NL2024892B1 - Werkwijze voor het beheren van door een object door een in een doorgangsvlak aangebrachte doorgang uitgevoerde passages - Google Patents

Abstract

Werkwijze voor het beheren van door een object door een in een doorgangsvlak aangebrachte doorgang uitgevoerde passages, waarbij het object is voorzien van een zendinrichting ingericht voor het uitzenden van een radiogolf, waarbij de afstand van het object tot het doorgangsvlak bepaald wordt aan de hand van de in een eerste vlak gelegen relatieve hoek van aankomst bij een eerste ontvanger van een 10 vanaf het object door de zendinrichting uitgezonden radiogolf, welk eerste vlak het doorgangsvlak doorsnijdt.

Description

Werkwijze voor het beheren van door een object door een in een doorgangsvlak aangebrachte doorgang uitgevoerde passages De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het beheren van door een object door een in een doorgangsvlak aangebrachte doorgang uitgevoerde passages, waarbij het object is voorzien van een zendinrichting ingericht voor het uitzenden van een radiogolf.

In verzorgingstehuizen worden steeds vaker inrichtingen gebruikt waarbij, ter bevordering van de bewegingsvrijheid van de bewoners, aan de hand van bijvoorbeeld een door de bewoners gedragen zender, bepaald kan worden of een doorgang zoals een deur geopend mag worden of niet. Hierdoor kunnen bewoners, die bijvoorbeeld niet meer veilig zelfstandig naar buiten kunnen, zich toch vrij door het gebouw blijven bewegen. Ook kan bijvoorbeeld de locatie gemonitord worden, zodat een bewoner met extra zorgbehoefte niet in de eigen kamer hoeft te blijven.

Een nadeel van bekende systemen, is dat het moeilijk is om nauwkeurig te bepalen of een bewoner zich in de buurt van een deur bevindt. Zo varieert bijvoorbeeld bij systemen die de afstand bepalen aan de hand van het vermogen van het ontvangen signaal, de zogenaamde Received Signal Strength Indicator (RSSI), de resulterende afstand te veel als bijvoorbeeld de zender door kleding of een lichaamsdeel afgeschermd worden.

Het is nu een doel van de uitvinding om een werkwijze te verschaffen, waarbij bovenstaande nadeel verminderd of zelfs voorkomen wordt.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een werkwijze volgens de aanhef, gekenmerkt doordat de afstand van het object tot het doorgangsvlak bepaald wordt aan de hand van de in een eerste vlak gelegen relatieve hoek van aankomst bij een eerste ontvanger van een vanaf het object door de zendinrichting uitgezonden radiogolf, welk eerste vlak het doorgangsvlak doorsnijdt.

Door de afstand van een object, zoals bijvoorbeeld een bewoner van een verzorgingstehuis die een zendinrichting op zich draagt, te bepalen aan de hand van de hoek waaronder het vanaf het object gestuurde signaal (radiogolf) bij een ontvanger binnenkomt, is er geen, of een verminderde, afhankelijkheid voor het meewegen van een indicator van het vermogen van het signaal. Hierdoor kan nauwkeurig bepaald worden op welke afstand de bewoner zich tot een doorgang, zoals een deur, bevindt.

Doordat de hoek van aankomst van het signaal bij een ontvanger, gemeten in een vlak dat het doorgangsvlak doorsnijdt, verandert als de zendinrichting dichterbij het doorgangsvlak komt, kan de afstand uit de hoek afgeleid worden. Voor een goede nauwkeurigheid van de afstandsbepaling, wordt de ontvanger bij voorkeur op afstand geplaatst van het vlak waarin de zendinrichting zich bij verplaatsing beweegt. Bijvoorbeeld in de vloer of aan of in het plafond. Bij voorkeur bevindt de ontvanger zich ook buiten de projectie van de doorgangsopening.

Voor de nauwkeurigheid is het tevens wenselijk dat het eerste vlak haaks op het doorgangsvlak georiënteerd is, zodat een verplaatsing van het object een zo groot mogelijke verandering van de invalshoek van het signaal geeft.

om de nauwkeurigheid van de afstandsbepaling te verhogen, kan ook de in een tweede vlak gelegen relatieve hoek van aankomst bij een tweede ontvanger van een vanaf het object door de zendinrichting uitgezonden radiogolf meegewogen worden. Het tweede vlak wordt bij voorkeur haaks op het eerste vlak gekozen, maar het eerste en het tweede vlak kunnen ook gelijk zijn.

In een andere uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding, wordt voor de bepaling van de afstand van het object tot het doorgangsvlak het vermogen van de door de ontvanger ontvangen radiogolf niet meegewogen.

Om de afhankelijkheid van de mogelijk inaccurate RSSI als maat voor de afstand weg te nemen, kan voor de bepaling van de afstand met de werkwijze volgens de uitvinding de RSSI van de ontvangen radiogolf als opzichzelfstaande parameter buiten beschouwing gelaten worden voor de afstandsbepaling.

In een andere uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding, is voor de bepaling van de afstand van het object tot het doorgangsvlak het gebruik van kenmerken van de ontvangen radiogolf beperkt tot de in het eerste vlak gelegen relatieve hoek van aankomst van de uitgezonden radiogolf bij de eerste ontvanger.

Om de bepaling van de afstand te versimpelen, kan er volgens de uitvinding voor gekozen worden om van de eigenschappen van de ontvangen radiogolf voor het bepalen van de afstand tot het doorgangsvlak slechts de relatieve hoek van aankomst mee te wegen. Hierdoor wordt, eventueel ten koste van nauwkeurigheid van de afstandsbepaling, de benodigde verwerking van het signaal vereenvoudigd.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding, is de eerste ontvanger een Bluetooth Angle-of-Arrival locator en wordt de relatieve hoek van aankomst van de uitgezonden radiogolf, welke radiogolf correspondeert met vereisten voor een Bluetooth Angle-of- Arrival bepaling, bepaald op basis van een door de ontvanger bepaalde relatieve ontvangsthoek of ontvangstparameters.

Door gebruik te maken van de in de Bluetooth 5.1 specificatie opgenomen voorzieningen inzake Angle-of-Arrival voor het bepalen van de relatieve hoek waarin een signaal bij een ontvanger aankomt, kan eenvoudig voortgebouwd worden op een robuuste specificatie voor de radiogolf en de vereisten voor zendinrichting en de ontvanger. Zo nodig kunnen ook gedetailleerde ontvangstparameters verkregen worden van een Bluetooth Angle-of-Arrival locator, zoals bijvoorbeeld de ruwe I/Q-data (in-fase en kwadratuur componenten).

In een andere uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding, wordt voor de bepaling van de afstand van het object tot het doorgangsvlak tevens gebruikgemaakt van eigenschappen van de omgeving van de doorgang, zoals bijvoorbeeld de plaatsing van wanden, obstakels of de aanwezigheid van verdiepingen, voor het benaderen van de relatieve positie in de haaks op het eerste vlak gelegen vlakken.

De informatie die uit één of twee relatieve hoeken van ontvangst afgeleid kan worden leidt niet zonder meer tot een eenduidige conclusie over de nabijheid van de zendinrichting tot het doorgangsvlak. Door bij de bepaling van de afstand tot het doorgangsvlak beperkende factoren of aannames mee te nemen over de omgeving van de doorgang, kan een betere benadering van de afstand bereikt worden.

Zo kan bijvoorbeeld aangenomen worden dat bewoners zich altijd over het vloeroppervlak verplaatsen en dat een naderende bewoner zich door de gang richting de doorgang verplaatst, in plaats van bijvoorbeeld door naast de gang gelegen kamers. Hierdoor kan in veel gevallen voor het verkrijgen van een voldoende nauwkeurige indicatie van de afstand tot de doorgang, volstaan worden met een relatieve hoek van ontvangst in slechts een enkel vlak of twee vlakken.

Ook volgens de uitvinding, is een uitvoeringsvorm van een werkwijze waarbij de doorgang afsluitbaar is en het beheer van de passages door de doorgang de stap omvat van het afsluiten danwel openen van de doorgang indien het object zich in een eerste zone bevindt, waarbij de doorgang zich in de eerste zone bevindt of daaraan grenst.

Het beheer van passages van bewoners door de 5 doorgang kan met de verhoogde nauwkeurigheid van de werkwijze volgens de uitvinding goed toegepast worden voor het, afhankelijke van de toepassing van de werkwijze, selectief openen danwel sluiten van de doorgang. De doorgang kan bijvoorbeeld standaard open zijn en alleen sluiten indien passage ongewenst is, of vice versa.

Door een zone te definiëren waarbinnen de doorgang afgesloten danwel geopend wordt, kan, bij aanwezigheid van een object zoals een bewoner binnen de zone, de juiste actie uitgevoerd worden. Deze zone is bij voorkeur in ieder geval ten dele gedefinieerd aan de hand van de afstand van het object tot het doorgangsvlak.

In zijn algemeenheid geldt dat het aan de passages gerelateerde beheer ook andere acties kan omvatten. Bijvoorbeeld registratie van passages of zonebetreding, bijhouden welke bewoners of objecten zich binnen of buiten de inrichting bevinden, alarmeren bij passage van de doorgang of bijvoorbeeld het inschakelen van de verlichting bij betreding van de zone.

Ook een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding, is de werkwijze waarbij aan de hand van door de radiogolf overgedragen informatie voor het bepalen van de identiteit van het object, voor ten minste één object met bekende identiteit de doorgang afgesloten danwel geopend wordt indien het tenminste één object met bekende identiteit zich in de eerste zone bevindt.

Door, naast de aanwezigheid van een object in de eerste zone, ook de identiteit van het object mee te nemen in het bepalen welke actie (afsluiten danwel openen van de doorgang) uitgevoerd moet worden, kan een gedetailleerder beheer van de passages door de doorgang bereikt worden. Zo kan bijvoorbeeld afhankelijk van de herkende identiteit de doorgang afgesloten worden na een bepaald tijdstip, of bijvoorbeeld dat de doorgang alleen geopend wordt als zich tegelijkertijd een tweede bekende identiteit in de eerste bevindt. Bijvoorbeeld een begeleider.

Ook volgens de uitvinding, is een uitvoeringsvorm van een werkwijze waarbij voor het beheer van de passages gebruikgemaakt wordt van tenminste één tweede zone, welke tenminste één tweede zone aan de eerste zone grenst, waarbij de doorgang afgesloten danwel geopend wordt wanneer het object zich in de tweede zone bevindt, danwel wanneer het object verplaatst van de eerste naar de tweede zone of vice versa.

Door een extra zone te definiëren kan meer granulariteit bereikt worden in de acties, waarbij bijvoorbeeld betreding van de respectieve zones of de overgang tussen zones gebruikt kan worden om een actie of registratie in werking te stellen.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening.

Figuur 1 toont een schematische voorstelling van een doorgang waarbij de werkwijze volgens de uitvinding toegepast kan worden.

Figuur 2 toont een zijaanzicht van de schematische voorstelling volgens figuur 1, loodrecht op het eerste vlak.

In figuur 1 wordt een schematische voorstelling van een doorgang 1 getoond welke doorgang 1 in een doorgangsvlak 2 aangebracht is. Boven de doorgang 1 is een ontvanger 3 aangebracht, ingericht om de relatieve hoek van ontvangst 5 van een door een zendinrichting 6 verzonden radiogolf 7 in het haaks op het doorgangsvlak 2 gelegen eerste vlak 4 te bepalen. Bij een translatie van de zendinrichting 6 parallel aan het doorgangsvlak 2 representeert de ontvangsthoek 5 de component van het signaal 7 in het eerste vlak 4. De eerste zone 8 is aangegeven middels een arcering en wordt deels begrensd door de zijwand 9 die zich naast de doorgang 1 uitstrekt. De eerste zone 8 loopt in dit geval door aan de andere zijde van de doorgang 1. Alternatief zou daar ook een andere zone gedefinieerd kunnen zijn. De zone kan ook een boogvormige of samengestelde begrenzing kennen wanneer ook de relatieve hoek van de zendinrichting 6 ten opzichte van bijvoorbeeld een tweede ontvanger bepaald is.

In figuur 2 wordt een zijaanzicht van de schematische voorstelling volgens figuur 1 getoond, loodrecht op het eerste vlak gezien. De zendinrichting 6 is getoond op een eerste afstand van het doorgangsvlak 2. De relatieve hoek van ontvangst 5 van de door de zendinrichting 6 verstuurde radiogolf 7 is kleiner dan de relatieve hoek van ontvangst 5’ van een door een zich binnen zone 8 bevindende zendinrichting 6’ verzonden radiogolf 7’.

Claims (8)

Conclusies

1. Werkwijze voor het beheren van door een object door een in een doorgangsvlak aangebrachte doorgang uitgevoerde passages, waarbij het object is voorzien van een zendinrichting ingericht voor het uitzenden van een radiogolf, met het kenmerk dat de afstand van het object tot het doorgangsvlak bepaald wordt aan de hand van de in een eerste vlak gelegen relatieve hoek van aankomst bij een eerste ontvanger van een vanaf het object door de zendinrichting uitgezonden radiogolf, welk eerste vlak het doorgangsvlak doorsnijdt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij voor de bepaling van de afstand van het object tot het doorgangsvlak het vermogen van de door de ontvanger ontvangen radiogolf niet meegewogen wordt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij voor de bepaling van de afstand van het object tot het doorgangsvlak het gebruik van kenmerken van de ontvangen radiogolf beperkt is tot de in het eerste vlak gelegen relatieve hoek van aankomst van de uitgezonden radiogolf bij de eerste ontvanger.

4. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste ontvanger een Bluetooth Angle- of-Arrival locator is en de relatieve hoek van aankomst van de uitgezonden radiogolf, welke radiogolf correspondeert met vereisten voor een Bluetooth Angle-of-Arrival bepaling, bepaald wordt op basis van een door de ontvanger bepaalde relatieve ontvangsthoek of ontvangstparameters.

5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij voor de bepaling van de afstand van het object tot het doorgangsvlak tevens gebruikgemaakt wordt van eigenschappen van de omgeving van de doorgang, zoals bijvoorbeeld de plaatsing van wanden, obstakels of de aanwezigheid van verdiepingen, voor het benaderen van de relatieve positie in de haaks op het eerste vlak gelegen vlakken.

6. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de doorgang afsluitbaar is en het beheer van de passages door de doorgang de stap omvat van het afsluiten danwel openen van de doorgang indien het object zich in een eerste zone bevindt, waarbij de doorgang zich in de eerste zone bevindt of daaraan grenst.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij aan de hand van door de radiogolf overgedragen informatie voor het bepalen van de identiteit van het object, voor ten minste één object met bekende identiteit de doorgang afgesloten danwel geopend wordt indien het tenminste één object met bekende identiteit zich in de eerste zone bevindt.

8. Werkwijze volgens conclusie 6 of 7, waarbij voor het beheer van de passages gebruikgemaakt wordt van tenminste éen tweede zone, welke tenminste één tweede zone aan de eerste zone grenst, waarbij de doorgang afgesloten danwel geopend wordt wanneer het object zich in de tweede zone bevindt, danwel wanneer het object verplaatst van de eerste naar de tweede zone of vice versa.