NL2028180B1 - Bakje en deksel met losneembaar bestek - Google Patents

Abstract

Beschreven wordt een levensmiddelverpakking, omvattende een houder, die een bodem en zich vanaf de bodem oprichtende rondgaande zijwand omvat waarmee een houderruimte wordt gedefinieerd, en een Iosneembaar deksel die afsluitend samenwerkt met de houder, met het kenmerk dat aan het Iosneembare deksel een bestekelement is bevestigd, waarbij het bestekelement kan bewegen tussen een bewaarstand en een consumptiestand. Tevens wordt een deksel voor het afsluiten van een houder voor het opnemen van een levensmiddel beschreven, omvattende een bodem en een zich vanaf de bodem oprichtende rondgaande zijwand waarmee een dekselruimte wordt gedefinieerd, welke zijwand is ingericht om afsluitend samen te werken met de houder, met het kenmerk dat aan het deksel een daarmee scharnierend bestekelement is bevestigd, waarbij het bestekelement beweegbaar is tussen een bewaarstand en een consumptiestand, waarbij het bestekelement zich in de bewaarstand de dekselruimte bevindt.

Description

Bakje en deksel met losneembaar bestek De uitvinding heeft betrekking op een levensmiddelverpakking, omvattende een houder, die een bodem en zich vanaf de bodem oprichtende rondgaande zijwand omvat waarmee een houderruimte wordt gedefinieerd, en een losneembaar deksel die afsluitend samenwerkt met de houder.

Dergelijke levensmiddelverpakkingen zijn algemeen bekend, waarbij de houders doorgaans zijn vervaardigd van een metaalfolie of een thermoplastische kunststof. In het geval van een metaalfolie kan het deksel zijn vervaardigd van karton, waarbij de folie in gesloten toestand van de verpakking om de rand van het dekselelement is gevouwen. Wanneer de houder van kunststof is vervaardigd, kan deze worden afgesloten door een folie of een met de houder samenwerkende deksel.

Met name bij het verpakken van eenpersoonsmaaltijden en snacks voor consumptie door een enkele persoon bestaat de behoeft om de betreffende verpakking te voorzien van een bestekelement, zoals een lepel of een vork, waarmee de gebruiker de maaltijd of de snack uit de houder kan consumeren.

Doorgaans worden bij een dergelijke verpakking losse bestekelementen geleverd, of bestekelementen die er vast mee zijn verbonden, maar die van de verpakking moeten worden losgemaakt om te gebruiken. Dit heeft als nadeel, in het bijzonder wanneer de verpakking is bestemd voor eenmalig gebruik, dat het bestekelement los komt van de verpakking en als zodanig ook afzonderlijk wordt weggegooid, hetgeen ongewenste vervuiling van het milieu met zich meebrengt.

De uitvinding voorziet in een oplossing van voornoemd probleem en wordt daartoe gekenmerkt doordat aan het losneembare deksel een bestekelement is bevestigd, waarbij het bestekelement beweegbaar is tussen een bewaarstand en een consumptiestand.

Wanneer de gebruiker het levensmiddel wil consumeren opent de gebruiker de verpakking door het deksel van de houder los te maken, en vervolgens het bestekelement in de consumptiestand te bewegen, waarbij het bestekelement met het deksel blijft verbonden. Wanneer de verpakking hersluitbaar is uitgevoerd, kan de gebruiker het deksel weer op de houder aanbrengen en het bestekelement terug te bewegen in de bewaarstand. Wanneer de houder leeg is, kan deze samen met het deksel worden weggegooid, waarbij het bestekelement dus vanzelf eveneens wordt weggegooid en niet elders in het milieu terecht komt.

Het bestekelement is bij voorkeur scharnierbaar of draaibaar met het deksel verbonden. Bij een scharnierbare verbinding kan het bestekelement naar de consumptiestand worden uitgeklapt. Bij een roteerbare verbinding kan het bestekelement naar de consumptiestand worden gedraaid.

Het bestekelement is bij voorkeur onlosmakelijk met het deksel is verbonden. Daardoor wordt voorkomen dat het bestekelement los van de verpakking kan worden weggegooid.

Het bestekelement heeft bij voorkeur een eerste uiteinde dat de vorm heeft van een lepel of een vork, en een tweede uiteinde waarmee het bestekelement beweegbaar aan het losneembare deksel is bevestigd. Het bestekelement kan eveneens met een snijdfunctie zijn uitgevoerd.

Met voordeel is het bestekelement nabij de rand van het deksel met het deksel verbonden. Door de verbinding nabij de rand van het deksel te plaatsen komt het bestekelement optimaal beschikbaar voor de gebruiker. Het is echter ook mogelijk om het bestekelement bij voorbeeld scharnierend bij het midden van het deksel te bevestigen, waardoor het bestekelement in de consumptiestand in hoofdzaak haaks op het deksel komt te staan.

Het deksel en het bestekelement zijn bij voorkeur van een thermoplastische kunststof vervaardigd. Hiermee kan op eenvoudige en in het vakgebied bekende wijze een scharnierende of roterende verbinding worden gerealiseerd. Een roteerbare verbinding omvat bijvoorbeeld een aan het deksel gevormd aselement dat zich in hoofdzaak dwars op het deksel uitstrekt, waarbij het bestekelement een rotatiegaatje heeft, waardoorheen het bestekelement op het aselement is geschoven, en zodoende draaibaar op het deksel is bevestigd. Door het aselement aan het uiteinde iets dikker uit te voeren dan de diameter van het rotatiegaatje van het bestekelement wordt voorkomen dat het bestekelement losraakt van het deksel.

Ofschoon het mogelijk is om het deksel element en het bestekelement van afzonderlijke onderdelen te vervaardigen en vervolgens onlosmakelijk met elkaar te verbinden, zoals bijvoorbeeld door lijmen, of door inklikken van het bestekelement in een daartoe beoogde uitsparing op het deksel is in een voordelige uitvoeringsvorm het bestekelement aan het deksel gevormd. Deksel en bestekelement kunnen bijvoorbeeld uit stuk zijn vervaardigd, of kan het bestekelement aan het deksel zijn bevestigd door thermolassen. Met de term ‘onlosmakelijk’ wordt bedoeld dat het bestekelement bij gebruik om het levensmiddel uit de houder te consumeren aan het deksel bevestigd blijft. Als het bestekelement bijvoorbeeld door een snapverbinding aan het deksel is bevestigd, of via een bovenbeschreven aselement spreekt het voor zich dat uitoefenen van bovenmatig geweld ervoor kan zorgen dat het bestekelement van het deksel kan worden losgemaakt. Dit zal echter doorgaans onherstelbare schade aan het deksel of het bestekelement veroorzaken.

Voordeligerwijs is het bestekelement in hoofdzaak dwars op de lengterichting ervan scharnierend aan het dekselelement is bevestigd. Door deze opbouw scharniert het bestekelement over een as die dwars op zijn lengteas ligt.

Het bestekelement is in de opslagtoestand bij voorkeur boven de houderruimte gelegen. Zodoende neemt de levensmiddelverpakking het minste ruimte in. Het bestekelement kan dan vanuit de bewaarstand in de consumptiestand worden bewogen, bijvoorbeeld door roteren of scharnieren van het bestekelement ten opzichte van het deksel, waarbij het bestekelement zich op afstand van en niet meer boven de houder bevindt.

In een zeer voordelige uitvoeringsvorm omvat het dekselelement een stopelement dat de gebruiksstand van het bestekelement definieert. Het stopelement is een aanslag dat het bestekelement van verdere beweging weerhoudt, en daarmee de consumptiestand definieert. Zo kan het deksel bijvoorbeeld een van de houderruimte afgekeerde lip omvatten. Het stopelement omvat daarbij bij voorkeur fixeermiddelen waarmee het bestekelement in de gebruiksstand wordt gehouden. Dergelijke fixeermiddelen kunnen bijvoorbeeld klemmiddelen omvatten die het bestekelement vastklemmen zodra het bestekelement zich in de consumptiestand bevindt. Bovengenoemde lip kan bijvoorbeeld zijn voorzien van een gaatje, en het bestekelement van een uitstulping, waarbij de uitstulping door genoemd gaatje kan worden gedrukt waarmee het bestekelement aan de lip wordt bevestigd.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een deksel, die is ingericht overeenkomstig de hierboven beschreven levensmiddelverpakking. Echter, zijn in dit geval de bodem en de rondgaande wand onderdeel van het deksel zelf, welke deksel sluitend kan samenwerken met een passende houder. Daartoe omvat het deksel een bodem en een zich vanaf de bodem oprichtende rondgaande zijwand waarmee een dekselruimte wordt gedefinieerd, welke zijwand is ingericht om afsluitend samen te werken met de houder, waarbij aan het deksel een daarmee scharnierend bestekelement is bevestigd, waarbij het bestekelement beweegbaar is tussen een bewaarstand en een consumptiestand, waarbij het bestekelement zich in de bewaarstand in de dekselruimte bevindt. Het voordeel van een dergelijke deksel is dat wanneer het deksel een houder afsluit het bestekelement zich afgeschermd in de dekselruimte bevindt.

De uitvinding het ook betrekking op een samenstel, dat een dergelijke deksel en een houder waarmee het deksel afsluitend samenwerkt omvat.

De uitvinding zal hierna worden verduidelijkt aan de hand van bijgevoegde figuren, waarin: Figuren 1A en 1B een bovenaanzicht van een levensmiddelverpakking volgens de uitvinding toont met het bestekelement in respectievelijk de bewaarstand en de consumptiestand; Figuren 2A en 2B respectievelijk een zijaanzicht van een levensmiddelverpakking van figuren 1A en 1B tonen; Figuren 3A en 3B een bovenaanzicht van een deksel volgens de uitvinding tonen met het bestekelement in respectievelijk de bewaarstand en de consumptiestand; Figuren 4A en B respectievelijk een zijaanzicht van het deksel van figuren 3A en 3B tonen, en Figuren 5A en 5B respectievelijk een perspectivisch aanzicht van het deksel van figuren 3A en 3B tonen.

In de figuren worden voor dezelfde onderdelen dezelfde verwijzingscijfers gebruikt.

Figuur 1A toont een levensmiddelhouder 1 met een bodem 2 en een rondgaande zijwand 3 waardoor een houderruimte 4 wordt gedefinieerd waarin een levensmiddel kan worden opgenomen. Op de zijwand 3 is deksel 5 bevestigd, dat via een scharnier 6 is verbonden met een lepelvormig bestekelement 7. Het bestekelement bevindt zich boven de houderruimte. Scharnier 6 bevindt zich nabij rand 8 van het deksel 5. Aan de dekselrand 8 is een lip 9 gevormd, die zich ten opzichte van het scharnier 6 in tegengestelde richting van het bestekelement 6 uitstrekt. Het bestekelement 7 bevindt zich in de opslagstand en boven de houderruimte 4. Lip 9 is voorzien van een gat 11 waarin een op het bestekelement 7 gevormde knopvormig uitstulping 12 kan worden opgenomen. In figuur 1B bevindt het bestekelement zich in de consumptiestand, waarbij uitstulping 12 klemmend in gat 11 is opgenomen (niet getoond). Het deksel kan eenvoudig van de houder worden verwijderd, waarbij het bestekelement in de consumptiestand daartoe tevens als greep kan worden gebruikt.

In figuur 2A zijn bodem 2, rondgaande wand 3, rand 8 van het deksel en lip 9 zichtbaar. Het bestekelement bevindt zich in bewaarstand boven de houderruimte, evenwijdig aan deksel 5, waarvan de rand 8 zichtbaar is. In de consumptiestand in figuur 2B rust het bestekelement 7 op lip 9, waarbij uitstulping 12 in het gat 11 van de 5 lip is opgenomen.

Figuur 3A toont een deksel 10 met een bodem 20 en een rondgaande zijwand 30 waardoor een dekselruimte 40 wordt gedefinieerd waarin een lepelvormig bestekelement 70 is opgenomen, dat via een scharnier 60 is verbonden met zijwand 30 van deksel 10. Zijwand 30 heeft een flensvormige naar buiten toe gerichte rand 80.

Scharnier 80 bevindt zich nabij rand 80 aan zijwand 30 van het deksel 10. Aan de rand 80 is een lip 90 gevormd, die zich ten opzichte van het scharnier 6 in tegengestelde richting van het bestekelement 60 uitstrekt. Het bestekelement 70 bevindt zich in de opslagstand in dekselruimte 40. Lip 90 is voorzien van een gat 110 waarin een op het bestekelement 70 gevormde knopvormig uitstulping 120 kan worden opgenomen. In figuur 3B bevindt het deksel 10 zich in de consumptiestand, waarbij uitstulping 120 klemmend in gat 110 is opgenomen (niet getoond). Het deksel kan eenvoudig als greep van het bestekelement 70 worden gebruikt.

In figuur 4A zijn bodem 20, rondgaande wand 30, rand 80 van de rondgaande wand 30 en lip 90 van het deksel 10 zichtbaar. Het bestekelement bevindt zich in bewaarstand in de dekselruimte en is daardoor niet zichtbaar. In de consumptiestand in figuur 4B rust het bestekelement 70 op lip 90, waarbij uitstulping 120 in het gat 110 van de lip 90 is opgenomen.

In het perspectivisch aanzicht van figuur 5A bevindt zich het bestekelement 70 zich in de bewaarstand in dekselruimte 40. In figuur 5B bevindt zich het bestekelement 70 zich in de consumptiestand en rust het bestekelement 70 op lip 90, waarbij uitstulping 120 in het gat 110 van de lip 90 is opgenomen. Het deksel kan in deze stand worden gebruikt om het levensmiddel uit de houder te consumeren.

Claims (23)

CONCLUSIES

1. Levensmiddelverpakking, omvattende een houder, die een bodem en een zich vanaf de bodem oprichtende rondgaande zijwand omvat waarmee een houderruimte wordt gedefinieerd, en een losneembaar deksel die afsluitend samenwerkt met de houder, met het kenmerk dat aan het losneembare deksel een bestekelement is bevestigd, waarbij het bestekelement beweegbaar is tussen een bewaarstand en een consumptiestand.

2. Levensmiddelverpakking volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het bestekelement scharnierbaar of draaibaar met het deksel is verbonden.

3. Levensmiddelverpakking volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het bestekelement onlosmakelijk met het deksel is verbonden.

4. Levensmiddelverpakking volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het bestekelement een eerste uiteinde heeft dat de vorm heeft van een lepel of een vork, en een tweede uiteinde waarmee het bestekelement beweegbaar aan het losneembare deksel is bevestigd.

5. Levensmiddelverpakking volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het bestekelement nabij de rand van het deksel met het deksel is verbonden.

86. Levensmiddelverpakking volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het deksel en het bestekelement van een thermoplastische kunststof zijn vervaardigd.

7. Levensmiddelverpakking volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het bestekelement aan het deksel is gevormd.

8. Levensmiddelverpakking volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het bestekelement in hoofdzaak dwars op de lengterichting ervan scharnierend aan het dekselelement is bevestigd.

9. Levensmiddelverpakking volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het bestekelement in de opslagtoestand boven de houderruimte is gelegen.

10. Levensmiddelverpakking volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het dekselelement een stopelement omvat dat de gebruiksstand van het bestekelement definieert.

11. Levensmiddelverpakking volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het stopelement fixeermiddelen omvat waarmee het bestekelement in de gebruiksstand wordt gehouden.

12. Levensmiddelverpakking volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de verpakking is bestemd voor eenmalig gebruik.

13. Deksel zoals gedefinieerd in willekeurig welke van de voorgaande conclusies voor het afsluiten van een houder voor het opnemen van een levensmiddel, welke deksel omvat: een bodem en een zich vanaf de bodem oprichtende rondgaande zijwand waarmee een dekselruimte wordt gedefinieerd, welke zijwand is ingericht om afsluitend samen te werken met de houder, met het kenmerk dat aan het deksel een daarmee scharnierend bestekelement is bevestigd, waarbij het bestekelement beweegbaar is tussen een bewaarstand en een consumptiestand, waarbij het bestekelement zich in de bewaarstand de dekselruimte bevindt.

14. Deksel volgens conclusie 13, met het kenmerk dat het bestekelement scharnierbaar of draaibaar met het deksel is verbonden.

15. Deksel volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk dat het bestekelement onlosmakelijk met het deksel is verbonden.

16. Deksel volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies 13 - 15, met het kenmerk dat het bestekelement een eerste uiteinde heeft dat de vorm heeft van een lepel of een vork, en een tweede uiteinde waarmee het bestekelement beweegbaar aan het deksel is bevestigd.

17. Deksel volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies 13 - 16, met het kenmerk dat het bestekelement aan de zijwand van het deksel is verbonden.

18. Deksel volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies 13 - 17, met het kenmerk dat het deksel en het bestekelement van een thermoplastische kunststof zijn vervaardigd.

19. Deksel volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies 13 - 18, met het kenmerk dat het bestekelement aan het deksel is gevormd.

20. Deksel volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies 13 - 19, met het kenmerk dat het bestekelement in hoofdzaak dwars op de lengterichting ervan scharnierend aan het dekselelement is bevestigd.

21. Deksel volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies 13 - 20, met het kenmerk dat het dekselelement een stopelement omvat dat de gebruiksstand van het bestekelement definieert.

22. Deksel volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies 13 - 21, met het kenmerk dat het stopelement fixeermiddelen omvat waarmee het bestekelement in de gebruiksstand wordt gehouden.

23. Samenstel, omvattende een volgens willekeurig welke van de voorgaande conclusies 13 — 22 en een houder waarmee het deksel afsluitend samenwerkt.