NL7807391A - Stelsel voor het losneembaar bevestigen van voorwerpen aan een draagplaat. - Google Patents

Description

V

* %· VO 5351

Jacob Pieter Schuler SCHIST

Stelsel voor het losneembaar bevestigen van voorwerpen aan een draagplaat.

De uitvinding heeft betrekking op een stelsel voor het losneembaar bevestigen van voorwerphouders aan een draagplaat.

Het is bekend, dat voor het uitstallen van artikelen geperforeerde draagplaten worden toegepast. Een dergelijke plaat wordt ge-5 bruikt in combinatie met verschillende typen voorwerphouders, in de vorm van klampen of hangers, waarvan de constructie zodanig is dat in-haking in een van de talloze perforaties of ronde uitsparingen van de draagplaat mogelijk is.

Aan de aldus aan de draagplaat aangebrachte voorwerphouders 10 kunnen dan de gewenste voorwerpen losneembaar bevestigd worden.

Deze voorwerphouders zijn zeer omslachtig van constructie en bestaan in het algemeen uit een draadconstructie waarvan het gdeelte dat in moet haken in de perforaties van de draagplaat een ingewikkelde gebogen constructie bezit en verder zodanig is uitgevoerd dat deze wel 15 in de draagplaat ingehaakt blijven als deze in verticale stand staat, maar uit de perforaties kunnen glijden wanneer de draagplaat uit zijn verticale toestand komt, of wanneer door een uitwendige oorzaak, bijvoorbeeld door stoten, de voorwerphouders opgelicht worden.

Om dit tegen te gaan kan men de voorwerphouders door middel van 20 bouten aan de draagplaat vastzetten of kan men een constructie toepas sen, waarbij een uitzetelement wordt toegepast, welk element, nadat deze door de perforaties is gestoken, in aangrijping komt met de rond de perforatie liggende achterwand van de draagplaat. Een dergelijke semi-permanente bevestiging is weliswaar een waarborg tegen ongewild 25 losraken van de voorwerphouder, maar is daarentegen zeer lastig om een snelle wijziging in de opstelling van de uitgestalde artikelen tot stand te brengen. Vooral wanneer de draagplaat vast tegen een wand is bevestigd, is een snelle wijziging in de opstelling zeer lastig, omdat eerst deze draagplaat van deze wand moet worden losgemaakt.

780 73 91 'ni 2

Om toch een snelle wijziging in opstelling te verkrijgen alsmede om ervoor te zorgen dat de voorwerphouders niet uit hun perforaties glijden heeft men een constructie bedacht waarbij de voorwerphouders met behulp van naar buiten verende klauwen aan de draagplaat wor-5 den bevestigd, zodanig dat deze klauwen, nadat deze door de perforaties zijn gestoken in aangrijping komen met de achterwand van de draagplaat. Om de voorwerphouder weer te verwijderen worden dan de klauwen weer naar elkaar toegedrukt. Een bezwaar is dat hiervoor een omslachtige constructie nodig is.

10 Het doel van de uitvinding is dan ook om aan genoemde bezwaren tegemoet te komen en te voorzien in een zeer eenvoudige voorwerpbeves-tigingsconstructie waarbij de voorwerphouders zowel stevig in de uitsparingen van de draagplaat bevestigd kunnen worden alsook zeer gemakkelijk en snel daaruit te verwijderen zijn, en dat het tevens mogelijk 15 is om onafhankelijk van de stand van de draagplaat de voorwerphouders tegen de draagplaat geklemd te houden.

Het doel wordt bereikt, doordat volgens de uitvinding elke uitsparing bestaat uit twee identieke elkaar in hoofdzaak loodrecht middendoor delende sleuven, en dit voorzien is in een voorwerphouder-20 bevestigingselement, omvattende tenminste één H-vormige bevestigings- haak, welke bevestigingshaak bestaat uit twee in hoofdzaak evenwijdige benen en een de benen verbindend tussenstuk, waarbij de afstand tussen de beide benen gelijk is aan of iets groter is dan de dikte van de draagplaat, waarbij een der benen gekoppeld is aan een voorwerphouder, 25 terwijl het andere been een zodanige vorm heeft, dat deze in hoofdzaak door een der sleuven kan gaan, en dat de dwarsdoorsnede van het tussenstuk zodanig is dat, wanneer dit andere been door een sleuf heen gestoken is en evenwijdig ten opzichte van deze sleuf verschoven is, dit tussenstuk verschuifbaar is in de andere sleuf, teneinde de beide be-30 nen van de bevestigingshaak ter weerszijden van de draagplaat tegen de draagplaat vast te klemmen.

Volgens de uitvinding zijn de afmetingen van de sleuven van elk der uitsparingen zodanig gekozen, dat, gezien tegen het oppervlak van de draagplaat, de verhouding van de lengte tot de breedte van een sleuf 35 gelijk is aan 3 : 1.

Verder zijn deze uitsparingen bij voorkeur zodanig ten opzichte 7807391 # t 3 van elkaar geplaatst, dat een regelmatig patroon van rijen en kolommen wordt gevormd. Door de uitsparingen van elke opvolgende rij ten opzichte van zijn voorgaande rij verschervend aan te brengen ontstaat een diagonaalsgewijs patroon.

5 Met het aldus gevormde patroon alsmede de vorm van uitsparingen kunnen, met behulp van een of meerde*H-vormige bevestigingshaken, de meest uiteenlopende voorwerphouders op zeer eenvoudige en gemakkelijke wijze in de gewenste stand aan de draagplaat worden vastgeklemd, en kunnen eveneens op zeer eenvoudige wijze deze voorwerphouders uit de 10 draagplaat worden verwijderd.

Het stelsel volgens de uitvinding kan voor vele doeleinden worden toegepast. Behalve de verticale plaatsing van de draagplaat voor het uitstallen van de gewenste artikelen of als gereedschapsbevesti-gingsdraagplaat, kan de draagplaat onder andere als plafondplaat dienst 15 doen waarbij bijvoorbeeld in een daartoe geschikte voorwerphouder een spotlicht kan worden aangebracht.

De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Hierin toont: fig. 1 een draagplaat voorzien van sleufvormige uitsparingen; 20 tevens is schematisch aangegeven hoe twee voorwerphouders in een be paalde stand aan de draagplaat bevestigd kunnen worden; fig. 2 een H-vormige bevestigingshaak; fig. 3 de H-vormige bevestigingshaak van fig. 2 waarbij de bevestigingshaak samenwerkt met de draagplaat; 25 fig. 4 en 5 twee verschillende wijzen waarop de H-vormige be vestigingshaak verbonden is met een voorwerphouder; fig. 6 t/m 10 een aantal uitvoeringsvormen van voorwerphouders voorzien van de H-vormige bevestigingshaken; fig. 11 een voorwerphquderbevestigingselement voorzien van twee 30 H-vormige bevestigingshaken; fig. 12 en 13 een tweetal uitvoeringsvormen van voorwerphouders die samenwerken met het voorwerphouderbevestigingselement van fig. 11;

In fig. 1 is een draagplaat 1 aangegeven voorzien van een bepaald patroon van door de draagplaat gaande uitsparingen 2. Elke uit-35 sparing bestaat uit twee identieke elkaar loodrecht middendoor delende rechthoekige sleuven 3 en 4. De aldus gevormde uitsparingen zijn bij 780 73 9 1 'j 4 voorkeur in een regelmatig patroon van rijen en kolommen in de draagplaat aangebracht/ waarbij de sleuven van elk der uitsparingen, gezien in de richting van zowel de rijen als kolommen in eikaars verlengde liggen. Verder kan het patroon zodanig zijn uitgevoerd dat elke opvol-5 gende rij van uitsparingen ten opzichte van zijn voorgaande rij ver- schervend is aangebracht, een en ander zodanig dat een diagonaalsge-wijs patroon ontstaat, zoals in fig. 1 duidelijk is aangegeven.

De rechthoekige sleuven 3 en 4 van elke uitsparing 2 bezitten elk een lengte (a) en een breedte (b), waarbij de breedte (b) in hoofd-10 zaak gelijk is aan 1/3 van de lengte (a).

De onderlinge afstand van elk der uitsparingen is in fig. 1 rechts boven nader aangegeven, in welk gedeelte met stippellijnen een roosterpatroon is weergegeven, waarvan elk der vakken een vierkant is met zijde (a) .

15 De uitsparingen 2 zijn, zoals te zien, zodanig in de verschil lende vakken aangebracht dat de smalle zijden (b) van de sleuven grenzen aan de roosterlijnen, zonder dat de sleuven van de verschillende uitsparingen elkaar raken.

In fig. 2 is een voorwerphouderbevestigingselement weergegeven 20 in de vorm van een H-vormige bevestigingshaak 5, bestaande uit twee evenwijdige benen 6 en 7 en een tussenstuk 8. Het been 6 heeft een zodanige vorm dat deze in hoofdzaak passend door een sleuf kan gaan.

Het tussenstuk 8 is in dwarsdoorsnede gezien een vierkant met zijde (b), overeenkomende met de breedte (b) van een sleuf en bezit een 25 lengte (c) overeenkomende met de dikte van de draagplaat 2. De vorm van het been 7 kan gelijk zijn aan die van het been 6, doch zal meestal zodanig zijn dat deze niet door een sleuf kan gaan.

Wanneer nu het been 6 van de H-vormige bevestigingshaak 5 door bv. een verticale sleuf 3 van een der uitsparingen 2 wordt gestoken 30 en evenwijdig ten opzichte van deze sleuf naar links of naar rechts wordt verplaatst, zal deze H-vormige bevestigingshaak aan de draagplaat 1 vastgeklemd worden, zoals in fig. 3 nader is aangegeven.

De fig. 4 en 5 geven een tweetal voorbeelden waarop het been 7 van de H-vormige bevestigingshaak 2 is verbonden met een voorwerphou-35 der 9 resp. 10.

In fig. 4 is te zien dat het been 7 aan de buitenzijde tegen de 7807391 t 5 voorwerphouder 9 is bevestigd met behulp van niet nader aangegeven bevestigingsmiddelen. De bevestiging en het vastklemmen van de voorwerphouder 9 aan de draagplaat 1 wordt in dit geval tot stand gebracht door de beide benen van de H-vormige bevestigingshaak.

5 Om de bevestiging van de voorwerphouder 9 vlot tot stand te brengen is de vorm van het been (zie stippellijn) zodanig gekozen dat deze niet door een sleuf kan gaan.

In fig. 5 is het been 7 van de H-vormige bevestigingshaak 2 in het lichaam van de voorwerphouder 10 aangebracht, hetzij via een in 10 deze voorwerphouder aangebrachte uitsparing, hetzij als integraal deel daarvan. De bevestiging en het vastklemmen van de voorwerphouder 10 * aan de draagplaat 1 wordt in dit geval gerealiseerd door het been 6 van de H-vormige bevestigingshaak 2 en het vlak van het lichaam van de voorwerphouder 10.

15 In de fig. 6 t/m 10 zijn een aantal uitvoeringsvormen weergege ven van voorwerphouders voorzien van de H-vormige bevestigingshaken, welke uitvoeringsvormen bij voorkeur van een veerkrachtig materiaal zijn gemaakt^

In de fig. 6, 7 en 8 zijn voorwerphouders weergegeven waarbij 20 de H-vormige bevestigingshaken verticaal resp. horizontaal staan opge steld, welke H-vormige bevestigingshaken via de verticale resp. horizontale sleuven aan de draagplaat worden bevestigd.

In fig. 9 is een voorwerphouder weergegeven waarbij de H-vormige bevestigingshaken zodanig staan opgesteld dat deze voorwerphouder 25 in een voorafbepaalde stand aan de draagplaat kan worden bevestigd, bv.

in een stand zoals in fig. 1 bij A en B is aangegeven. Bij A is tevens aangegeven hoe een dergelijke voorwerphouder aan de draagplaat wordt bevestigd.

Alhoewel de H-vormige bevestigingshaken voor een goede bevesti-30 ging en voldoende vastklemming zorgen van de voorwerphouders aan de draagplaat kan de klemmende bevestiging van de voorwerphouders nog verder verbeterd worden. Daartoe is de in fig. 6 weergegeven voorwerphouder met de H-vormige bevestigingshaken zodanig uitgevoerd dat de afstand tussen de beide H-vormige bevestigingshaken bv. gelijk is aan 35 (a + 4b). Uit fig. 1 blijkt dat de afstand tussen twee opvolgende verticale sleuven gelijk is aan (a + 2b). Door nu in deze voorwerphou- 780 73 9 1

O

6 der een spleet 11 aan te brengen gelijk aan (2b) en de voorwerphouder in de richting loodrecht op deze spleetopening in te drukken kunnen de beide H-vormige bevestigingshaken door de twee opvolgende verticale sleuven gestoken worden. Nadat de benen 6 van de H-vormige bevestigings-5 haken door de sleuven gestoken zijn, zal nadat de indrukkracht op de voorwerphouder wordt verwijderd de H-vormige bevestigingshaken ten opzichte van elkaar uitwaarts worden uitgebogen.

In fig. 7 is een voorwerphouder weergegeven waarbij de afstand tussen de H-vormige bevestigingshaken bv. gelijk is aan a. Het is dui-10 delijk dat voor de bevestiging van deze voorwerphouder eerst de H- vormige bevestigingshaken ten opzichte van elkaar uitwaarts moeten worden uitgebogen. Dit kan op eenvoudige wijze tot stand worden gebracht door eveneens in deze voorwerphouder een spleetopening 12 aan te brengen. De wijze waarop deze voorwerphouder aan de draagplaat 15 wordt bevestigd is overeenkomstig de wijze zoals bij fig. 6 is aange geven.

In fig. 10 is nog een ander voorbeeld aangegeven hoe een voorwerphouder zeer stevig aan de draagplaat kan worden bevestigd. In de figuur is een U-vormige voorwerphouder 13 in zijn ontspande en gespan-20 nen toestand aangegeven. Deze U-vormige voorwerphouder bezit aan elk der U-vormige benen een H-vormige bevestigingshaak 5. Met deze U-vormige voorwerphouder is het mogelijk om via een en dezelfde sleuf een bevestiging met de draagplaat tot stand te brengen. Daartoe wordt eerst het been 6 van de ene H-vormige bevestigingshaak door een sleuf heen 25 gestoken en evenwijdig ten opzichte van deze sleuf verschoven. Vervol gens wordt het nog vrije been van de U-vormige voorwerphouder naar de sleuf gedrukt teneinde het been 6 van de tweede H-vormige bevestigingshaak door deze sleuf heen te drukken. Door vervolgens de U-vormige benen te ontspannen zal de tweede H-vormige bevestigingshaak eveneens 30 evenwijdig ten opzichte van deze sleuf verschoven worden.

Het is derhalve duidelijk dat de in de fig. 6, 7 en 10 weergegeven voorwerphouders zeer stevig aan de draagplaat bevestigd kunnen worden en dat het eveneens zeer gemakkelijk is deze weer daaruit te verwijderen.

35 In fig. 11 is een voorwerphouderbevestigingselement in de vorm van een U-vormig element 14, bestaande uit een in hoofdzaak rechthoe- 7807391 t ψ.

7 kige ondersteuningsplaat 15. Grenzend aan de smalle einden van de plaat 15 zijn loodrecht qp deze plaat evenwijdig ten opzichte van elkaar gelegen H-vormige bevestigingshaken 16, overeenkomende met de H-vormige bevestigingshaken 5 van fig. 2 aangebracht.

5 Het aldus gevormde U-vormige element 14 werkt samen met een daartoe geschikte voorwerphouder, waarvan zowel in fig. 12 als in fig.

13 een voorbeeld is gegeven. De in de fig. 12 en 13 weergegeven voor-werphouders 17 resp. 18 zijn elk voorzien van een in hoofdzaak rechthoekig bodemvlak 19, met aan elk der lange zijden daarvan een opstaande 10 wand 20 en 21, welke beide wanden op afstand, ter dikte van de onder steuningsplaat 15, enigszins naar elkaar toegebogen zijn en vervolgens weer uitwaarts uitgebogen zijn. In het geval van fig. 12 zijn de uit-waarts uitgebogen wanden weer naar elkaar toegebogen en met elkaar verbonden voor het vormen van een voorwerphouder met een cilindrische 15 vorm. In het geval van fig. 13 zijn de uitwaarts uitgebogen wanden el liptisch naar elkaar toegebogen waarbij de wandeinden op afstand van elkaar eindigen. De beide voorwerphouders 17 en 18 zijn gemaakt van een veerkrachtigmateriaal.

In fig. 13 is nader aangegeven hoe het voorwerphouderbevesti-20 gingselement 14 van fig. 11 samenwerkt met de voorwerphouder 18.

Als gevolg van het feit dat de voorwerphouders 17 en 18 veerkrachtig zijn kan het voorwerphouderbevestigingselement 14 gemakkelijk tussen het bodemvlak 19 en de opstaande wanden 20 en 21 aangebracht worden. De naar binnen gebogen wandgedeelten werken, nadat het voor-25 werphouderbevestigingselement 14 op zijn plaats is gebracht, als klem tegen het uitvallen van dit voorwerphouderbevestigingselement. Het is duidelijk dat voor een verdere goede klemming, de afmetingen van het bodemvlak 19 overeenkomen met de afmetingen van de ondersteuningsplaat 15 gelegen tussen de H-vormige bevestigingshaken 16. De aldus gevormde 30 combinatie kan dan aan de draagplaat 1 worden bevestigd.

Het is duidelijk dat behalve de hierboven aangegeven vormen van voorwerphouders, talloze andere voorwerphouders aan de voorwerphouder-bevestigingslementen 5 en 14 kunnen worden bevestigd.

Verder kan in plaats van een vlakke draagplaat, ook een gebogen 35 draagplaat, bv. in de vorm van een cilinder worden toegepast, welk ci lindervormige draagplaat bv. op een draaibaar statief geplaatst kan 780 7 3 9 1 a κ» 5 8 worden, en waarbij dan de voorwerphouders en de daarbij behorende voorwerphouderbevestigingselementen zonodig aangepast kunnen worden voor het geval de kromming van het gebogen oppervlak te groot wordt.

780 73 9 1

Claims (12)

1. Stelsel voor het losneembaar aan een draagplaat bevestigen van voorwerphouders, welke draagplaat voorzien is van een door de draagplaat gaande uitsparingen, door middel waarvan de voorwerphouders verwijderbaar aan de draagplaat bevestigd kunnen worden, gekenmerkt door-5 dat elke uitsparing (2) bestaat uit twee identieke elkaar in hoofdzaak loodrecht middendoor delende sleuven (3, 4); en door een voorwerphou-derbevestigingselement (5,14) omvattende tenminste één H-vormige be-vestigingshaak (5,16), welke bevestigingshaak bestaat uit twee in hoofdzaak evenwijdige benen (6,7)^ en een de benen verbindend tussen-10 stuk (8), waarbij de afstand (c) tussen de beide benen gelijk is aan of iets groter is dan de dikte (c) van de draagplaat, waarbij een der benen (7) gekoppeld is aan een voorwerphouder, (bv. 9, 10) terwijl het andere been (6) een zodanige vorm heeft, dat deze in hoofdzaak door een der sleuven (3;4) kan gaan, en dat de dwarsdoorsnede van het tus-15 senstuk (8) zodanig is dat, wanneer dit andere been (6) door een sleuf (bv. 3) heen gestoken is en evenwijdig ten opzichte van deze sleuf (3) verschoven is, dit tussenstuk verschuifbaar is in de andere sleuf (4), teneinde de beide benen (6,7) van de bevestigingshaak ter weerszijden van de draagplaat (1) tegen de draagplaat vast te klemmen.

2. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de in de draagplaat (1) aangebrachte uitsparingen (2) een regelmatig patroon van rijen en kolommen vormt, waarbij de sleuven van elk der uitsparingen, gezien in de richting van zowel de rijen als kolommen, in eikaars verlengde liggen.

3. Stelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat elke opvol gende rij van uitsparingen (2) ten opzichte van zijn voorgaande rij verschervend is aangebracht, zodanig dat een diagonaalsgewijs patroon ontstaat.

4. Stelsel volgens een van de voorgaande conclusies, met het ken-30 merk, dat elke sleuf een lengte (a) en een breedte (b) heeft, waarbij de breedte (b) in hoofdzaak gelijk is aan 1/3 van de lengte (a) en dat de afstand tussen twee opvolgende in eikaars verlengde liggende sleuven van de in de rijen en kolommen geplaatste uitsparingen gelijk is de lengte (a) van een sleuf, en dat de uiteinden van de smalle zijden 35 (b) van de sleuven van de uitsparingen die verschervend ten opzichte 780 73 9 1 >v van de aangrenzende uitsparingen van de voorgaande rij of kolom zijn aangebracht op één lijn liggen met de uiteinden van de smalle zijden (b) van de sleuven van de uitsparingen van deze voorgaande rij of kolom.

5. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het ene been (7) van de H-vormige bevestigingshaak (5) één geheel vormt met een voorwerphouder (bv. 10), waarbij het vlak van dit been, dat rust tegen de draagplaat, deel uitmaakt van het oppervlak van deze voorwerphouder.

6. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de dwarsdoor- 10 snede van het tussenstuk (8) in hoofdzaak gelijk is aan de dwarsdoor snede van een sleuf, teneinde de H-vormige bevestigingshaak klemmend in de sleuf aan te brengen.

7. Stelsel volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat een voorwerphouder voorzien is van twee of meer H-vormige bevestigingshaken 15 (5), die evenwijdig ten opzichte van elkaar zijn aangebracht en die zodanig aan de voorwerphouder zijn gekoppeld dat deze bevestigingshaken (5) bv. tussen twee verticale sleuven (3) van een rij, of tussen twee horizontale sleuven (4) van een kolom, of tussen horizontaal of verticaal verschervend geplaatste sleuven (3,4) aangebracht kunnen 20 worden, teneinde de voorwerphouder ten opzichte van de draagplaat (1) een horizontale of verticale stand te geven, of een ten opzichte van de rijen en kolommen van uitsparingen schuine stand te geven.

8. Stelsel volgens conclusies 1 en 6, met het kenmerk, dat het voorwerphouderbevestigingselement (14) bestaat uit twee evenwijdig 25 ten opzichte van elkaar geplaatste H-vormige bevestigingshaken (16) die door middel van een ondersteuningsplaat (15) op afstand van elkaar worden gehouden, waarbij deze H-vormige bevestigingshaken zodanig met .zijn) de ondersteuningsplaat / herbonden dat een U-vormig element (14) ont- element) staat, welk U-vormig/samen kan werken met een daartoe geschikte voor-30 werphouder (17,18).

9. Stelsel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de genoemde geschikte voorwerphouder (17,18) bestaat uit een bodemvlak (19) met aan twee tegenover elkaar gelegen zijden daarvan een naar elkaar toegebogen opstaande wand (20, 21), welke wanden op afstand van elkaar 35 weer uitwaarts uitgebogen zijn voor het vormen van een ondersteuning voor een voorwerp, waarbij het bodemvlak (19) en de opstaande wanden 780 73 9 1 ♦ Λ (20, 21) zodanig gevormd zijn, dat wanneer deze samenwerken met het U-vormige element (14) het bodemvlak (19) rust tegen de ondersteunings-plaat (15) en klemmend is gelegen tussen de beide H-vormige bevesti-gingshaken (16) en de beide ópstaande wanden om tenminste een deel van 5 de ondersteuningsplaat grijpen, teneinde de combinatie van voorwerp- houder (17, 18) en ü-vormig element (14) klemmend aan de draagplaat (1) te kinnen bevestigen, en dat voor het koppelen van het U-vormige element (14) aan de voorwerphouder (17, 18) deze voorwerphouder van een veerkrachtig materiaal is vervaardigd.

10. Stelsel volgens een der conclusies 1 en 5 t/m 8, met het ken merk, dat de voorwerphouders (1) en voorwerphouderbevestigingselemen-ten (5,14) van een veerkrachtig materiaal zijn.

11. Stelsel volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de draagplaat vlak is uitgevoerd.

12. Stelsel volgens een der conclusies 1-11, met het kenmerk, dat de draagplaat (1) een gebogen vorm, bv. een cilindervorm heeft, en dat de voorwerphouders en de daarbij behorende voorwerphouderbevesti-gingselementen overeenkomstig gevormd zijn. 20 780 73 9 1