NL2025113B1 - Element voor het bedekken van een oppervlak - Google Patents

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een element voor het bedekken van een oppervlak, in het bijzonder een element voor het bedekken van een bodem en meer bepaald een element voor het bedekken van een bodem om een weg te vormen, bestaande uit een plaat met een bovenzijde en onderzijde, waarbij deze onderzijde zodanig wordt voorzien dat deze ten minste gedeeltelijk in contact komt met het betreffende oppervlak en deze onderzijde een ontvangstruimte bevat die zodanig is ingericht dat ten minste een deel van een ander bedekkingselement hier ten minste gedeeltelijk in kan worden ontvangen

Description

Element voor het bedekken van een oppervlak Deze uitvinding heeft betrekking op een element voor het bedekken van een oppervlak, in het bijzonder op een element voor het bedekken van een bodem en meer bepaald op een element voor het bedekken van een bodem om een weg te vormen.

Het bedekken (afdekken) van de bodem of delen van de bodem is een gangbare praktijk, met name in tuinen en parken om de groei van onkruid in bepaalde gebieden te beperken, bijvoorbeeld in gebieden waar andere planten zoals sierplanten moeten groeien of in gebieden die wegen vormen of die wegen afbakenen. De bodembedekking is ook gangbaar bij de vorming van een weg, bijvoorbeeld in een tuin of in een park.

Een type bodembedekking dat vandaag de dag veel wordt gebruikt, is het aanbrengen van een laag houtsnippers, stukjes schors, kiezelstenen of grind, rechtstreeks op de bodem of op een dekzeil of doek dat vooraf op de bodem werd geplaatst.

Wat, meer in het bijzonder, de vorming van wegen betreft is het, naast het aanbrengen van houtsnippers, stukjes schors, kiezelstenen of grind, ook mogelijk om een bestrating uit te voeren maar deze techniek is relatief beperkend omdat de grond moet worden uitgegraven, er een chape moet worden voorzien, die noodzakelijk is om vervolgens te kunnen overgaan tot het leggen van de straatstenen. Bovendien verhinderen de straatstenen de ontwikkeling van onkruid niet, vooral in de tussenruimten en de voegen tussen de stenen, wat ook de ontwikkeling van mos bevordert.

Jammer genoeg is gebleken dat er zich verschillende problemen voordoen bij de bedekkingselementen die momenteel worden gebruikt.

Ongeacht of er een doek of dekzeil aanwezig is, is het niet uitzonderlijk dat er zich onkruid ontwikkeld dat zich een weg baant tussen de bedekkingselementen.

Bovendien bevorderen dergelijke bedekkingselementen (bijvoorbeeld houtsnippers, stukjes schors of kiezelstenen) niet alleen de ontwikkeling van mos maar zorgen ze ook voor de ophoping van puin (bijvoorbeeld bladeren) dat bij het vergaan beetje bij beetje de bedekkingselementen beschadigt en ze minder esthetisch maakt.

Met de uitzondering van bestrating kunnen dergelijke bedekkingselementen bovendien worden weggespoeld in het geval van hevige regen, wat nog meer uitgesproken is als ze in eerste instantie zijn bedoeld om hellingen te bedekken.

Daarnaast is het bijzonder moeilijk om dergelijke bedekkingselementen te reinigen omdat het borstelen of besproeien met water onvermijdelijk zou leiden tot de verplaatsing van deze elementen en er geen adequate bodembedekking meer gegarandeerd zou zijn.

Tot slot, en in het bijzonder wanneer het gaat om het bedekken van een bodem met straatstenen of tegels om een weg te vormen, vereisen de huidige technieken de uitvoering van daaruit voortvloeiende werken zoals het uitgraven van de boden, de plaatsing van chape, waarna pas kan worden overgegaan tot het leggen van tegels of straatstenen.

Er is momenteel dus een echte behoefte aan bedekkingselementen (voor afdekking) die elke onkruidgroei verhinderen, die duurzaam zijn, die niet zorgen voor een opeenhoping van puin en die op hun plaats blijven tijdens zware regenbuien, tijdens het afborstelen of tijdens het afspuiten met water. Daarnaast is er Ook een behoefte aan bedekkingselementen (voor afdekking) die gemakkelijk te plaatsen zijn, bijvoorbeeld zonder de bodem te hoeven uitgraven, in het bijzonder bij de vorming van een weg, met de garantie dat deze bedekkingselementen {voor afdekking) voldoende worden verankerd zodat ze geen struikelblokken kunnen vormen waar een wandelaar over zou kunnen vallen en zich zou kunnen verwonden.

om deze problemen ten minste gedeeltelijk op te lossen wordt er, volgens de uitvinding, een element voor het bedekken van een oppervlak voorzien, in het bijzonder een element voor het bedekken van een bodem en meer bepaald een element voor het bedekken van een bodem om een weg te vormen, bestaande uit een plaat met een bovenzijde en onderzijde. Deze onderzijde wordt zodanig voorzien dat deze ten minste gedeeltelijk in contact komt met het betreffende oppervlak en deze onderzijde bevat een ontvangstruimte die zodanig is ingericht dat ten minste een deel van een ander bedekkingselement hier ten minste gedeeltelijk in kan worden ontvangen.

Een dergelijk element voor het bedekken van een oppervlak volgens de uitvinding, in het bijzonder een dergelijk element voor het bedekken van een boden volgens de uitvinding, maakt het mogelijk om de ontwikkeling van onkruid te voorkomen. Het onkruid stoot op de onderzijde van de plaat en kan er niet doorheen.

Wanneer een element voor het bedekken van een oppervlak volgens de uitvinding aan de onderzijde bovendien een ontvangstruimte bevat die zo is ingericht dat ten minste een deel van een ander bedekkingselement hier ten minste gedeeltelijk in kan worden ontvangen, kunnen twee elementen voor het bedekken van een oppervlak samenwerken en een (al dan niet verwijderbaar) geheel vormen zodat elk van de bedekkingselementen voldoende vastzit, op zijn plaats blijft en niet beweegt, bijvoorbeeld wanneer een wandelaar hier druk op uitoefent door er over te wandelen.

Bovendien is het bijzonder gemakkelijk om een weg te vormen met elementen voor het bedekken van een oppervlak volgens de uitvinding omdat ze op de bodem worden gelegd zonder deze te moeten uitgraven en zonder een chape te leggen waar vervolgens straatstenen of tegels op moeten worden gelegd.

De vorming van een weg met elementen voor het bedekken van een oppervlak volgens de uitvinding is dus gebaseerd op een gemakkelijke plaatsing.

Volgens de uitvinding wordt elk van de bedekkingselementen rechtstreeks op de bodem geplaatst waarbij twee opeenvolgende bedekkingselementen met elkaar samenwerken dankzij de aanwezigheid van een ontvangstruimte op de onderzijde van ten minste één van de twee bedekkingselementen.

Zoals hierboven aangegeven is deze ontvangstruimte van een bedekkingselement zo ingericht dat ten minste een deel van het andere bedekkingselement hier ten minste gedeeltelijk in kan worden ontvangen.

Twee elementen voor het bedekken van een oppervlak volgens de uitvinding kunnen dus samenwerken en een (al dan niet verwijderbaar) geheel vormen zodat elk van de bedekkingselementen voldoende vastzit, op zijn plaats blijft en niet beweegt, bijvoorbeeld typisch wanneer een wandelaar hier druk op uitoefent door er over te wandelen.

Merk op dat de elementen voor het bedekken van een oppervlak volgens de uitvinding in staat moeten zijn om reliëfveranderingen te volgen van het oppervlak waarop ze zijn geplaatst, bijvoorbeeld wanneer de bodem 5 inzakt.

Tot slot is een element voor het bedekken van een oppervlak volgens de uitvinding, in het bijzonder een element voor het bedekken van een bodem volgens de uitvinding, duurzaam en leidt het niet tot opeenhopingen van puin en afval.

Bij voorkeur is de betreffende ontvangstruimte een substantieel L-vormige structuur die bestaat uit twee elementen die substantieel loodrecht op elkaar staan, waarbij een eerste element is verbonden met de onderste oppervlakte van de betreffende plaat en zich uitstrekt in een richting die substantieel loodrecht is ten opzichte van de betreffende onderste oppervlakte van de betreffende plaat en waarbij een tweede element met het eerste element is verbonden en zich uitstrekt in een richting die substantieel loodrecht is ten opzichte van het eerste element maar ook in een richting die substantieel parallel loopt ten opzichte van het betreffende onderste element van de plaat zodat er een (al dan niet permanente) nestzone of gleuf wordt gevormd waarin minstens een deel van een ander bedekkingselement hier ten minste gedeeltelijk in kan worden genest/geschoven.

Volgens de uitvinding heeft de plaat die een bedekkingselement vormt een oppervlakte tussen 50 cm? en 2 m2 en een dikte tussen 1 mm en 50 mm.

Bij voorkeur, volgens de uitvinding, is de ontvangstruimte een nestzone is die zo is ingericht dat een ander bedekkingselement hier ten minste gedeeltelijk in kan worden genest. Een dergelijke nesting in een nestzone kan worden uitgevoerd door een deel van een eerste bedekkingselement in een nestruimte te schuiven die zich aan de onderzijde van een tweede bedekkingselement bevindt. De nestzone kan bijvoorbeeld de vorm hebben van een gleuf waarin een deel van het eerste bedekkingselement wordt geschoven.

Bij voorkeur omvat het element voor het bedekken van een oppervlak volgens de uitvinding bovendien minstens één al dan niet verwijderbaar verankeringselement.

Bij voorkeur wordt, volgens de uitvinding, minstens één verankeringselement aan een lateraal uiteinde van deze plaat geplaatst.

Bij voorkeur, volgens de uitvinding, heeft ten minste één verankeringselement de vorm van een tand of meerdere tanden of de vorm van een staaf of meerdere staven, eventueel in de vorm van een tand of meerdere tanden met uitsparingen of in de vorm van een staaf of meerdere staven met uitsparingen.

Een dergelijk verankeringselement zorgt voor een verankering in de bodem van het element voor het bedekken van een oppervlak. Omdat de plaat in de bodem is verankerd met het daaraan gekoppelde verankeringselement, blijft de plaat op zijn plaats ook al oefent het onkruid druk uit op de onderzijde van de plaat. Een dergelijke verankering in de bodem zorgt er ook voor dat het bedekkingselement op zijn plaats wordt gehouden, bijvoorbeeld bij hevige regenval of bij het reinigen (door afborstelen en/of het afspuiten met water) of wanneer een wandelaar zich over het bedekkingselement beweegt.

Bij voorkeur is het verankeringselement van een element voor het bedekken van een oppervlak, in het bijzonder een element voor het bedekken van een bodem volgens de uitvinding, verwijderbaar. Er wordt bijvoorbeeld, volgens de uitvinding, voorzien dat het verankeringselement samenwerkt met de onderzijde van de plaat door hierop te worden vastgeschroefd, vastgeklikt of genest. Uiteraard valt elk ander middel/systeem dat het mogelijk maakt om het verankeringselement aan de plaat te bevestigen onder het toepassingsgebied van de onderhavige uitvinding. Doorgaans elk mannelijk- vrouwelijk systeem dat het mogelijk maakt om twee afzonderlijke elementen op een verwijderbare manier te verbinden valt onder het toepassingsgebied van de onderhavige uitvinding.

Het verankeringselement kan bijvoorbeeld bestaan uit een element dat door de plaat heen gaat en één geheel vormt met de plaat wanneer het bedekkingselement is geplaatst. In die zin kan het verankeringselement een spijker zijn die zich in een gat in de plaat bevindt, waarbij deze spijker zo is geplaatst dat hij één geheel vormt met de plaat wanneer deze in een oppervlak (bijvoorbeeld in een bodem) wordt verankerd.

Het feit dat het verankeringselement verwijderbaar is maakt het mogelijk om enerzijds een plaat en anderzijds een verankeringselement te verwijderen. Dit is voordelig voor de opslag omdat het veel gemakkelijker is om de plaat en het verankeringselement apart te bewaren, in de plaats van een bedekkingselement dat bestaat uit een plaat waaraan het verankeringselement permanent is bevestigd.

Bij voorkeur wordt een element voor het bedekken van een oppervlak, in het bijzonder een element voor het bedekken van een bodem volgens de uitvinding, gevormd uit een materiaal dat is gekozen uit de groep bestaande uit staal, zelfpatinerend staal met geforceerde oppervlaktecorrosie (Corten®), roestvrij staal, zink, koper, gegalvaniseerd staal, synthetische materialen zoals pvc of elk ander geschikt materiaal zoals bijvoorbeeld hout.

Dergelijke materialen zijn duurzaam, breken niet af in de loop van de tijd en zijn gemakkelijk te reinigen.

Bij voorkeur beschikt een element voor het bedekken van een oppervlak, in het bijzonder een element voor het bedekken van een bodem volgens de uitvinding, over een vlak oppervlak.

Het feit dat een element voor het bedekken van een bodem volgens de uitvinding een over een vlak oppervlak beschikt, maakt het mogelijk om de reiniging te vergemakkelijken, voorkomt het vasthouden van vuil en afval en maakt het ook mogelijk om verschillende bedekkingselementen dicht bij elkaar te plaatsen met elementen die elkaar ten minste gedeeltelijk overlappen.

Een dergelijke overlapping van de elementen voor het bedekken van een bodem volgens de uitvinding maakt het mogelijk om een optimale bodembedekking te vormen door de aanwezigheid van openingen tussen de naburige bedekkingselementen te elimineren, wat er des te beter voor zorgt dat onkruid niet tot aan de oppervlakte kan komen.

Volgens een methode voor het vervaardigen van een element voor het bedekken van een oppervlak, in het bijzonder een element voor het bedekken van een bodem volgens de uitvinding, bestaat deze plaat uit een goot waarbij de opening van de goot aan minstens één van de uiteinden naar beneden is gericht. Deze methode voor het vervaardigen is bijzonder geschikt voor het vormen van borduren of het afbakenen van wegen. Deze methode voor het vervaardigen maakt het ook mogelijk om zones in de buurt van een borduur te bedekken of om een zone te bedekken die wordt omringd door bestaande borduren en bijvoorbeeld is bedoeld om een weg af te bakenen.

Bij voorkeur wordt, volgens de uitvinding, elk van de goten zo ingericht dat deze kan worden ondersteund en bij voorkeur de vormen (contouren) van bestaande borduren {of een ander gelijkaardig element) kan volgen waardoor het, naast esthetische redenen, mogelijk is om een bedekkingselement volgens de uitvinding des te beter vast te houden.

Bij voorkeur omvat het element voor de bedekking van een oppervlak volgens de uitvinding bovendien, ter hoogte van de bovenzijde van de plaat, markeringen of indexeringen die zijn aangebracht om een positionering van het ene bedekkingselement ten opzichte van het andere te definiëren.

Eventueel kan het element voor het bedekken van een oppervlak, volgens de uitvinding, worden gecoat met verf en/of een niet-warmte accumulerend materiaal en/of een antislipmateriaal. Eventueel kan het element voor het bedekken van een oppervlak worden geperst zodat het oppervlak uitsteeksels heeft die als antislipelementen fungeren.

De onderhavige uitvinding heeft ook betrekking op een kit voor de bedekking van een oppervlak, in het bijzonder een kit voor de bedekking van een bodem en meer bepaald een kit om een weg te vormen, bestaande uit meerdere bedekkingselementen volgens de uitvinding met een boven- en onderzijde, waarbij deze onderzijde ten minste gedeeltelijk in contact moet komen met het betreffende oppervlak en deze onderzijde een ontvangstruimte bevat die zo is ingericht dat ten minste een deel van een ander bedekkingselement hier ten minste gedeeltelijk in kan worden ontvangen en eventueel meerdere verankeringselementen indien deze verwijderbaar zijn.

Bij voorkeur omvat de kit, volgens de uitvinding, ook een patroon of raster dat moet worden aangebracht op het oppervlak, met een afdruk van de locaties van de platen. Dit maakt het voor een operator, dit wil zeggen de persoon die een bedekkingselement plaatst in de zin van deze uitvinding, mogelijk om elke plaat correct te plaatsen zodat er geen verschuiving is en het volledige te bedekken oppervlak goed wordt afgedekt.

De onderhavige uitvinding heeft ook betrekking op het gebruik van ten minste één element voor het bedekken van een oppervlak volgens de uitvinding of op het gebruik van een kit volgens de uitvinding voor het bedekken van een oppervlak, in het bijzonder voor het bedekken van een bodem en meer bepaald om een weg te vormen.

Andere kenmerken, details en voordelen van de uitvinding komen tot uiting in de onderstaande voorbeelden. Die zijn echter niet limitatief en verwijzen naar de afbeeldingen in de bijlage. Op de afbeeldingen hebben gelijkaardige elementen dezelfde referenties,

Afbeelding 1 illustreert een weg die is gevormd met een reeks elementen voor het bedekken van een oppervlak volgens de uitvinding.

Afbeelding 2 is een doorsnede langs de as A-A van afbeelding 1.

Afbeelding 3 is een zijaanzicht van een bedekkingselement volgens de uitvinding. Dit bedekkingselement omvat een verankeringsmiddel.

Afbeelding 4 is een vooraanzicht van een bedekkingselement volgens de uitvinding. Dit bedekkingselement omvat een goot waarvan de opening naar beneden is gericht.

De weg die wordt geïllustreerd op afbeelding 1 is gevormd met elementen 1, 2 voor het bedekken van een oppervlak volgens de uitvinding. Zoals geïllustreerd omvat bedekkingselement 1 een ontvangstruimte 5 in de vorm van een nestzone waarin deel 4 van het bedekkingselement 2 kan worden geschoven en/of genest. Het bedekkingselement 2 omvat ook een ontvangstruimte 6 in de vorm van een nestzone die een deel van een ander bedekkingselement (niet geïllustreerd) kan ontvangen. De ontvangstruimtes 5, 6 bevinden zich aan de binnenzijde van de bedekkingselementen 1, 2, waarbij de binnenzijde van deze bedekkingselementen 1, 2 bedoeld is om ten minste gedeeltelijk in contact te staan met het betreffende oppervlak. De nesting tussen de bedekkingselementen 1, 2 maakt het mogelijk om een (al dan niet verwijderbaar) geheel van twee bedekkingselementen 1, 2 te verkrijgen, zodat elk van de bedekkingselementen 1, 2 voldoende vastzit, op zijn plaats blijft en niet verschuift, doorgaans wanneer een wandelaar hier druk op uitoefent door er over te wandelen. Zoals geïllustreerd op afbeelding 1 kan de bovenzijde van de platen markeringen of indexeringen bevatten die zijn aangebracht om de positionering van het ene bedekkingselement ten opzichte van een ander te definiëren.

Om in de praktijk een weg zoals afgebeeld te vormen, werken verschillende elementen 1, 2 voor het bedekken van een bodem ten minste per twee samen, waarbij twee opeenvolgende bedekkingselementen 1, 2 worden genest door middel van een ontvangstruimte 5, 6 die zich op de onderzijde bevindt van ten minste één van de twee opeenvolgende bedekkingselementen 1, 2. Afbeelding 2 illustreert meer specifiek de samenwerking door nesting van twee bedekkingselementen 1, 2 volgens de uitvinding. Volgens deze methode voor het vervaardigen wordt een deel 4 van het bedekkingselement 2 in een ontvangstruimte 5 geschoven en meer bepaald in een gleuf 5’ van de ontvangstruimte

5. Afbeelding 3 is een zijaanzicht van een methode voor het vervaardigen van een bedekkingselement 1, 2 volgens de uitvinding, waarbij dit bedekkingselement 1, 2 minstens op één van de zijranden een verankeringselement 7 omvat met verschillende tanden die zijn voorzien van uitsparingen 8 voor een krachtigere verankering in de bodem. Wanneer in de praktijk minstens één dergelijk verankeringselement 7 aanwezig is op minstens één van de zijdelingse uiteinden van een bedekkingselement 1, 2 volgens de uitvinding, worden de bedekkingselementen eerst genest zoals hierboven beschreven; vervolgens wordt er druk uitgeoefend op het geheel dat door deze nestingen wordt verkregen zodat het of de verankeringselement (en) 7 in de bodem verzinkt (verzinken). Een dergelijke verankering zorgt er verder ook voor dat elk van de bedekkingselementen voldoende vastzit, op zijn plaats blijft en niet verschuift, doorgaans wanneer een wandelaar hier druk op uitoefent door er over te wandelen.

Afbeelding 4 illustreert een ander element voor het bedekken van een oppervlak volgens de uitvinding. Volgens deze tweede methode voor vervaardiging omvat plaat 1, aan één van de uiteinden, een goot 9 waarvan de opening naar beneden is gericht. In de praktijk is deze methode voor vervaardiging bijzonder geschikt bij het bedekken van een zone in de buurt van een borduur omdat de goot 9 kan steunen op de contouren van de bestaande borduur of deze zelfs kan volgen. Deze methode voor het vervaardigen is ook geschikt voor het vormen/creëren van borduren.

Deze uitvinding werd beschreven met specifieke uitvoeringswijzen die een zuiver illustratieve waarde hebben en niet als limitatief mogen worden beschouwd. Over het algemeen zal het voor een vakman duidelijk zijn dat deze uitvinding niet beperkt is tot de hierboven beschreven of geïllustreerde voorbeelden.

Het gebruik van de werkwoorden “bevatten”, “omvatten” of elke andere variant en hun samenvoegingen mag in geen geval de aanwezigheid van andere elementen uitsluiten.

Het gebruik de lidwoorden “een”, “de” en “het” om een element in te leiden, sluit de aanwezigheid van meerdere van deze elementen niet uit.

Claims (11)

Conclusies

1. Element voor het bedekken van een oppervlak, in het bijzonder een element voor het bedekken van een bodem en meer bepaald een element voor het bedekken van een bodem om een weg te vormen, bestaande uit een plaat met een bovenzijde en onderzijde; waarbij deze onderzijde wordt voorzien dat deze ten minste gedeeltelijk in contact komt met het betreffende oppervlak en deze onderzijde een ontvangstruimte bevat die zodanig is ingericht dat ten minste een deel van een ander bedekkingselement hier ten minste gedeeltelijk in kan worden ontvangen.

2. Element voor het bedekken van een oppervlak volgens conclusie 1, gekenmerkt door het feit dat de betreffende ontvangstruimte een nestzone is die zo is ingericht dat een ander bedekkingselement hier ten minste gedeeltelijk in kan worden genest.

3. Element voor het bedekken van een oppervlak volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt door het feit dat het minstens één, al dan niet verwijderbaar, verankeringselement bevat.

4. Element voor het bedekken van een oppervlak volgens conclusie 3, gekenmerkt door het feit dat minstens één verankeringselement zich bevindt aan een zijdelings uiteinde van de betreffende plaat.

5. Element voor het bedekken van een oppervlak volgens conclusie 3 of 4, gekenmerkt door het feit dat er ten minste één verankeringselement aanwezig is in de vorm van een tand of meerdere tanden of in de vorm van een staaf of meerdere staven, eventueel in de vorm van een tand of meerdere tanden met uitsparingen of in de vorm van een staaf of meerdere staven met uitsparingen.

6. Element voor het bedekken van een oppervlak volgens een van de vorige conclusies, gekenmerkt door het feit dat het wordt gevormd uit een materiaal dat is gekozen uit de groep bestaande uit staal, zelfpatinerend staal met geforceerde oppervlaktecorrosie (Corten®}), roestvrij staal, zink, koper, gegalvaniseerd staal, synthetische materialen zoals pvc of elk ander geschikt materiaal zoals bijvoorbeeld hout.

7. Element voor het bedekken van een oppervlak volgens een van de vorige conclusies, gekenmerkt door het feit dat de bovenzijde een vlak oppervlak is.

8. Element voor het bedekken van een oppervlak volgens een van de vorige conclusies, gekenmerkt door het feit dat de plaat een goot bevat aan minstens één van de uiteinden, waarvan de opening naar beneden is gericht.

8. Element voor het bedekken van een oppervlak volgens een van de vorige conclusies, gekenmerkt door het feit dat het bovendien, ter hoogte van de bovenzijde van de plaat, markeringen of indexeringen bevat die zijn aangebracht om een positionering van het ene bedekkingselement ten opzichte van het andere te definiëren.

10. Kit voor de bedekking van een oppervlak, in het bijzonder voor de bedekking van een bodem en meer bepaald om een weg te vormen, bestaande uit meerdere bedekkingselementen volgens een van de conclusies 1 tot en met 9 met een boven- en onderzijde, waarbij deze onderzijde ten minste gedeeltelijk in contact moet komen met het betreffende oppervlak en deze onderzijde een ontvangstruimte bevat die zo is ingericht dat een ander bedekkingselement hier ten minste gedeeltelijk in kan worden ontvangen en eventueel meerdere verankeringselementen indien deze verwijderbaar zijn.

11. Gebruik van minstens één element voor het bedekken van een oppervlak volgens een van de conclusies 1 tot en met 9 of gebruik van een kit volgens conclusie 10 voor het bedekken van een oppervlak, in het bijzonder voor het bedekken van een bodem en meer bepaald om een weg te vormen.