to latex particles having epoxy gps. - for use in immunological analysis esp. pregnancy testing

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL7901200A (en)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4210723A (en) Method of coupling a protein to an epoxylated latex
US4415700A (en) Hydrophilic latex particles and use thereof
JP2536995B2 (en) Enzyme immobilization method
EP0462644B1 (en) Biologically active reagents prepared from carboxy-containing polymer, analytical element and methods of use
FI102921B (en) Method for Preparation of Biologically Active Reagents in Socks from iimide-Containing Polymers, Analytical Element and Methods for Using Them
Zhu et al. Lateral flow assay for the detection of African swine fever virus antibodies using gold nanoparticle-labeled acid-treated p72
JPH07107537B2 (en) Avidin- and biotin-fixing reagents, analytical elements and their use
PT849595E (en) SYNTHETIC PARTICLES AS AGGLUTINATION REAGENTS
EP0095932B1 (en) The use of a particulate polymer as a carrier for biological substances and the like and such substances supported on the carrier
JPH04233924A (en) Copolymer having polyoxyalkylene side chain
JPH0795065B2 (en) Water-insoluble reagent, element containing the same and method of using the same
JPH028271B2 (en)
US5262297A (en) Specific binding analytical and separation methods using carboxy containing polymers
JPH02194360A (en) Immunochemical testing agent containing polymer containing carboxyl group
JPH03502247A (en) Method and kit for measuring herpes simplex virus antigen by direct binding to polymer particles
NL7901200A (en) Coupling protein to latex particles having epoxy gps. - for use in immunological analysis esp. pregnancy testing
US6548310B1 (en) Particle for diagnostic agent and turbidmetric immunoassay using the same
JP3786543B2 (en) Immunological reagent
EP0597510B1 (en) Biologically active reagent prepared from aldehyde-containing polymer, test kit, analytical element and methods of use
EP0280556B1 (en) Water-insoluble particle and immunoreactive reagent, analytical elements and methods of use
JPH04122858A (en) Immunoassay
GB2041940A (en) Method of Coupling a Protein to an Epoxylated Latex and the Products Formed Therefrom
JPH07270423A (en) Production of immunologically diagnosing medicine
JP3954900B2 (en) Immunoassay reagent and immunoassay
CA1119340A (en) Method of coupling a protein to an epoxylated latex and the products formed therefrom

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed