NL2023000B1 - Tray voor het opslaan of transporteren van servies - Google Patents

Abstract

22 Uittreksel Tray voor het opslaan of transporteren van servies, zoals drankglazen, welke tray aan een eerste zijde tenminste 5 een eerste opname omvat voor het opnemen van een bovenopening van servies, en aan een tweede zijde, welke tweede zijde tegenover de eerste zijde gelegen is, tenminste een tweede opname omvat voor het opnemen van een bodem van servies, waarbij de eerste opname een uitstulping is, waarbij de 10 uitstulping omvat: — een eerste steunvlak; — een eerste wanddeel dat vanaf het eerste steunvlak opstaat, en een eerste omtreksvorm heeft voor het opnemen van de bovenopening van een eerste soort servies, 15 waarbij de tweede opname een instulping is, waarbij de instulping omvat: — een eerste bodemsteunvlak; — een eerste wanddeel dat vanaf het eerste bodemsteunvlak opstaat, en een eerste binnenwandsvorm heeft 20 voor het opnemen van de bodem van de eerste soort servies.

Description

Tray voor het opslaan of transporteren van servies De uitvinding betreft een tray voor het opslaan of transporteren van servies, zoals drankglazen, welke tray aan een eerste zijde tenminste één eerste opname omvat voor het opnemen van een bovenopening van servies, en aan een tweede zijde, welke tweede zijde tegenover de eerste zijde gelegen is, tenminste één tweede opname omvat voor het opnemen van een bodem van servies, waarbij de eerste opname een uitstulping is, waarbij de uitstulping omvat: — een eerste steunvlak; — een eerste wanddeel dat vanaf het eerste steunvlak opstaat, en een eerste omtreksvorm heeft voor het opnemen van de bovenopening van een eerste soort servies, waarbij de tweede opname een instulping is, waarbij de instulping omvat: - een eerste bodemsteunvlak; — een eerste wanddeel dat vanaf het eerste bodemsteunvlak opstaat, en een eerste binnenwandsvorm heeft voor het opnemen van de bodem van de eerste soort servies.

In de horecasector, maar bijvoorbeeld ook in de zorgsector, worden dagelijks grote hoeveelheden servies gebruikt. Het servies moet getransporteerd, opgeslagen en gereinigd worden. Daarbij komt nog, dat er een grote verscheidenheid aan soorten servies gebruikt wordt. Bijvoorbeeld koffiekopjes, mokken, theeglazen, sapglazen, longdrinkglazen, bierglazen in vele variëteiten, wijnglazen, etc. Veelal worden dienbladen gebruikt om grotere hoeveelheden servies of glaswerk te verplaatsen. Een probleem in het gebruik van dienbladen is echter dat glaswerk eenvoudig schuift op het dienblad, met het risico dat het omvalt. Zeker als het glaswerk nat is, zoals bijvoorbeeld na het spoelen, schuift het gemakkelijk weg. Ook is de capaciteit van een dienblad voor het meeste personeel beperkt tot een enkele laag glaswerk of servies.

Om het transport en de opslag van servies of glaswerk te vereenvoudigen, worden vaak kratten gebruikt. De kratten kunnen gestapeld worden en maken daarmee de opslag van het servies eenvoudiger. Ook zijn veel kratten geschikt om gebruikt te worden in vaatwasinstallaties. Omdat in een typische horecasetting vele verschillende soorten glaswerk naast elkaar in gebruik zijn, variërend van shotglas tot champagneflûte tot bierpullen, zijn er verschillende professionele opbergsystemen.

Elk systeem probeert op een andere manier om te gaan met de variatie in serviessoorten. Zo zijn er kratsystemen waarbij per glassoort een opbergformaat voorzien is. Nadeel hiervan is, dat er bijna zoveel verschillende opbergeenheden gekocht, gebruikt en opgeslagen moeten worden als dat er soorten glazen in omloop zijn.

Er zijn ook systemen die uitgaan van het grootste glasformaat. Dit heeft echter als groot nadeel, dat kleine glazen niet stabiel staan en dat er zowel in de hoogte als in de breedte een hoop ruimte verloren gaat.

Een derde soort systeem gebruikt een standaardformaat krat, die met behulp van hulpstukken zoals dividers en opzetranden per glassoort passend gemaakt moeten worden. Ook voor deze oplossing geldt dat er een hoop tijd gaat zitten in het bij elkaar zoeken van de juiste, passende combinatie van hulpstukken. En zodra de kratten voorzien zijn van de juiste hulpstukken, gelden dezelfde nadelen als bij de systemen waarbij verschillende opbergeenheden zijn voorzien.

De kosten voor het systeem, onder andere door de veelheid aan verschillende soorten onderdelen, zijn daarbij ook vrij hoog.

Voor alle soorten kratsystemen geldt verder dat, ook als het glaswerk in omloop is en de kratten dus leeg zijn, het systeem zelf ook enorm veel ruimte in beslag neemt.

Een betere oplossing is het gebruik van een gevormde tray. Door de tray zo te vormen dat het servies niet kan verschuiven, kan een compact opslag- en transportsysteem gerealiseerd worden. Trays die niet gebruikt worden, kunnen ook erg compact gestapeld worden. Omdat het servies niet mag verschuiven bij het gebruik van de tray, moet per soort servies nog steeds een geschikte trayvorm gebruikt worden. Er moeten dus nog steeds vele verschillende soorten trays gebruikt worden. Een dergelijke tray is bijvoorbeeld bekend uit GB 1543728.

Het is nu een doel van de uitvinding om bovengenoemde nadelen te verminderen of zelfs te voorkomen. Dit doel wordt bereikt met een tray volgens de aanhef die gekenmerkt wordt doordat de uitstulping verder omvat: — tenminste één tweede steunvlak; - tenminste één tweede wanddeel dat vanaf het tenminste één tweede steunvlak opstaat, en een tweede omtreksvorm heeft voor het opnemen van de bovenopening van een tweede soort servies.

Door één of meer steunvlakken toe te voegen aan de opname voor bovenopeningen van servies, kan dezelfde tray gebruikt worden voor servies met verschillende afmetingen en vormen van de bovenopening.

Veelvoorkomende glasformaten in de horeca zijn bijvoorbeeld het wijnglas, de Amsterdammer (bierglas), het colaglas, het standaard bierglas, het longdrinkglas en het fluitje (bierglas). De diameters van de openingsmond van deze glassoorten lopen uiteen van ongeveer 54 mm (fluitje) tot ongeveer 76 mm (Amsterdammer). Als een tray met een enkel steunvlak, zoals bekend uit de stand van de techniek, passend gemaakt zou worden voor bijvoorbeeld een standaard bierglas met een openingsmondwijdte van ongeveer 69 mm, dan zou de tray daarmee niet meer geschikt zijn voor gebruik met fluitjes. De openingsmondwijdte van een fluitje is ruim 15 mm smaller. Zou de tray ingericht zijn voor fluitjes, dan zou een op de tray geplaatst standaard bierglas bijna 15 mm heen en weer kunnen schuiven.

De tray volgens de uitvinding, waarbij bijvoorbeeld de eerste omtreksvorm cirkelvormig is met een diameter van ongeveer 69 mm, waarmee het eerste steunvlak passend is voor het standaard bierglas, en waarbij bijvoorbeeld de tweede omtreksvorm cirkelvormig is met een diameter van ongeveer 54 mm, waarmee het tweede steunvlak passend is voor het fluitje, kan de bovenopeningen van beide glazen stabiel herbergen. Als daarbij de eerste binnenomtreksvorm cirkelvormig is met een diameter van 49 mm, wat ongeveer gelijk is aan de diameter van de bodem van het fluitje alsook het standaard bierglas, kunnen meerdere lagen van het glaswerk met tussenliggende trays stabiel gestapeld worden.

Op een enkele tray kunnen de verschillende soorten glaswerk door elkaar geplaatst worden. De trays kunnen ook per laag van een andere glassoort voorzien worden.

Door het toevoegen van verdere steunvlakken, kan de opname voor nog meer verschillende maten en vormen van bovenopeningen van servies geschikt gemaakt worden.

Voor alle uitvoeringsvormen volgens de uitvinding geldt, dat de passing van het servies om de omtreksvorm en in de binnenomtreksvorm enige speling kan hebben. Bijvoorbeeld om plaatsen van het servies makkelijker te maken, of om verschillen in uitzettings- en krimpkarakteristiek van de tray en het servies op te kunnen vangen.

Een ander voordeel van een tray volgens de uitvinding is dat de productiekosten en de benodigde hoeveelheid materiaal ten opzichte van andere gangbare systemen tot wel 35% lager kan zijn.

In een andere uitvoeringsvorm van een tray volgens de uitvinding, omvat de instulping verder: — tenminste één tweede bodemsteunvlak; - tenminste één tweede wanddeel dat vanaf het 5 tenminste één tweede bodemsteunvlak opstaat, en een tweede binnenwandsvorm heeft voor het opnemen van de bodem van de tweede soort servies.

Door het toevoegen van één of meer bodemsteunvlakken, kan ook de opname voor de bodems van het servies of glaswerk geschikt gemaakt worden voor het stabiel opnemen van verschillende maatvoeringen en vormen van de serviesbodems.

In een andere uitvoeringsvorm van een tray volgens de uitvinding, steekt de instulping in de uitstulping.

Door de uitstulping aan de eerste zijde van de tray coaxiaal te plaatsen ten opzichte van de instulping aan de tweede zijde, kan een zeer compacte bouwwijze van de tray gerealiseerd worden. Als de instulping volledig in de uitstulping steekt, valt de hoogte van de instulping samen met de hoogte van de uitstulping en is de minimumhoogte van de tray slechts bepaald door de hoogte van de uitstulping.

Doordat de instulping en uitstulping concentrisch geplaatst zijn aan beide zijden van de tray, kunnen de wanddelen van de instulping en de wanddelen van de uitstulping ook samenvallen. Door de vormgeving van de instulping en de uitstulping op elkaar af te stemmen, kan een dunwandige en lichtgewicht tray eenvoudig gerealiseerd worden. De uitstulping en de instulping kunnen zelfs congruent of gelijkvormig gevormd zijn, zodat de wanddikte van de in- en de uitstulping consistent kan zijn.

In zijn algemeenheid kan ook voor de andere uitvoeringsvormen, door het uitlijnen van de uitstulping aan de eerste zijde van de tray met de instulping aan de tweede zijde van de tray, de tray compact stapelbaar gemaakt worden. Voor een betere stapelbaarheid, kunnen de bij stapeling overlappende wanddelen van de, eventueel congruente of gelijkvormige, in- en de uitstulping hiervoor licht conisch uitgevoerd worden.

Verder geldt ook dat wanneer de bovenopening van een eerste soort servies groter is dan de bodemomtrek van datzelfde of een tweede soort servies, dat een stapeling van trays en servies in stapelrichting zeer compact kan zijn. De totale hoogte van de stapel is dan kleiner dan de som van de hoogte van de servieslagen en de som van de hoogte van de trays.

Een andere uitvoeringsvorm van een tray volgens de uitvinding, is een tray waarbij de tenminste één eerste opname en/of de tenminste één tweede opname tenminste één opening omvat, welke tenminste één opening een open verbinding maakt tussen de eerste zijde en de tweede zijde.

Door openingen te voorzien in de opnames van de tray, waarbij de openingen een verbinding vormen tussen de eerste en de tweede zijde van de tray, kan bijvoorbeeld lucht vrijer circuleren. Dit maakt dat de tray ook gebruikt kan worden als er bijvoorbeeld nat of vies servies gebruikt wordt. Het servies kan zo aan de lucht drogen.

Doordat de opnames voorzien zijn van één of meerdere openingen, kan de tray ook gebruikt worden in vaatwasinstallaties. De openingen zorgen ervoor dat de waterstralen het servies van binnen goed kunnen bereiken en ook dat het water weer af kan vloeien.

De uitsparingen kunnen bijvoorbeeld aangebracht worden in de steunvlakken en/of de bodemsteunvlakken. Bijvoorbeeld door een veelheid aan uitsparingen aan te brengen in de steun- en/of bodemsteunvlakken, verdeeld over het hele vlak waarop het servies aanligt. De uitsparingen kunnen eventueel op soortgelijke manier aangebracht zijn in de opstaande wanddelen. Door de uitsparingen in de opstaande wanddelen door te laten lopen in de uitsparingen in de steun- en/of bodemsteunvlakken, kan de geschiktheid van de tray voor gebruik in vaatwassers nog verder geoptimaliseerd worden.

Bij een andere tray uitgevoerd volgens de uitvinding, omvat de eerste en/of de tweede omtreksvorm tenminste één uitsparing.

De eerste en/of tweede omtreksvorm kan corresponderend met de bovenopening van servies uitgevoerd worden. Hierdoor kan echter in omstandigheden een passing ontstaan waardoor tussen de wanddelen en het servies bijvoorbeeld spoelwater kan blijven staan. Door de omtreksvormen te voorzien van kleine uitsparingen die eventueel doorlopen in het eerste en/of tenminste één tweede steunvlak, of in een uitsparing in het steunvlak, kan een nog beter luchtcirculatie en afvoer van vloeistof verkregen worden. Ook is het servies of glaswerk hierdoor eenvoudiger te plaatsen en/of uit te nemen.

Bij een andere uitvoeringsvorm van een tray volgens de uitvinding, omvat de tray rondom het eerste steunvlak een opstaande richel.

Een richel of opstaande wand rondom het eerste steunvlak van de tray kan plaatsing van sommige soorten glaswerk vereenvoudigen. De richel kan daarbij sturing geven aan het plaatsen van servies op de opname. Eventueel kan de richel een grote soort servies ook aan de buitenzijde ondersteunen.

De richel kan tevens dienst doen als steunvlak als meerdere trays gestapeld worden.

De richel kan ook bijdragen aan de stijfheid van de tray.

In een uitvoeringsvorm van de tray volgens de uitvinding, omvat de tray twee of meer eerste en tweede opnames, bij voorkeur drie, bij voorkeur vier, bij voorkeur negen, bij voorkeur 33, bij voorkeur 36. De tray kan uitgevoerd worden in meerdere gangbare maten. Hoewel de tray ook gebruikt kan worden voor het stabiel stapelen van servies met maar één stuks servies per laag, zijn trays met meerdere opnames meestal efficiënter.

Bijvoorbeeld trays met twee, drie, vier of negen opnames zijn zeer handzaam en maken een flexibele, maar toch stevige, stapeling van servies mogelijk. Dergelijke kleine formaten zijn bijvoorbeeld geschikt om kastruimte flexibel en efficiënt te benutten.

In de horeca wordt, bijvoorbeeld in vaatwasinstallaties, maar ook in koelingen, droogkasten, of opslagruimtes, gebruik gemaakt van standaardformaten voor kratten, rekken, etc. Een tray volgens de uitvinding, uitgevoerd in een maat die past bij het gebruikte systeem is wenselijk. Zo kan bijvoorbeeld de tray uitgevoerd worden in de veelvoorkomende maat van 500x500mm. Met het in Nederland veelgebruikte glaswerk, kan een tray dan 36 opnames omvatten, gerangschikt in zes gelijke rijen van zes opnames.

Bij een tray met buitenafmetingen 600x400mm, kunnen 33 opnames aangebracht worden.

De capaciteit van de tray is vergelijkbaar met bestaande systemen met hetzelfde formaat.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van een tray volgens de uitvinding, is een tray waarbij de twee of meer eerste en tweede opnames in even en oneven rijen gerangschikt zijn op de tray, waarbij de eerste en tweede opnames in de even rijen een eerste matrix vormen en waarbij de eerste en tweede opnames in de oneven rijen een tweede matrix vormen.

Door een gelijkmatige ordening van de opnames, kan een hoge pakkingsgraad van de tray gerealiseerd worden.

Gelijkmatige ordening, zoals bijvoorbeeld in gelijke rijen en kolommen, is handig bij het hanteren van de trays. Het plaatsen en uitnemen van servies wordt vereenvoudigd en het krachtenspel in een gestapelde trays wordt voorspelbaar. Bij een gelijkmatige ordening in gelijke rijen en kolommen, zoals bijvoorbeeld bij de vierkante tray met 36 opnames, is de maaswijdte x van de eerste en de tweede matrix gelijk en vormen de beide matrices samen een derde matrix met maaswijdte x/2.

Een alternatieve gelijkmatige ordening past goed bij de rechthoekige tray van 600x400mm. Door de even en de oneven rijen (of kolommen} ten opzichte van elkaar, bijvoorbeeld de helft van de maaswijdte, te laten verspringen, kunnen de rijen {of kolommen} iets dichter bij elkaar geplaatst worden. In dit geval zijn de maaswijdtes van de eerste en de tweede matrix ook gelijk, maar vormen de beide matrices samen niet een volledig met opnames bezette derde matrix.

Een andere tray uitgevoerd volgens de uitvinding, omvat langs de omtrek van de eerste zijde een opstaande rand.

Een opstaande rand langs de omtrek geeft de tray, naast extra constructieve stijfheid, een betere hanteerbaarheid. De omtreksrand kan tevens voorzien worden van opschriften, zoals logo’s, of aanwijzingen voor gebruik.

In een andere uitvoeringsvorm van een tray volgens de uitvinding, omvat de opstaande rand een uitsparing, voor het verbeteren van de hanteerbaarheid van de tray.

Door één of meerdere uitsparingen in de omtreksrand, kan een handgreep gevormd worden. Hierdoor kunnen gestapelde trays eenvoudiger van elkaar afgenomen worden. Ook is er meer houvast op de tray, wat zeker bij volledig beladen stapels van trays wenselijk is.

Een andere uitvoeringsvorm van een tray volgens de uitvinding, is een tray welke nabij de omtrek van de eerste en/of de tweede zijde een zone omvat, waarbij de zone vrij is van eerste en/of tweede opnames, voor het verbeteren van de hanteerbaarheid van de tray. De hanteerbaarheid van de tray kan nog verder vergroot worden, door bij de rand van de tray zones te voorzien die zorgen dat de tray goed omsloten kan worden met de handen. Door in de zones geen opnames op te nemen, interfereren de handen van de persoon die de tray tilt niet met het op de tray opgenomen servies.

Door de randzones aan te laten sluiten op het deel van omtreksrand waarin de uitsparingen opgenomen zijn, kunnen de voordelen van beide eigenschappen elkaar nog versterken.

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding, is de combinatie van een eerste tray en een tweede tray volgens één van de voorgaande conclusies, een eerste soort servies, welk servies een eerste bovenopening en een eerste bodem omvat, en een tweede soort servies, welk servies een tweede bovenopening en een tweede bodem omvat, waarbij — de rand van de eerste bovenopening aanligt op het eerste steunvlak van de eerste tray; — het eerste wanddeel van de uitstulping van de eerste tray in de eerste bovenopening steekt; — het eerste wanddeel van de uitstulping van de eerste tray op tenminste twee, gelijkmatig over de eerste omtreksvorm verdeelde, punten aanligt in de eerste bovenopening, zodat de relatieve positie van de eerste soort servies ten opzichte van het eerste steunvlak van de eerste tray gedefinieerd is; — de eerste bodem aanligt op het eerste bodemsteunvlak van de tweede tray; — de eerste bodem in de instulping van de tweede tray steekt; - het eerste wanddeel van de instulping van de tweede tray op tenminste twee, gelijkmatig over de eerste binnenwandsvorm verdeelde, punten aanligt op de eerste boden, zodat de relatieve positie van de eerste soort servies ten opzichte van het eerste bodemsteunvlak van de tweede tray gedefinieerd is; — de rand van de tweede bovenopening aanligt op het tenminste één tweede steunvlak van de tweede tray; — het tenminste één tweede wanddeel van de uitstulping van de tweede tray in de tweede bovenopening steekt; — het tenminste één tweede wanddeel van de uitstulping van de tweede tray op tenminste twee, gelijkmatig over de tweede omtreksvorm verdeelde, punten aanligt in de tweede bovenopening, zodat de relatieve positie van de tweede soort servies ten opzichte van het tenminste één tweede steunvlak van de tweede tray gedefinieerd is.

Een zeer groot voordeel van de tray volgens de uitvinding, is dat een stabiele stapel van servies en trays gemaakt kan worden, waarbij elke laag verschillende soorten servies omvat. De stabiliteit wordt verkregen, doordat het servies niet kan verschuiven ten opzichte van de eerste en de tweede zijde, doordat de bovenopening en de bodem van het servies de opname omsluiten respectievelijk omsloten worden.

Doordat de rand van de bovenopening van het servies rondom steunt op het eerste steunvlak, kan het servies in de richting haaks op het steunvlak de kracht van de eventuele verder op het servies gestapelde lagen goed doorgeven.

Doordat het eerste wanddeel, dat opstaat vanaf het eerste steunvlak, in de bovenopening van het servies steekt, en aanligt in de bovenopening, kan verschuiving van het servies in het vlak van het eerste steunvlak voorkomen worden. Het wanddeel kan op meerdere afstanden vanaf het steunvlak aanliggen in de bovenopening, bijvoorbeeld op het raakvlak van het steunvlak en het opstaande wanddeel, maar ook op een grotere afstand van het steunvlak.

De eerste omtreksvorm kan, afhankelijk van de te ondersteunen vormen van servies, op verschillende manieren uitgevoerd worden.

Bij glaswerk of servies met een ronde bovenopening, kan verschuiving van het servies ten opzichte van het steunvlak al voorkomen worden indien het eerste wanddeel op twee tegenover elkaar liggende punten aanligt in de bovenopening. Ook bij andere vormen van de bovenopening van servies, zoals vierhoekig of ovaal, kan als het eerste wanddeel over de grootste hoofdmaat van de bovenopening op tegenover elkaar liggende punten aanligt, verschuiving tegengegaan worden.

Er kan ook voor gekozen worden over meer punten aan te liggen, bijvoorbeeld om hoge spanningen in het servies te voorkomen. Zo kan bij de ronde bovenopening, bij gebruik van drie, vier of meer evenredig over de omtrek verdeelde aanligpunten, verschuiving ook voorkomen worden. Uiteraard behoort ook een omtreksvorm die correspondeert met de bovenopening, en dus rondom de omtrek van het opstaande wanddeel in de bovenopening aanligt, tot de geschikte mogelijkheden.

Dit geldt tevens voor het tweede steunvlak en de tweede omtreksvorm en voor het eerste een tweede bodemsteunvlak en de eerste en tweede binnenomtreksvorm.

Als meerdere lagen gestapeld worden, kan per laag een andere serviessoort gebruikt worden. Elke laag kan ook dezelfde serviessoort bevatten. Bij gelijkmatige verdeling van de serviessoort die ten opzichte van de tray het verst uitsteekt, kan zelfs binnen een enkele laag van de stapel weer gevarieerd worden met verschillende soorten. Alleen het servies dat het verste uitsteekt zal dan dragend zijn.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont in perspectivisch aanzicht een eerste uitvoeringsvorm van een tray volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een doorsnede haaks op het hoofdvlak van de tray.

Figuur 3 toont een negental doorsnedes in zijaanzicht van verschillende combinaties van soorten servies en een tray volgens de uitvinding.

Figuur 4 toont in perspectivisch aanzicht een doorsnede van een combinatie van zeven trays volgens de uitvinding en zes verschillende soorten servies.

Figuur 5 toont in zijaanzicht een doorsnede van de combinatie van zeven trays volgens de uitvinding en zes verschillende soorten servies.

Figuur 6 toont in perspectivisch aanzicht een tray volgens de uitvinding met randuitsparingen en randzones.

In figuur 1 wordt een eerste uitvoeringsvorm van een tray 1 volgens de uitvinding in perspectivisch aanzicht getoond. De tray 1 is aan de eerste zijde 2 uitgevoerd met negen eerste opnames 3. Langs de omtrek van de eerste zijde 2 is de opstaande rand 4 zichtbaar.

De uitstulpingen 3 omvatten een eerste steunvlak 5, een tweede steunvlak 6, een derde steunvlak 7 en een vierde steunvlak 8. Vanaf de steunvlakken 5, 6, 7 en 8 staan respectievelijk wanddelen 10, 11, 12 en 13 op. Uitsparingen 14 zijn aangebracht in de steunvlakken 5-8 en lopen deels door in wanddelen 10-13. Een centrale opening in de uitstulping 3 toont duidelijk de doorgang van de eerste zijde 2 van de tray 1 naar de coaxiaal gelegen instulping 20 {zie ook figuur 2), waarvan de binnenomtrekswand 15 deels zichtbaar is. In de uitstulping 3 zijn meerdere openingen 16 gevormd die goede toegang voor reinigingsstralen van een vaatwasinstallaties geven. De openingen 16 zijn verdeeld over de omtrek, zodat de constructie stevig blijft door de tussen de openingen 16 gevormde schotten 17. Op de schotten 17 kunnen eventueel ook nog kleine glazen geplaatst worden.

Rondom het eerste steunvlak 5 is een richel 18 aangebracht. Bij opnames 3 die langs de omtrek van de tray 1 geplaatst zijn, valt de richel 18 deels samen met de om de omtrek van de tray 1 opstaande rand 4.

In de eerste zijde 2 zijn verder nog doorgangen 19 voorzien. De doorgangen 19 verbinden de eerste zijde 2 en de tweede zijde van de tray 1. Hierdoor blijft er minder water op de tray 1 staan als de tray 1 bijvoorbeeld in een vaatwasser is geweest.

In figuur 2 wordt een doorsnede van tray 1 door vlak II getoond. De doorsnede toont de steunvlakken 5, 6, 7 en 8 van de uitstulping 3 en de van die vlakken opstaande wanddelen 10, 11, 12 en 13. De uitstulpingen 3 zijn concentrisch geplaatst met de instulpingen 20 en de instulpingen 20 steken in de uitstulpingen 3. De instulping 20 heeft een eerste bodemsteunvlak 21, een tweede bodemsteunvlak 22, een derde bodemsteunvlak 23 en een vierde bodemsteunvlak 24, Verder heeft de instulping 20 een, van de bodemsteunvlakken 21, 22, 23, 24 opstaande, eerste wanddeel 25, tweede wanddeel 26, derde wanddeel 27 en vierde wanddeel 28.

De tray 1 heeft tussen de uitstulpingen 3 een opstaande richel 18, welke aan de rand van de tray 1 eventueel samenvalt met opstaande rand 4.

In figuur 3 wordt een negental doorsnedes in zijaanzicht getoond van verschillende combinaties van soorten servies en een tray 29 volgens de uitvinding. De negen getoonde combinaties a-i illustreren een paar van de mogelijke variaties die met een tray volgens de uitvinding gerealiseerd kunnen worden. In het bijzonder tonen de combinaties a, Cc, e, h en i dat, wanneer de eerste en de tweede opname van een tray concentrisch zijn en wanneer de tweede opname (of instulping) in de eerste opname (of uitstulping) steekt, een hele compacte stapelhoogte verkregen kan worden. De bodem van een in de tweede opname geplaatst glas steekt dan ook deels in de bovenopening van een op de eerste opname geplaatst glas. De in de combinaties a-i getoonde soorten servies 30, 34, 37, 40, 43, 46 hebben cirkelvormige bovenopeningen 31, 35, 38, 41, 44, 47 en bodems 32, 36, 39, 42, 45, 48. De diameter van de bovenopening 31 en de bodem 32 van het wijnglas 30 is doorgaans ongeveer 66, 5mm respectievelijk 68.6mm. De diameter van de bovenopening 35 en de bodem 36 van het colaglas 34 is doorgaans ongeveer 68. 7mm respectievelijk 51.5mm. De diameter van de bovenopening 38 en de bodem 39 van de Amsterdammer 37 is doorgaans ongeveer

76.2mm respectievelijk 55.5mm. De diameter van de bovenopening 38 en de bodem 39 van de het standaard bierglas 40 is doorgaans ongeveer 69.2mm respectievelijk

48.8mm. De diameter van de bovenopening 44 en de bodem 45 van de het frisdrank- of longdrinkglas 43 is doorgaans ongeveer

61.8mm respectievelijk 58.0mm. De diameter van de bovenopening 47 en de bodem 48 van de het fluitje (bierglas) 43 is doorgaans ongeveer 54.5mm respectievelijk

48.0mm. In combinatie a in figuur 3 wordt een wijnglas 30 en een colaglas 34 getoond. De bovenopening 31 van het wijnglas 30 is om de eerste opname van de tray 29 geplaatst. De bovenopening 31 ligt op een steunvlak van de opname aan. Een wanddeel van de opname ligt in de bovenopening 31 aan. De bodem 36 van het colaglas 34 is in de tweede opname van de tray 29 geplaatst en steunt op een bodemsteunvlak van de tweede opname. De bodem 36 ligt ook tegen een wanddeel van de tweede opname aan. Uit de combinatie blijkt duidelijk de voordelige stapelhoogte, waar de totale hoogte van de gestapelde tray 29, het wijnglas 30 en het colaglas 34 veel kleiner is dan hoogtes van de losse delen.

In de combinaties b-i in figuur 3 worden verder telkens andere combinaties van servies met de tray 29 getoond, waarbij bovenopening en de bodem zoals in combinatie a aanliggen aan de met de glazen corresponderende (bodem) steunvlakken en wanddelen.

Combinatie b toont een wijnglas 30 en Amsterdammer 37, combinatie c toont een wijnglas 30 en een standaard bierglas 40, combinatie d toont twee wijnglazen 30, combinatie e toont een longdrinkglas 43 en een fluitje 46, combinatie f toont een colaglas 34 en een longdrinkglas 43, combinatie g toont twee fluitjes 46, combinatie h toont een standaard bierglas 40 en een fluitje 46 en combinatie i toont een Amsterdammer 37 en een fluitje 46. In figuur 4 wordt een combinatie van zeven trays 49 en zes soorten servies getoond. De trays 49 zijn uitgevoerd met 36 opnames per zijde. Per laag worden van elke soort servies slechts telkens twee exemplaren getoond. De combinatie bestaat uit een onderste eerste tray 49 met daarop een laag Amsterdammers 37. Daarbovenop een tweede tray 49 met een laag standaard bierglazen 40, een derde tray 49 met een laag longdrinkglazen 43, een vierde tray 49 met een laag wijnglazen 30, een vijfde tray 49 met een laag fluitjes 46, een zesde tray 49 met een laag colaglazen 34 en een zevend tray 49. In figuur 5 wordt een zijaanzicht van de combinatie van figuur 4 getoond. Duidelijk zijn hierin ook weer de trays 49 en stapeling van de verschillende soorten servies 37, 40, 43, 30, 46 en 34. De getoonde combinatie kan met de gebruikelijke glassoorten zoals beschreven en de trays 49 met

36 opnames per tray 216 {36 * 6) glazen herbergen. De bovenste tray 49 wordt in dit geval gebruikt om de bovenste laag servies eventueel nog verder te stabiliseren of af te dekken. De bovenste tray kan uiteraard ook weer gebruikt worden om meer glaswerk te herbergen.

De totale combinatie zoals getoond neemt, uitgaande van een tray 49 van ongeveer 500x500x31mm en de standaardmaten van het gebruikte glaswerk, in de hoogte ongeveer 820mm in beslad.

In figuur 6 wordt, in perspectivisch aanzicht, een tray 50 volgens de uitvinding getoond, met randuitsparingen 51 en randzones 52. Langs de omtrek van de eerste zijde van de tray 50 is een opstaande rand 53 aangebracht. Voor de verbeterde hanteerbaarheid zijn aan de beide korte randen van de tray 50 uitsparingen 51 in de rand 53 aangebracht. Op dezelfde plek langs de omtrek, zijn ook opnamevrije zones 52 aangebracht. Deze twee voorzieningen samen, maken dat de tray 50 goed gehanteerd kan worden.

Op de tray 50 zijn drie rijen 54 van zeven opnames opgenomen en twee rijen 55 van zes opnames. Samen bevat de tray 33 opnames aan iedere zijde. De buitenmaten van de tray zijn ongeveer 600x400x31mm. Deze maat is zeer geschikt voor het alternerend geroteerd rangschikken van meerdere stapels trays.

Claims (12)

Conclusies

1. Tray voor het opslaan of transporteren van servies, zoals drankglazen, welke tray aan een eerste zijde tenminste één eerste opname omvat voor het opnemen van een bovenopening van servies, en aan een tweede zijde, welke tweede zijde tegenover de eerste zijde gelegen is, tenminste één tweede opname omvat voor het opnemen van een bodem van servies, waarbij de eerste opname een uitstulping is, waarbij de uitstulping omvat: — een eerste steunvlak; — een eerste wanddeel dat vanaf het eerste steunvlak opstaat, en een eerste omtreksvorm heeft voor het opnemen van de bovenopening van een eerste soort servies, waarbij de tweede opname een instulping is, waarbij de instulping omvat: - een eerste bodemsteunvlak; — een eerste wanddeel dat vanaf het eerste bodemsteunvlak opstaat, en een eerste binnenwandsvorm heeft voor het opnemen van de bodem van de eerste soort servies, met het kenmerk dat, de uitstulping verder omvat: — tenminste één tweede steunvlak; — tenminste één tweede wanddeel dat vanaf het tenminste één tweede steunvlak opstaat, en een tweede omtreksvorm heeft voor het opnemen van de bovenopening van een tweede soort servies.

2. Tray volgens conclusie 1, waarbij de instulping verder omvat: — tenminste éen tweede bodemsteunvlak; — tenminste één tweede wanddeel dat vanaf het tenminste één tweede bodemsteunvlak opstaat, en een tweede binnenwandsvorm heeft voor het opnemen van de bodem van de tweede soort servies.

3. Tray volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de instulping in de uitstulping steekt.

4. Tray volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de tenminste één eerste opname en/of de tenminste één tweede opname tenminste één opening omvat, welke tenminste één opening een open verbinding maakt tussen de eerste zijde en de tweede zijde.

5. Tray volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste en/of de tweede omtreksvorm tenminste één uitsparing omvat.

6. Tray volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de tray rondom het eerste steunvlak een opstaande richel omvat.

7. Tray volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de tray twee of meer eerste en tweede opnames omvat, bij voorkeur drie, bij voorkeur vier, bij voorkeur negen, bij voorkeur 33, bij voorkeur 36.

8. Tray volgens conclusie 7, waarbij de twee of meer eerste en tweede opnames in even en oneven rijen gerangschikt zijn op de tray, waarbij de eerste en tweede opnames in de even rijen een eerste matrix vormen en waarbij de eerste en tweede opnames in de oneven rijen een tweede matrix vormen.

9. Tray volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de tray langs de omtrek van de eerste zijde een opstaande rand omvat.

10. Tray volgens conclusie 9, waarbij de opstaande rand een uitsparing omvat, voor het verbeteren van de hanteerbaarheid van de tray.

11. Tray volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de tray nabij de omtrek van de eerste en/of de tweede zijde een zone omvat, waarbij de zone vrij is van eerste en/of tweede opnames, voor het verbeteren van de hanteerbaarheid van de tray.

12. Combinatie van een eerste tray en een tweede tray volgens één van de voorgaande conclusies, een eerste soort servies, welk servies een eerste bovenopening en een eerste bodem omvat, en een tweede soort servies, welk servies een tweede bovenopening en een tweede bodem omvat, waarbij — de rand van de eerste bovenopening aanligt op het eerste steunvlak van de eerste tray; - het eerste wanddeel van de uitstulping van de eerste tray in de eerste bovenopening steekt; — het eerste wanddeel van de uitstulping van de eerste tray op tenminste twee, gelijkmatig over de eerste omtreksvorm verdeelde, punten aanligt in de eerste bovenopening, zodat de relatieve positie van de eerste soort servies ten opzichte van het eerste steunvlak van de eerste tray gedefinieerd is; - de eerste bodem aanligt op het eerste bodemsteunvlak van de tweede tray; — de eerste bodem in de instulping van de tweede tray steekt; — het eerste wanddeel van de instulping van de tweede tray op tenminste twee, gelijkmatig over de eerste binnenwandsvorm verdeelde, punten aanligt op de eerste boden, zodat de relatieve positie van de eerste soort servies ten opzichte van het eerste bodemsteunvlak van de tweede tray gedefinieerd is; — de rand van de tweede bovenopening aanligt op het tenminste één tweede steunvlak van de tweede tray; — het tenminste één tweede wanddeel van de uitstulping van de tweede tray in de tweede bovenopening steekt; — het tenminste één tweede wanddeel van de uitstulping van de tweede tray op tenminste twee, gelijkmatig over de tweede omtreksvorm verdeelde, punten aanligt in de tweede bovenopening, zodat de relatieve positie van de tweede soort servies ten opzichte van het tenminste één tweede steunvlak van de tweede tray gedefinieerd is.