NL2021200B1 - Sorteerinrichting - Google Patents

Sorteerinrichting Download PDF

Info

Publication number
NL2021200B1
NL2021200B1 NL2021200A NL2021200A NL2021200B1 NL 2021200 B1 NL2021200 B1 NL 2021200B1 NL 2021200 A NL2021200 A NL 2021200A NL 2021200 A NL2021200 A NL 2021200A NL 2021200 B1 NL2021200 B1 NL 2021200B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
screen
profiles
sorting device
outer surfaces
bulbs
Prior art date
Application number
NL2021200A
Other languages
English (en)
Inventor
Graafstra Onno
Homan Frans
Original Assignee
Graafstra Appelscha B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Graafstra Appelscha B V filed Critical Graafstra Appelscha B V
Priority to NL2021200A priority Critical patent/NL2021200B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2021200B1 publication Critical patent/NL2021200B1/nl

Links

Landscapes

  • Combined Means For Separation Of Solids (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een sorteerinrichting voor het sorteren van de bollen van bolgewassen en/of de knollen “van knolgewassen, omvattend een machineframe, een eerste stappenzeef en watertransportmiddelen die zijn ingericht voor het over en/of door de eerste stappenzeef voeren van de bollen en/of knollen in een procesrichting, waarbij de eerste stappenzeef is "voorzien. van een eerste zeefframe waaraan langwerpige eerste zeefprofielen zijn bevestigd, een tweede zeefframe waaraan langwerpige tweede zeefprofielen zijn bevestigd, en een aandrijving“ die is ingericht voor het heen en weer bewegen van het eerste zeefframe en het tweede zeefframe volgens een opgelegde bewegingsbaan met een onderling faseverschil.

Description

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een sorteerinrichting voor het sorteren van de bollen van bolgewassen en/of de knollen van knolgewassen.
Een bekende sorteerinrichting voor het sorteren van bloembollen omvat een spoeltrechter waarin spoelwater wordt toegevoerd en waarin van bovenaf de te sorteren bloembollen worden gestort. De spoeltrechter omvat een uitloop boven een trillende spijlenzeef met evenwijdige spijlen. De bloembollen spoelen met het spoelwater op de spijlenzeef, waarbij de kleinste afstand tussen de spijlen de zeefmaat bepaalt. De fractie bloembollen die groter is dan de zeefmaat blijft op de spijlenzeef liggen terwijl de rest tussen de spijlen door valt.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Een nadeel van de bekende sorteerinrichting is dat het sorteerproces slechts plaatsvindt op de plaats waar de bloembollen met het spoelwater op de spijlenzeef landen. In het bijzonder bij bloembollen met lange wortels, zoals leliebollen, vormen de aangevoerde bollen clusters waarvan de wortels ook na de spoeling in de spoeltrechter onderling verstrengeld zijn. De cluster landt in zijn geheel op de spijlenzeef, waarbij de kleinere bollen boven de spijlen worden gehouden door de bollen die niet aan de zeefmaat voldoen terwijl deze er eigenlijk doorheen hadden moeten vallen. Het op maat sorterende effect van de bekende sorteerinrichting is daardoor in de praktijk onvoldoende, waardoor batches machinaal moeten worden overgedaan of handmatig moeten worden nabewerkt.
Het is een doel van de huidige uitvinding om een sorteerinrichting voor het sorteren van de bollen van bolgewassen en/of de knollen van knolgewassen te verschaffen, waarmee in het bijzonder bollen en/of knollen die de neiging hebben met de wortels te clusteren bevredigend en efficiënt op maat kunnen worden gesorteerd.
De uitvinding verschaft vanuit een eerste aspect, een sorteerinrichting voor het sorteren van de bollen van bolgewassen en/of de knollen van knolgewassen, omvattend een machineframe, een eerste stappenzeef en watertransportmiddelen die zijn ingericht voor het over en/of door de eerste stappenzeef voeren van de bollen en/of knollen in een procesrichting, waarbij de eerste stappenzeef is voorzien van een eerste zeefframe waaraan langwerpige eerste zeefprofielen zijn bevestigd en een tweede zeefframe waaraan langwerpige tweede zeefprofielen zijn bevestigd, waarbij de eerste zeefprofielen en de tweede zeefprofielen zich dwars op hun lengterichting om en om naast elkaar bevinden en zich in de lengterichting evenwijdig aan elkaar en in de procesrichting uitstrekken met een tussenafstand die de zeefmaat van de stappenzeef bepaalt, waarbij de eerste stappenzeef is voorzien van een eerste ophanging voor het eerste zeefframe en een tweede ophanging voor het tweede zeefframe, waarbij de eerste ophanging en de tweede ophanging beide een bewegingsbaan ten opzichte van het machineframe opleggen met een horizontale bewegingscomponent in de procesrichting in gelijktijdigheid met een kleinere verticale bewegingscomponent, waarbij de eerste stappenzeef is voorzien van een aandrijving die is ingericht voor het heen en weer bewegen van het eerste zeefframe en het tweede zeefframe volgens de opgelegde bewegingsbaan met een onderling faseverschil, waarbij de zich naast elkaar uitstrekkende eerste zeefprofielen en tweede zeefprofielen beide zijn voorzien van eerste buitenoppervlakken die dwars op de lengterichting van de zeefprofielen convex zijn en die met de convexe zijden naar elkaar zijn gericht om onderling de zeefmaat te bepalen, waarbij de eerste buitenoppervlakken opwaarts overgaan in tweede buitenoppervlakken die naar elkaar zijn gericht en die dwars op de lengterichting van de zeefprofielen vanaf de overgang opwaarts onderling van elkaar weglopen.
De sorteerinrichting volgens de uitvinding omvat een eerste stappenzeef en watertransportmiddelen die zijn ingericht voor het over en/of door de eerste stappenzeef voeren van de bollen en/of knollen in de procesrichting. De eerste stappenzeef omvat in tegenstelling tot de stand ter techniek om en om naast elkaar de eerste zeefprofielen en tweede zeefprofielen met een bijzondere vorm en eigen ophangingen waarmee ze met een faseverschil ten opzichte van elkaar bewegen in de procesrichting. Door de verticale bewegingscomponent in de opgelegde bewegingsbaan bewegen de bollen en/of knollen die groter zijn dan de zeefmaat cyclisch heen en weer over de eerste buitenoppervlakken en tweede buitenoppervlakken onder de toevoer van het water, waarbij ze tussen de eerste buitenoppervlakken aan de zeefmaat worden getoetst. De horizontale bewegingscomponent zorgt ervoor dat de geclusterde bollen en/of knollen op lijn worden gedwongen, waardoor de bollen en/of knollen van de cluster kunnen worden verenkeld om individueel aan de zeefmaat te worden getoetst. Dit wordt door de watertransportmiddelen extra gestimuleerd. De sorterende werking is aanwezig over de volledige lengte van de zeefprofielen. In het bijzonder bollen en/of knollen die de neiging hebben te clusteren kunnen met de sorteerinrichting volgens de uitvinding bevredigend en efficiënt op maat worden gesorteerd.
In een uitvoeringsvorm bezitten de eerste buitenoppervlakken tussen de plaats waar de zeefmaat is bepaald en de overgang naar de tweede buitenoppervlakken een in hoofdzaak constante eerste radius, waardoor de bollen en/of knollen tussen de plaats waar de zeefmaat is bepaald en de overgang naar de tweede buitenoppervlakken met vloeiend gekromde buitenoppervlakken in contact zijn.
In een uitvoeringsvorm hebben de eerste buitenoppervlakken een in hoofdzaak constante eerste radius, waardoor de bollen en/of knollen over de gehele eerste buitenoppervlakken met vloeiend gekromde buitenoppervlakken in contact zijn.
In een kwantitatief uitgedrukte uitvoeringsvorm is de eerste radius 5-20 mm groot.
In een kwantitatief uitgedrukte uitvoeringsvorm bedraagt de tussen de eerste buitenoppervlakken bepaalde zeefmaat 5-50 millimeter.
In een uitvoeringsvorm hebben de eerste buitenoppervlakken en tweede buitenoppervlakken over deze oppervlakken gezamenlijk de kleinste radius op de plaats waar de zeefmaat is bepaald. De zeefmaat is hierin bepaald op het duidelijkst bepaalde gedeelten van de naar elkaar gekeerde buitenoppervlakken, hetgeen bevorderlijk is voor het sorterend effect van de eerste stappenzeef.
In een uitvoeringsvorm zijn de tweede buitenoppervlakken dwars op de lengterichting van de zeefprofielen recht, waardoor deze een trechter met rechte oppervlakken naar de eerste buitenoppervlakken vormen.
In een uitvoeringsvorm staan de tweede buitenoppervlakken onder een hoek van 30-60 graden ten opzichte van een zuiver verticaal vlak
In een bijzondere uitvoeringsvorm daarvan staan de tweede buitenoppervlakken onder een hoek van 40-50 graden ten opzichte van een zuiver verticaal vlak.
In een uitvoeringsvorm gaan de eerste buitenoppervlakken neerwaarts over in derde buitenoppervlakken die de onderzijden van de zeefprofielen bepalen. De bollen en/of knollen komen, wanneer deze tussen een eerste zeefprofiel en tweede zeefprofiel door zijn gevallen maar er bijvoorbeeld nog met de wortels aan vast hangen, in contact met de derde buitenoppervlakken zonder te beschadigen.
In een uitvoeringsvorm daarvan zijn de derde buitenvlakken dwars op de lengterichting van de zeefprofielen recht.
In een uitvoeringsvorm daarvan zijn de derde buitenvlakken dwars op de lengterichting van de zeefprofielen horizontaal gericht, waardoor de kans minimaal is dat een hangende bol en/of knol daarmee daadwerkelijk in contact komt.
In een uitvoeringsvorm gaan de tweede buitenoppervlakken opwaarts over in vierde buitenoppervlakken die in hoofdzaak evenwijdig aan een
zuiver verticaal vlak uitstrekken. Deze vierde
buitenoppervlakken vormen goten waarmee de bollen en/of
knollen in van e Ikaar gescheiden rijen kunnen worden
gedwongen.
In een uitvoeringsvorm zijn de eerste
zeefprofielen en de tweede zeefprofielen aan beide naar elkaar gerichte zijden voorzien van de eerste buitenoppervlakken, de tweede buitenoppervlakken en bij voorkeur de derde buitenoppervlakken en/of de vierde buitenoppervlakken, zodat de zeefprofielen aan weerzijden werken.
In een uitvoeringsvorm zijn de eerste zeefprofielen en de tweede zeefprofielen voorzien van naar boven gerichte, afgeronde buitenoppervlakken die de bovenzijde van de zeefprofielen bepalen. Deze afgeronde buitenoppervlakken kunnen een eerste verenkeling van bollen en/of knollen uit de cluster veroorzaken wanneer de cluster daarop worden gespoeld door de watertransportmiddelen.
In een uitvoeringsvorm is de eerste stappenzeef voorzien van snijmiddelen onder de eerste zeefprofielen en tweede zeefprofielen voor het doorsnijden van naar beneden hangende wortels van de bollen en/of knollen. De bollen en/of knollen met een omvang die groter is dat de zeefmaat worden dan direct van hun wortels ontdaan zodat deze gereed geschikt zijn voor verdere verwerking, zoals verpakken.
In een uitvoeringsvorm bevinden de snijmiddelen zich in de procesinrichting aan of bij de achterzijde van de eerste zeefprofielen en tweede zeefprofielen, daar waar de bollen en/of knollen die groter zijn dan de zeefmaat op rij liggen om gedoseerd aan de snijmiddelen te worden aangeboden.
In een uitvoeringsvorm omvatten de snijmiddelen een messenbalk die zich dwars op de procesrichting onder de zeefprofielen uitstrekt.
In een uitvoeringsvorm is de eerste ophanging
voorzien van eerste schommelstangen die aan een eerste
uiteinde scha rnierend zijn verbonden met het machinef rame
en die aan een tegengesteld tweede uiteinde scharnierend zijn verbonden met het eerste zeefframe, en waarbij de tweede ophanging is voorzien van tweede schommels!angen die aan een eerste uiteinde scharnierend zijn verbonden met het machineframe en die aan een tegengesteld tweede uiteinde scharnierend zijn verbonden met het tweede zeefframe.
In een uitvoeringsvorm daarvan bevinden de eerste uiteinden zich boven de tweede uiteinden, waardoor de zeefframes aan de schommelstangen hangen.
In een uitvoeringsvorm is de aandrijving van de eerste stappenzeef ingericht voor het heen en weer bewegen van het eerste zeefframe en het tweede zeefframe volgens de opgelegde bewegingsbaan tussen een eerste eindpositie en een in de procesrichting voorwaartse tweede eindpositie, waarbij de eerste schommelstangen en tweede schommelstangen in de tweede eindpositie met de tweede uiteinden in de procesrichting voor de eerste uiteinden staan om ten minste bij de tweede eindpositie de verticaal opwaartse bewegingscomponent te verzorgen.
In een uitvoeringsvorm daarvan staan de eerste schommelstangen en de tweede schommelstangen in de eerste eindpositie met de tweede uiteinden in de procesrichting voor de eerste uiteinden om vanaf de eerste eindpositie al de verticaal opwaartse bewegingscomponent te verzorgen.
In een uitvoeringsvorm is de aandrijving van de eerste stappenzeef ingericht voor het heen en weer bewegen van het eerste zeefframe en het tweede zeefframe volgens de opgelegde bewegingsbaan in onderlinge tegenfase.
In een uitvoeringsvorm omvat de sorteerinrichting een tweede stappenzeef in serie of cascade met de eerste stappenzeef, waarbij de tweede stappenzeef een zeefmaat
heeft die verschilt van de zeefmaat van de eerste
stappenzeef. De sorteerinrichting volgens deze
uitvoeringsvorm kan in één procesgang op meerdere maten
sorteren.
In een uitvoeringsvorm omvatten de
watert ransportmiddelen een aanvoerbak voor de aanvoer van
de bollen en/of knollen naar de eerste stappenzeef, waarbij de aanvoerbak een trechtervormige spoelbak omvat die aan zijn bovenzijde overgaat in een naar de eerste stappenzeef gerichte uitloop voor de bollen en/of knollen, waarbij de aanvoerbak aan zijn bovenzijde open is voor ontvangst van de bollen en/of knollen. Door de trechtervorm van de spoelbak kan in het spoelwater stroming danwel turbulentie worden opgewekt. Verrassenderwijs is gebleken dat door de stroming danwel turbulentie van het spoelwater in de spoelbak en de daarop aansluitende uitloop een groot deel van eventuele verstrengelde wortels kunnen worden ontstrengeld, waardoor bollen en/of knollen van een cluster kunnen worden verenkeld.
In een uitvoeringsvorm is de spoelbak aan zijn onderzijde voorzien van een inlaat voor de aanvoer van spoelwater in de spoelbak, waardoor de stroming danwel turbulentie in de gehele spoelbak en daarop aansluitende uitloop kan worden opgewekt.
In een uitvoeringsvorm omvatten de watertransportmiddelen een opvangbak achter en/of onder de eerste stappenzeef, waardoor het spoelwater kan worden hergebruikt.
In ene uitvoeringsvorm omvatten de watertransportmiddelen een waterpomp tussen de opvangbek en de inlaat van de aanvoerbak voor het pompen van water van de opvangbak naar de aanvoerbak.
In een uitvoeringsvorm omvat de sorteerinrichting een separator voor de bollen en/of knollen die zich in de procesrichting voor de eerste stappenzeef bevindt, waarbij de separator is voorzien van ten minste één separatiekam omvattend een basis en van de basis uitstekende staven met een vrij distaai uiteinde, waarbij de staven zich evenwijdig aan elkaar en in de procesrichting uitstrekken. De separator kan een voorverenkeling doen van bollen en/of knollen van een cluster voordat deze naar de eerste stappenzeef wordt aangevoerd.
In een uitvoeringsvorm bevat de separator een cascade van meerdere separatiekammen, waarbij de vrije distale uiteinden van de staven zich boven en op afstand van een volgende separatiekam in de cascade bevinden. De clusters vallen dan op de opeenvolgende separatiekammen, waarbij per val verenkeling kan optreden.
In een uitvoeringsvorm zijn de watertransportmiddelen ingericht voor het voor het over en/of door de separator voeren van de bollen en/of knollen in de procesrichting.
De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten, en andere aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoering. Getoond wordt in:
figuren IA en 1B een isometrisch achteraanzicht en een zijaanzicht van een sorteerinrichting met twee stappenzeven volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;
figuur 2 een isometrisch achteraanzicht van een van de stappenzeven van de sorteerinrichting volgens figuren IA en 2B;
figuren 3A en 3B een isometrisch achteraanzicht en een recht achteraanzicht van delen van de stappenzeef volgens figuur 2, en de werking daarvan; en figuren 4A en 4B verdere details van de delen van de stappenzeef volgens respectievelijk figuren 3A en 3B.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
Figuren IA en 1B tonen een sorteerinrichting 1 voor het sorteren van de bollen van bolgewassen en/of de knollen van knolgewassen, in het bijzonder bollen en/of knollen met wortels, zoals leliebollen en tulpenbollen. Hieronder wordt de sorteerinrichting 1 en de werking daarvan op niet beperkende wijze toegelicht aan de hand van de in figuren 3A en 3B weergegeven leliebollen 200 waaraan staarten van lange wortels 201 zitten die geneigd zijn tijdens de groei in de grond met elkaar te verstrengelen. De verstrengeling blijft ook na het rooien van de leliebollen 200 aanwezig en bemoeilijkt de verdere verwerking, in het bijzonder het noodzakelijke sorteren op maat.
Zoals weergegeven in figuren IA en 1B omvat de sorteerinrichting 1 een machineframe 2 met daarop een aanvoerbak 30. De aanvoerbak 30 omvat een trechtervormige spoelbak 31 die aan de onderzijde is voorzien van een inlaat 32. De spoelbak 31 gaat aan de bovenzijde over in een uitloop 33 die aan de bovenzijde open is voor de ontvangst van de leliebollen 200. De uitloop 33 bevat aan zijn uitlaatzijde op ongeveer halverwege zijn hoogte een drempel 34 om spoelwater 48 ten minste tot die hoogte in de aanvoerbak 30 te houden. De sorteerinrichting 1 omvat op het machineframe 2 een lager gelegen opvangbak 40 die aan de onderzijde is voorzien van een uitlaat 41. De uitlaat 41 van de opvangbak 40 is aangesloten op een verder niet getoonde, elektrisch aangedreven schroefpomp die is opgenomen in een behuizing 47. De schroefpomp is via een horizontale buis 45 die overgaat in een schuin oplopende buis 46 verbonden met de inlaat 32 van de aanvoerbak 30.
De aanvoerbak 30 en de opvangbak 40 zijn in bedrijf beide gevuld met spoelwater 48, waarbij de schroefpomp een spoelwatercirculatie in richting A op gang houdt vanuit de opvangbak 40, door de buizen 45, 46 en door de aanvoerbak 30 waar het over de drempel 34 stroomt. Deze componenten vormen watertransportmiddelen van de sorteerinrichting 1.
De sorteerinrichting 1 omvat op het machineframe 2 een bollenseparator 50 die aansluit op de aanvoerbak 30. De bollenseparator 50 omvat een watergoot 51 met een schuin aflopende bodemwand 52 en twee daarvan opstaande zijwanden 53, en een cascade van in dit voorbeeld drie separatiekammen 55 die zich boven de bodemwand 52 tussen de zijwanden 53 uitstrekken. De separatiekammen 55 bevatten elk een basis 56 die zich evenwijdig aan de bodemwand 52 uitstrekt en die is aangesloten op een hoekinstelling 58. De separatiekammen 55 bevatten elk zich evenwijdig en op gelijke afstanden van elkaar vanaf de basis uitstekende ronde staven 57. De distale uiteinden van de ronde staven 57 bevinden zich in de cascade boven de basis 56 van de volgende separatiekam 55. De hoek is met behulp van de hoekinstelling 58 zodanig ingesteld dat de staven 57 vanaf de basis 56 naar de distale uiteinden een afschot hebben van 10-20 graden. In deze uitvoeringsvorm is dit een vaste hoek. Alternatief is in plaats van de hoekinstelling 58 een trilinrichting aangebracht die de basis 56 om zijn as heen en weer laten trillen onder het afschot van de ronde staven 57. De watergoot 51 gaat na de cascade van separatiekammen over in een verbredende uitloop 60 waarin een drempel 61 is opgenomen om spoelwater 4 8 ten minste tot die hoogte in de bollenseparator 50 te houden.
De sorteerinrichting 1 omvat op het machineframe een serie of cascade van een eerste stappenzeef 70 en een tweede stappenzeef 80. De eerste stappenzeef 70 bevindt zich aan de voorzijde onder de uitloop 60 van de bollenseparator 50. De tweede stappenzeef 80 bevindt zich boven de opvangbak 40. De eerste stappenzeef 70 en de tweede stappenzeef 80 zijn functioneel identiek aan elkaar en verschillen van elkaar in de ingestelde zeefmaat. De stappenzeven 70, 80 worden hierna toegelicht aan de hand van figuur 2, waarvan verdere details en de werking van het spoelwater 48 zijn weergegeven in figuren 3A en 3B. In figuren 4A en 4B zijn verdere details weergegeven.
Voornoemde watertransportmiddelen zijn ingericht voor het middels het spoelwater 48 over en/of door de separatiekammen 55 en het over en/of door de eerste stappenzeef 70 en tweede stappenzeef 80 voeren van de lellebellen 200.
De stappenzeven 70, 80 omvatten elk een eerste zeefframe 90 en een tweede zeefframe 100. Het eerste zeefframe 90 is opgebouwd met een rechthoekig eerste zeefraam 91 en van de hoekpunten daarvan opstaande eerste scharniersteunen 92. Het tweede zeefframe 100 is opgebouwd met een rechthoekig tweede zeefraam 101 dat op praktisch dezelfde hoogte als het eerste zeefraam 61 hangt en zich er evenwijdig aan uitstrekt. Het tweede zeefraam 101 valt ruim binnen het eerste zeefraam 91 zodat deze vrij ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. Het tweede zeefframe 100 is voorzien van tweede scharniersteunen 102 die vanaf het tweede zeefraam 101 vrij van het eerste zeefraam 91 tot boven het eerste zeefraam 91 uitsteken. De eerste scharniersteunen 92 en de tweede scharniersteunen 102 eindigen op dezelfde hoogte en staan in de procesrichting C in lijn met elkaar.
De stappenzeven 70, 80 omvatten boven elke eerste scharniersteun 92 een eerste scharnierophanging 93 aan het machineframe 2. De eerste scharniersteunen 92 en eerste scharnierophangingen 93 zijn door middel van evenwijdige eerste schommelstangen 94 scharnierend om evenwijdige scharnierassen S verbonden. De stappenzeven 70, 80 omvatten aan het machineframe 2 boven elke tweede scharniersteun 102 een tweede scharnierophanging 103. De tweede scharniersteunen 102 en de tweede scharnierophangingen 103 zijn door middel van evenwijdige tweede schommelstangen 104 scharnierend om evenwijdige scharnierassen S verbonden. De stappenzeven 70, 80 omvatten een aandrijfas 107 langs de zeefframes 90, 100 die roteerbaar gelagerd is aan het machineframe 2, en een elektromotor 108 voor rotatie van de aandrijfas 107. Aan de uiteinden van de aandrijfas 107 zijn door middel van excentrische lagers twee eerste aandrijfstangen 96 en twee tweede aandrijfstangen 106 gelagerd. De eerste aandrijfstangen 96 en de tweede aandrijfstangen 106 zijn verbonden met respectievelijk het eerste zeefframe 90 en het tweede zeefframe 100, waarbij de excentrische lagers van de eerste aandrijfstangen 96 een faseverschil van ongeveer 180 graden hebben ten opzichte van de tweede aandrijfstangen 106. De schommelstangen 94, 104 worden door de aandri jfstangen 106, 107 in de procesrichting C onder dezelfde gemiddelde hoek van ongeveer 10-20 graden uit een zuiver verticale stand vanaf de scharnierophangingen 93, 103 gehouden. Door rotatie van de aandrijfas in richting D maken het eerste zeefframe 90 en het tweede zeefframe 100 een heen en weer gaande schommelbeweging met een schuin opwaartse richting E, respectievelijk F bij de bewegingsslag in de procesrichting C, met daarbij een onderling faseverschil van ongeveer 180 graden. Op het diepste punt van deze schommelbewegingen bewegen het eerste zeefframe 90 en het tweede zeefframe 100 al met een opwaartse component die vanaf dat punt steeds groter wordt.
Zoals het beste is weergegeven in figuren 3A en 3B omvatten de stappenzeven 80, 90 meerdere eerste zeefprofielen 95 die evenwijdig aan elkaar op het eerste zeefraam 91 zijn bevestigd, en om en om daartussen meerdere tweede zeefprofielen 105 die evenwijdig aan elkaar op het tweede zeefraam 101 zijn bevestigd. De eerste zeefprofielen 95 en tweede zeefprofielen 105 strekken zich evenwijdig aan elkaar en in de procesrichting C uit. De eerste zeefprofielen 95 en de tweede zeefprofielen 105 strekken zich elk uit in een horizontaal vlak of onder eenzelfde afschot van 0-20 graden in de procesrichting C. Figuren 4A en 4B tonen de eerste zeefprofielen 95 en de tweede zeefprofielen 105 van de eerste stappenzeef 70 en de tweede stappenzeef 90 in meer detail. Zoals weergegeven in figuur 4B bepaalt de kleinste afstand tussen de eerste zeefprofielen 95 en tweede zeefprofielen 105 de zeefmaat M. De leliebollen 200 met een grotere omvang dan de zeefmaat M blijven daardoor boven de zeefprofielen 95, 105 terwijl de overige, kleinere leliebollen 200 tussen de zeefprofielen 95, 105 door vallen. De zeefmaat M bedraagt 5-50 millimeter en is instelbaar door de afstand tussen de eerste zeefprofielen 95 en tweede zeefprofielen 105 in te stellen.
Zoals weergegeven in figuren 4A en 4B zijn de eerste zeefprofielen 95 en de tweede zeefprofielen 105 identiek gevormd. De zeefprofielen 95, 105 zijn gevormd uit een metaalplaat 150 met een glad buitenoppervlak waarin evenwijdige, ronde hoeken zijn gevouwen. De zeefprofielen 95, 105 hebben een verticaal symmetrievlak S en zijn prismatisch in de lengterichting. De zeefprofielen 95, 105 omvatten een omgebogen bovenwand 95 waarvan het buitenoppervlak een cilindrische, convexe ronding over 180 graden heeft. De bovenwand 95 vormt het hoogste punt van de zeefprof ielen 95, 105. De bovenwand 95 gaat aan de onderzijde over in twee verticale rechte zijwanden 152 waarvan de rechte buitenoppervlakken zich evenwijdig aan elkaar uitstrekken. De verticale zijwanden 152 gaan over in naar buiten gebogen zijwanden 153 waarvan de buitenoppervlakken een cilindrische concave ronding bezitten. De naar buiten gebogen zijwanden 153 gaan naar buiten over in schuine rechte zijwanden 154 waarvan de rechte buitenoppervlakken onder een hoek van 40-50 graden, bij voorkeur ongeveer 45 graden staan ten opzichte van het verticale symmetrievlak S. De schuine zijwanden 154 gaan over in naar binnen gebogen zijwanden 155 waarvan de buitenoppervlakken om een middellijn T een cilindrische convexe ronding hebben met een in hoofdzaak constante radius R1. Deze radius R1 is 5-20 millimeter. De cilindrische ronding strekt zich uit over meer dan 180 graden, in dit voorbeeld over ongeveer 225 graden. De naar binnen gebogen zijwanden 155 gaan over in naar elkaar gerichte rechte eindwanden 156 waarvan de rechte buitenoppervlakken in hetzelfde horizontale vlak dwars op het symmetrievlak S gelegen zijn.
De naar elkaar gekeerde werkzame buitenoppervlakken van de zeefprofielen 95, 105 gevormd met de gebogen zijwanden 155 waarvan de eerste buitenoppervlakken de in hoofdzaak constante radius R1 hebben op de plaats waar de zeefmaat M is bepaald. De eerste buitenoppervlakken gaan naar boven over in de rechte tweede buitenoppervlakken van de schuin van elkaar weglopende rechte zijwanden 154. Ten opzichte van de middellijn T beschouwd is dan in de richting vanaf de onderzijde naar boven de plaatselijke afstand op het buitenoppervlak van de gebogen zijwanden 155 in hoofdzaak constant ter grootte van de radius Rl, welke plaatselijke afstand door de overgang naar het buitenoppervlak van de schuin van elkaar weglopende rechte zijwanden 154 geleidelijk en vloeiend toeneemt van dezelfde radius R2 naar een grotere radius R3 op de buitenoppervlakken van de schuine, rechte zijwanden 154. De tweede buitenoppervlakken gaan naar onder over in de derde buitenoppervlakken van de rechte eindwanden 156. De lellebellen 200 op de stappenzeven 70, 80 komen voornamelijk in aanraking met de eerste oppervlakken en tweede oppervlakken van de zeefprofielen 95, 105, waarbij de stapbewegingen in richtingen E, F met onderling faseverschil ervoor zorgt dat de leliebollen 200 cyclisch steeds hoger en lager op deze oppervlakken komen en verticaal heen en weer gaan over deze oppervlakken terwijl ze in glijdend contact daarmee blijven. Binnen een paar van een naast elkaar gelegen eerste zeefprofiel 95 en tweede zeefprofiel 105 heeft het zeefprofiel 95, 105 dat in de cyclus het hoogst staat voornamelijk contact met de leliebol 200 op het tweede buitenoppervlak, terwijl de andere, dan het laagst gelegen zeefprofiel 95, 105 dan voornamelijk contact heeft met het eerste buitenoppervlak.
De stappenzeven 70, 80 omvatten achter de zeefprofielen 95, 105 een eindgoot 145 voor de afvoer van de bollen 200 die niet tussen de zeefprofielen 95, 105 door zijn gevallen. De stappenzeven 70, 80 omvatten een messenbalk 120 die onder de zeefprofielen 95, 105 is opgehangen. De messenbalk 120 omvat een eerste rij snijtanden 121 en een tweede rij snijtanden 122 die door middel van een elektromotor 123 in horizontale richting G beweegbaar zijn ten opzichte van elkaar om de omlaag hangende wortels 201 van de leliebollen 200 die tussen de zeefprofielen 95, 105 blijven hangen op dezelfde lengte af te snijden. De stappenzeven 70, 80 bevatten onder de zeefprofielen 95, 105 en de messenbalk 120 optioneel een aangedreven horizontale spijlentransporteur 130 voor de afvoer van kleine doorgevallen bollen 200 en afgesneden wortels en overige wortelresten onder de zeefprofielen 95, 105. Zoals weergegeven in figuur IA bevatten de stappenzeven 70, 80 onder de zeefprof ielen 95, 105 en de messenbalk 120 optioneel een ondergoot 140 die zich onder de zeefprofielen 95, 105 uitstrekt en die een uitloop 141 daarbuiten heeft. In dit voorbeeld vangt de ondergoot 140 het water in de eerste stappenzeef 70 op en wordt het aangevoerd op de tweede stappenzeef 80. De ondergoot 140 omvat een drempel 142 om het spoelwater 48 ten minste tot die hoogte in de ondergoot 140 te houden. De sorteerinrichting 1 is optioneel op het machineframe voorzien van een aangedreven afvoerband 150 die de afvoeren van de optionele spijlenband(en) 130 verzamelt. De stappenzeven 70, 80 kunnen achter de eindgoot 145 zijn voorzien van een aangedreven bandtransporteur 148 voor de afvoer van de leliebollen 200 die niet tussen de zeefprofielen 95, 105 door zijn gevallen.
In bedrijf wordt door middel van de schroefpomp de spoelwatercirculatie in richting A door de sorteerinrichting heen op gang gehouden en daarbij steeds op pijl worden gehouden. Het totale spoelwatervolume wordt door middel van een niet getoonde watertoevoer gelijk gehouden. De te sorteren leliebollen 200 worden continu of in batches in de aanvoerbak 30 gestort. De wortels 200 daarvan zijn verstrengeld waardoor de leliebollen 200 moeilijk van elkaar te scheiden clusters vormen. Het spoelwater 48 krijgt in de aanvoerbak 30 een turbulente stroming B. Verrassenderwijs is gebleken dat door de stroming danwel turbulentie van het spoelwater 48 in de trechtervormige spoelbak 31 en de daarop aansluitende uitloop 33 een groot deel van de wortels 201 wordt ontstrengeld. Het spoelwater 48 spoelt de deels van elkaar gescheiden leliebollen 200 vanaf de drempel 34 van de uitloop 33 in de procesrichting C op de cascade van separatiekammen 55, waarbij van de clusters verstrengelde leliebollen 200 per landing steeds enkele leliebollen 200 los kunnen raken. De leliebollen 200 vallen na de laatste separatiekam 55 weer in het spoelwater 48 achter de drempel 61 van de verbredende uitloop 60.
Zoals ook schematisch is weergegeven in figuren 3A en 3B Het spoelwater 48 spoelt de leliebollen 200 vanaf de uitloop 60 op de eerste zeefprofielen 95 en tweede zeefprofielen 105 van de eerste stappenzeef 70 terwijl deze de tegengestelde schommelbewegingen in richtingen E, F maken. De frequentie hiervan is 0,1-10 Hertz. Door het watertransport op de zeefprofielen 95, 105 worden de leliebollen 200 verenkeld van de clusters waarmee ze verstrengeld zijn. De schommelbewegingen zorgen voor continu contact met de leliebollen 200 en voor stapsgewijze voortgang langs de zeefprofielen 95, 105 in de procesrichting C per heen en weer gaande beweging in de richtingen E, F. Het spoelwater 48 eindigt na de tweede stappenzeef 80 in de opvangbak 40 om in richting A te worden gecirculeerd.
Gebleken is dat de combinatie van de specifieke vorm van de oppervlakken en de specifieke stapbewegingen van de eerste zeefprofielen 95 en tweede zeefprofielen 105, en het watertransport door het spoelwater 48 ervoor zorgen dat de leliebollen 200 zonder contactschade worden gesorteerd op de zeefmaat M. De bollen 200 die groter zijn dan de zeefmaat M schuiven bij elke stapcyclus in de procesrichting C vooruit, waardoor de bollen 200 op rij komen te liggen de wortels 201 naar beneden komen te hangen.
De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

Claims (33)

  1. CONCLUSIES
    1. Sorteerinrichting voor het sorteren van de bollen van bolgewassen en/of de knollen van knolgewassen, omvattend een machineframe, een eerste stappenzeef en watertransportmiddelen die zijn ingericht voor het over en/of door de eerste stappenzeef voeren van de bollen en/of knollen in een procesrichting, waarbij de eerste stappenzeef is voorzien van een eerste zeefframe waaraan langwerpige eerste zeefprofielen zijn bevestigd en een tweede zeefframe waaraan langwerpige tweede zeefprofielen zijn bevestigd, waarbij de eerste zeefprofielen en de tweede zeefprofielen zich dwars op hun lengterichting om en om naast elkaar bevinden en zich in de lengterichting evenwijdig aan elkaar en in de procesrichting uitstrekken met een tussenafstand die de zeefmaat van de stappenzeef bepaalt, waarbij de eerste stappenzeef is voorzien van een eerste ophanging voor het eerste zeefframe en een tweede ophanging voor het tweede zeefframe, waarbij de eerste ophanging en de tweede ophanging beide een bewegingsbaan ten opzichte van het machineframe opleggen met een horizontale bewegingscomponent in de procesrichting in gelijktijdigheid met een kleinere verticaal opwaartse bewegingscomponent, waarbij de eerste stappenzeef is voorzien van een aandrijving die is ingericht voor het heen en weer bewegen van het eerste zeefframe en het tweede zeefframe volgens de opgelegde bewegingsbaan met een onderling faseverschil, waarbij de zich naast elkaar uitstrekkende eerste zeefprofielen en tweede zeefprofielen beide zijn voorzien van eerste buitenoppervlakken die dwars op de lengterichting van de zeefprofielen convex zijn en die met de convexe zijden naar elkaar zijn gericht om onderling de zeefmaat te bepalen, waarbij de eerste buitenoppervlakken opwaarts overgaan in tweede buitenoppervlakken die naar elkaar zijn gericht en die dwars op de lengterichting van de zeefprofielen vanaf de overgang opwaarts onderling van elkaar weglopen.
  2. 2. Sorteerinrichting volgens conclusie 1, waarbij de eerste buitenoppervlakken tussen de plaats waar de zeefmaat is bepaald en de overgang naar de tweede buitenoppervlakken een in hoofdzaak constante eerste radius bezitten.
  3. 3. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste buitenoppervlakken een in hoofdzaak constante eerste radius hebben.
  4. 4. Sorteerinrichting volgens conclusie 2 of 4, waarbij de eerste radius 5-20 mm groot is.
  5. 5. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tussen de eerste buitenoppervlakken bepaalde zeefmaat 5-50 millimeter bedraagt.
  6. 6. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij over de eerste buitenoppervlakken en tweede buitenoppervlakken deze oppervlakken gezamenlijk de kleinste radius hebben op de plaats waar de zeefmaat is bepaald.
  7. 7. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tweede buitenoppervlakken dwars op de lengterichting van de zeefprofielen recht zijn.
  8. 8. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tweede buitenoppervlakken onder een hoek van 30-60 graden ten opzichte van een zuiver verticaal vlak staan.
  9. 9. Sorteerinrichting volgens conclusie 8, waarbij de tweede buitenoppervlakken onder een hoek van 4050 graden ten opzichte van een zuiver verticaal vlak staan.
  10. 10. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste buitenoppervlakken neerwaarts overgaan in derde buitenoppervlakken die de onderzijden van de zeefprofielen bepalen.
  11. 11. Sorteerinrichting volgens conclusie 10, waarbij de derde buitenvlakken dwars op de lengterichting van de zeefprofielen recht zijn.
  12. 12. Sorteerinrichting volgens conclusie 11, waarbij de derde buitenvlakken dwars op de lengterichting van de zeefprofielen horizontaal gericht zijn.
  13. 13. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tweede buitenoppervlakken opwaarts overgaan in vierde buitenoppervlakken die in hoofdzaak evenwijdig aan een zuiver verticaal vlak uitstrekken.
  14. 14. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste zeefprofielen en de tweede zeefprofielen aan beide naar elkaar gerichte zijden zijn voorzien van de eerste buitenoppervlakken, de tweede buitenoppervlakken en bij voorkeur de derde buitenoppervlakken en/of de vierde buitenoppervlakken.
  15. 15. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste zeefprofielen en de tweede zeefprofielen zijn voorzien van naar boven gerichte, afgeronde buitenoppervlakken die de bovenzijde van de zeefprofielen bepalen.
  16. 16. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste stappenzeef is voorzien van snijmiddelen onder de eerste zeefprofielen en tweede zeefprofielen voor het doorsnijden van naar beneden hangende wortels van de bollen en/of knollen.
  17. 17. Sorteerinrichting volgens conclusie 16, waarbij de snijmiddelen zich in de procesinrichting aan of bij de achterzijde van de eerste zeefprofielen en tweede zeefprofielen bevinden.
  18. 18. Sorteerinrichting volgens conclusie 16 of 17, waarbij de snijmiddelen een messenbalk omvatten die zich dwars op de procesrichting onder de zeefprofielen uitstrekt.
  19. 19. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste ophanging is voorzien van eerste schommelstangen die aan een eerste uiteinde scharnierend zijn verbonden met het machineframe en die aan een tegengesteld tweede uiteinde scharnierend zijn verbonden met het eerste zeefframe, en waarbij de tweede ophanging is voorzien van tweede schommelstangen die aan een eerste uiteinde scharnierend zijn verbonden met het machineframe en die aan een tegengesteld tweede uiteinde scharnierend zijn verbonden met het tweede zeefframe.
  20. 20. Sorteerinrichting volgens conclusie 19, waarbij de eerste uiteinden zich boven de tweede uiteinden bevinden.
  21. 21. Sorteerinrichting volgens conclusie 19 of 20, waarbij de aandrijving van de eerste stappenzeef is ingericht voor het heen en weer bewegen van het eerste zeefframe en het tweede zeefframe volgens de opgelegde bewegingsbaan tussen een eerste eindpositie en een in de procesrichting voorwaartse tweede eindpositie, waarbij de eerste schommelstangen en tweede schommelstangen in de tweede eindpositie met de tweede uiteinden in de procesrichting voor de eerste uiteinden staan.
  22. 22. Sorteerinrichting volgens conclusie 21, waarbij de eerste schommelstangen en de tweede schommelstangen in de eerste eindpositie met de tweede uiteinden in de procesrichting voor de eerste uiteinden staan.
  23. 23. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de aandrijving van de eerste stappenzeef is ingericht voor het heen en weer bewegen van het eerste zeefframe en het tweede zeefframe volgens de opgelegde bewegingsbaan in onderlinge tegenfase.
  24. 24. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, omvattend een tweede stappenzeef in serie of cascade met de eerste stappenzeef, waarbij de tweede stappenzeef een zeefmaat heeft die verschilt van de zeefmaat van de eerste stappenzeef.
  25. 25. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de watertransportmiddelen een aanvoerbak omvatten voor de aanvoer van de bollen en/of knollen naar de eerste stappenzeef, waarbij de aanvoerbak een trechtervormige spoelbak omvat die aan zijn bovenzijde overgaat in een naar de eerste stappenzeef gerichte uitloop voor de bollen en/of knollen, waarbij de aanvoerbak aan zijn bovenzijde open is voor ontvangst van de bollen en/of knollen,
  26. 26. Sorteerinrichting volgens conclusie 25, waarbij de spoelbak aan zijn onderzijde is voorzien van een inlaat voor de aanvoer van spoelwater in de spoelbak.
  27. 27. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de watertransportmiddelen een opvangbak omvatten achter en/of onder de eerste stappenzeef.
  28. 28. Sorteerinrichting volgens conclusies 26 en 27, waarbij de watertransportmiddelen een waterpomp tussen de opvangbak en de inlaat van de aanvoerbak omvatten voor het pompen van water van de opvangbak naar de aanvoerbak.
  29. 29. Sorteerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, omvattend een separator voor de bollen en/of knollen die zich in de procesrichting voor de eerste stappenzeef bevindt, waarbij de separator is voorzien van ten minste één separatiekam omvattend een basis en van de basis uitstekende staven met een vrij distaai uiteinde, waarbij de staven zich evenwijdig aan elkaar en in de procesrichting uitstrekken.
  30. 30. Sorteerinrichting volgens conclusie 29, waarbij de separator een cascade van meerdere separatiekammen bevat, waarbij de vrije distale uiteinden van de staven zich boven en op afstand van een volgende separatiekam in de cascade bevinden.
  31. 31. Sorteerinrichting volgens conclusie 29 of 30, waarbij de watertransportmiddelen zijn ingericht voor het voor het over en/of door de separator voeren van de bollen en/of knollen in de procesrichting.
  32. 32. Werkwijze voor het sorteren van de bollen van bolgewassen en/of de knollen van knolgewassen door middel van een sorteerinrichting omvattend een machineframe, een eerste stappenzeef en watertransportmiddelen die zijn ingericht voor het over en/of door de eerste stappenzeef voeren van de bollen en/of knollen in een procesrichting, waarbij de eerste stappenzeef is voorzien van een eerste zeefframe waaraan langwerpige eerste zeefprofielen zijn bevestigd en een tweede zeefframe waaraan langwerpige tweede zeefprofielen zijn bevestigd, waarbij de eerste zeefprofielen en de tweede zeefprofielen zich dwars op hun lengterichting om en om naast elkaar bevinden en zich in de lengterichting evenwijdig aan elkaar en in de procesrichting uitstrekken met een tussenafstand die de zeefmaat van de stappenzeef bepaalt, waarbij de eerste stappenzeef is voorzien van een eerste ophanging voor het eerste zeefframe en een tweede ophanging voor het tweede zeefframe, waarbij de eerste ophanging en de tweede ophanging beide een bewegingsbaan ten opzichte van het machineframe opleggen met een horizontale bewegingscomponent in de procesrichting in gelijktijdigheid met een kleinere verticaal opwaartse bewegingscomponent, waarbij de eerste stappenzeef is voorzien van een aandrijving die is ingericht voor het heen en weer bewegen van het eerste zeefframe en het tweede zeefframe volgens de opgelegde bewegingsbaan met een onderling faseverschil, waarbij de zich naast elkaar uitstrekkende eerste zeefprofielen en tweede zeefprofielen beide zijn voorzien van eerste buitenoppervlakken die dwars op de lengterichting van de zeefprofielen convex zijn en die met de convexe zijden naar elkaar zijn gericht om onderling de zeefmaat te bepalen, waarbij de eerste buitenoppervlakken opwaarts overgaan in tweede buitenoppervlakken die naar elkaar zijn gericht en die dwars op de lengterichting van de zeefprofielen vanaf de overgang opwaarts onderling van elkaar weglopen, waarbij de werkwijze omvat het met de watertransportmiddelen in de procesrichting aanvoeren van de bollen en/of knollen op de eerste stappenzeef terwijl het eerste zeefframe en het tweede zeefframe het heen en weer bewegen volgens de opgelegde bewegingsbaan met het onderlinge faseverschil.
  33. 33. Werkwijze volgens conclusie 32, waarbij bollen en/of knollen met wortels, zoals leliebollen en tulpenbollen, worden gesorteerd.
    co
    47 ρτπ: IA Γ Xws ΧΓΊ
    co co
    CT T 8 Ο Τ J α I LJ1J
    CU
    r lü.
    o
    8 8 ft g 888¾ W ft
    ΙτΗΗΗίΙη ΗίΤηΗΗΗ; ” ® IS IS
    V r TJ J j 'dij o2T
NL2021200A 2018-06-28 2018-06-28 Sorteerinrichting NL2021200B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2021200A NL2021200B1 (nl) 2018-06-28 2018-06-28 Sorteerinrichting

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2021200A NL2021200B1 (nl) 2018-06-28 2018-06-28 Sorteerinrichting

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2021200B1 true NL2021200B1 (nl) 2020-01-07

Family

ID=69101160

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2021200A NL2021200B1 (nl) 2018-06-28 2018-06-28 Sorteerinrichting

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2021200B1 (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR101837391B1 (ko) 견과류 분태 장치
CN107824433B (zh) 肠形动物自动分级筛选上料装置
US10112780B2 (en) Flexible and adjustable roller scrapers
KR101752186B1 (ko) 마늘 선별기
CN206365428U (zh) 剥虾机及虾仁加工系统
CN206390129U (zh) 剥虾切割装置及剥虾机
NL2021200B1 (nl) Sorteerinrichting
CN105682874A (zh) 输送食品切片的装置及方法
US7882959B1 (en) Method and apparatus for scalping food pieces
KR101220650B1 (ko) 콩나물 정렬 공급 장치
US4767633A (en) Method and apparatus for handling and processing food piece slices
US2728455A (en) Grading machine for shrimps
US20230225340A1 (en) Singulation and separation system for a shrimp processor
BRPI0506863B1 (pt) Aparelho para classificar alimentos com formato irregular, tais como peixe ou camarão, em relação ao seu tamanho
KR101656877B1 (ko) 과실 선별기
US2115107A (en) Corn silker and cleaner
US3044621A (en) Nut meat cleaner
US2146456A (en) Turn-over apparatus for halved fruit
US1431205A (en) Method of and apparatus for separating
CN108657774A (zh) 一种玉米调味机的整料装置
US1260680A (en) Separator for grits and meal.
CN110586459B (zh) 一种振动式滚筒茶叶分级机
FR2515074A1 (fr) Appareil vibrant de triage de produits, notamment de denrees alimentaires telles que des legumes ou fruits
US3325006A (en) Sorting and classifying machine for pintle pins and the like
RU2340266C1 (ru) Способ удаления обоих концевых участков ростков бобов и устройства обработки ростков бобов, предназначенные для этого