NL2027988B1 - Broeikas - Google Patents

Broeikas Download PDF

Info

Publication number
NL2027988B1
NL2027988B1 NL2027988A NL2027988A NL2027988B1 NL 2027988 B1 NL2027988 B1 NL 2027988B1 NL 2027988 A NL2027988 A NL 2027988A NL 2027988 A NL2027988 A NL 2027988A NL 2027988 B1 NL2027988 B1 NL 2027988B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
air
air ducts
ducts
distribution hose
greenhouse
Prior art date
Application number
NL2027988A
Other languages
English (en)
Inventor
Brouwer Ruud
Sander Groen Niels
Original Assignee
Beheer 141 B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Beheer 141 B V filed Critical Beheer 141 B V
Priority to NL2027988A priority Critical patent/NL2027988B1/nl
Priority to EP22718822.4A priority patent/EP4322737A1/en
Priority to PCT/NL2022/050209 priority patent/WO2022220684A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2027988B1 publication Critical patent/NL2027988B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/24Devices or systems for heating, ventilating, regulating temperature, illuminating, or watering, in greenhouses, forcing-frames, or the like
    • A01G9/246Air-conditioning systems
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A40/00Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production
    • Y02A40/10Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production in agriculture
    • Y02A40/25Greenhouse technology, e.g. cooling systems therefor

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Greenhouses (AREA)

Abstract

Broeikas, omvattende een teeltsysteem voor het daarin telen van gewassen, en een luchtcirculatiesysteem, omvattende een ventilatorinrichting, en een luchtverdeelslang die in fluïdumverbinding staat met de ventilatorinrichting en is ingericht om door de ventilatorinrichting af te geven lucht over de in het teeltsysteem te telen gewassen te verdelen, waarbij de luchtverdeelslang wordt gevormd door ten minste twee over de lengte van de luchtverdeelslang onderling gescheiden luchtkanalen die naast elkaar gelegen zijn en elk zijn ingericht om door de ventilatorinrichting af te geven lucht over de in het teeltsysteem te telen gewassen te verdelen.

Description

Broeikas De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een broeikas. Specifiek heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een broeikas, omvattende een teeltsysteem voor het daarin telen van gewassen, en een luchtcirculatiesysteem, omvattende een ventilatorinrichting, en een tachtverdeelslang die in fluidumverbinding staat met de ventilatorinrichting en is ingericht om door de ventilatorinrichting af te geven lucht over de in het teeltsysteem te telen gewassen te verdelen.
Het is bekend dat een goede luchtcirculatie in een kas van essentieel belang is voor de IO groei en kwaliteit van de gewassen die in een kas gekweekt worden. Voor het kweken van gewassen in een kas wordt veelal gebruik gemaakt van een systeem van een teeltgoot en een onder de teeltgoot aangebrachte luchtverdeelslang van dezelfde lengte als de lengte van de teeltgoot. In deze luchtverdeelslang zijn over de gehele lengte daarvan gaatjes aangebracht voor het daardoorheen blazen van lucht, zodat alle gewassen in de teeltgoot worden blootgesteld aan bewegende lucht.
Het is echter gebleken dat met dit systeem de luchtcirculatie rond de gewassen in de teeltgoot veelal te wensen over laat. Bovendien vormt het systeem een beperkende factor in het efficiënt gebruiken van het voor kweken beschikbare oppervlak in de kas.
Het is een doel van de onderhavige uitvinding om in een broeikas te voorzien die een of meer van de bovengenoemde nadelen althans gedeeltelijk ondervangt.
Daartoe voorziet de onderhavige uitvinding in een broeikas van de in de aanhef vermelde soort met als bijzonderheid dat de luchtverdeelslang wordt gevormd door ten minste twee over de lengte van de luchtverdeelslang onderling gescheiden luchtkanalen die naast elkaar gelegen zijn en elk zijn ingericht om door de ventilatorinrichting af te geven lucht over de in het teeltsysteem te telen gewassen te verdelen.
De scheiding van de luchtverdeelslang in ten minste twee naast elkaar gelegen luchtkanalen verschaft meerdere bijzondere voordelen. Ten eerste voorziet de scheiding in meerdere luchtkanalen in de mogelijkheid om meerdere luchtstromen met onderling verschillende tuchtcondities door de luchtverdeelslang te voeren. Het is bijvoorbeeld mogelijk om zowel een warme als een koude luchtstroom met behulp van een luchtverdeelslang naar de te telen gewassen te geleiden en daarover te verdelen.
De scheiding in meerdere luchtkanalen laat bovendien toe om de vorm van de buitencontour van de luchtverdeelslang, gezien in dwarsdoorsnedeaanzicht, aan te passen op de toepassing van luchtverdeelslang in de broeikas. Daar het buitenoppervlak van de tuchtverdeelslang het grensvlak vormt tussen de luchtstromen in de luchtkanalen en de omgeving van de in het teeltsysteem te telen gewassen, bepaalt de buitencontour waar op het genoemde grensvlak de lucht door de luchtverdeelslang aan de gewassen kan worden afgegeven. Op deze manier kan derhalve de vorm van de buitencontour van de luchtverdeelslang zodanig worden gekozen, dat de luchtslang de door de ventilatorinrichting af te geven lucht op voor de gewasgroei gunstigere locaties afgeeft dan met conventionele luchtverdeelslangen wordt bereikt.
In dit verband wordt opgemerkt dat conventionele lachtslangen doorgaans cilindervormig zijn. Een opdeling in bijvoorbeeld twee naast elkaar gelegen cilindervormige luchtkanalen maakt een luchtslang mogelijk die, gezien in dwarsdoorsnedeaanzicht, tweemaal zo breed. is als hoog of vice versa, zonder de dat doorstroomoppervlakte, dat wil zeggen de totale oppervlakte van het dwarsdoorsnede-oppervlak van het inwendige van de luchtverdeelslang, wordt verkleind. Een dergelijke in meerdere luchtkanalen opgedeelde luchtslang is bovendien niet rotatie-symmetrisch om zijn lengteas. Door draaiing om zijn lengteas kan de luchtverdeelslang derhalve optimaal ten opzichte van de zich in het teeltsysteem bevindende gewassen worden georiënteerd. Bij meerdere lechtkanalen naast elkaar (of boven elkaar) krijgt de fuchtverdeelslang als het ware de vorm van een matras in plaats van een cilinder. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat met naast elkaar gelegen tevens boven elkaar gelegen of schuin naast of boven elkaar gelegen wordt bedoeld. Dit is afhankelijk van de positie waarin de luchtverdeelsiang om zijn lengteas gedraaid is.
Een luchtverdeelslang in matrasvorm, bestaande uit een horizontale rij van luchtkanalen, kan bij voorkeur onder een teelttafel worden geplaatst, waarbij een totale breedte van rij van luchtkanalen, gezien in dwarsdoorsnede-aanzicht, in hoofdzaak overeenkomt met een breedte van de teelttafel. Ten opzichte van een conventionele cilindervormige luchtverdeelslang heeft een dergelijke luchtverdeelslang als voordeel dat de teelttafel lager in de broeikas geplaatst kan worden, zodat de hoogte van de broeikas beter benut kan worden. In het bijzonder bevindt zich meer lucht boven de gewassen, hetgeen de luchtcirculatie in de broeikas ten goede komt. Tevens heeft een dergelijk verlaagd teeltsysteem, zoals een verlaagde teelttafel of verlaagde teeltgoot, als voordeel dat bijvoorbeeld vruchten van de gewassen gemakkelijker geplukt kunnen worden, bij voorbeeld omdat geen gebruik meer hoeft te worden gemaakt van een ladder. Bovendien heeft een dergelijke luchtverdeelslang onder de teelttafel als voordeel dat lucht over de gehele breedte van de teelttafel, gezien in dwarsdoorsnedeaanzicht, bovenwaarts richting de wortels van de in de teelttafel te telen gewassen kan worden afgegeven. Door het uitstrekken van de luchtverdeelslang in axiale richting van de slang kan de lucht bovendien tevens over de gehele lengte van de teelttafel worden afgegeven.
Een dergelijke luchtslang kan daarnaast verticaal worden georiënteerd en tussen in het teeltsysteem te telen gewassen worden aangebracht. Dit heeft meerdere voordelen.
Ten eerste kan op deze wijze de luchtverdeelslang dichter bij de gewassen worden geplaatst dan met conventionele cilindervormige luchtverdeelslangen mogelijk is, daar de verticaal georiënteerde matrasvormige luchtverdeelslang zich in de breedterichting, gezien in een dwarsdoorsnede-aanzicht, minder ver uitstrekt dan de conventionele cilindervormige luchtverdeelslang, terwijl de totale oppervlakte van het doorstroomopperviak van de luchtkanalen van de matrasvormige luchtverdeelslang niet kleiner hoeft te zijn dan die van de conventionele cilindervormige luchtverdeelslang. Met andere woorden, een conventionele cilindervormige tuchtverdeelslang met een doorstroomoppervlakte die gelijk is aan die van een matrasvormige Juchtverdeelslang is breder en kan derhalve niet tussen de gewassen plaats worden. Een plaatsing IO van de luchtverdeelslang dichter bij de gewassen laat onder meer een lager debiet van de aan de gewassen af te geven lucht toe, zonder afbreuk te doen aan de mate van luchtcirculatie, hetgeen voordelig is voor de gewasgroei en de kwaliteit van de te telen gewassen.
Een dergelijke luchtslang tussen de in het teeltsysteem te telen gewassen laat bovendien toe om meerdere luchtstromen met onderling verschillende luchtcondities, in het bijzonder met onderling verschillende temperaturen, door de luchtverdeelslang te voeren, zodat lucht van verschillende temperatuur op verschillende hoogtes wordt afgegeven. Zo kan bijvoorbeeld met behulp van de luchtverdeelslang warme lucht aan een onderste gedeelte van een gewas worden afgegeven terwijl koude lucht aan een bovenste gedeelte van het gewas wordt afgegeven. Dit is in het bijzonder voordelig voor bepaalde typen gewassen.
Bijkomstig voordeel is dat een dergelijke matrasvormige verticaal georiënteerde luchtverdeelslang tussen de gewassen ruimtebesparend werkt. Oftewel, het samenstel van teeltsysteem, luchtverdeelslang en gewassen strekt zich in de breedterichting minder ver uit dan conventionele samenstellen, waarin doorgaans grote cilindervormige luchtslangen onder teeltgoten zijn aangebracht die, in dwarsdoorsnede-aanzicht gezien, breder zijn dan de teeltgoten en de daarin aangebrachte gewassen. Hierdoor kunnen naast elkaar gelegen teeltsystemen, zoals teeltgoten, dichter bij elkaar worden geplaatst zonder dat tussenliggende looppaden door de luchtslangen worden versmald.
Ten slotte laat een dergelijke matrasvormige verticaal georiënteerde Iuchtverdeelslang toe om het teelisysteem, zoals een teelttafel of een teeltgoot, op de vloer van de kas te plaatsen en/of de gewassen in de volle grond te plaatsen, daar luchtcirculatie van onderaf op deze wijze niet meer nodig is. Op de vloer van de broeikas geplaatste teeltsystemen hebben net als de hierboven beschreven verlaagde teeltsysteem als voordeel dat de hoogte van de broeikas beter benut kan worden. In het bijzonder bevindt zich meer lucht boven de gewassen, hetgeen de luchtcirculatie in de broeikas ten goede komt. Tevens heeft een op de vloer geplaatst teeltsysteem als voordeel dat bijvoorbeeld vruchten van de gewassen gemakkelijker geplukt kunnen worden, bijvoorbeeld omdat geen gebruik meer hoeft te worden gemaakt van een ladder. De lachtverdeelslang bestaande uit een verticale rij van luchtkanalen maakt het derhalve mogelijk om de teelt in broeikassen dichter bij de grond te brengen of zelfs in de volle grond te laten plaatsvinden. De luchtverdeelslang volgens de onderhavige uitvinding maakt teelt naast of tot onder de luchtverdeelslang mogelijk, terwijl in huidige systemen boven de luchtverdeelslang dient te worden gekweekt.
In dit verband. wordt opgemerkt dat met teeltsysteem iedere voorziening wordt bedoeld in een kas waarin de gewassen worden geteeld, zoals een teeltbak, een teelttafel, een teeltgoot en een teeltstrook in de kas, waarbij de gewassen in de volle grond worden gekweekt, en dergelijke.
Zowel de horizontaal georiënteerde matrasvormige luchtverdeelslang onder de teelttafel als de verticaal georiënteerde matrasvormige luchtverdeelslang tussen de gewassen verschaft meer controle over de luchtverdeling over de gewassen dan een conventionele cilindervormige onder teeltgoten geplaatste luchtverdeelslang, omdat, zoals gezegd, de vorm van de buitencontour en het daarbij behorende buitenoppervlak kan worden afgestemd op het teeltsysteem en/of de daarin te telen gewassen.
Een in meerdere luchtkanalen opgedeelde luchtverdeelslang laat ook een configuratie toe waarbij de luchtkanalen een tweedimensionale reeks vormen, bijvoorbeeld een 2 X 2 of een 3 x 3 reeks. Een luchtverdeelslang met een dergelijke configuratie van luchtkanalen maakt een in hoofdzaak rechthoekige buitencontour mogelijk. Een dergelijke luchtverdeelslang is bij voorbeeld geschikt voor onder een teeltgoot en heeft als bijzonder voordeel dat deze niet buiten de teeltgoot uitsteekt, zodat naast elkaar gelegen teeltgoten dichter bij elkaar geplaatst kunnen worden zonder dat tussenliggende looppaden worden versmald. Op deze wijze wordt minder ruimte ingenomen door de luchtverdeelslang en kan derhalve meer ruimte in de broeikas worden benut voor het kweken van de gewassen.
Opgemerkt wordt overigens dat de luchtkanalen van de luchtverdeelslang via hun buitenoppervlakken onderling verbonden kunnen zijn, maar ook los van elkaar konnen liggen. De luchtverdeelslang wordt dan gevormd door een groep losse luchtkanalen, die gezamenlijk met het genoemde teeltsysteem geassocieerd zijn.
In een voorkeursuitvoeringsvorm delen onderling aangrenzende luchtkanalen van de ten minste twee luchtkanalen, in dwarsdoorsnede-aanzicht gezien, een buitenste kanaalwand en zijn de onderling aangrenzende luchtkanalen onderling gescheiden door een tussen de luchtkanalen gelegen binnenwand. Doordat de buitenste kanaalwand gedeeld wordt door de onderling aangrenzende luchtkanalen heeft de scheiding van de luchtverdeelslang in de ten minste twee lachtkanalen ten hoogste in beperkte invloed op de vorm van de buitencontour van de tuchtverdeelslang, gezien in dwarsdoorsnede-aanzicht.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is, in dwarsdoorsnede-aanzicht gezien, de afmeting van de binnenwand gelijk aan de totale afmeting van elk van de onderling aangrenzende luchtkanalen in een uitstrekrichting van de binnenwand. Dit brengt met zich dat de vorm van de buitencontour van de luchtverdeelslang niet wijzigt door de scheiding van de luchtverdeelslang in de ten minste twee luchtkanalen.
In een andere voorkeursuitvoeringsvorm is, in dwarsdoorsnede-aanzicht gezien, de afmeting van de binnenwand kleiner dan de totale afmeting van elk van de onderling aangrenzende 5 luchtkanalen in een uitstrekrichting van de binnenwand. Hierdoor is de vorm van de buitencontour van de luchtverdeelslang gewijzigd ten opzichte van eenzelfde luchtverdeelslang zonder binnenwand.
In een andere voorkeursuitvoeringsvorm heeft elk van de ten minste twee luchtkanalen zijn eigen kanaalwand die, in dwarsdoorsnede-aanzicht gezien, een gesloten Jus vormt rond zijn respectieve kanaal. Dit heeft als bijzonder voordeel dat een contactoppervlak tussen de tuchtverdeelslangen geminimaliseerd is, zodat warmteoverdracht tussen de luchtverdeelslangen tevens geminimaliseerd is.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de kanaalwanden van de luchtkanalen van elk van de ten minste twee luchtkanalen met hun buitenoppervlakken onderling verbonden. Dit heeft als bijzonder voordeel dat de luchtslang één geheel vormt, ook al heeft elk van de ten minste twee luchtkanalen zijn eigen kanaalwand die een gesloten us vormt rond zijn respectieve kanaal. Derhalve wordt voorzien in een luchtverdeelslang die uit meerdere luchtkanalen bestaat waartussen warmteoverdracht is geminimaliseerd, zonder dat elk kanaal afzonderlijk dient te worden ondersteund om de gehele luchtverdeelslang op zijn plaats ten opzichte van het teeltsysteem en/of de gewassen te houden.
In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de ten minste twee luchtkanalen geconfigureerd als ten minste een rij van naast elkaar gelegen onderling gescheiden luchtkanalen. Een dergelijke rij van naast elkaar gelegen onderling gescheiden luchtkanalen kan bijvoorbeeld onder een teelttafel worden aangebracht, waarbij de rij zich in horizontale richting uitstrekt. Een dergelijke configuratie laat toe om de luchtverdeelslang niet tot buiten de tafel te laten uitstrekken en kan tevens de gewassen in de teeltafel over de gehele breedte en lengte daarvan van luchtcirculatie voorzien. Als alternatief kan een dergelijke rij bijvoorbeeld tussen naar boven groeiende gewassen worden aangebracht, waarbij de rij zich m verticale richting uitstrekt. Een dergelijke configuratie laat toe om de door de ventilatorinrichting af te geven lucht dichter bij de gewassen af te geven.
Tevens laat een dergelijke configuratie toe om lucht van verschillende temperatuur op verschillende hoogte tussen de gewassen af te geven. Bovendien wordt met deze configuratie ruimte bespaard en maakt de configuratie het mogelijk om gewassen in volle grond te kweken, daar de luchtverdeelslang zich boven het teelisysteem bevindt in plaats van onder het teeltsysteem, zoals in een conventionele samenstelling van teeltsysteem en luchtslang het geval is.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de ten minste ene rij twee of meer boven elkaar gelegen rijen van naast elkaar gelegen onderling gescheiden luchtkanalen.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de twee of meer boven elkaar gelegen rijen een tweedimensionale reeks van onderling gescheiden luchtkanalen. Een dergelijke configuratie laat toe om teeltgoten in een broeikas dichter bij elkaar te plaatsen, daar de breedte van de luchtverdeelslang kan worden aangepast op de breedte van de teeltgoot, gezien in dwarsdoorsnede-aanzicht. Een luchtverdeelslang met een configuratie van luchtkanalen in bijvoorbeeld een 2 x 2 of een 3 x 3 reeks maakt namelijk een in hoofdzaak rechthoekige buitencontour mogelijk. Dit heeft als bijzonder voordeel dat deze niet buiten de teeltgoot uitsteekt, zodat naast elkaar gelegen teeltgoten dichter bij elkaar geplaatst kunnen worden zonder dat tussenliggende looppaden worden versmald. Op deze wijze wordt minder ruimte ingenomen door IO de luchtverdeelslang en kan derhalve meer ruimte in de broeikas worden benut voor het kweken van de gewassen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn elk van de ten minste twee luchtkanalen vervaardigd uit een flexibel materiaal. Uit een flexibel materiaal vervaardigde luchtkanalen hebben als voordeel dat ze naar de vorm van het teeltsysteem kunnen worden aangepast alsook dat ze compact gemaakt kunnen worden voor transport.
In een voorkeursuitvoeringsvorm bezit het flexibele materiaal zodanige materiaaleigenschappen dat elk van de ten minste twee luchtkanalen in vorm komt door het inblazen van lucht in het respectieve kanaal. Een bijzonder voordeel van opblaasbare luchtkanalen is dat de luchtverdeelslang kan worden platgedrukt en/of opgevouwen indien deze niet wordt gebruikt, hetgeen bijzonder voordelig is voor transport en opslag van de luchtverdeelslang.
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat elk van de ten minste twee luchtkanalen uitblaasopeningen voor het daardoorheen uitblazen van de door de ventilatorinrichting af te geven tucht en zijn de respectieve uitblaasopeningen van elk van de ten minste twee luchtkanalen zodanig over de lengte van het respectieve lachtkanaal verdeeld dat de door de ventilatorinrichting af te geven lucht via de uitblaasopeningen over de in het teeltsysteem te telen gewassen wordt verdeeld.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is het teeltsysteem hangend in de broeikas aangebracht, is de luchtverdeelslang onder het teeltsysteem aangebracht, en zijn de uitblaasopeningen van de ten minste twee luchtkanalen zodanig gepositioneerd dat de door de ventilatorinrichting af te geven lucht in onderling tegenovergestelde zijwaartse radiale richtingen wordt uitgeblazen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de uitblaasopeningen van ten minste een bovenste kanaal van de ten minste twee luchtkanalen, in dwarsdoorsnede-aanzicht gezien, zodanig gepositioneerd dat de door de ventilatorinrichting af te geven lucht in een bovenwaartse richting wordt uitgeblazen. Op deze wijze kunnen de wortels van de in het teeltsysteem te telen gewassen van onderaf worden belucht. Bij voorkeur is een bodem van het teelsysteem daartoe voorzien van luchtdooriatende openingen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de ten minste twee luchtkanalen geconfigureerd als ten minste een rij van boven elkaar gelegen onderling gescheiden luchtkanalen, waarbij de ten minste ene rij zodanig boven het teeltsysteem is aangebracht dat de ten minste ene rij zich tussen de in het teeltsysteem te telen gewassen bevindt, waarbij de uitblaasopeningen van de luchtkanalen van de ten minste ene rij zodanig zijn gepositioneerd dat de door de ventilatorinrichting af te geven tacht in onderling tegenovergestelde zij waartse radiale richtingen wordt uitgeblazen. Een dergelijke configuratie heeft de hierboven gegeven bijzondere voordelen met betrekking tot de verticaal georiënteerde matrasvormige luchtverdeelslang tussen de gewassen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is de luchtverdeelslang vervaardigd van een fluidumdicht materiaal en zijn perforaties in het fluidumdicht materiaal aangebracht die dienen als de uitblaasopeningen.
In een andere voorkeursuitvoeringsvorm is de luchtverdeelslang vervaardigd van een geweven textiel en dienen poriën in het geweven textiel als de uitblaasopeningen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de ventilatorinrichting en de luchtverdeelslang zodanig ingericht dat de ventilatorinrichting in elk van de ten minste twee luchtkanalen een Juchtstroom doet stromen, en omvat de broeikas voorts een luchtbehandelingssysteem voor het behandelen van de door de ventilatorinrichting af te geven lucht, waarbij het luchtbehandelingssysteem is ingericht om de lucht van een eerste luchtstroom in een eerste van de ten minste twee luchtkanalen en de lucht van een tweede luchtstroom in een tweede van de ten minste twee luchtkanalen onderling verschillend te behandelen, zodanig dat een eigenschap van de lucht van elk van de eerste en de tweede luchtstroom onderling verschilt, In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de eigenschap van de lucht ten minste een van een temperatuur, een relatieve vochtigheid en een debiet van de lucht, Een bijzonder voordeel hiervan is dat onderling verschillende delen van de gewassen in het teeltsysteem met lucht met onderling verschillende eigenschappen, zoals een verschillende temperatuur, een verschillende relatieve en/of een verschillend debiet kan worden behandeld. Dit is bijzonder voordelig voor het bevorderen van de groei en voor de kwaliteit van de in het teeltsysteem te telen gewassen.
De onderhavige uitvinding wordt voorts toegelicht aan de hand van de volgende figuren, die voorkeursuitvoeringsvorm van de broeikas volgens de onderhavige uitvinding tonen en niet bedoeld zijn om de beschermingsomvang van de uitvinding op enigerlei wijze te beperken, waarbij: - figuur 1 een dwarsdoorsnede in vooraanzicht toont van een voorkeursuitvoeringsvorm van de broeikas volgens de onderhavige uitvinding; - figuren 2A en 2B dwarsdoorsneden in vooraanzicht laten zien op twee verschillende lengteposities van een gedeelte van de broeikas van figuur 1;
- figuur 3A dwarsdoorsnede in vooraanzicht toont van een samenstel van een teeltsysteem, gewassen en een luchtverdeelslang volgens de stand van de techniek; - figuur 3B dwarsdoorsnede in vooraanzicht laat zien van een samenstel van een teelisysteem, gewassen en een luchtverdeelslang volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de broeikas volgens de onderhavige uitvinding; - figuur 4 dwarsdoorsnede in vooraanzicht toont van een verticaal georiënteerde tassen de gewassen opgestelde luchtverdeelslang; - figuur 5 dwarsdoorsnede in vooraanzicht laat zien van een horizontaal onder de gewassen opgestelde luchtverdeelslang; - figuur 6A een perspectivisch aanzicht toont van een segment van een tuchtverdeelslang van een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding; - figuur 6B dwarsdoorsnede in vooraanzicht laat zien van een van een alternatieve tuchtverdeelslang van een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding; en - figuur 7 schematisch een langsdoorsnede in zijaanzicht van een luchtcirculatiesysteem aan een kopse kant van een voorkeursuitvoeringsvorm van de broeikas volgens de onderhavige uitvinding toont.
Figuur 1 toont een kas 100 voor planten 200 welke in rijen 110 geteeld worden in teeltgoten 111. Het is eveneens mogelijk de planten 200 in rijen 110 in de bodemgrond 300 van de kas 100 te telen, zoals weergegeven in Figuur 4. De kas 100 is voorzien van een tuchtverplaatsingssysteem 1, dat schematisch in meer detail is getoond in Figuur 7. Het luchtverplaatsingssysteem 1 is ingericht om aan een zijde van de kas 100 lucht van buiten de kas 100 aan te zuigen (luchtstromen in de figuren worden aangegeven met pijlen L). Als alternatief kan lacht van binnen de kas 100 aangezogen worden om een (gesloten) circulatie van lucht binnen de kas 100 te verwezenlijken.
De aangezogen lucht bereikt een eerste luchtkamer 40 van het systeem 1 van waaruit de lucht door een ventilatorinrichting 20 met turbines 21a, 21b geleid kan worden, welke zijn ingericht om de aangezogen lucht door meerdere luchtkanalen 11 van een tuchtverdeelslang 10 te blazen.
Alvorens de door de ventilatoren 21a, 21b aangedreven lucht de luchtkanalen 11 instroomt, kan bijvoorbeeld de lucht in een tweede luchtkamer 30, stroomafwaarts van de ventilator 20, of in meerdere afzonderlijke compartimenten (niet getoond) behandeld worden.
Zo kan de lucht bijvoorbeeld op een vooraf bepaalde temperatuur en/of vochtigheid gebracht worden.
Daartoe omvat het systeem 1 bij voorkeur een warmte- en/of koelingssysteem en/of een luchtbevochtiger, voorzien in de eerste luchtkamer 40 of, bij voorkeur, in de tweede Juchtkamer 30. Middels Kleppen in het luchtverplaatsingssysteem 1 aan een ingangszijde van de luchtverdeelslang 10 of middels de aansturing van de ventilatorinrichting 20 is eveneens het luchtdebiet door elk van de luchtkanalen 11 aanpasbaar.
De meerdere luchtkanalen 11 voor de ene strook 110 kunnen onderling verbonden zijn of los van elkaar liggen, zoals getoond in Figuur 7.
Als voorbeeld zijn dan meerdere los van elkaar liggende luchtkanalen! 1 van de luchtverdeelslang 10 met dezelfde plantenstrook 110 geassocieerd.
Zoals getoond in Figuur 2A, kan elke turbine 21a, 21b in meerdere luchtkanalen 11a, 11b een luchtstroom teweegbrengen om, zoals getoond in Figuur 2B, via de luchtverdeelslang 10 de tucht naar twee of meerdere rijen 110 met planten 209 te geleiden. De in Figuren 2A en 2B weergegeven luchtverdeelslang 10 is ingericht om de lucht vanaf de turbines 21a, 21b naar en tussen de planten 200 in de kas 100 te geleiden. Per strook 110 van planten 200 zijn meerdere boven elkaar geplaatste luchtkanalen 11a, 11b voorzien om de lucht door die ene plantenstrook 110 tussen de planten 200 te geleiden. Doordat de luchtkanalen 114, 11b boven elkaar zijn geplaatst kan enerzijds rumte in de horizontale richting bespaard worden wat het mogelijk maakt de planten 200 en/of de rijen 110 dichter op elkaar op te stellen. Anderzijds zorgen de gestapelde luchtkanalen 11a, 11b ervoor dat voor respectievelijk elke hoogte de lucht nabij de planten 200 afzonderlijk behandeld kan worden.
Figuur 6A toont in meer detail een segment van de luchtverdeelslang 10. In de nabijheid van de planten 200 in een strook 110 kan de luchtverdeelslang 10 in een wand 14 van de tuchtverdeelslang 10 zijn voorzien van luchtgaten 13 om de door de lachtverdeelslang 10 stromende lucht af te geven aan de planten 200. De luchtgaten 13 zijn bij voorkeur verdeeld over de lengte van de luchtverdeelslang 10 om planten 200 over de gehele lengte van de strook 110 van lucht uit het luchtverplaatsingssysteem 1 te voorzien. Eveneens zijn de luchtgaten 13 bij voorkeur verdeeld over minstens een deel van de omtrek van de luchtverdeelslang 10 om afgifte van lucht rondom de luchtverdeelslang 10 mogelijk te maken. Zo zijn de luchtgaten 13 in Figuur 6A zodanig georiënteerd dat aan weerszijden van zowel het bovenste kanaal 11a als het onderste kanaal 11b lucht uitgeblazen kan worden.
De in Figuur 6A getoonde luchtverdeelslang 10 is voorzien van twee luchtkanalen 114, 11b, gescheiden door een bij voorkeur luchtdicht en isolerend tussenorgaan 12 om luchtstromen door de luchtkanalen 11a, 11b van elkaar te scheiden. Om de onderlinge beïnvloeding van de luchtstromen verder te minimaliseren is de luchtverdeelslang 10 over de lengte ervan ter plaatse van het scheidend orgaan 12 versmald of, zoals in Figuur 6B, afgeknepen.
Om lucht in de in Figuur 4 getoonde situatie door de luchtkanalen 11 dichter bij de planten 200 te kunnen geleiden is de luchtverdeelslang 10 voor een enkele plantenstrook 110 tussen planten 200 van die strook 110, of zoals in Figuur 5 onder de planten 200, ingericht. In plaats van dat een buis tussen en parallel aan twee stroken is opgesteld, is de luchtverdeelslang 10 in Figuren 4 en 5 in de plantenrij 110 geplaatst om zodoende luchtstromen door de luchtkanalen 11 dichter bij de planten 200 te kunnen geleiden. In Figuur 5 wordt getoond hoe de lucht uit de luchtkanalen aan de planten 200 afgegeven kan worden middels bij voorbeeld de in Figuur 6A getoonde luchtgaten
13. In dat geval is de teeltgoot of -tafel 111 voor het telen van de planten 200, waaronder de tuchtverdeelslang 10 is aangebracht, bij voorkeur permeabel om de afgegeven lucht door de tafel 111 naar de planten 200 te leiden. Doordat de luchtkanalen 11 relatief dicht bij de planten 200 kunnen worden ingericht, kan de lucht in direct contact met de planten 200 nauwkeuriger behandeld worden. Dat de luchtverdeelslangen 10 in Figuren 4 en 5 elk meer dan twee luchtkanalen 11 vormen, draagt verder bij aan het nauwkeuriger kunnen behandelen van de lucht in afhankelijkheid van een positie, zoals de hoogte in Figuur 4 en de horizontale positie in geval van Figuur 5. Figuur 3B toont voor een teeltstrook 110 een compacte luchtverdeelslang 10 met een veelvoud aan naast en boven elkaar geplaatste luchtkanalen 11 welke zonder veel ruimte in de breedterichting in te nemen een relatief groot doorstroomoppervlak vormen. Daardoor is het bijvoorbeeld mogelijk de luchtverdeelslang 10 onder een teeltgoot of -tafel 111 met bloemen 200 of andere planten aan te brengen op een zodanige wijze dat de luchtverdeelslang 10 in mindere mate in de breedterichting uitsteekt ten opzichte van de teeltgoot 111, in vergelijking met een buis meteen ronde omtrek zoals getoond in Figuur 3A. Zo kunnen, verwijzend naar Figuur 1, de rijen 110 voor gewassen 200 dichter op elkaar geplaatst worden zonder de looppaden tussen de rijen 110 te versmallen. Eveneens maakt het veelvoud aan luchtkanalen 11 het mogelijk de lucht nabij de planten wegens de gescheiden luchtstromen door de luchtkanalen 11 in grote nauwkeurigheid (ten opzichte van de buis in Figuur 3A) te kunnen behandelen, gezien voor elk kanaal 11 de luchtstroom afzonderlijk beheerst kan worden.
De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de getoonde uitvoeringsvormen, doch strekt zich tevens uit tot andere uitvoeringsvormen vallende binnen de beschermingsomvang van de bijgevoegde conclusies.

Claims (19)

  1. Conclusies {. Broeikas, omvattende: een teeltsysteem voor het daarin telen van gewassen; en een luchtcirculatiesysteem, omvattende: een ventilatorinrichting; en een luchtverdeelslang die in fluidumverbinding staat met de ventilatorinrichting en is ingericht om door de ventilatorinrichting af te geven lucht over de in het teeltsysteem te telen gewassen te verdelen, met het kenmerk, dat de luchtverdeelslang wordt gevormd door ten minste twee over de lengte van de luchtverdeelslang onderling gescheiden luchtkanalen die naast elkaar gelegen zijn en elk zijn ingericht om door de ventilatorinrichting af te geven lucht over de in het teeltsysteem te telen gewassen te verdelen.
  2. 2. Broeikas volgens conclusie 1, waarbij onderling aangrenzende luchtkanalen van de ten minste twee luchtkanalen, in dwarsdoorsnede-aanzicht gezien, een buitenste kanaalwand delen en onderling gescheiden zijn door een tussen de luchtkanalen gelegen binnenwand.
  3. 3. Broeikas volgens conclusie 2, waarbij, in dwarsdoorsnede-aanzicht gezien, de afmeting van de binnenwand gelijk is aan de totale afmeting van elk van de onderling aangrenzende tuchtkanalen in een uitstrekrichting van de binnenwand.
  4. 4. Broeikas volgens conclusie 2, waarbij, in dwarsdoorsnede-aanzicht gezien, de afmeting van de binnenwand kleiner is dan de totale afmeting van elk van de onderling aangrenzende luchtkanalen in een uitstrekrichting van de binnenwand.
  5. 5. Broeikas volgens conclusie 1, waarbij elk van de ten minste twee luchtkanalen zijn eigen kanaalwand heeft die, in dwarsdoorsnede-aanzicht gezien, een gesloten lus vormt rond zijn respectieve kanaal.
  6. 6. Broeikas volgens conclusie 5, waarbij de kanaalwanden van de luchtkanalen van elk van de ten minste twee luchtkanalen met hun buitenoppervlakken onderling zijn verbonden.
  7. 7. Broeikas volgens een van de conclusies 1 tot en met 6, waarbij de ten minste twee luchtkanalen geconfigureerd zijn als ten minste een rij van naast elkaar gelegen onderling gescheiden luchtkanalen.
  8. 8. Broeikas volgens conclusie 7, waarbij de ten minste ene rij twee of meer boven elkaar gelegen rijen van naast elkaar gelegen onderling gescheiden luchtkanalen omvat.
  9. 9. Broeikas volgens conclusie 8, waarbij de twee of meer boven elkaar gelegen rijen een tweedimensionale reeks van onderling gescheiden luchtkanalen omvatten.
  10. 10. Broeikas volgens een van de conclusies 1 tot en met 9, waarbij elk van de ten minste twee luchtkanalen zijn vervaardigd uit een flexibel materiaal.
  11. 11. Broeikas volgens conclusie 10, waarbij het flexibele materiaal zodanige materiaaleigenschappen bezit dat elk van de ten minste twee luchtkanalen in vorm komt door het inblazen van lucht in het respectieve kanaal.
  12. 12. Broeikas volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij elk van de ten minste twee luchtkanalen uitblaasopeningen omvat voor het daardoorheen uitblazen van de door de ventilatorinrichting af te geven lucht, waarbij de respectieve uitblaasopeningen van elk van de ten minste twee luchtkanalen zodanig over de lengte van het respectieve luchtkanaal zijn verdeeld dat de door de ventilatorinrichting af te geven lacht via de uitblaasopeningen over de in het teeltsysteem te telen gewassen wordt verdeeld.
  13. 13. Broeikas volgens conclusie 12, waarbij het teeltsysteem hangend in de broeikas is aangebracht, waarbij de luchtverdeelslang onder het teeltsysteem is aangebracht, en waarbij de uitblaasopeningen van de ten minste twee luchtkanalen zodanig zijn gepositioneerd dat de door de ventilatorinrichting af te geven lucht in onderling tegenovergestelde zijwaartse radiale richtingen wordt uitgeblazen.
  14. 14. Broeikas volgens conclusie 12 of 13, waarbij de uitblaasopeningen van ten minste een bovenste kanaal van de ten minste twee luchtkanalen, in dwarsdoorsnede-aanzicht gezien, zodanig zijn gepositioneerd dat de door de ventilatorinrichting af te geven lucht in een bovenwaartse richting wordt uitgeblazen.
  15. 15. Broeikas volgens conclusie 12, waarbij de ten minste twee luchtkanalen geconfigureerd zijn als ten minste een rij van boven elkaar gelegen onderling gescheiden luchtkanalen, waarbij de ten minste ene rij zodanig boven het teeltsysteem is aangebracht dat de ten minste ene rij zich tussen de in het teeltsysteem te telen gewassen bevindt, waarbij de uitblaasopeningen van de luchtkanalen van de ten minste ene rij zodanig zijn gepositioneerd dat de door de ventilatorinrichting af te geven lacht in onderling tegenovergestelde zijwaartse radiale richtingen wordt uitgeblazen.
  16. 16. Broeikas volgens een van de conclusies 1 tot en met 15, waarbij de luchtverdeelslang is vervaardigd van een flaïdumdicht materiaal en waarbij perforaties in het fluidumdicht materiaal zijn aangebracht die dienen als de uitblaasopeningen.
  17. 17. Broeikas volgens een van de conclusies 1 tot en met 15, waarbij de luchtverdeelslang is vervaardigd van een geweven textiel en waarbij poriën in het geweven textiel dienen als de uitblaasopeningen.
  18. 18. Broeikas volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de ventilatorinrichting en de fuchtverdeelslang zodanig zijn ingericht dat de ventilatorinrichting in elk van de ten minste twee luchtkanalen een luchtstroom doet stromen, en waarbij de broeikas voorts een luchtbehandelingssysteem omvat voor het behandelen van de door de ventilatorinrichting af te geven lacht, waarbij het luchtbehandelingssysteem is ingericht om de lucht van een eerste juchtstroom in een eerste van de ten minste twee luchtkanalen en de lucht van een tweede luchtstroom in een tweede van de ten minste twee luchtkanalen onderling verschillend te behandelen, zodanig dat een eigenschap van de lucht van elk van de eerste en de tweede luchtstroom onderling verschilt.
  19. 19. Broeikas volgens conclusie 18, waarbij eigenschap van de lucht ten minste een van een temperatuur, een relatieve vochtigheid en een debiet van de lacht omvat.
NL2027988A 2021-04-16 2021-04-16 Broeikas NL2027988B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2027988A NL2027988B1 (nl) 2021-04-16 2021-04-16 Broeikas
EP22718822.4A EP4322737A1 (en) 2021-04-16 2022-04-14 Greenhouse
PCT/NL2022/050209 WO2022220684A1 (en) 2021-04-16 2022-04-14 Greenhouse

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2027988A NL2027988B1 (nl) 2021-04-16 2021-04-16 Broeikas

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2027988B1 true NL2027988B1 (nl) 2022-10-28

Family

ID=75954218

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2027988A NL2027988B1 (nl) 2021-04-16 2021-04-16 Broeikas

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP4322737A1 (nl)
NL (1) NL2027988B1 (nl)
WO (1) WO2022220684A1 (nl)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0031985A1 (en) * 1980-01-02 1981-07-15 John Russell Prewer Apparatus and process for the cultivation of plants
EP0856709A1 (fr) * 1997-01-31 1998-08-05 Diffusion Thermique Ouest SA Système de diffusion d'air
WO2011028100A2 (en) * 2009-09-03 2011-03-10 Priva Bv Arrangement for even distribution of gaseous material in a spatial area
NL2009917C2 (nl) * 2012-11-30 2014-06-04 Wilk Van Der Sande B V Ventilatiebuis voor een kas voorzien van een isolerende luchtkamer.
US20190152611A1 (en) * 2017-11-21 2019-05-23 Airbus Operations Gmbh Membrane for fitting on a pipe in order to obtain an air-conditioning space
WO2019185503A1 (en) * 2018-03-26 2019-10-03 Van Der Hoeven Horticultural Projects B.V. Air distribution conduit

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0031985A1 (en) * 1980-01-02 1981-07-15 John Russell Prewer Apparatus and process for the cultivation of plants
EP0856709A1 (fr) * 1997-01-31 1998-08-05 Diffusion Thermique Ouest SA Système de diffusion d'air
WO2011028100A2 (en) * 2009-09-03 2011-03-10 Priva Bv Arrangement for even distribution of gaseous material in a spatial area
NL2009917C2 (nl) * 2012-11-30 2014-06-04 Wilk Van Der Sande B V Ventilatiebuis voor een kas voorzien van een isolerende luchtkamer.
US20190152611A1 (en) * 2017-11-21 2019-05-23 Airbus Operations Gmbh Membrane for fitting on a pipe in order to obtain an air-conditioning space
WO2019185503A1 (en) * 2018-03-26 2019-10-03 Van Der Hoeven Horticultural Projects B.V. Air distribution conduit

Also Published As

Publication number Publication date
EP4322737A1 (en) 2024-02-21
WO2022220684A1 (en) 2022-10-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR101908882B1 (ko) 수경 재배 시스템, 수경 재배 방법, 식물 재배 시스템 및 식물 재배 장치
US20180125016A1 (en) Multi-level horizontal air flow distribution system
US11116156B2 (en) Stacked shallow water culture (SSWC) growing systems, apparatus and methods
US11172624B2 (en) High-density plant cultivation systems and related apparatuses and methods
US10058040B2 (en) Apparatus and method for growing one or more plants
EP3405021B1 (en) Plant growing systems and methods
KR101022025B1 (ko) 식물 재배 장치
KR102049884B1 (ko) 트레이를 이동시키는 운송 시스템을 갖추고 트레이에서 작물을 재배하기 위한 건물
US9560813B2 (en) Building with integrated greenhouse
CA3139334C (en) Air distribution and heat extraction for plant canopy
US4317308A (en) Method and apparatus for plant cultivation
NL2027988B1 (nl) Broeikas
US11470785B2 (en) Phenotypic horticulture systems and methods
NL2026433B1 (en) Improving spacing and/or ventilation conditions in the cultivation environment of plants
KR20170054903A (ko) 줄기 및 뿌리손상이 방지되는 발아작물 재배장치
KR101418258B1 (ko) 실내 다단식 작물재배 시설
CA1180898A (en) Installation for cultivating plants in a programmed milieu
US20230329164A1 (en) Vertically built cultivation system for cultivating plants and operating method thereof
JP2020110074A (ja) 栽培ベッド装置
KR102648407B1 (ko) 산소수를 이용한 멀티 식물 재배기
NL2030801B1 (en) Greenhouse for growing a cultivation
NL1018886C2 (nl) Sproei-inrichting.
CN117337708A (zh) 温室组件