NL2022161B1 - Van leds voorzien lichtarmatuur voor grote lichtopbrengst - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een lichtarmatuur voor grote lichtopbrengst zoals assimilatieverlichting, omvattende tenminste één voedingseenheid en tenminste één, elektrisch en mechanisch met de voedingseenheid verbonden, leds omvattende verlichtingseenheid die is ingericht voor het naar beneden uitstralen van licht, waarbij de tenminste ene voedingseenheid in een van koelelementen voorzien voedingshuis en elk van de verlichtingseenheden in een van koelelementen voorzien verlichtingshuis is geplaatst en dat het voedingshuis en het tenminste ene verlichtingshuis thermisch geïsoleerd en met onderlinge tussenruimte zijn geplaatst. Door deze maatregelen wordt onderling verwarming voorkomen, zodat de temperatuur van de verlichtingseenheden en van de voedingseenheden gemakkelijker kan worden beheerst. Beide eenheden hebben dan alleen te maken met de door de eenheden zelf opgewekte warmte. Bij voorkeur is de voedingseenheid op horizontale afstand van en de tenminste ene verlichtingseenheid geplaatst.

Description

Van leds voorzien lichtarmatuur voor grote lichtopbrengst De uitvinding heeft betrekking op een armatuur voor een grote lichtopbrengst, zoals bij assimilatieverlichting. Assimilatieverlichting wordt reeds enige tientallen jaren toegepast, waarbij, in verband met de grote lichtsterkten, aanvankelijk gasontladingslampen werden toegepast. De laatste jaren wordt steeds meer gebruik gemaakt van leds. Leds hebben in ’t algemeen een langere levensduur dan gasontladingslampen, de lichtopbrengst is gelijk aan of groter dan die van gasontladingslampen, terwijl leds met inbegrip van hun voedingsschakeling een lager gewicht hebben dan gasontiadingslampen met de daarbij behorende voedingsschakeling. Bovendien bieden leds de principiële mogelijkheid de kleur van het opgewekte licht aan te passen.

Uit de stand van de techniek is dan ook een lichtarmatuur voor assimilatieverlichting bekend, dat is voorzien van tenminste één voedingseenheid en tenminste één, elektrisch en mechanisch met de voedingseenheid verbonden, leds omvattende verlichtingseenheid die is ingericht voor het naar beneden uitstralen van licht. Bij de in dit document gebruikte richtingsbepalende termen, wordt uitgegaan van de situatie waarin het armatuur in zijn bedrijfspositie is.

De lichtopbrengst van de leds is in sterke mate afhankelijk van de temperatuur; bij toenemende temperatuur neemt de lichtopbrengst af. Voorts is de levensduur van leds eveneens afhankelijk van de temperatuur; bij toenemende temperatuur neemt de levensduur af. Het is dus van belang de temperatuur van de leds zo laag mogelijk te houden. De voedingseenheid is voorzien van componenten, zoals halfgeleiders, waarvan de werking en de levensduur eveneens van temperatuur afhankelijk is. Het is aldus ook van belang dat de temperatuur van de voedingseenheid zo laag mogelijk is. Door de toepassing als assimilatieverlichting, waarbij hoge temperaturen heersen en hoge lichtopbrengsten gewenst zijn, worden zowel de voedingseenheid als de verlichtingseenheid hoog belast, hetgeen met de opwekking van warmte gepaard gaat.

Bij tot de stand van de techniek behorende armaturen, zijn de verlichtingseenheid en de voedingseenheid veelal dicht bij elkaar geplaatst. Hierdoor verwarmt de in de verlichtingseenheid opgewekte warmte de voedingseenheid en verwarmt de in devoedingseenheid opgewekte warmte de verlichtingseenheid. Dit leidt tot hoge temperaturen van zowel de verlichtingseenheid als de voedingseenheid. Hierbij wordt opgemerkt dat bij assimilatieverlichting grote lichtsterkten moeten worden opgewekt, zodat de warmteontwikkeling van zowel de leds als de voedingsschakeling groot is, terwijl de omgevingstemperatuur veelal hoog is. Het doel van de uitvinding is het voorkomen van te hoge temperaturen van zowel! de voedingseenheid als van de verlichtingseenheid.

Dit doel wordt bereikt door een lichtarmatuur van de bovengenoemde soort, waarbij de tenminste ene voedingseenheid in een van koelelementen voorzien voedingshuis en elk van de verlichtingseenheden in een van koelelementen voorzien verlichtingshuis is geplaatst en dat het voedingshuis en het tenminste ene verlichtingshuis onderling thermisch geïsoleerd en met onderlinge tussenruimte zijn geplaatst.

Door deze maatregelen wordt onderling verwarming voorkomen, zodat de temperatuur van de verlichtingseenheden en van de voedingseenheden gemakkelijker kan worden beheerst. Beide eenheden hebben dan alleen te maken met de door de eenheden zelf opgewekte warmte.

Bij voorkeur is de voedingseenheid op horizontale afstand van de tenminste ene verlichtingseenheid geplaatst. Aangezien warmtetransport door convectie voornamelijk in verticale richting plaatsvindt, wordt hiermede warmtetransport door convectie geminimaliseerd.

In veel gevallen wekt de tenminste ene verlichtingseenheid meer warmte op dan de voedingseenheid. In een dergelijk geval is het aantrekkelijk wanneer de voedingseenheid lager is geplaatst dan de tenminste ene verlichtingseenheid opdat de door de verlichtingseenheden opgewekte warmte de voedingseenheid niet kan bereiken door middel van convectie.

Om de koeling van de verlichtingseenheden en van de voedingseenheid te optimaliseren, heeft het de voorkeur dat de koelelementen van de voedingseenheid en de tenminste ene verlichtingseenheid zich hoofdzakelijk in verticale richting naarboven toe uitstrekken. Opgemerkt wordt dat het eveneens mogelijk is dat slechts de voedingseenheid of slechts de verlichtingseenheden van van zich naar boven toe uitstekkende koelelementen zijn voorzien. De verticale richting van de koelelementen bevordert de luchtstroom langs de koelelementen, waardoor de effectiviteit van de koelelementen wordt vergroot.

De voedingseenheid omvat bij voorkeur een in een voedingshuis aangebrachte voedingsschakeling. Deze voedingsschakeling is ingericht voor het omzetten van de spanning die op de voedingskabel wordt toegevoerd in de spanning en stroom waarvoor de leds zijn gedimensioneerd. Het zal duidelijk zijn dat een armatuur veelal een aantal verlichtingseenheden en een enkele voedingseenheid omvat, zodat de tot de voedingseenheid behorende voedingsschakeling is ingericht voor het voeden van de tot verscheidene verlichtingseenheden behorende leds. Tevens zal het duidelijk zijn dat de verlichtingseenheden zijn voorzien van meerdere leds.

Constructief en licht-technisch heeft het de voorkeur dat elk van de verlichtingseenheden in een hoofdzakelijk langwerpig verlichtingshuis is geplaatst en dat de verlichtingshuizen zich onderling parallel en met een zekere tussenruimte uitstrekken. Hierbij dient de tussenruimte voor het faciliteren van een verticale luchtstroom ter vergroting van de koelcapaciteit van de verlichtingselementen.

De constructie wordt vereenvoudigd wanneer het voedingshuis langwerpig is en het voedingshuis zich parallel aan maar op enige afstand van de verlichtingshuizen uitstrekt.

Bij voorkeur heeft het lichtarmatuur een hoofdzakelijk symmetrische configuratie, strekt het voedingshuis zich centraal uit en strekken de verlichtingshuizen zich aan weerszijden van het voedingshuis uit. Hiermede wordt niet alleen het assembleren van de armaturen vereenvoudigd, maar ook de installatie en de berekening van de lichtopbrengst.

Om tot een venturi-effect te komen, heeft het de voorkeur dat de doortocht van de tussenruimten tussen de verlichtingshuizen en mogelijkerwijs het voedingshuis in opwaartse richting afneemt. Door het venturi-effect neemt de luchtstoom en daarmede koelend effect toe.

De productie wordt vereenvoudigd wanneer het voedingshuis en de verlichtingshuizen elk een bij voorkeur de extrusie gevormd aluminium profiel omvatten. Extrusie is immers bij uitstek geschikt voor het maken van langwerpige producten.

Om de assemblage te vereenvoudigen heeft het de voorkeur dat de koelelementen in de profielen zijn opgenomen. Om vervuiling van de voedingsschakeling, de leds, profielen en van andere delen van de voedingseenheid en van de verlichtingseenheid te voorkomen, heeft het de voorkeur dat de profielen een gesloten dwarsdoorsnede hebben. Hierbij wordt opgemerkt dat de stofophoping tegen de profielen de warmteafgifte sterk beperkt. De montage van de armaturen wordt nog verder vereenvoudigd wanneer de leds op een drager zijn geplaatst, de drager tegen de bodem van het profiel van de verlichtingshuizen is geplaatst en wanneer onder de leds een tenminste gedeeltelijk transparante lichtverdeler is geplaatst, die aan het verlichtingshuis bevestigd is. De assemblage van het armatuur wordt vereenvoudigd wanneer het voedingshuis en de verlichtingshuizen dezelfde lengte hebben en wanneer zij aan elk van hun beide kopeinden door een verbindingselement zijn verbonden. Om de thermische isolatie tussen de verlichtingselementen en het voedingselement te verbeteren, heeft het de voorkeur dat de verbindingselementen van kunststof zijn vervaardigd. Het heeft de voorkeur dat de verbindingselementen door zich verticaa! uitstrekkende verbindingswanden worden gevormd. Hiermede wordt een voldoende constructieve stijfheid verkregen, terwijl de luchtstroom tussen de voedings- en verlichtingselementen niet nadelig wordt beïnvloed. De assemblage wordt verder vereenvoudigd wanneer de verbindingselementen zijn voorzien van elektrische verbindingen tussen de voedingsschakeling en de verlichtingseenheden.

De montage van de armaturen wordt vereenvoudigd wanneer de kopwanden van het voedingshuis zijn voorzien van een stekker of een contrastekker en dat de verbindingselementen zijn voorzien van een opening ter plaatse van de stekker of de contrastekker. 5

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen, waarin voorstellen: Figuur 1: een perspectivisch aanzicht, schuin van boven van een eerste uitvoeringsvorm van het lichtarmatuur volgens de uitvinding;

Figuur 2: een perspectivisch aanzicht, schuin van onder van het in figuur 1 afgebeelde lichtarmatuur; Figuur 3: een dwarsdoorsnede van het in figuren 1 en 2 afgebeelde lichtarmatuur; Figuur 4: een aanzicht van een kopse zijde van het in figuren 1,2 en 3afgebeelde lichtarmatuur; Figuur 5: een perspectivisch aanzicht, schuin van boven van een tweede uitvoeringsvorm van het lichtarmatuur volgens de uitvinding; Figuur 6: een dwarsdoorsnede van het in figuur 5 afgebeelde lichtarmatuur; en Figuur 7: een aanzicht van een kopse zijde van het in figuren 5 en 6afgebeelde lichtarmatuur.

Zoals in de inleiding reeds is vermeld, betreft de uitvinding een lichtarmatuur voor assimilatieverlichting, dat wil zeggen in de glastuinbouw.

Een dergelijk armatuur is in figuren 1 en 2 afgebeeld en het armatuur is in zijn geheel met referentienummer

1 aangeduid.

Het armatuur 1 omvat een langwerpig voedingshuis 2, dat centraal is geplaatst, en waarin de voedingsschakeling is ondergebracht.

Voorts omvat het armatuur 1 vier langwerpige verlichtingshuizen 3a, 3b, 3c en 3d, die zich parallel aan het voedingshuis 2 uitstrekken.

Aan de onderzijde van de voedingshuizen 3a, 3b, 3c, 3d zijn leds aangebracht.

De dicht bij het voedingshuis 2 gelegenverlichtingshuizen 3b en 3c strekken zich onder een afstand tot het voedingshuis 2 uit en de verder van het voedingshuis gelegen verlichtingshuizen 3a, 3d strekken zich onder een afstand tot de andere verlichtingshuizen 3b, respectievelijk 3c uit.

De verlichtingshuizen 3 en het voedingshuis 2 zijn aan hun kopse einden onderling verbonden door zich dwars op de lengterichting van het voedingshuis 2,

respectievelijk de verlichtingshuizen 3 uitstrekkende verbindingswanden 4a,

respectievelijk 4b.

Aan de bovenzijde van elk van de verbindingswanden 4a, 4b zijn ogen 5 aangebracht, waarmee de armaturen kunnen worden opgehangen aan haken, zoals deze veelal in de kassen, waarin de armaturen 1 dienen te worden geïnstalleerd, aanwezig zijn.

Ook zijn de verbindingswanden 4a, 4b voorzien van haken 6, die als alternatief voor de ogen 5 kunnen dienen of waarmede dearmaturen 1 kunnen worden gestabiliseerd of onder een hoek kunnen worden opgehangen.

De doorsnede van figuur 3 toont de onderlinge positie van het voedingshuis 2 ende verlichtingshuizen 3a, 3b, 3c en 3d.

Voorts toont deze figuur dat het voedingshuis 2 gevormd wordt door een cilindrisch profiel, dat door een aluminium extrusieprofiel is gevormd.

In het bovenste deel van het voedingshuis 2 is de voedingsschakeling 7 geplaatst.

Deze voedingsschakeling 7 wordt bij voorkeur gevormd door een op een enkele of op meer dan één printplaat aangebrachteelektronicaschakeling.

Dergelijke voedingsschakelingen zijn op zich bekend en dienen hier niet te worden toegelicht.

Uit de tekening blijkt voorts dat de elektronicaschakeling in de nabijheid van de wanden van het cilindrische voedingshuis 2 geplaatst is ter verbetering van de warmteoverdracht naar buiten.

Het voedingshuis 2 is hoog, zodat de lange hoofdzakelijk verticale wanden dewarmte gemakkelijk kwijt kunnen aan de door de ruimten tussen het voedingshuis 2 en de verlichtingshuizen 3b, 3c stromende lucht.

In het onderste deel van het voedingshuis 2 is een zich in de lengterichting uitstrekkende kabel 8 aangebracht.

Deze, in de tekening als drie-aderiguitgevoerde kabel 8, is elektrisch verbonden met de voedingsschakeling 7 voor het voeden en mogelijkerwijs besturen van de voedingsschakeling.

Het zal duidelijk zijn dat in plaats van een drie-aderige kabel kabels met andere aantallen aders kunnen worden toegepast, of dat meer dan één kabel in het voedingshuis geplaatst kan worden.

Onder besturen kan het besturen van de lichtopbrengst van de met devoedingsschakeling 7 verbonden leds of de verandering van de kleur van het door de leds opgewekte licht worden verstaan.

De kabel 8 dient ook voor het vanaf het voedingspunt via het armatuur naar volgende armaturen leiden van elektrische energie en stuursignalen.

Aan weerszijden van het voedingshuis 2 zijn de verlichtingshuizen 3a, 3b, respectievelijk 3c en 3d paarsgewijs symmetrisch geplaatst. De verlichtingshuizen 3a en 3d, respectievelijk 3b en 3c hebben paarsgewijs een identieke spiegelbeeldige vorm. Ook zijn zij alle door een cilindrisch profiel, zoals een aluminium extrusieprofiel gevormd. Aan de onderzijde van de bodem van de verlichtingshuizen 3 zijn printplaten 9 geplaatst, aan de onderzijde waarvan leds 10 zijn bevestigd. De leds 10 strekken zich volgens één of meer rijen in de lengterichting van het verlichtingshuis 3 uit. De printplaten 9 zijn elektrisch verbonden met de voedingsschakeling 7, waartoe groeven zijn aangebracht in de bodem van het verlichtingshuis 3, in welke groeven de bedrading zich uitstrekt. Voorts is een innige thermische verbinding aanwezig tussen de printplaten 9 en het verlichtingshuis 3 om de door de leds 10 ontwikkelde warmte goed te kunnen afvoeren naar het verlichtingshuis 3. Dit is voorts van hoge zijwanden voorzien om de warmte weer af te geven aan de langs de zijwanden stromende lucht. Onder de leds 10 bevindt zich bij elk van de verlichtingshuizen 3 een transparante of gedeeltelijk transparante lichtverdeler 11. Deze lichtverdeler dient voor het verschaffen van een gewenst lichtverdeling van het door de leds opgewekte, uit de verlichtingshuizen tredend licht. De van een reliëf voorziene lichtverdeler 11 is bij voorkeur van een transparante kunststof, bijvoorbeeld door extrusie vervaardigd.

Om vervuiling te voorkomen is het reliëf bij voorkeur aan de binnenzijde vaan de lichtverdeler aangebracht. De lichtverdeler is door klemmen, lijmen of door een schroefverbinding van het verlichtingshuis bevestigd. Het in figuur 3 weergegeven voorbeeld is voorzien van twee paren verlichtingshuizen 3. Het is mogelijk een ander aantal verlichtingshuizen 3 toe te passen, zoals een los verlichtingshuis 3 aan elke zijde van het voedingshuis 2 of een groter aantal verlichtingshuizen 3 aan elke zijde van het voedingshuis 2. Tevens is het mogelijk een asymmetrische configuratie toe te passen. Elk van de verlichtingshuizen 3 is door middel van elektrische verbindingen, die in deze figuur door stippellijnen 14 zijn aangegeven, verbonden met het voedingshuis 2. Deze verbindingen omvatten elk tenminste twee geleiders. Er kan een groter aantal geleiders worden toegepast, bijvoorbeeld wanneer de leds meer aansturing voor wat betreft intensiteit of kleur behoeven. De geleiders kunnen de vorm aannemen van op de binnenzijde van de verbindingswanden 4 geprinte of op een andere wijze aangebrachte geleiders, die bij voorkeur zijn geïsoleerd, maar het iseveneens mogelijk gebruik te maken van draden of kabels, die langs de verbindingswanden 4 zijn geleid, mogelijkerwijs door in de binnenzijde van de verbindingswand aangebrachte groeven.

Uit figuur 3 blijkt voorts dat de zich tussen de verlichtingshuizen 3 en het voedingshuis 2 uitstrekkende kanalen een naar boven toe taps toelopende vorm hebben. Deze vorm veroorzaakt een venturi-werking, waardoor de luchtstroom wordt versneld en de koeling wordt verbeterd.

Figuur 4 toont een aanzicht van een kopse zijde van het armatuur volgens de eerste uitvoeringsvorm. Het aanzicht toont de verbindingswand 4a, die bij voorkeur van kunststof, bijvoorbeeld door spuitgieten is vervaardigd. De verbindingswand 4 is voorzien van een opening waarin een kabelwartel 12 is geschroefd, waardoorheen de kabel 8 zich uitstrekt. In dit geval is er sprake van een doorgetrokken kabel 8. Het is eveneens mogelijk gebruik te maken van een stekkerverbinding, hetgeen de installatie vergemakkelijkt. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk de kabel 8 aan één zijde van het armatuur 1 vast te bevestigen, bijvoorbeeld door deze door te laten lopen vanuit het voedingshuis 2, door de wartel 12 heen. Deze kabel 8 is aan het einde voorzien van een steker. De andere zijde van het armatuur is dan voorzien van een contrasteker. De armaturen 1 kunnen dan gemakkelijk en snel worden geïnstalleerd. Het is eveneens mogelijk de armaturen 1 aan beide zijden van een contrasteker te voorzien en voor de verbindingen tussen de armaturen gebruik te maken van kabels 8 die aan hun beide einden van een stekker zijn voorzien.

Tevens toont figuur 4 koppen van schroeven 13, waarmee het voedingshuis 2 en de verlichtingshuizen 3 zijn verbonden met de verbindingswand 4a. De geëxtrudeerde huizen 2 en 3 zijn hiertoe van schroefkanalen 14 voorzien, waarin de schroeven 14 kunnen worden gedraaid. Hiertoe zijn de schroeven 14 van het zelf tappende type. Vervolgens wordt een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding beschreven. Deze tweede uitvoeringsvorm is afgebeeld in de figuren 5 -7. In deze tekeningen worden overeenkomstige onderdelen aangeduid met dezelfde referentienummers als deze onderdelen in de figuren 1-4. De tweede uitvoeringsvorm wijkt primair af van deeerste uitvoeringsvorm door de verschillende plaatsing van de kabel 8 en de voedingsschakeling 7 in het voedingshuis 2; bij de eerste uitvoeringsvorm is de voedingsschakeling 7 boven geplaatst en de kabel 8 onder, terwijl bij de tweede uitvoeringsvorm de voedingsschakeling 7 onder is geplaatst en de kabel 8 boven. Dit blijkt het duidelijkst uit figuur 6, die een doorsnedeaanzicht toont van de tweede uitvoeringsvorm.

Voorts wijkt de tweede uitvoeringsvorm af van de eerste uitvoeringsvorm door de vorm van de doorsnede van de verlichtingshuizen 3, daar deze minder hoog zijn dan de verlichtingshuizen 3 in de eerste uitvoeringsvorm. Het doel van deze kleinere hoogte is het verminderen van de thermische koppeling tussen de voedingsschakeling en de leds. Door de kleinere hoogte van de verlichtingshuizen is de afstand tussen het voedingshuis en de verlichtingshuizen groter, zodat de huizen thermisch minder sterk zijn gekoppeld. Dit is in het bijzonder het geval doordat de voedingsschakeling in het onderste deel van het voedingshuis is ondergebracht. Zo wordt de door de leds tijdens het branden geproduceerde warmte minder goed overgedragen naar de voedingsschakeling, waardoor de temperatuur van deze voedingsschakeling minder snel stijgt.

Opgemerkt wordt dat het mogelijk is de plaatsing van de kabel 8 en de voedingsschakeling 7 volgens de tweede uitvoeringsvorm te combineren met de verlichtingshuizen volgens de eerste uitvoeringsvorm en omgekeerd.

De tweede uitvoeringsvorm is voorts afgebeeld in figuur 5 als een perspectivisch aanzicht van schuin onder. Hieruit blijkt dat de hoogte van de verlichtingshuizen 3 kleiner is dan die van de eerste uitvoeringsvorm. Door hun geringe hoogte zijn de verlichtingshuizen 3a en 3b niet zichtbaar in deze figuur.

Figuur 7 toont met figuur 4 overeenkomend kops aanzicht van de tweede uitvoeringsvorm van het armatuur volgens de uitvinding. Deze figuur wijkt slechts van figuur 4 af door de positie van de schroeven 13.

Claims (17)

Conclusies

1. Lichtarmatuur voor grote lichtopbrengst zoals assimilatieverlichting, omvattende tenminste één voedingseenheid en tenminste één, elektrisch en mechanisch met de voedingseenheid verbonden, leds omvattende verlichtingseenheid die is ingericht voor het naar beneden uitstralen van licht, met het kenmerk, dat de tenminste ene voedingseenheid in een van koelelementen voorzien voedingshuis en elk van de verlichtingseenheden in een van koelelementen voorzien verlichtingshuis is geplaatst en dat het voedingshuis en het tenminste ene verlichtingshuis thermisch geïsoleerd en met onderlinge tussenruimte zijn geplaatst.

2. Lichtarmatuur volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de voedingseenheid op horizontale afstand van en de tenminste ene verlichtingseenheid is geplaatst.

3. Lichtarmatuur volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de voedingseenheid lager is geplaatst dan de tenminste ene verlichtingseenheid.

4. Lichtarmatuur volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de koelelementen van de voedingseenheid en de tenminste ene verlichtingseenheid zich hoofdzakelijk in verticale richting naar boven toe uitstrekken.

5. Lichtarmatuur volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voedingseenheid in een voedingshuis is geplaatst, dat elk van de verlichtingseenheden in een hoofdzakelijk langwerpig verlichtingshuis is geplaatst en dat de verlichtingshuizen zich onderling parallel maar met tussenruimte uitstrekken.

6. Lichtarmatuur volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het voedingshuis langwerpig is en dat het voedingshuis zich parallel aan de verlichtingshuizen maar op afstand van de verlichtingshuizen uitstrekt.

7. Lichtarmatuur volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat het lichtarmatuur een hoofdzakelijk symmetrische configuratie heeft, dat het voedingshuis zich centraal uitstrekt en dat de verlichtingshuizen zich aan weerszijden van het voedingshuis uitstrekken.

8. Lichtarmatuur volgens conclusie 5, 6 of 7, met het kenmerk, dat de doortocht van de tussenruimten tussen de verlichtingshuizen en mogelijkerwijs het voedingshuis in opwaartse richting afneemt.

9. Lichtarmatuur volgens één van de conclusies 5 - 8, met het kenmerk, dat het voedingshuis en de verlichtingshuizen elk een bij voorkeur de extrusie gevormd aluminium profiel omvatten.

10. Lichtarmatuur volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de koelelementen in de profielen zijn opgenomen.

11. Lichtarmatuur volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de profielen een gesloten dwarsdoorsnede hebben.

12. Lichtarmatuur volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de leds op een drager zijn geplaatst, dat de drager tegen de bodem van het profiel van de verlichtingshuizen is geplaatst en dat onder de leds een tenminste gedeeltelijk transparante lichtverdeler is geplaatst, die aan het verlichtingshuis bevestigd is.

13. Lichtarmatuur volgens één van de conclusies 5-12, met het kenmerk, dat het voedingshuis en de verlichtingshuizen dezelfde lengte hebben en dat zij aan elk van hun beide kopeinden door een verbindingselement zijn verbonden.

14. Lichtarmatuur volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de verbindingselementen van kunststof zijn vervaardigd.

15. Lichtarmatuur volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de verbindingselementen door zich verticaal uitstrekkende verbindingswanden worden gevormd.

16. Lichtarmatuur volgens conclusie 13, 14 of 15, met het kenmerk dat de verbindingselementen zijn voorzien van elektrische verbindingen tussen de voedingsschakeling en de verlichtingseenheden.

17. Lichtarmatuur volgens één van de conclusies 13-16, met het kenmerk, dat de kopwanden van het voedingshuis zijn voorzien van een stekker of een contrastekker en dat de verbindingselementen zijn voorzien van een opening ter plaatse van de stekker of de contrastekker.