NL2029708B1 - Duwinrichting voor een rolstoel - Google Patents

Duwinrichting voor een rolstoel Download PDF

Info

Publication number
NL2029708B1
NL2029708B1 NL2029708A NL2029708A NL2029708B1 NL 2029708 B1 NL2029708 B1 NL 2029708B1 NL 2029708 A NL2029708 A NL 2029708A NL 2029708 A NL2029708 A NL 2029708A NL 2029708 B1 NL2029708 B1 NL 2029708B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
rotation
push
pushing
wheelchair
pushing device
Prior art date
Application number
NL2029708A
Other languages
English (en)
Inventor
Elisabeth Van De Hoef-Laurey Eveline
Laurey Suzanne
Wilmar Mattan Witteman Wouter
Original Assignee
Suweve B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Suweve B V filed Critical Suweve B V
Priority to NL2029708A priority Critical patent/NL2029708B1/nl
Priority to PCT/NL2022/050647 priority patent/WO2023085937A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2029708B1 publication Critical patent/NL2029708B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G5/00Chairs or personal conveyances specially adapted for patients or disabled persons, e.g. wheelchairs
    • A61G5/02Chairs or personal conveyances specially adapted for patients or disabled persons, e.g. wheelchairs propelled by the patient or disabled person
    • A61G5/027Chairs or personal conveyances specially adapted for patients or disabled persons, e.g. wheelchairs propelled by the patient or disabled person by using auxiliary detachable mechanisms
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G5/00Chairs or personal conveyances specially adapted for patients or disabled persons, e.g. wheelchairs
    • A61G5/02Chairs or personal conveyances specially adapted for patients or disabled persons, e.g. wheelchairs propelled by the patient or disabled person
    • A61G5/024Chairs or personal conveyances specially adapted for patients or disabled persons, e.g. wheelchairs propelled by the patient or disabled person having particular operating means
    • A61G5/025Levers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G5/00Chairs or personal conveyances specially adapted for patients or disabled persons, e.g. wheelchairs
    • A61G5/10Parts, details or accessories
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G2203/00General characteristics of devices
    • A61G2203/10General characteristics of devices characterised by specific control means, e.g. for adjustment or steering
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G5/00Chairs or personal conveyances specially adapted for patients or disabled persons, e.g. wheelchairs
    • A61G5/10Parts, details or accessories
    • A61G5/1054Large wheels, e.g. higher than the seat portion

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Handcart (AREA)

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een duwinrichting, voor bevestiging aan een duwrolstoel waarbij de duwinrichting ingericht is om de duwrolstoel in een tegengestelde oriëntatie te duwen in een duwrichting over een grondvlak, omvattende: twee in hoofdzaak parallelle duwstangen, elk omvattende een handvat aan een eerste uiteinde daarvan; twee koppelstukken, elk omvattende: een bevestigingsdeel, ingericht voor bevestiging van het koppelstuk aan een framebuisgedeelte van de duwrolstoel; een rotatiedeel, ingericht voor bevestiging van een van de twee duwstangen en ingericht voor rotatie om een eerste rotatie-as, waarbij de eerste rotatie-as in hoofdzaak evenwijdig aan het grondvlak en loodrecht op de duwrichting is; een vergrendelmechanisme, ingericht voor het in een gebruikstoestand vergrendelen van de rotatie van het rotatiedeel om de eerste rotatie-as, waarbij het koppelstuk is ingericht voor losneembare bevestiging van een van de twee duwstangen aan een tweede uiteinde daarvan, en waarbij elk van de twee duwstangen in de gebruikstoestand een hoek ten opzichte van het grondvlak omsluit.

Description

Korte aanduiding: Duwinrichting voor een rolstoel
BESCHRIJVING
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een duwinrichting, voor bevestiging aan een duwrolstoel waarbij de duwinrichting ingericht is om de duwrolstoel in een tegengestelde oriëntatie te duwen in een duwrichting over een grondvlak.
Gebruikelijke duwrolstoelen zijn zodanig ontworpen om de inzittende van de duwrolstoel van achteren voort te duwen. In deze oriëntatie bevindt de duwer van de duwrolstoel zich aan de achterzijde van de duwrolstoel, dat wil zeggen aan de zijde van de duwrolstoel waar zich de rugleuning van de duwrolstoel bevindt. Aan de bovenzijde van de achterzijde is de duwrolstoel voorzien van handvatten. In deze gebruikelijke oriëntatie is de inzittende van de duwrolstoel met zijn of haar rug gericht naar de duwer van de duwrolstoel.
De gezichtsvelden van zowel de duwer als de inzittende zijn in hoofdzaak gericht in de duwrichting. In het kader van de onderhavige uitvinding wordt met een duwrolstoel elke rolstoel bedoeld die kan worden voortbewogen door middel van manuele duwkracht.
Duwrolstoelen worden ook wel duwwandelwagens of transportrolstoelen genoemd, en worden gebruikt om de inzittende over een afstand te verplaatsen, bijvoorbeeld tijdens een wandeling. Hiertoe wordt de duwrolstoel voortgeduwd door een duwer.
Een nadeel van de gebruikelijke duwrolstoelen is dat de inzittende en de duwer geen dan wel zeer beperkt visueel contact met elkaar hebben. Dit bemoeilijkt zowel de verbale als de non-verbale communicatie.
Een doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een oplossing voor dit nadeel. Dit doel wordt bereikt door een duwinrichting, voor bevestiging aan een duwrolstoel waarbij de duwinrichting ingericht is om de duwrolstoel in een tegengestelde oriëntatie te duwen in een duwrichting over een grondvlak, omvattende: - twee in hoofdzaak parallelle duwstangen, elk omvattende een handvat aan een eerste uiteinde daarvan; - twee koppelstukken, elk omvattende:
- een bevestigingsdeel, ingericht voor bevestiging van het koppelstuk aan een framebuisgedeelte van de duwrolstoel; - een rotatiedeel, ingericht voor bevestiging van een van de twee duwstangen en ingericht voor rotatie om een eerste rotatie-as, waarbij de eerste rotatie-as in hoofdzaak evenwijdig aan het grondvlak en loodrecht op de duwrichting is; - een vergrendelmechanisme, ingericht voor het in een gebruikstoestand vergrendelen van de rotatie van het rotatiedeel om de eerste rotatie-as, waarbij het koppelstuk is ingericht voor losneembare bevestiging van een van de twee duwstangen aan een tweede uiteinde daarvan, en waarbij elk van de twee duwstangen in de gebruikstoestand een hoek ten opzichte van het grondvlak omsluit.
Door een gebruikelijke duwrolstoel te voorzien van de duwinrichting volgens de onderhavige uitvinding, kan de inzittende op een gebruiksvriendelijke wijze van voren worden geduwd door de duwer. Met de voorzijde van de duwrolstoel wordt de van de achterzijde afgekeerde zijde van de duwrolstoel bedoeld. De voorzijde van de duwrolstoel is ingericht om te worden voorzien van voetsteunen voor het ondersteunen van de voeten van de inzittende. Doordat de duwrolstoel van voren wordt geduwd, wordt de duwrolstoel in een tegengestelde oriëntatie voortbewogen, waarbij het gezichtsveld van de duwer in hoofdzaak gericht is richting de duwrichting en het gezichtsveld van de inzittende in hoofdzaak gericht is in tegengestelde richting van de duwrichting. Doordat de gezichtsvelden van de inzittende en de duwer in hoofdzaak naar elkaar toe gericht zijn, maakt de duwinrichting volgens de onderhavige uitvinding volwaardige communicatie mogelijk tussen de inzittende en de duwer, waarbij de inzittende en de duwer zowel verbaal als non-verbaal goed met elkaar kunnen communiceren.
De onderhavige uitvinding is bijzonder voordelig wanneer de inzittende lijdt aan een vorm van dementie of een verstandelijke beperking heeft. Bij deze groep mensen kan de verbale communicatie namelijk zo beperkt zijn, dat het op de gebruikelijke manier duwen van de rolstoel de mogelijkheid tot communicatie vrijwel volledig kan uitsluiten.
Daarnaast vergemakkelijkt het gebruik van de duwinrichting ook de verbale communicatie tussen de inzittende en de duwer, aangezien de duwer en de inzittende namelijk naar elkaar toe praten, in plaats van van elkaar af, zoals bij de gebruikelijke manier van duwen. Vooral wanneer de inzittende en/of de duwer slechthorend is/zijn en bij veel omgevingsgeluid is de duwinrichting volgens de onderhavige uitvinding bijzonder voordelig.
De duwinrichting volgens de onderhavige uitvinding sluit het gebruik van de oorspronkelijke handvatten aan de achterzijde van de duwrolstoel niet uit. De oorspronkelijke handvatten kunnen indien gewenst worden gebruikt, bijvoorbeeld bij het manoeuvreren van de duwrolstoel op een verhoging, zonder dat de duwinrichting verwijderd of aangepast hoeft te worden. De duwinrichting kan ook gebruikt worden om de duwrolstoel in bepaalde situaties te trekken. Een verder voordeel van de onderhavige uitvinding is dat de handvatten van de duwinrichting zich op een afstand van de duwrolstoel bevestigen. Dit bevoordeelt de hefboomwerking waardoor het voor de duwer eenvoudiger is om de duwrolstoel te draaien.
Een bijkomend voordeel van de onderhavige uitvinding is dat wanneer de duwrolstoel voorzien is van kleine zwenkwielen aan de voorzijde en grote wielen aan de achterzijde, het in de gebruikerstoestand van de duwinrichting eenvoudiger is om de duwrolstoel te manoeuvreren over ruw terrein, zoals een grondvlak voorzien van keien of grind, aangezien in de gebruikerstoestand van de duwinrichting, gezien in de duwrichting, de grote wielen zich aan de voorzijde en de kleine zwenkwielen zich aan de achterzijde bevinden.
Een verder voordeel van de duwinrichting volgens de onderhavige uitvinding, is dat de duwinrichting universeel is en daarmee eenvoudig retrofit aan te brengen is op de duwrolstoel en geschikt is voor vrijwel alle duwrolstoelen. De bevestigingsdelen van de twee koppelstukken worden bevestigd aan een framebuisgedeelte aan een linkervoorzijde en aan een rechtervoorzijde van de duwrolstoel.
De duwinrichting volgens de onderhavige uitvinding omvat duwstangen en koppelstukken. De duwstangen vormen een verlenging van het frame van de duwrolstoel en zijn derhalve als zodanig middels de koppelstukken aan een of meerdere delen van het frame van de duwrolstoel te bevestigen. Deze bevestigingswerkwijze of procedure bestaat eigenlijk maar uit een stap. Bij het eerste gebruik wordt het koppelstuk aangebracht, welke handeling in een voorkeursuitvoering uit een enkele stap bestaat, maar in een alternatieve uitvoering ook uit twee stappen kan bestaan waarbij er twee delen, bij voorkeur zijnde een achterplaatje waar de vier inbusboutjes doorheen kunnen worden gestoken, en een tweede (onder)deel dat bestaat uit een statisch gedeelte en een roterend gedeelte. Het statische en het roterende gedeelte vormen voor de gebruiker een geheel. Deze delen zijn bij voorkeur door middel van een rotatiebout reeds vooraf aan elkaar bevestigd. Ook bij voorkeur alle kleinere componenten die door deze twee onderdelen worden omsloten, worden tijdens het productieproces reeds geplaatst. Nadat het koppelstuk is aangebracht wordt in de volgende stap de duwstangen bevestigd aan deze koppelstukken. Beide uitvoeringsvormen bestaan daarom feitelijk uit twee delen, een eerste deel dat eenmalig op de rolstoel wordt bevestigd en daar blijft zitten, en een tweede deel dat telkens aan dit bevestigingsdeel of koppelstuk kan worden bevestigd. Bij beide uitvoeringen bestaat het koppelstuk uit twee delen die door middel van de vier inbusboutjes om een framebuis gedeelte van de rolstoel worden geklemd. Bij de voorkeursuitvoering bevat het naar buiten stekende gedeelte van het koppelstuk een rotatiedeel waar de duwstang in kan worden geschoven terwijl bij de alternatieve uitvoering het bevestigingsdeel geen rotatiedeel bevat, maar de duwstangen aan het uiteinde een koppelstuk bevatten waarmee deze onder verschillende hoeken aan het statische bevestigingsdeel te bevestigen zijn.
Volgens een alternatief ontwerp kan eerst het bevestigingsdeel worden gemonteerd waarna de gebruiker vervolgens het rotatiedeel daar op kan aanbrengen.
Derhalve worden daarmee twee stappen beschreven van de bevestigingsprocedure, zulks als alternatief voor de bovengenoemde bevestigingsprocedure die feitelijk maar uit een stap bestaat. De hier genoemde tweede stap wordt echter in dat geval niet enkel en alleen een keer bij het eerste gebruik van het systeem doorlopen, maar het rotatiedeel kan in het vervolg altijd met de duwstangen worden verwijderd wanneer de gebruiker het systeem voor een wat langere periode niet wenst te gebruiken. Bij voorkeur wordt de eerste stap dan ook eenmalig bij eerste gebruik van de duwinrichting uitgevoerd en kan de tweede stap vervolgens bij elk volgend gebruik worden uitgevoerd.
In de voorkeursuitvoering waarbij de bevestigingsprocedure uit een stap bestaat, wordt in deze stap het koppelstuk, of althans een bevestigingsdeel daarvan, bevestigd aan een framebuisgedeelte van de duwrolstol. De duwrolstoel is veelal vervaardigd van framebuisgedeeltes die tezamen het frame van de rolstoel vormen.. Nadat het koppelstuk op het framebuisgedeelte van de duwrolstoel is bevestigd, kunnen de duwstangen eenvoudig losneembaar van het koppelstuk worden verwijderd. Dit heeft als voordeel dat het koppelstuk op de duwrolstoel bevestigd kan blijven, zonder dat de duwer en/of inzittende van de rolstoel hier last van hebben. Wanneer de duwinrichting opnieuw in 5 gebruik wordt genomen, kunnen de duwstangen eenvoudig aan de koppelstukken worden bevestigd.
Aan de voorzijde van de duwrolstoel, dat wil zeggen de kant van de rolstoel waar de inzittende naar toe gericht is en alwaar gewoonlijk voetsteunen bevestigd zijn, of kunnen worden, kan dit koppelstuk of althans het bevestigingsdeel daarvan aan een deel van het frame worden bevestigd. Zodra deze bevestigd is, en als zodanig is gefixeerd, kan de duwstang daarmee worden bevestigd. Dat wil zeggen, dat ofwel het rotatiedeel reeds geheel of deels onderdeel uitmaakt van de duwstang, en als zodanig aan het bevestigingsdeel verbonden wordt, ofwel dat het rotatiedeel integraal onderdeel uitmaakt van het bevestigingsdeel en de duwstang daarmee losneembaar te bevestigen is. Conform deze uitvoeringen kan de duwstang gebruikt worden om de rotatiehoek van het rotatiedeel in te stellen. Door de duwstang aan het rotatiedeel te bevestigen wordt een arm verschaft die eenvoudige, krachtige maar bovenal nauwkeurige instelling van de rotatiehoek mogelijk maakt. De rotatiehoek verschaft een instelling van de duwstang die een deel van het frame van de duwrolstoel verlengt tot een positie die althans in hoogte grotendeels overeenkomt met de positie van het deel van het frame van de rolstoel waar de duwer in een oorspronkelijke oriëntatie van de duwrolstoel deze zou voortduwen. Derhalve is het koppelstuk zodanig ingericht of instelbaar dat de duwstangen aan beide zijden van de rolstoel parallel opgesteld kunnen worden.
Met het rotatiedeel kan de duwstang roteren met een rotatiehoek om de eerste rotatie-as, welke eerste rotatie-as in hoofdzaak evenwijdig is aan het grondvlak en loodrecht op de duwrichting staat. Als zodanig wordt een rotatie-as verschaft met behulp waarvan de duwstangen parallel of althans hoofdzakelijk parallel gehouden kunnen worden, ongeacht de oriëntatie en de positie van de framebuisgedeelte waarop de individuele koppelstukken zijn bevestigd.
De rotatie-as zorgt ervoor dat de duwstangen altijd onder de gewenste hoek naar voren kunnen worden gezet, ongeacht de oriëntatie waarin de koppelstukken zijn bevestigd aan het frame van de rolstoel. Deze zijn bevestigd in het vlak evenwijdig aan de duwrichting en loodrecht op de ondergrond, of in het vlak waar de wielen van de rolstoel zich in bevinden, maar kunnen daarin 360 graden vrij worden gedraaid. Hierdoor kan er op bijna elke rolstoel wel een positie worden gevonden op het frame, ongeacht of de framebuizen daar horizontaal, verticaal of schuin lopen, waar de koppelstukken kunnen worden gemonteerd, daarmee wort overeenkomstig het doel van de onderhavige uitvinding in een hoge mate van compatibiliteit van het systeem voorzien met alle bestaande rolstoelen.
Zodra de rotatiehoeken ingesteld zijn, kan het vergrendelmechanisme deze rotatie vergrendelen zodat verdere instelling beperkt wordt en de duwinrichting in gebruik kan worden genomen.
Het vergrendelmechanisme is verder ingericht voor het vergrendelen van de respectieve duwstang aan het koppelstuk zodanig dat in de vergrendelde toestand van het koppelstuk beweging van de duwstang in de lengterichting van de duwstang ten opzichte van het koppelstuk is vergrendeld en/of rotatie van de duwstang om de as evenwijdig aan de lengterichting van de duwstang is vergrendeld. Hiermee wordt voorkomen dat de duwstangen in de gebruikerstoestand ongewenst loskomen van de koppelstukken.
De combinatie van het bevestigingsdeel en het rotatiedeel van het koppelstuk maakt het mogelijk om het koppelstuk op een universele wijze en retrofit aan te brengen op de duwrolstoel. Het bevestigingsdeel is ingericht voor bevestiging aan het framebuisgedeelte van de duwrolstoel, zodanig dat het bevestigingsdeel vrij roteerbaar is om de as evenwijdig aan het framebuisgedeelte, alvorens het bevestigingsdeel bevestigd is, en als zodanig gefixeerd is, aan het framebuisgedeelte. Dit maakt het mogelijk dat het rotatiedeel van het koppelstuk, nadat overeenkomstig een uitvoeringsvorm het rotatiedeel is bevestigd aan het bevestigingsdeel, zodanig is georiënteerd dat de eerste rotatie-as in hoofdzaak evenwijdig aan het grondvlak en loodrecht op de duwrichting is, onafhankelijk van de oriëntatie van het respectieve framebuisgedeelte.
Doordat de eerste rotatie-as zodanig is georiënteerd dat de eerste rotatie-as in hoofdzaak evenwijdig aan het grondvlak en loodrecht op de duwrichting is, is het verder mogelijk om de duwstangen zodanig te oriënteren dat de lengterichting van de duwstangen in hoofdzaak loodrecht op het grondvlak zijn gepositioneerd. In deze situatie zijn de duwstangen als het ware langs de rolstoel opgeklapt. Dit is bijvoorbeeld gewenst wanneer de duwrolstoel tijdelijk op de traditionele manier wordt voortgeduwd, bijvoorbeeld tijdens het manoeuvreren in kleinere ruimtes. Deze opgeklapte positie is niet perse beperkt tot een verticale positie van de duwstangen en loodrecht op het grondvlak. Afhankelijk van het ontwerp van de rolstoel en de wensen van de gebruiker, kunnen de duwstangen ook verder naar de rugleuning toe worden gekanteld. In de meeste gevallen zullen de duwstangen wel voorbij de verticale positie langs de rolstoel worden weggeklapt, om ze zo nog iets meer uit het zicht van de inzittende te brengen.
Bij voorkeur is het framebuisgedeelte ter plaatse van de bevestiging in hoofdzaak recht. Bij voorkeur heeft het framebuisgedeelte ter plaatse van de bevestiging een lengte van minimaal 7 cm. De buitendiameter van het framebuisgedeelte ter plaatse van de bevestiging is bij voorkeur tussen de 18,5 en de 28,5 mm.
Bij voorkeur omvat de duwinrichting verder: - een tussenstang, geschikt voor losneembare bevestiging tussen de twee duwstangen, waarbij de tussenstang bij voorkeur geschikt is voor losneembare bevestiging in hoofdzaak loodrecht op de lengterichtingen van de twee duwstangen.
Bij voorkeur omvat het bevestigingsdeel twee onderling te bevestigen delen, ingericht om het framebuisgedeelte tussen te klemmen, waarbij de naar elkaar toe gerichte vlakken van de twee delen elk zijn voorzien van een uitsparing, bij voorkeur een parabolische uitsparing, zodanig dat in bevestigde toestand aan het framebuisgedeelte van de duwrolstoel de uitsparingen het framebuisgedeelte ten minste gedeeltelijk omsluiten.
Een parabolische uitsparing heeft als voordeel dat het bevestigingsdeel vier raakvlakken heeft met het framebuisgedeelte voor het tot stand brengen van een rigide verbinding van het bevestigingsdeel aan het framebuisgedeelte.
Bij voorkeur is elk van de twee duwstangen aan het tweede uiteinde daarvan voorzien van een uitsteeksel, waarbij het uitsteeksel zich bij voorkeur gedeeltelijk uitstrekt over de lengterichting van elk van de twee duwstangen, en waarbij het rotatiedeel is voorzien van een uitsparing, die in vorm in hoofdzaak overeenkomt met het uitsteeksel en ingericht is voor het opnemen van het uitsteeksel.
Bij voorkeur is het vergrendelmechanisme ingericht om in de gebruikstoestand te worden geactiveerd door het om de lengterichting van elk van de twee duwstangen om een tweede rotatie-as roteren van het uitsteeksel, waarbij een rotatiehoek bij voorkeur groter is dan 45°, bij meer voorkeur rond de 90° is.
Bij voorkeur omvat het rotatiedeel een eindstop, voor het vooraf instellen van een maximale rotatie van het rotatiedeel om de eerste rotatie-as.
Bij voorkeur is het rotatiedeel in discrete stappen roteerbaar om de eerste rotatie-as.
Bij voorkeur is de rotatie van het rotatiedeel om de eerste rotatie-as instelbaar.
Bij voorkeur is elk van de twee duwstangen in lengte verstelbaar door het omvatten van twee in elkaar schuivende delen. Dit maakt het mogelijk om de handvatten op gewenste hoogte ten opzichte van het grondvlak in te stellen. De onderlinge rotatie van de twee in elkaar schuivende delen is bij voorkeur beperkt/vergrendeld doordat de uitschuifbare smallere buizen aan de onderkant over hun lengte deels voorzien zijn fixatiemiddelen of in het bijzonder een langwerpige inkeping. De koppeling bevat bij voorkeur tussen de buizen een inlegspie die in deze inkeping steekt en zo onderlinge rotatie van de brede en de smalle buis rondom de rotatie-as voorkomt. Dit heeft als voordeel dat daarmee de rotatie beperkt wordt zodat het voor de gebruiker eenvoudiger wordt om de beide handvatten onder dezelfde hoek te zetten. Daarnaast wordt het handvat gebruikt om de draaibeweging die nodig is voor het activeren van het vergrendelingsmechanisme via de smalle buis over te brengen naar de brede buis. Door de aanwezigheid van de langwerpige inkeping in de smalle buizen, kan de inlegspie faciliteren in het overbrengen van deze draaikracht.
Bij voorkeur is de tussenstang in lengte verstelbaar door het omvatten van twee in elkaar schuivende delen. Dit maakt de duwinrichting geschikt voor rolstoelen met verschillende breedtes dan wel zitbreedtes.
Bij voorkeur is elk van de twee handvatten ingericht voor rotatie om de tweede rotatie-as, en/of een derde rotatie-as, waarbij de derde rotatie-as loodrecht is op de tweede rotatie-as.
Bij voorkeur is elk van de twee duwstangen aan het tweede uiteinde daarvan voorzien van een rubberen afdekdop en/of antislip afdekkop. Dit maakt de duwstangen geschikt voor gebruik als wandelstokken.
Bij voorkeur is ten minste een van de twee duwstangen voorzien van een spiegel, waarbij de spiegel losneembaar bevestigbaar is op de ten minste ene duwstang.
De onderhavige uitvinding zal verder worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van een duwinrichting volgens de uitvinding, onder verwijzing naar de volgende figuren, waarin:
Fig. 1 een isometrisch aanzicht van een duwinrichting volgens de uitvinding bevestigd aan een duwrolstoel in gebruikstoestand toont;
Fig. 2 een isometrisch aanzicht van een duwinrichting volgens de uitvinding bevestigd aan een duwrolstoel in opbergtoestand toont;
Fig. 3 in meer detail een isometrisch aanzicht van elementen van de duwinrichting volgens Fig. 1 toont;
Fig. 4 in meer detail een isometrisch aanzicht van elementen van een duwstang en bijbehorend koppelstuk van de duwinrichting volgens de uitvinding toont;
Fig. 5 een explosietekening van het vergrendel mechanisme voor het vergrendelen van het handvat van de duwinrichting volgens de uitvinding;
Fig. 6 een explosietekening van de duwstang en een gedeelte van het bijbehorend koppelstuk van Fig. 4 toont;
Fig. 7A een eerste explosietekening van het koppelstuk van Fig. 4 toont;
Fig. 7B een tweede explosietekening van het koppelstuk van Fig. 4 toont;
Fig. 8A—E de stappen voor het brengen van de duwinrichting volgens de uitvinding in de gebruikstoestand toont;
Figuur 1 toont een duwinrichting 1 in gebruikstoestand die is bevestigd aan de voorzijde van een duwrolstoel 2. De duwinrichting 1 is ingericht om de duwrolstoel 2 in een tegengestelde oriëntatie te duwen in een duwrichting D over een grondvlak. Door de duwrolstoel 2 te voorzien van de duwinrichting 1, kan de inzittende van de duwrolstoel 2 op een gebruiksvriendelijke wijze van voren worden geduwd door de duwer. Hierbij zijn de gezichtsvelden van de inzittende en de duwer naar elkaar toe gericht, wat ten gunste komt van zowel de verbale als non-verbale communicatie.
De duwinrichting 1 omvat twee duwstangen 3, een tussenstang 5 en twee koppelstukken 7. De twee koppelstukken 7 worden eenmalig aan een framebuisgedeelte 4 aan de voorzijde van de duwrolstoel 2 bevestigd. De koppelstukken 7 zijn zodanig ontworpen dat ze op verschillende framebuisgedeelten 4, bij voorkeur met een buitendiameter tussen de 18,5 en de 28,5 mm, en onder alle mogelijke oriëntaties kunnen worden bevestigd. De koppelstukken 7 kunnen ook op andere posities dan de positie zoals getoond in de uitvoeringsvorm van figuur 1 worden bevestigd, bijvoorbeeld op een vrij framebuisgedeelte 4 nabij de voetsteunen of op een vrij framebuisgedeelte 4 nabij de armsteunen van de duwrolstoel 2.
De twee duwstangen 3 zijn losneembaar te bevestigen aan de respectieve koppelstukken 7 aan een tweede uiteinde van de duwstangen 3. De duwstangen 3 zijn elk voorzien van een handvat 19 aan een eerste uiteinde daarvan en lopen in hoofdzaak parallel aan elkaar. Verder zijn de duwstangen 3 voorzien van losneembare groothoek spiegels 21, zodat de inzittende van duwrolstoel 2 via de spiegels 21 in de duwrichting D kan kijken. De spiegels 21 zijn bij voorkeur bevestigd door middel van magneten. De spiegels kunnen iets buiten de handvatten/rolstoel uitsteken, waardoor het niet ondenkbaar is dat ze wel eens achter een paaltje of een deurpost kunnen blijven hangen. Onder bepaalde oriëntaties van de spiegel zal deze niet over een van zijn assen kunnen wegdraaien, wat ten gevolgen heeft dat het spiegeltje afbreekt. De magneetverbinding is stevig genoeg om het spiegeltje onder de gewenste oriëntatie op zijn plek te houden, maar zal loslaten wanneer er te veel kracht op komt te staan en kan zo voorkomen dat er dingen afbreken. Daarnaast maakt de magneetverbinding een zeer snelle aanbrenging en afname van de spiegeltjes mogelijk. De spiegels 21 zijn over drie verschillende assen instelbaar voor het afstellen op het gezichtsveld van de inzittende. De twee duwstangen 3 zijn aan het tweede uiteinde daarvan voorzien van een rubberen antislip afdekdop 33, zodat elke duwstang 3 gebruikt kan worden als ondersteuning, bijvoorbeeld als wandelstok of kruk, wanneer de duwstang 3 uit het respectieve koppelstuk is verwijderd.
Figuur 3 toont in meer detail de bevestiging van de tussenstang 5 aan de duwstangen 3. Zowel de twee duwstangen 3 als de tussenstang 5 bestaan uit twee in elkaar schuivende delen, voor het in lengte verstellen van de duwstangen 3 en de tussenstang 5 respectievelijk, en zijn voorzien van voor de vakman bekende klemmen 23.
In de vergrendelende positie van de klemmen 23 zijn de twee in elkaar schuivende delen vast met elkaar verbonden. In de niet-vergrendelende positie van de klemmen 23 kan de gebruiker de duwstangen 3 en de tussenstang 5 respectievelijk in de gewenste lengte instellen. Gegraveerde markeringen maken het instellen van de lengte eenvoudig.
Elk van de twee handvatten 19 is ingericht voor rotatie om een tweede rotatie-as R2, waarbij de tweede rotatie-as R2 gelijk is aan de centrale as van de duwstang 3, en in een andere uitvoeringsvorm ook voor rotatie om een derde rotatie-as R3, waarbij de derde rotatie-as R3 loodrecht is op de tweede rotatie-as R2. Hierdoor kan de gebruiker de handvatten 19 vrij over 360 graden roteren rondom rotatie-as R2 en vervolgens bij voorkeur in 8 verschillende posities van elk 45 graden, vergrendelen. De duwstang 3 is aan het eerste uiteinde daarvan voorzien van 8 inkepingen 65, waarbij de inkepingen 65 gelijkmatig zijn verdeeld over de buitenomtrek van de duwstang 3. Het vergrendel mechanisme wat bij voorkeur wordt gebruikt voor het vergrendelen van de handvatten bestaat uit een schuifelement 61, welke zich bevindt in het handvat koppelstuk 25, wat de gebruiker met zijn of haar duim wat naar zich toe kan trekken. Dit schuifelement 61 bevat twee metalen pinnen 63 die bij deze beweging, via openingen 67 voorzien in koppelstukelement 69, uit de inkepingen 85 in de uitschuifbare duwstang 3 worden bewogen. Hierdoor komt het handvat als ware in zijn vrij te staan en kan deze over 360 graden vrij bewegen over rotatie-as R2. De gebruiker kan vervolgens op 8 verschillende posities (elke 45 graden) het schuifje 61 indrukken om het handvat in de gewenste positie te vergrendelen. Deze vergrendeling wordt tot stand gebracht door het feit dat bij deze beweging de metalen pinnen 63 van het duimschuifje 81 weer in de inkepingen 65 van de uitschuifbare duwstang 3 worden geschoven. Door middel van bout 71 wordt het koppelstukelement 69, via hulpstuk 73 vast bevestigd aan de duwstang 3. Door ring 75 kan het koppelstukelement 69 soepel rond de duwstang 3 en de bout 71 draaien. De handvatten 19, maar meer in het bijzonder een rubberen handvat omhulsel 19, kunnen in een andere uitvoering ook in de gewenste positie vergrendeld worden door middel van voor de vakman bekende vergrendelinrichtingen 25, die commercieel verkrijgbaar zijn voor gebruik in mountainbike handvatten.
In de gebruikstoestand van de duwinrichting 1, zoals getoond in figuur 1, zijn de duwstangen 3 geplaatst onder een vooraf instelbare gewenste hoek a ten opzichte van het grondvlak. De tussenstang 5 is door middel van koppelinrichtingen 27 bevestigd tussen de twee duwstangen 3. Doordat de tussenstang 5 in lengte verstelbaar is, kan de tussenstang 5 eenvoudig aangepast worden aan de breedte van de duwrolstoel 2. Doordat de duwstangen in lengte verstelbaar zijn, kan de afstand van handvatten 19 ten opzichte van het grondvlak en/of ten opzichte van de duwrolstoel 2 eenvoudig worden aangepast.
In de opbergtoestand van de duwinrichting 1, zoals getoond in figuur 2, zijn de duwstangen 3 naar achteren geklapt door het roteren van de duwstangen 3 om de eerste rotatie-as R1 richting de achterzijde van de duwrolstoel 2. De twee in elkaar schuivende delen van de duwstangen 3 zijn maximaal in elkaar geschoven. De tussenstang 5 is in de opbergpositie van de twee duwstangen 3 verwijderd en ook de twee in elkaar schuivende delen van de tussenstang 5 zijn maximaal in elkaar geschoven, waarna de tussenstang 5 eenvoudig op een van de duwstangen 3 vastgeklikt kan worden. In de opbergtoestand van de duwinrichting 1, kan de inzittende eenvoudig uit de duwrolstoel 2 verplaatst worden en kan de duwrolstoel 2 op bekende wijze ingeklapt en opgeborgen worden.
De twee koppelstukken 7, in meer detail getoond in figuren 4, 6, 7A en 7B, omvatten elk een bevestigingsdeel 9 voor bevestiging van het koppelstuk 7 aan het framebuisgedeelte 4 van de duwrolstoel 2, en een rotatiedeel 11 voor bevestiging van een van de twee duwstangen 3 en ingericht voor rotatie om een eerste rotatie-as R1. Na bevestiging van het koppelstuk 7 aan de duwrolstoel 2, is de eerste rotatie-as R1 in hoofdzaak evenwijdig aan het grondvlak en loodrecht op de duwrichting D. De elementen van het koppelstuk 7 zijn symmetrisch rondom de eerste rotatie-as R1 aangebracht.
De twee koppelstukken 7 omvatten verder een vergrendelmechanisme eneen opneemruimte voorzien van uitsparing 15. Het tweede uiteinde van de duwstang 3 is voorzien van een als twee nokken uitgevoerd uitsteeksel 17. De opneemruimte is complementair uitgevoerd met een tweede uiteinde van de respectieve duwstang 3, waarbij de uitsparing 15 in vorm overeenkomt met het uitsteeksel 17, zodanig dat de duwstang 3 slechts in een bepaalde oriëntatie in de opneemruimte van het koppelstuk 7 kan worden opgenomen. Het vergrendelmechanisme 13 is ingericht om in de gebruikstoestand, wanneer de duwstang 3 is opgenomen in de opneemruimte, te worden geactiveerd door het om de lengterichting van de duwstang 3 om de tweede rotatie-as R2 roteren van het uitsteeksel 17 over een hoek van 90°. Na het activeren van het vergrendelmechanisme 13 is de duwstang 3 vast verbonden met het respectieve koppelstuk 7. Door het om de lengterichting van de duwstang 3 in tegengestelde richting om de tweede rotatie-as R2 roteren van het uitsteeksel 17 over een hoek van 90°, wordt het vergrendelmechanisme 13 gedeactiveerd en kan de duwstang 3 uit het respectieve koppelstuk 7 genomen worden.
Het rotatiedeel 11 is voorzien van een eindstop, voor het vooraf instellen van een maximale rotatie van het rotatiedeel 11 om de eerste rotatie-as. Rondom de omtrek van het koppelstuk 7, is het koppelstuk 7 voorzien van een schaalverdeling. De schaalverdeling bestaat uit een veelheid gradenmarkeringen, waarbij elke gradenmarkering een discrete rotatiestap van 9° rondom de eerste rotatie-as R1 weergeeft. Door de schaalverdeling kan de eindstop eenvoudig in discrete stappen onder een bepaalde hoek worden ingesteld, bij voorkeur eenmalig bij het bevestigen van het koppelstuk 7 aan het framebuisgedeelte 4 van de duwrolstoel 2. De eindstop wordt zodanig ingesteld, dat elk van de twee duwstangen 3 in de gebruikstoestand een gewenste hoek a ten opzichte van het grondvlak omsluit. Zodra de eindstop eenmaal ingesteld is, wordt de rotatie van de duwstangen 3 automatisch begrenst op de juiste positie, zodat de gebruiker niet meer naar de schaalverdeling hoeft te kijken. Na het activeren van het vergrendelmechanisme 13 zoals hierboven beschreven, wordt ook het roteren van het rotatiedeel 11 vergrendelt, zodat de respectieve duwstang 3 zowel vast bevestigt is aan het koppelstuk 11 en de gewenste hoek a van de respectieve duwstang 3 ten opzichte van het grondvlak niet meer wijzigt.
Door het deactiveren van vergrendelmechanisme 13 zoals hierboven beschreven, kan de hoek a door de gebruiker vrij geroteerd worden richting de opbergtoestand zoals getoond in figuur 2.
Het bevestigingsdeel 9 omvat een eerste bevestigingsdeel 9A en een tweede bevestigingsdeel 9B, die door middel van vier inbusbouten 39 en vier inzetstukken 41 met elkaar zijn te bevestigen. Bevestigingsdeel 9B vormt in de voorkeursuitvoering voor de gebruiker een geheel met het rotatiedeel 11, en dus ook met de onderdelen 41, 47, 49, 51, 35, 57 en 59. De metalen inzetstukken met schroefdraad 41 zijn in de fabriek ook al aangebracht in 9B. De gebruiker hoeft dus enkel en alleen 4 inbusbouten door onderdeel 9A te steken en deze vast te draaien in de geïntegreerde inzetstukken van onderdeel 9B, waar dus ook alle andere bovengenoemde onderdelen van het rotatiedeel al aan vast zitten.
Door het met elkaar bevestigen van de twee bevestigingsdelen SA, 9B, wordt het bevestigingsdeel 9 om het framebuisgedeelte 4 van de duwrolstoel 2 vastgeklemd. De naar elkaar toe gerichte vlakken van de bevestigingsdelen 9A, 9B zijn voorzien van een parabolische uitsparing, zodanig dat in bevestigde toestand aan het framebuisgedeelte 4 van de duwrolstoel 2 de uitsparingen het framebuisgedeelte 4 ten minste gedeeltelijk omsluiten.
Aan het tweede uiteinde van de duwstang 3, is de duwstang 3 voorzien van een inkeping in de lengterichting, waar na assemblage het uitsteeksel 17 voorzien van de twee nokken door heen steekt. Buiselement 29 wordt in de duwstang 3 bevestigd door middel van inbusbout 31. Na vaste bevestiging van het buiselement 29 in de duwstang 3, wordt de rubberen antislip afdekdop 33 aan het tweede uiteinde van de duwstang 3 vastgelijmd.
Het rotatiedeel 11 kan door middel van een conische verbinding stabiel rondom het bevestigingsdeel 9B roteren. Het rotatiedeel 11 en het bevestigingsdeel 9B worden bij elkaar gehouden door middel van inbusbout 43, die door het bevestigingsdeel 9B wordt gestoken en in het rotatiedeel 11 wordt vastgedraaid. Ring 45 zorgt tijdens het vastdraaien voor een minimale wrijving tussen de inbusbout 43 en bevestigingsdeel 9B, zodat deze niet los draait tijdens het gebruik van het koppelstuk 7.
Het rotatiedeel 11 van het koppelstuk 7 omvat een eerste ring 35 voorzien van vertanding. De eerste ring 35 wordt een paar millimeter naar buiten gedrukt door het uitsteeksel 17 aan het tweede uiteinde van de duwstang 3 door deze om de tweede rotatie-as R2 te roteren over een hoek van 90°. Hierdoor grijpt de vertanding van de eerste ring 35 in de vertanding 37 die complementair is aangebracht in bevestigingsdeel 9B. Dit zorgt ervoor dat het rotatiedeel 11 niet meer kan roteren rondom bevestigingsdeel 9. De eerste ring 35 en de vertanding 37 maken deel uit van het vergrendelmechanisme 13. Het vergrendelmechanisme 13 wordt geactiveerd en gedeactiveerd door de duwstang 3, zoals hierboven beschreven.
Voor het deactiveren van het vergrendelmechanisme 13, zoals hierboven beschreven, wordt de naar buiten werkende druk van het uitsteeksel 17 op de eerste ring 35 weggenomen. Eerste veerelementen 47 zorgen voor een naar buiten werkende kracht op de eerste ring 35, zodat de vertanding van de eerste ring 35 niet meer ingrijpt in vertanding 37 van bevestigingsdeel 9B. Hierdoor kan rotatiedeel 11 weer vrij roteren om de eerste rotatie-as R1. Fixeerelement 49 zorgt ervoor dat de eerste veerelementen 47 op hun plaats gefixeerd blijven.
Een tweede ring 51 en twee stelschroeven 53 maken deel uit van de eindstop. De tweede ring 51 is aan de ene zijde voorzien van twee nokken, die zich voor dat de eindstop is ingesteld van het koppelstuk 7 aan het framebuisgedeelte 4 van de duwrolstoel 2 in twee uitsparingen 55 voorzien in het tweede bevestigingsdeel 9B bevinden.
De tweede ring 51 is aan de andere zijde voorzien van een vertanding, de tweede ring 51 gaat geen tandverbinding aan met de eerste ring 35, maar met een smalle vertandingsbaan die in onderdeel 11 is aangebracht. De twee stelschroeven 53 worden aangebracht door openingen voorzien van schroefdraden in het tweede bevestigingsdeel 9B, zodanig dat de stelschroeven zich uit het naar het rotatiedeel 11 gerichte vlak van het bevestigingsdeel 9B uitstrekken. De stelschroeven worden zodanig door het bevestigingsdeel 9B aangebracht,
dat de stelschroeven 53 alvorens de eindstop is ingesteld, de naar het bevestigingsdeel 9B gerichte zijde van de tweede ring 51 raken, maar de twee nokken niet uit de uitsparingen 55 drukken.
Met behulp van twee drukelementen 57 drukken twee tweede veerelementen 59 de tweede ring 51 ver genoeg naar buiten zodat de vertanding die aangebracht is in rotatiedeel 11 en de vertanding van de tweede ring 51 elkaar niet raken, zodat het rotatiedeel 11 vrij kan roteren om de eerste rotatie-as R1. De eindstop wordt in de gewenste hoek ingesteld door het aandraaien van de stelschroeven 53 wanneer het rotatiedeel 11 zich in de gewenste hoek bevindt waar de eindstop moet ingrijpen. Door het aandraaien van de stelschroeven 53 wordt door middel van de tweede veerelementen 59 en de drukelementen 57, de vertanding van de tweede ring 51 op de vertanding die aangebracht is in rotatiedeel 11 gedrukt, waardoor verder roteren van het rotatiedeel 11 rondom de eerste rotatie-as R1 wordt geblokkeerd, waarmee een maximale hoek a ten opzichte van het grondvlak kan worden ingesteld, waarbij de maximale kantelhoek altijd op een later moment nog kan worden gewijzigd door stelschroeven in de gebruikstoestand van het systeem weer los te draaien en vervolgens in een nieuwe gebruikstoestand weer vast te draaien.
Figuren 8A — 8E tonen de stappen om de duwinrichting 1 in de vooraf ingestelde gewenste gebruikstoestand te brengen, nadat het koppelstuk 7 op de gewenste positie en in de gewenste oriëntatie aan de duwrolstoel 2 is bevestigd. In de toestand zoals getoond in figuur 8A is de opneemruimte van het koppelstuk 7 naar boven gericht, welke altijd de uitgangspositie is van rotatiedeel 7 voor het in en uit nemen van de duwstangen.
De twee losse duwstangen 3 worden met de tweede uiteinden daarvan in de opneemruimte geplaatst, zodanig dat het uitsteeksel 17 in de uitsparing 15 kan worden opgenomen, zoals getoond in figuur 8B. Vervolgens worden de twee duwstangen 3 door de gebruiker om de eerste rotatie-as R1 geroteerd, door het bewegen van de duwstangen 3 in een richting afgekeerd van de duwrolstoel 2, totdat de eindstop een verdere rotatie om de eerste rotatie- as R1 blokkeert en de duwstangen 3 onder de gewenste hoek a ten opzichte van het grondvlak staan, zoals getoond in figuur 8C. Vervolgens wordt door de gebruiker het vergrendelingsmechanisme 13 geactiveerd, door het roteren van de duwstangen over een hoek van 90° om de tweede rotatie-as R2. In deze toestand, zoals getoond in figuur SD,
zijn de duwstangen 3 vast bevestigd aan het koppelstuk 7 en zijn de duwstangen 3 vergrendeld voor verdere rotatie om de eerste rotatie-as R1. Tenslotte plaats de gebruiker de tussenstang 5 op de juiste lengte tussen de twee duwstangen 3. Eventueel kan de lengte van de duwstangen 5 nog aangepast worden.
In de uiteindelijke gebruikstoestand, zoals getoond in figuur 8E, is de duwinrichting 1 klaar voor gebruik voor het duwen van de duwrolstoel 2 in een tegengestelde oriëntatie in de duwrichting D.

Claims (13)

CONCLUSIES
1. Een duwinrichting, voor bevestiging aan een duwrolstoel waarbij de duwinrichting ingericht is om de duwrolstoel in een tegengestelde oriëntatie te duwen in een duwrichting over een grondvlak, omvattende: - twee in hoofdzaak parallelle duwstangen, elk omvattende een handvat aan een eerste uiteinde daarvan; - twee koppelstukken, elk omvattende: - een bevestigingsdeel, ingericht voor bevestiging van het koppelstuk aan een framebuisgedeelte van de duwrolstoel; - een rotatiedeel, ingericht voor bevestiging van een van de twee duwstangen en ingericht voor rotatie om een eerste rotatie-as, waarbij de eerste rotatie-as in hoofdzaak evenwijdig aan het grondvlak en loodrecht op de duwrichting is; - een vergrendelmechanisme, ingericht voor het in een gebruikstoestand vergrendelen van de rotatie van het rotatiedeel om de eerste rotatie-as, waarbij het koppelstuk is ingericht voor losneembare bevestiging van een van de twee duwstangen aan een tweede uiteinde daarvan, en waarbij elk van de twee duwstangen in de gebruikstoestand een hoek ten opzichte van het grondvlak omsluit.
2. De duwinrichting volgens conclusie 1, verder omvattende: - een tussenstang, geschikt voor losneembare bevestiging tussen de twee duwstangen, waarbij de tussenstang bij voorkeur geschikt is voor losneembare bevestiging in hoofdzaak loodrecht op de lengterichtingen van de twee duwstangen.
3. De duwinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het bevestigingsdeel twee onderling te bevestigen delen omvat, ingericht om het framebuisgedeelte tussen te klemmen, waarbij de naar elkaar toe gerichte vlakken van de twee delen elk zijn voorzien van een uitsparing, bij voorkeur een parabolische uitsparing, zodanig dat in bevestigde toestand aan het framebuisgedeelte van de duwrolstoel de uitsparingen het framebuisgedeelte ten minste gedeeltelijk omsluiten.
4. De duwinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij elk van de twee duwstangen aan het tweede uiteinde daarvan is voorzien van een uitsteeksel,
waarbij het uitsteeksel zich bij voorkeur gedeeltelijk uitstrekt over de lengterichting van elk van de twee duwstangen, en waarbij het rotatiedeel is voorzien van een uitsparing, die in vorm in hoofzaak overeenkomt met het uitsteeksel en ingericht is voor het opnemen van het uitsteeksel.
5. De duwinrichting volgens conclusie 4, waarbij het vergrendelmechanisme is ingericht om in de gebruikstoestand te worden geactiveerd door het om de lengterichting van elk van de twee duwstangen om een tweede rotatie-as roteren van het uitsteeksel, waarbij een rotatiehoek bij voorkeur groter is dan 45°, bij meer voorkeur rond de 90° is.
6. De duwinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het rotatiedeel een eindstop omvat, voor het vooraf instellen van een maximale rotatie van het rotatiedeel om de eerste rotatie-as.
7. De duwinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het rotatiedeel in discrete stappen roteerbaar is om de eerste rotatie-as.
8. De duwinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de rotatie van het rotatiedeel om de eerste rotatie-as instelbaar is.
9. De duwinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij elk van de twee duwstangen in lengte verstelbaar zijn door het omvatten van twee in elkaar schuivende delen.
10. De duwinrichting volgens een van de conclusies 2 tot en met 9, waarbij de tussenstang in lengte verstelbaar is door het omvatten van twee in elkaar schuivende delen.
11. De duwinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij elk van de twee handvatten is ingericht voor rotatie om de tweede rotatie-as, en/of een derde rotatie-as, waarbij de derde rotatie-as loodrecht is op de tweede rotatie-as.
12. De duwinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij elk van de twee duwstangen aan het tweede uiteinde daarvan is voorzien van een rubberen afdekdop.
13. De duwinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste een van de twee duwstangen is voorzien van een spiegel, waarbij de spiegel losneembaar bevestigbaar is op de ten minste ene duwstang.
NL2029708A 2021-11-11 2021-11-11 Duwinrichting voor een rolstoel NL2029708B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2029708A NL2029708B1 (nl) 2021-11-11 2021-11-11 Duwinrichting voor een rolstoel
PCT/NL2022/050647 WO2023085937A1 (en) 2021-11-11 2022-11-11 Pushing arrangement for a wheelchair

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2029708A NL2029708B1 (nl) 2021-11-11 2021-11-11 Duwinrichting voor een rolstoel

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2029708B1 true NL2029708B1 (nl) 2023-06-08

Family

ID=78829747

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2029708A NL2029708B1 (nl) 2021-11-11 2021-11-11 Duwinrichting voor een rolstoel

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL2029708B1 (nl)
WO (1) WO2023085937A1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3152876A1 (de) * 1981-05-27 1983-07-14 Messerschmitt-Bölkow-Blohm GmbH, 8000 München Rollstuhl fuer behinderte mit einem sitz zur toilettenbenutzung
US5303945A (en) * 1988-10-27 1994-04-19 Oxford Stuart G Attachment for a wheelchair
US20080265548A1 (en) * 2007-04-24 2008-10-30 Hammer Bruce R Multi-purpose chair for the disabled

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US9700471B2 (en) * 2012-05-13 2017-07-11 Masayoshi Nakamura Wheelchair movement assistance device

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3152876A1 (de) * 1981-05-27 1983-07-14 Messerschmitt-Bölkow-Blohm GmbH, 8000 München Rollstuhl fuer behinderte mit einem sitz zur toilettenbenutzung
US5303945A (en) * 1988-10-27 1994-04-19 Oxford Stuart G Attachment for a wheelchair
US20080265548A1 (en) * 2007-04-24 2008-10-30 Hammer Bruce R Multi-purpose chair for the disabled

Also Published As

Publication number Publication date
WO2023085937A1 (en) 2023-05-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6220556B1 (en) Universally adjustable mounting system for switches, or the like
US5301570A (en) Apparatus for connecting an auxiliary handle to a handlebar of a bicycle
US7219906B2 (en) Height-adjustable cordless brake
US5967613A (en) Wheelchair support and attachment system
US7370734B2 (en) Brake handle assembly for walker
US5902233A (en) Angling surgical retractor apparatus and method of retracting anatomy
US10238557B2 (en) Wheelchair back mounting assembly
US9987179B2 (en) Adjustable wheelchair arrangements
US4993732A (en) Detachable manual propulsion system
US9010864B2 (en) Wheelchair back mounting assembly
US5944387A (en) Adjustment mechanism for chairs
US20080214899A1 (en) Crank retractor handle
US5241876A (en) Device for operating a wheelchair with one arm
WO1989005675A1 (en) Foldable rolling walker
NL2029708B1 (nl) Duwinrichting voor een rolstoel
US5887943A (en) Bicycle seat thrust support
JP2002502635A (ja) 車椅子用背もたれリクライナキット
US4586723A (en) Steering device for a wheelchair
JP5164242B2 (ja) 子供用座席及び伸縮自在に調節可能な足支持具
EP0204040A1 (en) Brake device for wheelchairs
DK172025B1 (da) Anordning ved en justerbar stol
WO2006053437A1 (en) Modular wheelchair assembly
EP0348171A2 (en) Standing frame assembly for use with wheelchair
US2469359A (en) Portable support
CA2498165C (en) Height-adjustable cordless brake