NL2023782B1 - Schaats, zoals een shorttrackschaats en combinatie van een schaats en een schaatsschoen - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een schaats, zoals een shorttrackschaats, welke schaats omvat: — een langgerekte schaatsbuis met een eerste lange zijde waaraan een voorste bevestigingsdeel en een achterste bevestigingsdeel is aangebracht, en met een tweede lange zijde, welke tweede lange zijde tegenover de eerste lange zijde ligt; — een schaatsijzer bevestigd aan de tweede lange zijde; — een voorste cup voor montage aan een voorste bevestigingspunt op een zool van een schaatsschoen, welke voorste cup bevestigd is aan het voorste bevestigingsdeel, en een achterste cup voor montage aan een achterste bevestigingspunt op een zool van een schaatsschoen, welke achterste cup bevestigd is aan het achterste bevestigingsdeel.

Description

Schaats, zoals een shorttrackschaats en combinatie van een schaats en een schaatsschoen De uitvinding betreft een schaats, zoals een shorttrackschaats, welke schaats omvat: - een langgerekte schaatsbuis met een eerste lange zijde waaraan een voorste bevestigingsdeel en een achterste bevestigingsdeel is aangebracht, en met een tweede lange zijde, welke tweede lange zijde tegenover de eerste lange zijde ligt; — een schaatsijzer bevestigd aan de tweede lange zijde; — een voorste cup voor montage aan een voorste bevestigingspunt op een zool van een schaatsschoen, welke voorste cup bevestigd is aan het voorste bevestigingsdeel, en een achterste cup voor montage aan een achterste bevestigingspunt op een zool van een schaatsschoen, welke achterste cup bevestigd is aan het achterste bevestigingsdeel.

Bij bekende schaatsen zoals gebruikt voor shorttrack schaatsen, wordt de schoen aan de schaatsbuis bevestigd door middel van zogenaamde cups of potten. De cups dienen voor het verhogen van de schaats alsook voor het voorzien van een offset van het schaatsijzer ten opzichte van de hartlijn van de schoen. Hierdoor kan de schaatser schever, en daardoor harder, door de bocht, zonder dat de schoenen het ijs raken.

De schaatsschoen wordt middels twee cups met de schaatsbuis verbonden. Bij de bekende shorttrack schaats zijn de contactvlakken van de cups voor bevestiging aan een schaatsschoen evenwijdig aan het schaatsvlak van de schaats.

Het schaatsvlak is de onderkant van het schaatsblad of schaatsijzer dat bij gebruik van de schaats contact maakt met het ijs.

Hoewel deze evenwijdigheid in theorie geen problemen oplevert, zijn in de praktijk de bevestigingsvlakken op de bevestigingspunten van de schoen vaak niet volledige parallel aan de contactvlakken van de cups. Hierdoor kunnen bij montage van de schoen op het schaatsonderstel ongewenste spanningen ontstaan in de schaatsbuis, wat kan leiden tot nadelige vervorming van de schaatsbuis en/of het schaatsijzer.

Het is nu een doel van de uitvinding om bovengenoemde nadelen te verminderen of zelfs te voorkomen. Dit doel wordt bereikt met een schaats volgens de aanhef, die gekenmerkt wordt doordat de cups ten opzichte van de respectieve bevestigingsdelen over een eerste cirkelboog verplaatsbaar zijn tussen een eerste stand en een tweede stand en waarbij de stand van de cups ten opzichte van de bevestigingsdelen middels een vergrendelingsmechanisme gefixeerd kan worden.

Door de cups over respectieve cirkelbogen ten opzichte van de respectieve bevestigingsdelen verplaatsbaar te maken, kunnen de contactvlakken van de cups evenwijdig uitgelijnd worden aan de bevestigingsvlakken c.g. de raakvlakken van de bevestigingspunten van de schaatsschoen. Door de cups met het vergrendelingsmechanisme in de stand te fixeren die correspondeert met de correcte uitlijning van de contactvlakken ten opzichte van de respectieve bevestigingsvlakken, kan de schaatsschoen spanningsvrij op het schaatsonderstel gemonteerd worden.

De contactvlakken van de cups kunnen dus ten opzichte van de respectieve bevestigingsdelen tussen de eerste en de tweede stand van de cups geroteerd worden om de middelpunten, ofwel de assen, van de respectieve cirkelbogen.

Het is in het gebruik handig indien de contactvlakken evenwijdig zijn aan de assen van de respectieve cirkelbogen.

Een andere uitvoeringsvorm van een schaats volgens de uitvinding is een schaats waarbij het vergrendelingsmechanisme tenminste één sleufgat omvat, welk sleufgat aangebracht is op een tweede cirkelboog, welke tweede cirkelboog coaxiaal is met de eerste cirkelboog.

Middels het tenminste één sleufgat voor het opnemen van een bevestigingsmiddel, zoals bijvoorbeeld een bout, aangebracht op een tweede cirkelboog, met een met de eerste cirkelboog gemeenschappelijk middelpunt, kan de stand van de cup ten opzichte van het bevestigingsdeel eenvoudig gefixeerd worden op alle gewenste standen tussen de eerste en de tweede stand. Eén of beide uiteinden van het tenminste één sleufgat kan eventueel ook dienstdoen als begrenzing van de eerste en/of de tweede stand.

Het tenminste één sleufgat kan aangebracht zijn in het bevestigingsdeel en/of de cup.

Ook volgens de uitvinding, is een uitvoeringsvorm van een schaats waarbij tenminste één van de bevestigingsdelen een bevestigingsoppervlak omvat voor het opnemen van een cup, waarbij het bevestigingsoppervlak zich uitstrekt over een deel van een cilinder, welke cilinder coaxiaal is met de eerste cirkelboog en waarbij de cup een montageoppervlak omvat, voor montage op het bevestigingsoppervlak, welk montageoppervlak correspondeert met het bevestigingsoppervlak.

Door het bevestigingsoppervlak van een bevestigingsdeel cilindrisch te maken, bijvoorbeeld convex of concaaf, wordt de cirkelboog waarover de relatieve verplaatsing van de cup ten opzichte van het bevestigingsdeel plaatsvindt bepaald door het bevestigingsoppervlak. Dit heeft onder andere als voordeel dat de relatieve beweging van de cup ten opzichte van het bevestigingsdeel gelimiteerd kan worden tot een rotatie in één vlak.

Doordat de cup een met het bevestigingsoppervlak corresponderend montageoppervlak omvat, convex als het bevestigingsoppervlak concaaf is en vice versa, kan de door de beide vlakken gevormde verbinding ook gebruikt worden voor de krachtoverbrenging tussen de delen. Hierdoor hoeft het vergrendelingsmechanisme minder zwaar uitgevoerd worden.

Het bevestigingsoppervlak en het montageoppervlak kunnen bijvoorbeeld onder andere bestaan uit het uiteinde van een op het bevestigingsdeel aangebracht oog voor het opnemen van een oog of gaffel van de cup, respectievelijk het materiaal tussen de basis van de benen van een gaffel voor het omsluiten van het oog. De vlakken kunnen ook gevormd worden door de uiteinden van een gaffel voor het omsluiten van een op de cup aangebracht oog, respectievelijk het materiaal aan weerszijden van de basis van het oog op de cup.

Een ander voordeel van deze uitvoering, is dat het uitlijningsmechanisme voor de cups weinig tot geen gewichtsverlies oplevert ten opzichte van gebruikelijke, niet instelbare cups.

In een andere uitvoeringsvorm van een schaats volgens de uitvinding, zijn de cups 0,07 rad ten opzichte van de respectieve bevestigingsdelen over de eerste cirkelboog verplaatsbaar tussen de eerste en de tweede stand.

Bij de gebruikelijke maatvoering van schaatsschoenen en shorttrack schaatsen alsook de voorkomende variaties in de uitlijning van de bevestigingspunten van de schaatsschoenen blijkt een verschil van ongeveer 0,07 rad tussen de eerste stand en de tweede stand voldoende stelmogelijkheid te geven om een spanningsvrije montage van de schaatsschoen te bewerkstelligen.

Ook een Uitvoeringsvorm van een schaats volgens de uitvinding, is een schaats waarbij de assen van de respectieve eerste cirkelbogen loodrecht staan op een stelvlak.

Door de assen van de cirkelboog van het voorste bevestigingsdeel en het achterste bevestigingsdeel loodrecht op een stelvlak te stellen, vindt de relatieve rotatie van de cups ten opzichte van de relatieve bevestigingsdelen plaats in evenwijdige vlakken. Hierdoor heeft een rotatie van bijvoorbeeld de voorste cup slechts in één richting effect op 5 de relatieve stand van schaatsschoen ten opzichte van de achterste cup, waardoor eventuele hoogtecorrecties eenvoudig gedaan kunnen worden zonder ongewenste spanning te introduceren.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van een schaats volgens de uitvinding, is een uitvoering waarin het stelvlak loodrecht op het schaatsvlak van het schaatsijzer staat en evenwijdig is aan de langsas van de schaatsbuis.

Door het stelvlak loodrecht op het schaatsvlak van het schaatsijzer, het vlak van het schaatsijzer dat bij gebruik in contact is met het ijs, en evenwijdig aan de langsas van de schaatsbuis te stellen, werken de rotaties van de cups in de verstelling van het contactvlak ten opzichte van de schaatsbuis in de lengterichting van de schaats.

De uitvinding betreft tevens een combinatie van een schaats volgens de uitvinding en een schaatsschoen met een zool waarop een voorste bevestigingspunt en een achterste bevestigingspunt is aangebracht, waarbij de cups een contactvlak omvatten voor het verbinden met de respectieve bevestigingspunten van de schaatsschoen met het kenmerk dat de cups ten opzichte van de respectieve bevestigingsdelen gefixeerd zijn in een, tussen de eerste en de tweede stand gelegen, stelstand, waarbij de contactvlakken van de cups evenwijdig zijn ten opzichte van de respectieve raakvlakken van de bevestigingspunten van de schaatsschoen.

De combinatie van een schaats volgens de uitvinding en een schaatsschoen heeft als bijzonder voordeel dat de verbinding van de schaatsschoen met de schaats spanningsvrij kan gebeuren. Door bij een schaats volgens de uitvinding,

waarbij de vergrendelmechanismen niet vergrendeld zijn, eerst het voorste bevestigingspunt van de schaatsschoen te bevestigen aan het contactvlak van de voorste cup, en vervolgens het achterste bevestigingspunt van de schaatsschoen te bevestigen aan het contactvlak van de achterste cup, zullen de cups, doordat deze nog niet door het vergrendelmechanisme gefixeerd zijn, zichzelf automatisch zetten in de stand waarin de verbinding een zo laag mogelijke mechanische spanning bevat. Het is zelfs mogelijk dat de verbinding hierdoor volledig vrij van mechanische spanning wordt.

Doorgaans is in het bevestigingspunt van de schaatsschoen een schroefdraad en in de cup een zich in het contactvlak uitstrekkend sleufgat voorzien, waardoor een bevestigingsmiddel zoals een bout aangebracht kan worden voor het aan het contactvlak van de cup bevestigen van het bevestigingspunt van de schaatsschoen. Na bevestiging van de schaatsschoen kunnen de relatieve standen van de cups ten opzichte van de respectieve bevestigingsdelen gefixeerd worden middels de vergrendelingsmechanismen.

Een ander voordeel van de combinatie volgens de uitvinding is dat de hoek tussen de raaklijn van het voorste en het achterste bevestigingspunt van de schaatsschoen en het schaatsvlak van het schaatsijzer gevarieerd kan worden door toepassing van bijvoorbeeld een vulring tussen het contactvlak van de cup en het bevestigingsdeel van de schaatsschoen. Hierdoor heeft een schaatser meer vrijheidsgraden in de instelling van de schaatsschoen ten opzichte van het schaatsonderstel, zonder ongewenste mechanische spanning in het samenstel te brengen.

In een andere uitvoeringsvorm van een combinatie volgens de uitvinding, van een schaats volgens de uitvinding en een schaatsschoen, zijn het contactvlak van de voorste cup en het contactvlak van de achterste cup niet evenwijdig.

Bij een schaatsschoen waarbij de raakvlakken van de bevestigingspunten niet evenwijdig zijn, voorziet de combinatie volgens de uitvinding in een samenstel waarbij tevens de contactvlakken van de cups niet evenwijdig zijn 5 teneinde een zo laag mogelijke mechanische spanning in het samenstel te hebben. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld productietoleranties in de schaatsschoen opgevangen worden.

Ook een uitvoeringsvorm van een combinatie volgens de uitvinding, van een schaats volgens de uitvinding en een schaatsschoen, is een combinatie waarbij tussen het contactvlak van tenminste één van de cups en het respectieve bevestigingspunt tenminste één hoogtecorrigerend element is aangebracht.

Door een hoogtecorrigerend element toe te passen, zoals bijvoorbeeld een vulring of afstandsplaat, kan een extremere stand van de cups gekozen worden waarbij nog steeds een spanningsloze bevestiging van het conctactvlak van de cup aan het bevestigingspunt van de schoen gerealiseerd kan worden.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont een doorsnede van een segment van een schaats volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een detail van figuur 1 van het achterste verbindingsdeel.

Figuur 3 toont een doorsnede van een segment van een schaats volgens de uitvinding, waarbij de voorste en achterste cup in de eerste respectievelijk de tweede stand geplaatst zijn.

Figuur 4 toont een schaats volgens de uitvinding in perspectivisch aanzicht met weggenomen delen.

Figuur 5 toont in perspectivisch aanzicht een cup voor gebruik met een schaats volgens de uitvinding.

Figuur 6 toont een doorsnede van een segment van een uitvoeringsvorm van een schaats volgens de uitvinding.

In figuur 1 wordt een doorsnede van een segment van een schaatsbuis 1 van een schaats volgens de uitvinding getoond, waarbij de doorsnede haaks op het schaatsvlak en evenwijdig aan het schaatsijzer, en dus evenwijdig aan de langsas van de schaatsbuis 1, is gemaakt. Aan de eerste lange zijde 2 van de schaatsbuis 1 is een voorste bevestigingsdeel 3 en een achterste bevestigingsdeel 4 aangebracht. Aan de tweede lange zijde 5 is het schaatsijzer bevestigd. De voorste cup 6 is aangebracht op het voorste bevestigingsdeel 3 en de achterste cup 7 is aangebracht op het achterste bevestigingsdeel 4. De cups 6, 7 hebben een contactvlak 8, 9 voor het opnemen van een bevestigingspunt van een schaatsschoen. De relatieve stand van de cups 6, 7 ten opzichte van de respectieve bevestigingsdelen 3, 4 kan over de respectieve cirkelbogen 10, 11 verplaatst worden, zoals bij de voorste cup 6 aangeduid met een pijl 12. De contactvlakken 8, 9 kunnen dus roteren om de respectieve middelpunten 13, 14 van de cirkelbogen 10, 11. Eén of beide middelpunten 13, 14 kunnen in het getoonde voorbeeld van een schaats volgens de uitvinding alternatief ook gespiegeld worden ten opzichte van de contactvlakken 8, 9, zoals bijvoorbeeld getoond in figuur 6.

Figuur 2 toont een detail van figuur 1 volgens uitsnede II waarin het achterste verbindingsdeel 4 in vergroot getoond wordt. In het verbindingsdeel 4 zijn sleufgaten 15 aangebracht op een tweede cirkelboog 16 met middelpunt 14, dus coaxiaal met cirkelboog 11. In de sleufgaten 15 zijn de bevestigingsbouten 17 aangebracht voor het fixeren van de stand van de cup 7 ten opzichte van het bevestigingsdeel 4.

De sleufgaten 15 zijn tangentieel aan de tweede cirkelboog 16 aangebracht, zodat de bevestigingsbouten 17 met de rotatie van de cup 7 tussen de eerste en de tweede stand mee kunnen bewegen.

Figuur 3 toont een doorsnede van een segment van een schaats volgens de uitvinding, waarbij de voorste en achterste cup 6, 7 in de eerste respectievelijk de tweede stand geplaatst zijn.

Op de cups 6, 7 zijn respectievelijk het voorste bevestigingspunt 18 en het achterste bevestigingspunt 19 van een schaatsschoen getoond.

De bevestigingspunten 18, 19 zijn middels een bout 20 aan de cups 6, 7 bevestigd.

De bevestigingsbouten 17 aangebracht in de sleufgaten 15 van het voorste bevestigingsdeel 3 rusten tegen de uiteinden van de sleufgaten 15, waarmee de eerste stand begrensd is.

De bevestigingsbouten 17 aangebracht in de sleufgaten 15 van het achterste bevestigingsdeel 4 rusten tegen de tegenovergelegen uiteinden van de respectieve sleufgaten 15, waarmee de tweede stand begrensd is.

De verplaatsing van de cups 6, 7 om de respectieve middelpunten 13, 14 is duidelijk zichtbaar.

Figuur 4 toont een segment van een schaats 21 volgens de uitvinding in perspectivisch aanzicht met weggenomen delen.

Op de schaatsbuis 1 zijn op de eerste lange zijde 2 de bevestigingsdelen 3, 4 aangebracht.

De sleufgaten 15 zijn aangebracht in de bevestigingsdelen 3, 4. De zich over de omtrek van een eerste respectievelijk tweede cilinder uitstrekkende, convexe, bevestigingsoppervlakken 22, 23 van de bevestigingsdelen 3, 4 zijn door wegneming van de cups in dit figuur goed zichtbaar.

Figuur 5 toont in perspectivisch aanzicht een cup 6 voor gebruik met een schaats volgens de uitvinding.

Het concave montageoppervlak 24, dat correspondeert met het convexe bevestigingsoppervlak van het bevestigingsdeel is duidelijk zichtbaar tussen de basis van de benen 25 die samen bevestigingsgaffels vormen die de bevestigingsdelen omsluiten.

Figuur 6 toont een doorsnede van een segment van een schaatsbuis 31 van een uitvoeringsvorm van een schaats volgens de uitvinding.

In het verbindingsdeel 34 zijn sleufgaten 45 aangebracht op een tweede cirkelboog 46 met middelpunt 44, dus coaxiaal met cirkelboog 41. De relatieve stand van de cup 37 kan ten opzichte van het bevestigingsdeel 34 verplaatst worden over cirkelboog 41. In de sleufgaten 45 zijn de bevestigingsbouten 47 aangebracht voor het fixeren van de stand van de cup 37 ten opzichte van het bevestigingsdeel 34. Het middelpunt 44 ligt in deze uitvoeringsvorm dus ten opzichte van het contactvlak 39 gespiegeld in vergelijking met de uitvoeringsvorm zoals bijvoorbeeld getoond in figuur 2.

Claims (9)

Conclusies

1. Schaats, zoals een shorttrackschaats, welke schaats omvat: - een langgerekte schaatsbuis met een eerste lange zijde waaraan een voorste bevestigingsdeel en een achterste bevestigingsdeel is aangebracht, en met een tweede lange zijde, welke tweede lange zijde tegenover de eerste lange zijde ligt; — een schaatsijzer bevestigd aan de tweede lange zijde; - een voorste cup voor montage aan een voorste bevestigingspunt op een zool van een schaatsschoen, welke voorste cup bevestigd is aan het voorste bevestigingsdeel, en een achterste cup voor montage aan een achterste bevestigingspunt op een zool van een schaatsschoen, welke achterste cup bevestigd is aan het achterste bevestigingsdeel, met het kenmerk dat de cups ten opzichte van de respectieve bevestigingsdelen over een eerste cirkelboog verplaatsbaar zijn tussen een eerste stand en een tweede stand en waarbij de stand van de cups ten opzichte van de bevestigingsdelen middels een vergrendelingsmechanisme gefixeerd kan worden.

2. Schaats volgens conclusie 1, waarbij het vergrendelingsmechanisme tenminste één sleufgat omvat, welk sleufgat aangebracht is op een tweede cirkelboog, welke tweede cirkelboog coaxiaal is met de eerste cirkelboog.

3. Schaats volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij tenminste één van de bevestigingsdelen een bevestigingsoppervlak omvat voor het opnemen van een cup, waarbij het bevestigingsoppervlak zich uitstrekt over een deel van een cilinder, welke cilinder coaxiaal is met de eerste cirkelboog en waarbij de cup een montageoppervlak omvat, voor montage op het bevestigingsoppervlak, welk montageoppervlak correspondeert met het bevestigingsoppervlak.

4. Schaats volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de cups 0,07 rad ten opzichte van de respectieve bevestigingsdelen over de eerste cirkelboog verplaatsbaar zijn tussen de eerste en de tweede stand.

5. Schaats volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de assen van de respectieve eerste cirkelbogen loodrecht staan op een stelvlak.

6. Schaats volgens conclusie 5, waarbij het stelvlak loodrecht op het schaatsvlak van het schaatsijzer staat en evenwijdig is aan de langsas van de schaatsbuis.

7. Combinatie van een schaats volgens één van voorgaande conclusies en een schaatsschoen met een zool waarop een voorste bevestigingspunt en een achterste bevestigingspunt is aangebracht, waarbij de cups een contactvlak omvatten voor het verbinden met de respectieve bevestigingspunten van de schaatsschoen met het kenmerk dat de cups ten opzichte van de respectieve bevestigingsdelen gefixeerd zijn in een, tussen de eerste en de tweede stand gelegen, stelstand, waarbij de contactvlakken van de cups evenwijdig zijn ten opzichte van de respectieve raakvlakken van de bevestigingspunten van de schaatsschoen.

8. Combinatie volgens conclusie 7, waarbij het contactvlak van de voorste cup en het contactvlak van de achterste cup niet evenwijdig zijn.

9. Combinatie volgens één van de conclusies 7 - §, waarbij tussen het contactvlak van tenminste één van de cups en het respectieve bevestigingspunt tenminste één hoogtecorrigerend element is aangebracht.