NL2032384B1 - Groeiplug alsmede werkwijze voor het kweken van een gewas uit een pit - Google Patents

Abstract

Een groeiplug 1 heeft een vormvast lichaam 3 uit organisch materiaal en is wortel doordringbaar. Het lichaam 3 is voorzien van een uitsparing 11 en heeft een conische vorm. In de uitsparing is een pit 13 aanwezig. Bij het in de uitsparing 11 aanbrengen van de pit 13 is de wand 19 rondom de uitsparing iets vervormd zodat de pit 13 over ongeveer de helft van de buitenzijde 13A in contact is met het lichaam 3 van organisch materiaal. De uitsparing 11 is aan een zijde open en de pit 13 steekt met de te ontkiemen zijde 13B uit het lichaam 3 zodat blaadjes en stelen tijdens het ontkiemen ongehinderd uit de pit 13 kunnen groeien. De wortels die zich bij het ontkiemen vormen kunnen moeiteloos in en door het lichaam 3 groeien.

Description

Groeiplug alsmede werkwijze voor het kweken van een gewas uit een pit

BESCHRIJVING:

Gebied van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een groeiplug omvattende een vormvast lichaam van organisch materiaal, welk lichaam een onderzijde en een bovenzijde heeft, alsmede een tussen de onderzijde en bovenzijde aanwezige omtrekszijde die naar boven toe vernauwt.

Onder een vormvast lichaam wordt hier een lichaam verstaan dat onder het eigen gewicht en bij vastpakken zijn vorm behoudt, dit in tegenstelling tot een niet vormvast lichaam van bijvoorbeeld materiaal dat onder eigen gewicht in elkaar zakt of bij vastpakken uit elkaar valt.

Stand van de techniek

Een groeiplug volgens de aanhef van conclusie 1 is bekend uit

WO2016/129996A1. Deze bekende groeiplug is ontworpen voor het uit een zaadkorrel laten groeien van een gewas.

Samenvatting van de uitvinding

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een groeiplug voor het uit een pit van een steenvrucht, in het bijzonder een avocado, laten groeien van een gewas. Hiertoe is de groeiplug volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat het lichaam in de bovenzijde is voorzien van een uitsparing en de groeiplug is voorzien van een pit van een steenvrucht, in het bijzonder van een avocado, welke pit in de uitsparing aanwezig is, waarbij een binnenzijde van de groeiplug die de uitsparing begrenst over 40% tot 60% van het oppervlak van de buitenzijde van de pit in contact is met de pit en de pit met de te ontkiemen zijde uit de uitsparing steekt zodat blaadjes en stelen ongehinderd kunnen groeien. De afmetingen van deze uitsparing zijn afgestemd op de pit van het gewas waarvoor de groeiplug bestemd is, waarbij de pit klemmend in de uitsparing aanwezig is. Door de vorm van de uitsparing zal de pit ongeveer voor de helft van de buitenzijde in contact zijn met het materiaal van de groeiplug. Het overige deel van de buitenzijde van de pit wordt hierbij vrij gelaten hetgeen de ontkieming van de pit bevordert.

Na het ontkiemen van de pit en groeien van het gewas in de groeiplug, kan de groeiplug met de daarin aanwezige wortels van het gewas en het uit de groeiplug stekende deel van het gewas verpakt en getransporteerd worden en zelfs (eenvoudiger) geëxporteerd worden omdat de export en import voorwaarden die gelden voor gewassen die aanwezig zijn in aarde niet van toepassing zijn voor gewassen in een groeiplug zonder aarde. Bij in aarde geweekte gewassen wordt de aarde meestal van de wortels geschud om het gewas te kunnen exporteren. Hiervoor is dus meer handling van het gewas nodig (afschudden aarde) dan bij het verwerken van de groeiplug met gewas volgens de uitvinding. Voorts is het in aarde gekweekte geas na het afschudden van de aarde minder lang houdbaar en gaat de kwaliteit ervan tijdens transport harder achteruit dan indien het gewas in de groeiplug volgens de uitvinding vervoerd wordt.

Het organische materiaal (bestanddelen van organisch materiaal) van de groeiplug is bij voorkeur door een niet in water oplosbare lijm aan elkaar gehecht. Bij voorkeur is het organische materiaal onbewerkt organisch materiaal met uitzondering van dat het materiaal kan zijn gedroogd en kan zijn verkleind door bijvoorbeeld te versnijden of te versnipperen. Dus naast het eventueel drogen en verkleinen heeft het organische materiaal geen verdere bewerkingen ondergaan, dus niet eerst tot vellen of korrels gevormd. Bij voorkeur bestaat het organische materiaal niet uit verkleind hout (houtsnippers) of houtvezels of is althans het gehalte hout (gewichtsprocenten of massaprocenten) in het organische materiaal kleiner dan 50%.

Om de groeiplug met name geschikt te laten zijn voor het telen en kweken van een avocadoplant is de uitsparing aan de bovenzijde van de groeiplug bij voorkeur cirkelvormig is heeft deze uitsparing bij voorkeur een diameter tussen 4,5 en 6,5 cm die daarmee afgestemd is op de afmetingen van een avocadopit.

Een uitvoeringsvorm van de groeiplug volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de uitsparing in het lichaam tussen het deel van de uitsparing met een half ellipsoïde vorm en de bovenzijde van de groeiplug, een verder deel omvat met een conische vorm die vanaf het deel met een half ellipsoïde vorm naar boven verwijdt.

Door de conische vorm van de uitsparing boven het half elliptische deel zal de begrenzingswand van het conische deel niet in contact zijn met de pit zodat daardoor de verhouding van het deel van de buitenzijde van de pit dat in contact is met de groeiplug en het deel dat blootgesteld is aan de omgeving niet veranderen en dus geen nadelig effect hebben op het ontkiemen en groeien. Door dit conische deel van de uitsparing wordt de pit tijdens gebruik en transport wel beter afgeschermd zodat de kans op beschadigen kleiner is.

Om deze uitvoeringsvorm optimaal geschikt te laten zijn voor het kweken van een avocadoplant heeft de uitsparing ter plaatse van de overgang van het deel met de half ellipsoïde vorm naar het verdere deel met de conische vorm, bij voorkeur een cirkelvormige omtrek met een diameter tussen 4,5 en 6,5 cm. Voorts heeft bij voorkeur het verdere deel met de conische vorm een hoogte tussen 0,5 en 2,5 cm.

Om het gewas voldoende te laten groeien in de groeiplug alvorens de groeiplug in een substraat gebracht wordt voor verdere kweek of alvorens de groeiplug met het gewas getransporteerd wordt, is de hoogte van het deel van de groeiplug tussen de onderzijde en de uitsparing bij voorkeur groter dan de hoogte van de uitsparing.

Voor en groei van het gewas en ontkieming en bescherming van de pit is de diameter van de groeiplug ter plaatse van de bovenzijde van de groeiplug bij voorkeur groter dan 1,25 keer de diameter van de uitsparing ter plaatse van de bovenzijde van de groeiplug.

Een verdere uitvoeringsvorm van de groeiplug volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de groeiplug is voorzien van een pit van een steenvrucht, in het bijzonder van een avocado, welke pit in de uitsparing aanwezig is, waarbij de wand van de uitsparing over nagenoeg de helft van de buitenzijde van de pit in contact is met de pit en de pit met de te ontkiemen zijde naar de opening is gericht zodat blaadjes en stelen ongehinderd kunnen groeien.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het kweken van een gewas uit pitten, omvattende het brengen van de pit, in het bijzonder een pit van een steenvrucht en meer in het bijzonder van een avocado, in een omgeving waarin de pit tot ontkieming kan komen en het daarna poten van de ontkiemde pit.

Een dergelijke werkwijze is algemeen bekend. Bij de bekende werkwijze worden ten minste twee handelingen verricht, namelijk het brengen van de pit in een omgeving waarin de pit tot ontkieming kan komen en het daarna poten van de ontkiemde pit in bijvoorbeeld aarde of een ander groeisubstraat.

Om het kweken van een gewas te verbeteren is de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de pit in een groeiplug volgens een der voorgaande uitvoeringsvormen wordt gedrukt, waarbij de uitsparing zodanig is gedimensioneerd dat de pit enkel door vervorming van de wand van de uitsparing erin aangebracht kan worden, zodat de wand over een groot deel van de buitenzijde van de pit in contact is met de pit.

De groeiplug vormt een geschikte omgeving voor de pit om tot ontkieming te komen en de wortels kunnen daarna door de groeiplug naar buiten groeien waardoor de groeiplug met pit direct gepoot kan worden en het niet nodig is de pit na het ontkiemen te poten. Met deze werkwijze van kweken kan bereikt worden dat de groente of het fruit tot meer dan twee keer sneller groeit en geoogst kan worden.

Voor het verder kweken van het gewas wordt de groeiplug met de daarin aanwezige en ontkiemde pit in een groeisubstraat aangebracht. Het groeisubstraat kan aarde zijn of een ander geschikt materiaal zoals turf, verkleinde kokosnoten, etc.

Beknopte omschrijving van de tekeningen

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de groeiplug met pit erin volgens de uitvinding. Hierbij toont:

Figuur 1 de groeiplug met pit in verticale doorsnede;

Figuur 2 de in figuur 1 weergegeven plug met pit in perspectief, en

Figuur 3 de in figuur 1 weergegeven plug met pit in bovenaanzicht.

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen

In de figuren is een uitvoeringsvorm van de groeiplug 1 in verschillende aanzichten en doorsnede weergegeven. De groeiplug 1 heeft een vormvast lichaam 3 uit organisch materiaal en is wortel doordringbaar. Het lichaam 5 is gevormd door verkleind (versneden, gemaald) organisch materiaal met niet in water oplosbare lijm in een mal te persen en de lijm te laten uitharden. Het lichaam 5 is vormvast zodat deze niet onder eigen gewicht vervormt of in elkaar zakt. Dit gebeurt ook niet bij vochtig of nat worden van het lichaam 5 door de aanwezigheid van de niet in water oplosbare lijm die het organische materiaal onderling met elkaar bevindt. Het organische materiaal is hierbij rechtstreeks via de lijm met elkaar verbonden en er is geen andere dragende of 5 vormende structuur aanwezig. In het lichaam 5 kunnen eventueel meststoffen of andere additieven aanwezig zijn om het groeiproces te bevorderen.

Het lichaam 3 heeft in deze uitvoeringsvorm een cirkelvormige onderzijde 5 bovenzijde 7 maar deze onder- en bovenzijde kunnen ook elke andere denkbare vorm hebben, zoals bijvoorbeeld een vierkante vorm. Het lichaam 3 heeft 0 voorts een conisch verlopende omtrekszijde 9 die zich tussen de onderzijde en bovenzijde uitstrekt en die naar de bovenzijde 7 toe vernauwt. Deze omtrekszijde zou ook piramidevormig of anderszins gevormd kunnen zijn.

Het lichaam 3 in de bovenzijde 7 is voorzien van een uitsparing 11 waarin zich een pit 13 bevindt. Deze pit 13 is in deze uitvoeringsvorm een avocadopit maar kan elke pit van geschikte groente of fruit zijn. Een binnenzijde 15 van het lichaam 3 die de uitsparing 11 begrenst is over ongeveer de helft van het oppervlak van de buitenzijde 13A van de pit 13 in contact is met de pit 13. De pit 13 steekt met de te ontkiemen zijde 13B uit de uitsparing 11 zodat blaadjes en stelen ongehinderd kunnen groeien.

Gezien in langsdoorsnede langs een denkbeeldige lengteas 17 van de groeiplug door het midden van de boven- en onderzijde 5 en 7 heeft een onderste deel 11A van de uitsparing 11 een half ellipsoïde of een daarop enigszins gelijkende vorm zodat de binnenzijde 15 van dat deel 11A van de uitsparing in contact is met de pit 13.

De afmeting van de pit 13 is groter dan die van de uitsparmg 11 voordat de pit daarin aangebracht werd, zodat de pit 13 enkel door vervorming van de wand 19 van de uitsparing 11 erin aangebracht kan worden en na het aanbrengen klemmend in de uitsparing aanwezig is.

De uitsparing 11 in het lichaam 3 heeft tussen het deel 11A van de uitsparing 11 met een half ellipsoïde vorm en de bovenzijde 7 van de groeiplug 1, een verder deel 11B met een zich naar boven toe verwijdende vorm, bijvoorbeeld een conische vorm. Ter plaatse van de overgang van het deel 11A met een half ellipsoïde vorm naar het verdere deel 11B met een conische vorm, heeft de uitsparing 11 een cirkelvormige omtrek met een diameter tussen 4,5 en 6,5 cm. Het verdere deel 11B met de conische vorm heeft een hoogte tussen 0,5 en 2,5 cm.

De hoogte van het deel 1A van de groeiplug 1 tussen de onderzijde 5 en de uitsparing 11 is groter dan de hoogte van de uitsparing 11 en de diameter van de groeiplug 1 ter plaatse van de bovenzijde 7 van de groeiplug is groter dan 1,25 keer de diameter van de uitsparing 11 ter plaatse van de bovenzijde 7 van de groeiplug.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader.

Claims (10)

CONCLUSIES:

1. Groeiplug (1) omvattende een vormvast lichaam (3) van organisch materiaal, welk lichaam (3) een onderzijde (5) en een bovenzijde (7) heeft, alsmede een tussen de onderzijde en bovenzijde aanwezige omtrekszijde (9) die naar de bovenzijde (7) toe vernauwt, met het kenmerk, dat het lichaam (3) in de bovenzijde (7) is voorzien van een uitsparing (11) en de groeiplug (1) is voorzien van een pit (13) van een steenvrucht, in het bijzonder van een avocado, welke pit (13) in de uitsparing (11) aanwezig is, waarbij een binnenzijde (15) van de groeiplug (1) die de uitsparing (11) begrenst over 40% tot 60% van het oppervlak van de buitenzijde (13A) van de pit (13) in contact is met de pit (13) en de pit (13) met de te ontkiemen zijde (13B) uit de uitsparing (11) steekt zodat blaadjes en stelen ongehinderd kunnen groeien.

2. Groeiplug volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de uitsparing (11) in de bovenzijde (7) van de groeiplug (1), gezien in langsdoorsnede langs een denkbeeldige lengteas (17) van de groeiplug door het midden van de boven- en onderzijde (5, 7), ten minste een deel (1 1A) met een half ellipsoïde vorm heeft.

3. Groeiplug volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de uitsparing (11) aan de bovenzijde (7) van de groeiplag (1) cirkelvormig is en een diameter heeft tussen 4,5 en 6,5 cm.

4. Groeiplug volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de uitsparing (11) in het lichaam (3) tussen het deel (11A) van de uitsparing (11) met een half ellipsoïde vorm en de bovenzijde (7) van de groeiplug (1), een verder deel (11B) omvat met een conische vorm die vanaf het deel (11A) met een half ellipsoïde vorm naar boven verwijdt.

5. Groeiplug volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat ter plaatse van de overgang van het deel (11A) met een half ellipsoïde vorm naar het verdere deel (11B) met een conische vorm, de uitsparing (11) een cirkelvormige omtrek heeft met een diameter tussen 4,5 en 6,5 cm.

6. Groeiplug volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat het verdere deel (11B) met een conische vorm een hoogte heeft tussen 0,5 en 2,5 cm.

7. Groeiplug volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hoogte van het deel (1A) van de groeiplug (1) tussen de onderzijde (5) en de uitsparing (11) groter is dan de hoogte van de uitsparing (11).

8. Groeiplug volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de diameter van de groeiplug (1) ter plaatse van de bovenzijde (7) van de groeiplug groter is dan 1,25 keer de diameter van de uitsparing (11) ter plaatse van de bovenzijde (7) van de groeiplug.

9. Werkwijze voor het kweken van een gewas, omvattende het brengen van een pit (13) van een steenvrucht, in het bijzonder van een avocado, in een omgeving waarin de pit tot ontkieming kan komen en het daarna poten van de ontkiemde pit, met het kenmerk, dat de pit (13) in een groeiplag (1) volgens een der voorgaande conclusies wordt gedrukt, waarbij de uitsparing (11) zodanig is gedimensioneerd dat de pit (13) enkel door vervorming van de wand (19) van de uitsparing (11) erin aangebracht kan worden, zodat de wand (19) met de binnenzijde (15) over 40% tot 60% van het oppervlak van de buitenzijde (13A) van de pit (13) in contact is met de pit (13).

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de groeiplug (1) met de daarin aanwezige en ontkiemde pit (13) in een groeisubstraat wordt aangebracht.