NL2025412B1 - Veebeheerinformatiesysteem - Google Patents

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een veebeheerinformatiesysteem voor het overdragen van gegevens van een veelvoud van door te beheren dieren te dragen labels naar een gegevensverwerkingseenheid. De labels zijn elk voorzien van een labelprocessor, een labelgeheugen en een labelzendinrichting die met de labelprocessor samenwerken, waarbij het label is ingericht voor het in het labelgeheugen opslaan van tenminste lokale gegevens die specifiek op dat label betrekking hebben. Tenminste één van de labels heeft een verzamelfunctie en een rapportagefunctie. Bij uitvoering van de verzamelfunctie ontvangt dit met een labelontvanginrichting een draadloos informatiesignaal van een ander label en slaat daarin vervatte gegevens als externe gegevens in het labelgeheugen op. Bij uitvoering van de rapportagefunctie verzendt het tenminste ene label de opgeslagen gegevens naar de gegevensverwerkingseenheid. FIG. 1

Description

Veebeheerinformatiesysteem

GEBIED VAN DE UITVINDING De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een veebeheerinformatiesysteem.

Dergelijke systemen worden onder meer gebruikt voor het verzamelen van informatie over dieren in een ruimte of op een terrein. In het bijzonder worden dergelijke systemen bijvoorbeeld binnen de veehouderij toegepast. De dieren dragen daarbij labels die geschikt zijn om informatie te verzamelen en naar een gegevensverwerkingseenheid te sturen. De informatie kan bijvoorbeeld betrekking hebben op de positie van het dier of op de conditie van het dier, zoals een gemeten hartslag of ichaamstemperatuur, of een gedrag van het dier bijvoorbeeld een indicatie of het dier graast, herkauwt of slaapt.

Het is daarbij wenselijk dat het gebruik van elektrisch vermogen door de labels zoveel mogelijk beperkt wordt zodat deze gedurende langere tijd gebruikt kunnen worden zonder dat een spanningsbron daarin hoeft te worden opgeladen of te worden vervangen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING Het is derhalve een doel van de uitvinding een veebeheerinformatiesysteem te verschaffen die de gewenste beperking van energieverbruik mogelijk maakt.

Hiertoe verschaft de uitvinding een veebeheerinformatiesysteem voor het overdragen van gegevens van een veelvoud van door de te beheren dieren te dragen labels naar een gegevensverwerkingseenheid die daartoe een ontvanger heeft en een communicatief daarmee verbonden computer.

Daarin is elk label voorzien van een labelprocessor, een labelgeheugen en een label zendinrichting. Het labelgeheugen is tenminste ingericht voor het opslaan van lokale gegevens die specifiek op dat label betrekking hebben. Het label is in staat om met de label zendinrichting de in het labelgeheugen opgeslagen gegevens draadloos als een informatiesignaal te verzenden.

Tenminste één van de labels heeft een verzamelfunctie en rapportagefunctie en is daartoe voorts uitgerust met een labelontvanginrichting en het labelgeheugen van dat tenminste ene label is voorts ingericht voor het opslaan van externe gegevens.

Bij uitvoering van de verzamelfunctie ontvangt het tenminste ene label met de labelontvanginrichting een informatiesignaal van een ander label en slaat de daarin vervatte gegevens als externe gegevens in het labelgeheugen op.

Bij uitvoering van de rapportagefunctie verstuurt het tenminste ene label de in het labelgeheugen opgeslagen gegevens naar de ontvanger van de gegevensverwerkingseenheid.

Voorts verschaft de uitvinding een werkwijze voor het ten behoeve van veebeheer overdragen van gegevens van een veelvoud van door de te beheren dieren te dragen labels naar een gegevensverwerkingseenheid. De werkwijze omvat: Een bij de te beheren dieren aanbrengen van een respectief label, waarbij elk label is voorzien van een labelprocessor, een labelgeheugen en een labelzendinrichting die met de labelprocessor samenwerken. Het labelgeheugen is tenminste ingericht voor het opslaan van lokale gegevens die specifiek op dat label betrekking hebben. Tenminste één van de labels heeft een verzamelfunctie en rapportagefunctie. Het tenminste ene label heeft daartoe voorts een labelontvanginrichting, en het labelgeheugen 1s daartoe voorts ingericht voor het opslaan van externe gegevens.

Een met de labelzendinrichting draadloos als een informatiesignaal verzenden van de in het labelgeheugen opgeslagen gegevens.

Een met het tenminste ene label uitvoeren van de verzamelfunctie waarbij deze met de labelontvanginrichting een informatiesignaal van een ander label ontvangt en de daarin vervatte gegevens als externe gegevens in het labelgeheugen opslaat.

Het tenminste ene label voert voorts een rapportagefunctie uit waarbij deze de opgeslagen gegevens met de labelzendinrichting als een draadloos informatiesignaal naar een ontvanger van een gegevensverwerkingseenheid verstuurt.

Een elektromagnetisch informatiesignaal dat naar de ontvanger van de gegevensverwerkingseenheid wordt verstuurd kan bijvoorbeeld een draaggolf met een frequentie gelegen tussen 300 MHz en 3000 MHz hebben, bij voorkeur tussen de 300 MHz en 1000 MHz, bijvoorbeeld met een frequentie van 434 MHz, 868 MHz of 922 MHz.

Een soortgelijk frequentiebereik zou in principe ook geschikt zijn voor uitwisseling van elektromagnetische informatiesignalen tussen labels onderling. De in het veebeheersysteem en de werkwijze getroffen maatregelen zijn gebaseerd op het inzicht dat vaak de afstand tussen de dieren onderling aanmerkelijk kleiner is dan de afstand van de dieren tot de ontvanger van de gegevensverwerkingseenheid. De in de veehouderij beheerde dieren zijn doorgaans kuddedieren. Zelfs als deze zich in het open veld bevinden zijn zij doorgaans geneigd bij elkaar in de buurt te blijven. De ontvanger kan bijvoorbeeld een satelliet ontvanger zijn die zich op een afstand van enkele honderden kilometers van het vee bevindt. In het hierin verschafte systeem verstuurt het tenminste ene label niet alleen informatie van dat label zelf, maar ook die van andere labels. Het verzenden van informatie vereist in de praktijk een bepaalde overhead, zoals het versturen van een header ter identificatie van verzonden informatie. Door de informatie op deze wijze geclusterd te versturen wordt de overhead beperkt.

In een uitvoeringsvorm vervat het informatiesignaal dat het tenminste ene label bij uitvoering van de verzamelfunctie van een ander label ontvangt alleen de lokale gegevens van dat andere label. In die utvoeringsvorm kunnen de andere labels een relatief eenvoudige implementatie hebben, doordat zij wtslutend gegevens van lokale sensoren hoeven op te slaan.

In een andere uitvoeringsvorm zijn een of meer van de labels anders dan het tenminste ene label uitgevoerd als een hulplabel. De hulplabels hebben evenals het tenminste ene label een labelontvanginrichting en een labelgeheugen dat voorts 1s ingericht voor het opslaan van externe gegevens. Evenals het tenminste ene label hebben ook de hulplabels een verzamelfunctie, en daarnaast ook een uitwisselfunctie. Bij uitvoering van de uitwisselfunctie versturen de hulplabels de in het labelgeheugen opgeslagen lokale en externe gegevens met de labelzendinrichting als een draadloos informatiesignaal voor ontvangst door labels met een verzamelfunctie.

De hulplabels kunnen daarmee samenwerken met het tenminste ene label bij het verzamelen van door labels geregistreerde gegevens.

De hulplabels kunnen daarbij de in hun labelgeheugen opgeslagen gegevens overdragen aan het tenminste ene label met rapportagefunctie die dan op zijn beurt bij uitvoering van de rapportagefunctie die gegevens weer verstuurt naar de ontvanger van de gegevensverwerkingseenheid.

In een verdere uitwerking van die uitvoeringsvorm hebben de hulplabels evenals het tenminste ene label een rapportagefunctie.

Het veebeheerinformatiesysteem in die verder uitgewerkte uitvoeringsvorm is uitgerust met activermgsmiddelen, die bewerkstelligen dat de labels met rapportagefunctie beurtelings een rapportagemodus aannemen waarin deze de rapportagefunctie uitvoeren.

De activeringsmiddelen zorgen ervoor dat de rapportage efficiënt plaatsvindt, doordat vermeden is dat twee of meer labels tegelijk trachten verzamelde informatie te versturen.

Ook blijft zo het gemiddelde energieverbruik per label beperkt doordat de rapportagefunctie, die relatief veel energie kost ten opzichte van andere functies, door de labels beurtelings wordt uitgevoerd.

In een voorbeeld van de verder uitgewerkte uitvoeringsvorm zijn alle labels gelijkwaardig.

Met ander woorden, alle labels hebben een verzamelfunctie, utwisselfunctie en rapportagefunctie.

Zoals hieronder nader is toegelicht kunnen de activeringsmiddelen op verscheidene wijzen uitgevoerd worden.

De computer kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd.

Volgens sommige utvoeringsvormen kan de communicatief met de ontvanger verbonden computer er ten minste één omvat uit een groep omvattende: een vast opgestelde computer; een laptop; een tablet; een telefoon, zoals een smartphone; een draagbare eenheid; een wearable computer of wearable eenheid, zoals een smartbril of smartwatch; een centrale server, zoals een veebeheersysteem; een serversysteem omvattende een veelheid onderling communicatief verbonden computers welke zijn verbonden met of via een draadloos of draadgebonden data communicatie netwerk; een procescomputer of toegewijde server; en cloud-computer of cloud- computer systeem.

KORTE FIGUURBESCHRIJVING 5 Deze en andere aspecten zijn nader toegelicht aan de hand van de hieronder beknopt omschreven figuren. FIG. 1. toont schematisch een uitvoeringsvorm van een veebeheerinformatiesysteem. FIG. 1A toont in meer detail een label dat deel uitmaakt van het informatiesysteem FIG. 2A-2C tonen mogelijke opties voor het veebeheerinformatiesysteem van FIG. 1. FIG. 3 toont een aspect van de uitvoeringsvorm van FIG. 1. FIG. 4A, 4B, 4C tonen een variant van die uitvoeringsvorm. FIG. 5A, 5B, 5C tonen een andere variant van die uitvoeringsvorm. FIG. 6A, 6B, 6C tonen een weer andere variant van die uitvoeringsvorm. FIG. 7 toont een verdere optie voor een label. FIG. 8 toont een verdere utvoeringsvorm van een label.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN UITVOERINGSVORMEN In de volgende beschrijving hebben overeenkomstige elementen eenzelfde verwijzing. FIG. 1. toont schematisch een uitvoeringsvorm van een veebeheerinformatiesysteem 1 voor het overdragen van gegevens van een veelvoud van door de te beheren dieren te dragen labels 8-1,...,8-5 naar een gegevensverwerkingseenheid 2. De gegevensverwerkingseenheid 2 is daartoe voorzien van tenminste een ontvanger 3,5 en een communicatief daarmee verbonden computer 15. De computer 15 kan bijvoorbeeld vast zijn opgesteld, maar kan anderszins verplaatsbaar zijn, bijvoorbeeld zijn voorzien als een laptop, een tablet of (onderdeel uitmaken van) een telefoon, zoals een smartphone. Ook kan computer 15 zijn voorzien als een draagbare eenheid, of een wearable computer of wearable eenheid, bijvoorbeeld een smartbril of smartwatch. Tevens kan de computer 15 zijn uitgevoerd als een centrale server, een serversysteem omvattende een veelheid onderling communicatief verbonden computers welke zijn verbonden met of via een draadloos of draadgebonden data communicatie netwerk, een procescomputer of toegewijde server, een cloud-computer of een cloud-computer systeem. Zo kan een centrale computer of server, een serversysteem of een cloud-computer of cloud-computersysteem bijvoorbeeld een veebeheersysteem vormen, of een functionaliteit implementeren ten behoeve van veebeheer of binnen een veebeheersysteem. Een procescomputer of toegewijde server kan zijn gericht op een specifieke taak of specifieke functionaliteit ten behoeve van veebeheer. De uitvinding is niet beperkt tot een specifieke uitvoering van computer 15.

Zoals schematisch getoond in FIG. 1A is elk label 8 voorzien van een labelprocessor 81, een labelgeheugen 82 en een labelzendinrichting 83 die met de labelprocessor samenwerken. Het label is ingericht voor het in het labelgeheugen 82 opslaan van tenminste lokale gegevens die specifiek op dat label betrekking hebben. Het label kan de in het labelgeheugen opgeslagen gegevens met de labelzendinrichting draadloos als een informatiesignaal verzenden.

Tenminste één van de labels, bijvoorbeeld label 8-3 in FIG. 1, heeft een verzamelfunctie en een rapportagefunctie. Dat tenminste ene label 8-3 heeft daartoe voorts een labelontvanginrichting en het labelgeheugen 82 ervan is voorts ingericht voor het opslaan van externe gegevens. In de uitvoering getoond in FIG. 1A is heeft daartoe de labelzendinrichting 83 tevens de functie als labelontvanginrichting.

Bij uitvoering van de verzamelfunctie ontvangt het tenminste ene label 8-3 met de labelontvanginrichting 83 een draadloos informatiesignaal van een ander label en de slaat de daarin vervatte gegevens als externe gegevens in het labelgeheugen 82 op.

Bij uitvoering van de rapportagefunctie verstuurt het tenminste ene label 8-3 de opgeslagen gegevens met de labelzendinrichting als een draadloos informatiesignaal naar een ontvanger 5 van de gegevensverwerkingseenheid 2.

FIG. 2A-2C tonen verscheidene opties. In een eerste, in FIG. 2A getoonde optie heeft slechts een label, het label 8-3, een verzamelfunctie en rapportage functie. Dit label verzamelt de informatie van de andere labels, b.v. 8-1, 8-2, 8-4 en 8-5. Het informatiesignaal dat het label 8-3 bij uitvoering van de verzamelfunctie van een ander label ontvangt vervat daarin alleen de lokale gegevens van dat andere label.

In een tweede, in FIG. 2B getoonde optie, zijn een of meer van de labels anders dan het tenminste ene label uitgevoerd als een hulplabel. Evenals het tenminste ene label hebben de hulplabels een labelontvanginrichting en is het labelgeheugen voorts ingericht voor het opslaan van externe gegevens. In dit voorbeeld hebben de labels 8-1 en 8-2 deze verdere functies en kunnen zij het label 8-3 ondersteunen bij het verzamelen van gegevens. In het voorbeeld is getoond hoe label 8-3 de rapportagefunctie uitvoert, waarbij deze de tot dan toe verzamelde gegevens naar de ontvanger 5 verstuurt. Tegelijkertijd verstuurt label 8-2 zijn nieuw verzamelde gegevens naar label 8-3, en wisselt gegevens uit met label 8-1. Door label 8-4 verzonden gegevens worden door labels 8-1, 8-2 en 8- 3 ontvangen. Met de onderbroken pijlen is een potentiele gegevensoverdracht getoond. Label 8-1 is bijvoorbeeld ingericht om de uitwisselfunctie met 8-3 uit te voeren maar voert die functie op dat moment niet uit. Label 8-5 kan lokale gegevens versturen maar doet dat op dat moment niet.

In een derde, in FIG. 2C getoonde optie, hebben meer labels de rapportagefunctie. In het bijzonder hebben alle labels de rapportagefunctie. Het veebeheerinformatiesysteem is daarin voorts uitgerust met activeringsmiddelen, die bewerkstelligen dat de labels met rapportagefunctie beurtelings een rapportagemodus aannemen waarin deze de rapportagefunctie uitvoeren.

Zoals hieronder nader is toegelicht kunnen de activeringsmiddelen op verscheidene wijzen uitgevoerd worden.

In een uitvoeringsvorm getoond in FIG. 3, zijn de activeringsmiddelen 7 ondergebracht in de gegevensverwerkingseenheid 2. waarbij de activeringsmiddelen met een draadloos verzonden stuursignaal Sact beurtelings een van de labels de rapportagemodus doen aannemen. In dat geval reageert de controller 84 (of de labelprocessor met die functie) op het stuursignaal Sact van de gegevensverwerkingseenheid 2.

In een andere uitvoeringsvorm heeft elk label een activeringsmiddel 72, dat bijvoorbeeld in de controller 84 van het label is ondergebracht. In die wtvoeringsvorm bewerkstelligen de activeringsmiddelen van de labels gezamenlijk dat de labels beurtelings de rapportagemodus aannemen. Dit kan op verschillende manieren worden gerealiseerd.

Een eerste variant van die uitvoeringsvorm is getoond in FIG. 4A, 4B, 4C. In dat geval hebben de activeringsmiddelen 72 van de labels 8-1, 8-2,...,8-n, een klokeenheid 720, zoals schematisch is getoond in FIG. 4C. Deze doet periodiek het betreffende label de rapportagemodus aannemen in voor de labels onderling verschillende tijdsintervallen. In deze uitvoeringsvorm zijn de labels volledig autonoom. Het is voldoende dat de klokeenheden bij aanvang geschikt zijn ingesteld. In de praktijk kan het rapporteren aan de gegevensverwerkingseenheid in sommige gevallen met een relatief lage frequentie plaatsvinden. Afhankelijk van de aard van de te versturen gegevens kan het bijvoorbeeld voldoende zijn als er eens per uur of eens per dag een rapportage plaatsvindt. Het 1s derhalve voldoende dat de klokeenheden bij benadering gesynchroniseerd zijn. In de getoonde uitvoeringsvorm geeft de klokeenheid 720 een kloksignaal CL af aan de cyclische teller 722, en de vergelijkingseenheid 721 stelt vast of een specifieke telwaarde voor het betreffende label bereikt is. Als dit het geval is geeft het activeringssignaal Act af.

In een uitvoeringsvoorbeeld zijn de klokeenheden van de labels 8-1,8- 2,..,8-n ingericht de betreffende labels te activeren op tijdstip tO, t0+*A, ..., t0+(n-1)*A, en wordt deze cyclus voor onbepaalde tijd herhaald. In sommige toepassingen kan de cyclus direct worden herhaald nadat het laatste label uit de reeks geactiveerd is geweest. In andere toepassingen kan er een inactieve periode zijn, waarin geen van de labels actief wordt. Ook kan het zo zijn dat een label slechts gedurende een gedeelte van het daarvoor ter beschikking zijnde interval, daadwerkelijk in de actieve operationele modus is.

In een uitvoeringsvorm zijn de activeringsmiddelen 72 van de labels ingericht de labels beurtelings de rapportagemodus te doen aannemen volgens een rangorde van labelidentiteit, waarbij ieder label een respectief ander label heeft dat daaraan voorafgaat. Dit kan op verschillende manieren worden gerealiseerd. In de utvoeringsvorm van FIG. 5A, 5B, 5C verstuurt een label dat in de rapportagemodus operationeel is informatie betreffende diens identiteit, en de andere labels ontvangen deze informatie. De activeringsmiddelen van de ontvangende labels vergelijken elk de door deze informatie aangegeven identiteit met de eigen 1dentiteit. Het activeringsmiddel van het ontvangende label dat bepaalt dat de door deze informatie aangegeven identiteit die is van het voorafgaande label, doet dat ontvangende label de rapportagemodus aannemen. In de situatie getoond in FIG. 5A-5C 1s label 8-1 in de rapportage modus operationeel, en verstuurt informatie I1 die diens identiteit aangeeft. Elk van de labels 8-2,...,8-n ontvangt deze informatie. Het label 8-2 stelt daarop vast dat het eerstvolgende is om de rapportagemodus aan te nemen. In FIG. 5A-5C 1s schematisch getoond dat het activeringsmiddel 72 van het label 8-2 een signaal S11 van de label zend- en ontvanginrichting 83 ontvangt dat de identiteit van het op dat moment rapporterende label aangeeft. Het activeringsmiddel 72 van deze uitvoeringsvorm is schematische getoond in FIG. 5C. Daarin vergelijkt een vergelijkingselement 721 de door het signaal Si aangegeven waarde met de waarde die de identiteit aangeeft van het label waar het activermgsmiddel 72 deel van uitmaakt, en geeft het signaal Act af als het bepaalt dat het label de opvolger is van het nu rapporterende label.

Nadat de rapportage van label 8-1 is voltooid en eventueel een wachttijd is verstreken, kan daarop het label 8-2 daadwerkelijk rapporteren en op zijn beurt daarbij zijn identiteit kenbaar maken aan de andere labels.

In de uitvoeringsvorm getoond in FIG. 6A-6C zijn de activeringsmiddelen van de labels uitgerust met een cyclische teller 722 die een telwaarde aangeeft en die een telperiode heeft gelijk aan het aantal labels dat deel uitmaakt van het veebeheerinformatiesysteem. In die uitvoeringsvorm is het voldoende dat de activeringsmiddelen ingericht zijn te detecteren dat een informatiesignaal naar de ontvanger van de gegevensverwerkingseenheid wordt verstuurd zonder dat de

1dentiteit van het rapporterende label bekend is. Steeds als een label rapporteert, schematisch aangegeven door signaal REP, ontvangt de cyclische teller 722 een signaal dat bewerkstelligt dat de telwaarde cyclisch wordt op gehoogd, d.w.z.: de nieuwe telwaarde N’ is gelijk aan (N+1) modulo n, waarbij n het aantal deelnemende labels is. Vergelijkingselement 721 bepaalt in deze uitvoering of de huidige telwaarde overeenkomt met de identiteit van het betreffende label, en als dit het geval is geeft het een activeringssignaal Act af.

Het is vaak voldoende als rapportage met tussenpozen plaatsvindt, bv. met tussenpozen van een uur, of een dag. In de uitvoeringsvorm getoond in FIG. 7 is het activeringsmiddel 72 uitgerust met een vertragingselement 723, waardoor niet direct een activeringssignaal Act wordt afgegeven als vastgesteld wordt dat een label aangewezen is om te rapporteren, maar na verstrijken van een tevoren bepaald tijdsinterval volgend op genoemde bepaling een vertraagd activeringssignaal ActD wordt afgegeven. Het element 721 dat het activeringssignaal Act hier aan het vertragingselement 723 afgeeft kan bijvoorbeeld het element in FIG. 4C, 5C of 6C zijn.

In een uitvoering stuurt het rapporterende label de gegevens van elk van de labels in een van te voren bepaalde volgorde naar de ontvanger van de gegevensverwerkingseenheid.

FIG. 8 toont een verdere uitvoeringsvorm van een label 8j. In de getoonde uitvoeringsvorm heeft de zend- en ontvanginrichting 83 een eerste en een tweede zend/ontvanger, respectievelijk aangeduid met referentiecijfer 831, 832. De eerste zend/ontvanger 831 is voorzien om labelinformatie met andere labels uit te wisselen. De tweede zend/ontvanger 832 is voorzien om labelinformatie naar de ontvanger van de gegevensverwerkingseenheid te versturen, en is bijvoorbeeld ingericht voor het uitzenden en ontvangen van elektromagnetische signalen met een frequentie gelegen tussen 300 MHz en 3000 MHz, bij voorkeur tussen de 300 MHz en 1000 MHz, bijvoorbeeld met een frequentie van 434 MHz, 868 MHz of 922 MHz.

In de getoonde uitvoeringsvorm heeft de labelprocessor 81 verscheidene sensoren 810-1, 810-2, ...., 810-p en een lokale gegevens processor 811.

In bedrijf kunnen de sensoren informatie van het dier dat het label draagt verzamelen, zoals een positie van het dier, fysiologische informatie van het dier, bijvoorbeeld hartslag of lichaamstemperatuur, of informatie die indicatief is voor het gedrag van het dier, bijvoorbeeld indicatief of het dier rust, eet of herkauwt.

De lokale gegevens processor 811 kan deze gegevens verzamelen en wegschrijven in een daartoe bestemd deel j van het labelgeheugen 82. Het verzamelen van de informatie van sensoren kan bijvoorbeeld periodiek plaatsvinden, bijvoorbeeld eens per minuut, eens per uur, per dag of per week, waarbij dit tijdsinterval afhankelijk kan zijn voor het type sensor. Anderszins kan uitlezen van een sensor plaatsvinden als de sensor een significante verandering in de waargenomen parameter plaatsvindt, bijvoorbeeld bij een plotselinge verandering van de gemeten hartslag. Ook kan een verzamelen van sensor informatie worden geïnitieerd kort voordat het label informatie naar andere labels en/of de naar de ontvanger van de gegevensverwerkingseenheid gaat versturen. De lokale gegevens processor 811 kan in sommige gevallen ook een bewerking op de van de sensoren verkregen sensorinformatie uitvoeren, en bijvoorbeeld informatie van verscheidene sensoren combineren. De lokale gegevens processor 811 kan daartoe bijvoorbeeld zijn uitgerust met een neuraal netwerk. In FIG. 8 is het door de lokale gegevens processor 811 wegschrijven van (eventueel bewerkte) sensor gegevens naar deel J van het labelgeheugen 82 weergegeven als een pijl MA.

Als het label in de ontvangstmodus operationeel is, ontvangt de zendontvanger 831 een informatiesignaal van een ander label en slaat de daarin vervatte gegevens als externe gegevens in het labelgeheugen 82 op. Deze operationele modus is schematisch getoond met pijl MX1. Ook kan het label in een verzendmodus, getoond met pijl MX2, met de zendontvanger 831 de in het label geheugen 82 opgeslagen lokale gegevens en externe gegevens als een informatiesignaal draadloos naar andere labels versturen.

Als het label 8-j de rapportagemodus heeft aangenomen verstuurt het de in het label geheugen 82 opgeslagen lokale gegevens en externe gegevens als een informatiesignaal draadloos naar de ontvanger van de gegevensverwerkingseenheid. Dit is schematisch getoond met pijl MR.

Claims (21)

CONCLUSIES

1. Veebeheerinformatiesysteem voor het overdragen van gegevens van een veelvoud van door te beheren dieren te dragen labels naar een gegevensverwerkingseenheid, die daartoe is voorzien van tenminste een ontvanger en een communicatief daarmee verbonden computer, waarbij elk label is voorzien van een labelprocessor, een labelgeheugen en een labelzendinrichting die met de labelprocessor samenwerken, waarbij het label is ingericht voor het in het labelgeheugen opslaan van tenminste lokale gegevens die specifiek op dat label betrekking hebben, en voor het met de labelzendinrichting draadloos als een mformatiesignaal verzenden van de opgeslagen gegevens, waarbij tenminste één van de labels een verzamelfunctie en een rapportagefunctie heeft, welk tenminste één van de labels voorts een labelontvanginrichting heeft en waarvan het labelgeheugen voorts ingericht is voor het opslaan van externe gegevens, waarbij het tenminste ene label bij uitvoering van de verzamelfunctie met de labelontvanginrichting een draadloos informatiesignaal van een ander label ontvangt en de daarin vervatte gegevens als externe gegevens in het labelgeheugen opslaat van, en waarbij het tenminste ene label bij uitvoering van de rapportagefunctie de opgeslagen gegevens met de labelzendinrichting als een draadloos informatiesignaal verstuurt naar de ontvanger van de gegevensverwerkingseenheid.

2. Het veebeheersysteem volgens conclusie 1, waarbij het informatiesignaal dat het tenminste ene label bij uitvoering van de verzamelfunctie van een ander label ontvangt alleen de lokale gegevens van dat andere label daarin vervat.

3. Het veebeheersysteem volgens conclusie 1, waarbij een of meer van de labels anders dan het tenminste ene label zijn uitgevoerd als hulplabels, welke hulplabels evenals het tenminste ene label een labelontvanginrichting hebben en waarvan het labelgeheugen voorts ingericht is voor het opslaan van externe gegevens, welke hulplabels eveneens een verzamelfunctie, en voorts een uitwisselfunctie hebben, welke hulplabels bij uitvoering van de uitwisselfunctie de in het labelgeheugen opgeslagen lokale en externe gegevens met de labelzendinrichting als een draadloos informatiesignaal versturen voor ontvangst door labels met een verzamelfunctie.

4. Het veebeheersysteem volgens conclusie 3, waarbij de hulplabels en het tenminste ene label een rapportagefunctie hebben, en waarbij het veebeheerinformatiesysteem voorts is uitgerust met activeringsmiddelen, die bewerkstelligen dat de labels met rapportagefunctie beurtelings een rapportagemodus aannemen waarin deze de rapportagefunctie uitvoeren.

5. Het veebeheerinformatiesysteem volgens conclusie 4, waarbij de activeringsmiddelen deel uitmaken van de gegevensverwerkingseenheid, waarbij de activeringsmiddelen met een draadloos verzonden stuursignaal beurtelings een van de labels de rapportagemodus doen aannemen.

6. Het veebeheerinformatiesysteem volgens conclusie 4, waarbij elk label een activeringsmiddel heeft, en de gezamenlijke activeringsmiddelen van de labels, de labels beurtelings de rapportagemodus doen aannemen.

7. Het veebeheerinformatiesysteem volgens conclusie 6, waarbij de activeringsmiddelen van de labels een klokeenheid omvatten, die periodiek het betreffende label de rapportagemodus doet aannemen in voor de labels onderling niet overlappende tijdsintervallen.

8. Het veebeheerinformatiesysteem volgens conclusie 6, waarbij de activeringsmiddelen van de labels zijn ingericht de labels beurtelings de rapportagemodus te doen aannemen volgens een rangorde van labelidentiteit, waarbij ieder label een respectief ander label heeft dat daaraan voorafgaat.

9. Het veebeheerinformatiesysteem volgens conclusie 8, waarbij een label in de rapportagemodus informatie betreffende diens identiteit verstuurt, en waarbij andere labels deze informatie ontvangen, waarbij de activeringsmiddelen van die labels de door deze informatie aangegeven identiteit vergelijken met hun eigen identiteit, en waarbij indien het activeringsmiddel van het ontvangende label bepaalt dat de door deze informatie aangegeven identiteit die is van het voorafgaande label, dat ontvangende label de rapportagemodus doet aannemen.

10. Het veebeheerinformatiesysteem volgens conclusie 8, waarbij de activeringsmiddelen van de labels zijn uitgerust met een cyclische teller die een telwaarde aangeeft en die een telperiode heeft gelijk aan het aantal labels dat deel uitmaakt van het veebeheerinformatiesysteem, waarbij de activeringsmiddelen ingericht zijn te detecteren dat een informatiesignaal naar de ontvanger van de gegevensverwerkingseenheid wordt verstuurd en het daarop cyclisch verhogen van de telwaarde van de cyclische teller, waarbij het activeringsmiddel van het label dat bepaalt dat de identiteit van dat label overeenkomt met de telwaarde, dat label de rapportagemodus doet aannemen.

11. Het veebeheerinformatiesysteem volgens conclusie 9 of 10, waarbij het activeringsmiddel het ontvangende label de rapportagemodus doet aannemen na verstrijken van een tevoren bepaald tijdsinterval volgend op genoemd bepalen.

12. Het veebeheerinformatiesysteem volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een label bij uitvoering van de rapportagefunctie de gegevens van elk van de labels in een van te voren bepaalde volgorde naar de ontvanger van de gegevensverwerkingseenheid verstuurt.

13. Het veebeheerinformatiesysteem volgens één der conclusies 4-11, waarbij de activeringsmiddelen voorts zijn ingericht een indicatie te berekenen voor een verwachte mate van verzwakking voor een potentieel te versturen informatiesignaal van een label naar een ander label of naar de gegevensverwerkingseenheid en die versturen van het potentieel te versturen informatiesignaal verhindert als de indicatie een referentiewaarde overschrijdt.

14. Het systeem volgens conclusie 13, waarbij genoemde indicatie gebaseerd is op een geschatte afstand van het label tot een ander label of tot de ontvanger van gegevensverwerkingseenheid.

15. Het systeem volgens conclusie 13, waarbij genoemde indicatie gebaseerd 1s op een meetwaarde voor een verzwakking van een testsignaal van een label naar een ander label of naar de ontvanger van gegevensverwerkingseenheid.

16. Systeem volgens een der conclusies 4-11, waarbij de labels een van te voren bepaald zendvermogen hebben en een van de labels wordt geselecteerd waarvan dit zendvermogen volstaat om de verzamelde informatie over te dragen.

17. Systeem volgens een der conclusies 4-11, waarbij de labels een regelbaar zendvermogen hebben en een van de labels wordt geselecteerd dat het dichtste bij de ontvanger van de gegevensverwerkingseenheid is opgesteld, en het zendvermogen wordt ingesteld op een waarde die volstaat om de in het geheugen van het label opgeslagen gegevens met het informatiesignaal aan de ontvanger van de gegevensverwerkingseenheid over te dragen.

18. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het labelgeheugen voor tenminste een gegeven een tijdstip registreert waarop dat gegeven is gegenereerd en het geregistreerde tijdstip met het gegeven overdraagt.

19. Systeem volgens conclusie 18, waarbij in het door een label uitgezonden informatiesignaal voorts een header is vervat met een overzicht van met het informatiesignaal vervatte gegevens.

20. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarin de communicatief met de ontvanger verbonden computer er ten minste één omvat uit een groep omvattende: een vast opgestelde computer; een laptop; een tablet; een telefoon, zoals een smartphone; een draagbare eenheid; een wearable computer of wearable eenheid, zoals een smartbril of smartwatch; een centrale server, zoals een veebeheersysteem; een serversysteem omvattende een veelheid onderling communicatief verbonden computers welke zijn verbonden met of via een draadloos of draadgebonden data communicatie netwerk; een procescomputer of toegewijde server; en cloud-computer of cloud-computer systeem.

21. Werkwijze voor het ten behoeve van veebeheer overdragen van gegevens van een veelvoud van door de te beheren dieren te dragen labels naar een gegevensverwerkingseenheid, de werkwijze omvattende: - een bij de te beheren dieren aanbrengen van een respectief label, waarbij elk label is voorzien van een labelprocessor, een labelgeheugen en een labelzendinrichting die met de labelprocessor samenwerken, waarbij het labelgeheugen tenminste ingericht is voor het opslaan van lokale gegevens die specifiek op dat label betrekking hebben, waarbij tenminste één van de labels een verzamelfunctie en rapportagefunctie heeft, welk tenminste één van de labels voorts een labelontvanginrichting heeft en waarvan het labelgeheugen voorts ingericht is voor het opslaan van externe gegevens, - een met de labelzendinrichting draadloos als een informatiesignaal verzenden van de in het labelgeheugen opgeslagen gegevens, - een met het tenminste ene label uitvoeren van de verzamelfunctie waarbij deze met de labelontvanginrichting een informatiesignaal van een ander label ontvangt en de daarin vervatte gegevens als externe gegevens in het labelgeheugen opslaat van, en - een met het tenminste ene label uitvoeren van de rapportagefunctie waarbij deze de opgeslagen gegevens met de labelzendinrichting als een draadloos informatiesignaal naar een ontvanger van een gegevensverwerkingseenheid verstuurt.