NL2020449B1

NL2020449B1 - Stable floor

Info

Publication number: NL2020449B1
Application number: NL2020449A
Authority: NL
Inventors: Norde Bernard
Original assignee: Norde Bernard; Petrus Johannes Maria Vermunt
Priority date: 2018-02-16
Filing date: 2018-02-16
Publication date: 2019-08-27

Abstract

Stalvloergedeelte dat een zich in een langsrichting uitstrekkend verkeers- of loopgebied voor vee vormt, waarbij het verkeergebied in functionele verbinding staat met althans een opslag van faeces en urine, waarbij het verkeersgebied grotendeels, in het bijzonder althans nagenoeg geheel bezet is met een veelvoud van uitsteeksels, waarbij de uitsteeksels afvoerbanen bepalen voor afvoer van urine naar tenminste een afvoergoot voor afvoer van urine naar de opslag, waarbij de uitsteeksels voorzien zijn van bovenvlakken, waarbij de bovenvlakken van de uitsteeksels over althans nagenoeg het gehele oppervlak van de bovenvlakken aflopend zijn onder een hoek ten opzichte van de horizontaal van 5 % of meer, waarbij de bovenvlakken van de uitsteeksels toppen hebben, waarbij de toppen van naast elkaar gelegen uitsteeksels in een toppenvlak S gelegen zijn dat een hoek van 4 % of minder maakt met het horizontale vlak.Stable floor part forming a longitudinal traffic or walking area for cattle, wherein the traffic area is in functional connection with at least a storage of faeces and urine, the traffic area being largely, in particular at least almost entirely, occupied with a plurality of protrusions wherein the protrusions define discharge paths for discharge of urine to at least one drain for the removal of urine to the storage, wherein the protrusions are provided with upper surfaces, the upper surfaces of the protrusions sloping over at least substantially the entire surface of the upper surfaces with respect to the horizontal of 5% or more, wherein the upper surfaces of the protrusions have tips, the tips of adjacent protrusions being located in a tip surface S which makes an angle of 4% or less with the horizontal plane.

Description

ACHTERGROND VAN DE UITVINDINGBACKGROUND OF THE INVENTION

De uitvinding heeft betrekking op een stalvloer, alsmede op een stal voorzien van zo’n stalvloer. De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het bouwen van een stal.The invention relates to a stable floor, as well as to a stable provided with such a stable floor. The invention further relates to a method for building a shed.

In veestallen vormt de opvang en opslag van door het vee uitgescheiden urine en faeces een bron van zorg. Eén van de aandachtsgebieden is hoe de vorming van ammoniak kan worden tegengegaan. Wanneer urine in contact verkeert met faeces wordt ammoniak gevormd.In livestock houses, the collection and storage of urine and faeces excreted by cattle is a source of concern. One of the areas of interest is how the formation of ammonia can be prevented. When urine is in contact with faeces, ammonia is formed.

Een eenvoudige oplossing wordt beschreven in Nederlands octrooi 2013079, betreffende een dicht stalvloergedeelte dat een loopgang vormt en die voorzien is van een aantal langsgoten. Tussen de langsgoten is het oppervlak van de vloer naar weerszijden aflopend, voor afstroming van urine naar de telkens dichtstbijzijnde langsgoot. Hierdoor wordt de urine in een vroeg stadium gescheiden van faeces. Met een in langsrichting voortbewogen mestschuif worden de faeces naar een opslag aan het eind van de loopgang geschoven. De urine stroomt door de langsgoten naar een opslag daarvoor.A simple solution is described in Dutch patent 2013079, concerning a closed stable floor section that forms a walkway and which is provided with a number of longitudinal troughs. The surface of the floor is sloping to either side between the longitudinal gutters, for the flow of urine to the nearest nearest gutter. This separates the urine from faeces at an early stage. With a manure slide moved in the longitudinal direction, the faeces are shifted to a storage at the end of the walkway. The urine flows through the gutters to a storage for it.

Hoewel het bekende stalvloergedeelte veelbelovend lijkt te zijn, noodzaakt de steeds strikter wordende regelgeving naar nog effectievere oplossingen.Although the known stable floor section appears to be promising, the increasingly strict regulations make it necessary to find even more effective solutions.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDINGSUMMARY OF THE INVENTION

Een doel van de uitvinding is om een stalvloergedeelte met een verkeersgebied te verschaffen waarmee de vorming van ammoniak op het verkeersgebied in vergaande mate beperkt gehouden kan worden.An object of the invention is to provide a stable floor section with a traffic area with which the formation of ammonia on the traffic area can be kept to a large extent limited.

Een doel van de uitvinding is om een stalvloergedeelte met een verkeersgebied te verschaffen waarop een vroege scheiding van urine en faeces plaats kan vinden.An object of the invention is to provide a stable floor section with a traffic area on which an early separation of urine and faeces can take place.

Vanuit één aspect voorziet de uitvinding in een stalvloergedeelte dat een zich in een langsrichting uitstrekkend verkeers- of loopgebied voor vee vormt, waarbij het verkeergebied in functionele verbinding staat met althans één opslag van faeces en urine, waarbij het verkeersgebied grotendeels, in het bijzonder althans nagenoeg geheel bezet is met een veelvoud van uitsteeksels, waarbij de uitsteeksels afvoerbanen bepalen voor afvoer van urine naar een afvoergoot voor afvoer van urine naar de opslag, waarbij de uitsteeksels voorzien zijn van bovenvlakken, waarbij de bovenvlakken van de uitsteeksels over althans nagenoeg het gehele oppervlak van de bovenvlakken aflopend zijn onder een hoek ten opzichte van de horizontaal van 5 % of meer, waarbij de bovenvlakken van de uitsteeksels toppen hebben, waarbij de toppen van naast elkaar gelegen uitsteeksels in een toppenvlak S gelegen zijn dat een hoek van 4 % of minder maakt met het horizontale vlak.From one aspect, the invention provides a stable floor portion that forms a longitudinal directional traffic or walking area for cattle, wherein the traffic area is in functional connection with at least one faeces and urine storage, the traffic area largely, in particular at least substantially, is completely occupied with a plurality of protrusions, the protrusions determining discharge paths for discharge of urine to a discharge gutter for discharge of urine to the storage, the protrusions being provided with upper surfaces, the upper surfaces of the protrusions covering at least substantially the entire surface of the upper surfaces are descending at an angle to the horizontal of 5% or more, the upper surfaces of the protrusions having tips, the tips of adjacent protrusions being located in a tip surface S making an angle of 4% or less with the horizontal plane.

Hierdoor vloeit de urine na het neerkomen daarvan op de bovenvlakken van de uitsteeksels snel naar de afvoerbanen tussen de uitsteeksels, waarbij de verblijftijd op de bovenvlakken sterk beperkt zal zijn. De faeces kunnen op de uitsteeksels blijven, om later door een mestschuif weg te worden geschoven. Meerdere toppen van de bovenvlakken kunnen steunplaatsen vormen voor de hoeven van het vee, dat daardoor geen hinder zal hoeven te ondervinden van de relatief grote helling van de bovenvlakken.As a result, the urine, after it has fallen down on the upper surfaces of the protrusions, flows quickly to the discharge paths between the protrusions, wherein the residence time on the upper surfaces will be greatly limited. The faeces can remain on the protrusions, to be slid away later through a manure scraper. Multiple tops of the upper surfaces can form supporting places for the hooves of the cattle, which as a result will not have to suffer from the relatively great inclination of the upper surfaces.

De stalvloer volgens de uitvinding is in het bijzonder geschikt als zogenoemd dicht stalvloergedeelte.The stable floor according to the invention is particularly suitable as a so-called closed stable floor part.

In een uitvoering omvat het bovenvlak van de uitsteeksels twee of meer deelvlakken die aflopend zijn in verschillende richtingen, bij voorkeur onder respectieve constante hoeken. Deelvlakken kunnen elkaar in een puntvormige top ontmoeten. In een voordelige uitvoering heeft het bovenvlak van de uitsteeksels twee deelvlakken die in tegengestelde richting aflopen, bij voorkeur onder respectieve constante hoeken. De beide deelvlakken ontmoeten elkaar in een toplijn of kam. Met de toplijnen van de uitsteeksels, welke toplijnen elk een reeks van steunpunten verschaffen, kan een relatief dichte bezettingsgraad aan steunpunten voor de hoeven van het vee worden gerealiseerd. Hierbij kan sprake zijn van een -in verticale dwarsdoorsnede gezien- zaagtandvorm bij voorkeur onder respectieve constante hoeken. De bovenvlakken van een reeks naast elkaar gelegen uitsteeksels kunnen aldus een met een sheddak vergelijkbaar voorkomen hebben.In one embodiment, the top surface of the protrusions comprises two or more sub-surfaces that are sloping in different directions, preferably at respective constant angles. Sub-planes can meet in a pointed top. In an advantageous embodiment, the top surface of the protrusions has two sub-surfaces that run in opposite directions, preferably at respective constant angles. The two parts meet in a top line or comb. With the top lines of the protrusions, which top lines each provide a series of support points, a relatively close utilization rate of support points for the hooves of the cattle can be realized. In this case there may be a saw-tooth shape seen in vertical cross-section, preferably at respective constant angles. The upper surfaces of a series of adjacent projections can thus have a appearance comparable to a shed roof.

In een uitvoering zijn de bovenvlakken van de uitsteeksels onderling gelijk georiënteerd, zodat de bovenvlakken of met elkaar overeenkomstige deelvlakken reeksen gelijk gerichte vlakken vormen. In het geval van bovenvlakken met toplijnen zijn de toplijnen dan onderling gelijk gericht.In one embodiment the upper surfaces of the protrusions are mutually oriented, so that the upper surfaces or sub-surfaces corresponding to each other form series of equally oriented surfaces. In the case of top surfaces with top lines, the top lines are then aligned with each other.

In een uitvoering loopt het bovenvlak van de uitsteeksels over het gehele oppervlak af in één richting, zoals in een lessenaardak. De toplijn ligt hierbij aan de rand van het betreffende uitsteeksel.In one embodiment, the upper surface of the protrusions runs over the entire surface in one direction, such as in a lectern roof. The top line hereby lies on the edge of the respective projection.

In een verdere ontwikkeling is het stalvloergedeelte onderbroken door tenminste één zich in langsrichting uitstrekkende afvoergoot voor afvoer van urine naar de opslag, waarbij althans een deel van de bovenvlakken, bij voorkeur althans nagenoeg alle aflopende bovenvlakken, afloopt/aflopen in een richting dwars op een van de goten. Dit kan van voordeel zijn voor de inzet van een zich in langsrichting voortbewegend mestschuif.In a further development, the stable floor portion is interrupted by at least one longitudinally extending drain for draining urine to the storage, wherein at least a part of the upper surfaces, preferably at least substantially all of the descending upper surfaces, slopes / slopes in a direction transverse to one of the gutters. This can be advantageous for the use of a manure scraper moving in the longitudinal direction.

In een verdere ontwikkeling hiervan is de top uit het midden van het bovenvlak gelegen, bij voorkeur op een afstand van de afvoergoot die groter is dan die van het midden van het betreffende bovenvlak tot die afvoergoot.In a further development thereof, the top is situated from the center of the upper surface, preferably at a distance from the discharge gutter that is larger than that from the center of the relevant upper surface to that discharge gutter.

De afvoer van de urine kan verder worden bevorderd indien afvoerbanen afvoerbaanbodems hebben die in afvoerrichting aflopend zijn naar de tenminste ene afvoergoot, bij voorkeur onder een helling van 4% of minder.The drainage of the urine can be further promoted if drainage tracks have drainage track bottoms descending in the drainage direction to the at least one drainage gutter, preferably under a slope of 4% or less.

In een materiaal besparende uitvoering helt, beschouwd in een richting dwars op de afvoergoot, de afvoerbaanbodem onder een hoek die overeenkomt met de voornoemde hoek van voornoemd toppenvlak. De uitsteeksels reiken dan steeds even ver uit ten opzichte van de afvoerbaanbodems.In a material-saving embodiment, viewed in a direction transverse to the discharge gutter, the discharge track bottom is inclined at an angle corresponding to the aforementioned angle of said top surface. The protrusions then always reach the same distance with respect to the drain track bottoms.

In een alternatieve uitvoering zijn, in dwarsrichting beschouwd, de toppen van de uitsteeksels gelegen in toppenvlakken die parallel zijn aan het horizontale vlak.In an alternative embodiment, viewed in the transverse direction, the tops of the protrusions are located in top faces that are parallel to the horizontal plane.

In een uitvoering zijn de toppen, in het bijzonder toplijnen, van de uitsteeksels op een afstand d van elkaar gelegen, waarbij d kleiner is dan ongeveer 1/2B, waarbij B overeenkomt met de breedte van een hoef van de klauw van het betreffende vee. Voor melkvee, dat evenhoevig is met twee hoeven per klauw, kan de breedte B van een hoef bijvoorbeeld ongeveer 5 cm zijn, voor varkens ongeveer 2,5 cm. De lengte L van de klauwen en hoeven zal ongeveer gelijk zijn aan 2B. Hierdoor wordt bevorderd dat een dier met iedere hoef telkens steun kan vinden op meerdere naast elkaar gelegen uitsteeksels.In one embodiment, the tops, in particular top lines, of the protrusions are spaced apart by a distance d, wherein d is less than about 1 / 2B, where B corresponds to the width of a hoof of the claw of the cattle in question. For dairy cattle, which is cloven-hoofed with two hooves per claw, the width B of a hoof can be, for example, about 5 cm, for pigs about 2.5 cm. The length L of the claws and hooves will be approximately equal to 2B. Hereby it is promoted that an animal with each hoof can find support on several adjacent protrusions.

In een uitvoering is het oppervlak van de afzonderlijke uitsteeksels en de afstanden tussen de toppen/toplijnen van de uitsteeksels zodanig afgestemd op het te stallen vee dat een klauw altijd op minimaal twee uitsteeksels steun vindt.In one embodiment, the surface of the individual protrusions and the distances between the tops / top lines of the protrusions are adjusted to the cattle to be stored such that a claw always finds support on at least two protrusions.

De vorm van de uitsteeksels, beschouwd in bovenaanzicht, kan per uitvoering verschillen. In een uitvoering hebben de uitsteeksels cirkelvormige bovenvlakken. De afvoerbanen hebben dan variërende doorsnedes. Op zich is dat bekend van de zogenoemd Sleufvloer Plus, 2017, waarin de platte bovenvlakken in vlakken liggen die parallel zijn aan de bodems van de afvoerbanen, onder een hoek met de horizontaal van ongeveer 3 %.The shape of the protrusions, viewed in top view, can differ per embodiment. In one embodiment, the protrusions have circular upper surfaces. The drain tracks then have varying cross-sections. This is known per se from the so-called Slotted Floor Plus, 2017, in which the flat upper surfaces lie in surfaces that are parallel to the bottoms of the drain tracks, at an angle to the horizontal of approximately 3%.

In een uitvoering hebben de uitsteeksels rechthoekige, in het bijzonder vierkante bovenvlakken, zoals op zich bekend van de Bleu Label ® vloer. De doorsnedes van de afvoerbanen kunnen dan constant zijn, de afvoerbanen kunnen dan kanaalvormig zijn.In one embodiment, the protrusions have rectangular, in particular square, top surfaces, as is known per se from the Bleu Label ® floor. The cross-sections of the discharge paths can then be constant, the discharge paths can then be channel-shaped.

De uitsteeksels kunnen aangebracht zijn in reeksen die zich parallel aan de langsrichting van het verkeersgebied uitstrekken. De uitsteeksels kunnen aangebracht zijn in reeksen die zich parallel aan een dwarsrichting dwars op de langsrichting van het verkeersgebied uitstrekken. De uitsteeksels van opeenvolgende langsreeksen of volgens opeenvolgende dwarsreeksen kunnen ten opzichte van elkaar verzet gelegen zijn.The protrusions can be arranged in series extending parallel to the longitudinal direction of the traffic area. The protrusions can be arranged in series extending parallel to a transverse direction transversely to the longitudinal direction of the traffic area. The protrusions of successive longitudinal series or according to successive transverse series may be offset with respect to each other.

De uitsteeksels zijn bij voorkeur massieve lichamen. Zij kunnen vervaardigd zijn van beton. Alternatief kunnen de uitsteeksels vervaardigd zijn van een rubber materiaal. Een combinatie is ook mogelijk, zoals op zich bekend van de voornoemde Bleu Label ® vloer.The protrusions are preferably solid bodies. They can be made of concrete. Alternatively, the protrusions may be made of a rubber material. A combination is also possible, as is known per se from the aforementioned Bleu Label ® floor.

De uitsteeksels hebben bij voorkeur een hoogte die kleiner is dan hun afmetingen in horizontale richtingen. De uitsteeksels kunnen over hun gehele omtrek voorzien zijn van een opstaande rand of aan één of meerdere zijden vloeiend overgaan in de bodem van de afvoerbanen. Het bovenvlak aldaar maakt dan deel uit van de begrenzing van de afvoerbaan. De uitsteeksels kunnen ook direct op elkaar aansluiten, in welk geval het bovenvlak van één of beide uitsteeksels dan ook de bodem van de afvoerbaan aldaar kan vormen. In een uitvoering sluiten zij op elkaar aan in een richting dwars op de langsgoot.The protrusions preferably have a height that is smaller than their dimensions in horizontal directions. The protrusions can be provided with a raised edge over their entire circumference or can merge smoothly on one or more sides into the bottom of the discharge tracks. The upper surface there is then part of the boundary of the discharge track. The protrusions can also connect directly to each other, in which case the upper surface of one or both protrusions can then also form the bottom of the discharge path there. In one embodiment they connect to each other in a direction transverse to the longitudinal gutter.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een samenstel van een stalvloergedeelte volgens de uitvinding en een mestschuif.From a further aspect, the invention provides an assembly of a stable floor section according to the invention and a manure slide.

De mestschuif kan een zogenoemde zelfaangedreven mestrobot zijn.The manure scraper can be a so-called self-powered manure robot.

In een uitvoering is de mestschuif langwerpig en strekt deze zich over de breedte van het stalvloergedeelte uit, waarbij het samenstel voorts omvat een aandrijving voor het in langsrichting over de bovenvlakken van de uitsteeksels verplaatsen van de mestschuif.In one embodiment the manure scraper is elongated and extends over the width of the stable floor section, the assembly further comprising a drive for displacing the manure scraper longitudinally over the upper surfaces of the projections.

De mestschuif kan een schraaprand hebben die in profiel overeenkomt met de helling van het toppenvlak, beschouwd in dwarsrichting.The manure scraper can have a scraper edge corresponding in profile to the slope of the top surface, viewed in the transverse direction.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een vloerelement kennelijk geschikt en bestemd voor een stalvloergedeelte volgens de uitvinding .From a further aspect the invention provides a floor element apparently suitable and intended for a stable floor section according to the invention.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een stal voorzien van een stalvloergedeelte volgens de uitvinding.From a further aspect the invention provides a shed provided with a shed floor part according to the invention.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een stal voorzien van een samenstel volgens de uitvinding, van een stalvloergedeelte en een mestschuit.From a further aspect the invention provides a shed provided with an assembly according to the invention, a shed floor part and a manure barge.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het bouwen of aanpassen van een stal, waarbij een stalvloergedeelte volgens de uitvinding wordt geplaatst in de stal, waarbij de afmetingen van het bovenoppervlak en de onderlinge afstanden van de uitsteeksels bepaald wordt in afstemming op de afmetingen van de hoeven van het vee waarvoor de stal bestemd is, zodanig dat elke hoef telkens tenminste steun vindt op twee op afstand van elkaar gelegen uitsteeksels, en het verkeersgebied van het stalvloergedeelte dienovereenkomstig uitgevoerd wordt.From a further aspect the invention provides a method for building or adapting a shed, wherein a shed floor part according to the invention is placed in the shed, the dimensions of the upper surface and the mutual distances of the protrusions being determined in alignment with the dimensions of the hooves of the cattle for which the stable is intended, such that each hoof in each case finds at least support on two spaced apart projections, and the traffic area of the stable floor section is designed accordingly.

. In het geval van uitsteeksels met toplijnen zullen de toplijnen van twee naast elkaar gelegen uitsteeksels al gauw voldoende stabiliteit kunnen bieden. In het geval van toppunten zullen telkens tenminste drie naast elkaar gelegen, in het bijzonder op en denkbeeldige horizontale cirkelkromme gelegen, toppunten beschikbaar moeten zijn voor elke hoef.. In the case of protrusions with top lines, the top lines of two adjacent protrusions will soon be able to offer sufficient stability. In the case of top points, at least three adjacent points, in particular on an imaginary horizontal circle curve, will have to be available for each hoof.

De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.The aspects and measures described in this description and claims of the application and / or shown in the drawings of this application can, where possible, also be applied separately from each other. These individual aspects can be the subject of split-off patent applications that are aimed at this. This applies in particular to the measures and aspects that are described per se in the subclaims.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGENBRIEF DESCRIPTION OF THE DRAWINGS

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:The invention will be elucidated on the basis of a number of exemplary embodiments shown in the accompanying drawings. Shown is:

Figuur 1 een schematisch bovenaanzicht op een stal met een stalvloergedeelte volgens een eerste voorbeelduitvoering van de uitvinding;Figure 1 shows a schematic top view of a stable with a stable floor section according to a first exemplary embodiment of the invention;

Figuren 2A-D respectievelijk een isometrisch aanzicht op een vloerelement van de uitvoering van een stalvloergedeelte volgens figuur 1, een eindaanzicht, een detail in eindaanzicht en een detail in bovenaanzicht daarvan;Figures 2A-D respectively an isometric view of a floor element of the embodiment of a stable floor section according to figure 1, an end view, a detail in end view and a detail in top view thereof;

Figuren 3A en 3B respectievelijk een isometrisch aanzicht op een gedeelte van een alternatieve uitvoering van een stalvloergedeelte volgens de uitvinding en een eindaanzicht daarvan;Figures 3A and 3B show an isometric view, respectively, of a part of an alternative embodiment of a stable floor part according to the invention and an end view thereof;

Figuren 4A-C respectievelijk een eindaanzicht op een gedeelte van een derde uitvoering van een stalvloergedeelte volgens de uitvinding, een detail in eindaanzicht, en doorsnede IVC daarvan;Figures 4A-C show respectively an end view of a part of a third embodiment of a stable floor part according to the invention, a detail in end view, and section IVC thereof;

Figuren 5A-C respectievelijk een eindaanzicht op een gedeelte van een vierde uitvoering van een stalvloergedeelte volgens de uitvinding, een detail in eindaanzicht, en bovenaanzicht daarop;Figures 5A-C show respectively an end view of a part of a fourth embodiment of a stable floor part according to the invention, a detail in end view and a top view thereon;

Figuren 6A-C respectievelijk een eindaanzicht op een gedeelte van een vijfde uitvoering van een stalvloergedeelte volgens de uitvinding, een doorsnede VIB en een bovenaanzicht daarop;Figures 6A-C show respectively an end view of a part of a fifth embodiment of a stable floor part according to the invention, a section VIB and a top view thereon;

Figuren 7A en 7B respectievelijk een eindaanzicht op een gedeelte van een zesde uitvoering van een stalvloergedeelte volgens de uitvinding en een bovenaanzicht daarop;Figures 7A and 7B show an end view, respectively, of a part of a sixth embodiment of a stable floor part according to the invention and a top view thereon;

Figuur 8 een vooraanzicht op een samenstel van een mestschuif en het stalvloergedeelte van de figuren 2A-D.Figure 8 shows a front view of an assembly of a manure scraper and the stable floor part of Figures 2A-D.

Figuren 9A-G schematische weergaven van een hoef van een koe op de stalvloergedeelten volgens de voorgaande figuren.Figures 9A-G schematic representations of a hoof of a cow on the stable floor sections according to the preceding figures.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGENDETAILED DESCRIPTION OF THE DRAWINGS

In figuur 1 is in bovenaanzicht een veestal 1 weergegeven, met een reeks ligboxen 2, van elkaar gescheiden door afscheidingen 3, en een afscheiding, hier in de vorm van een voerhek 4, met voerplaats 5. Tussen de ligboxen 2 en het voerhek 4 bevindt zich een stalvloergedeelte 6 volgens de uitvinding, dat een zich in een langsrichting van de stal 1 uitstrekkend loop- of verkeergebied 7 voor het vee vormt. Het vee kan zich over het verkeersgebied verplaatsen tussen de ligboxen, het voerhek en, eventueel, een buitenruimte. Het weergegeven verkeersgebied kan aansluiten op aangrenzende overeenkomstig uitgevoerde verkeersgebieden met ligboxen en/of voerhek.Figure 1 shows in top view a cattle shed 1, with a series of cubicles 2 separated from each other by partitions 3, and a partition, here in the form of a feeding fence 4, with feeding place 5. Between the cubicles 2 and the feeding fence 4 a stable floor part 6 according to the invention, which forms a walking or traffic area 7 extending for the cattle in a longitudinal direction of the stable 1. The cattle can move across the traffic area between the cubicles, the feeding fence and, if necessary, an outdoor area. The displayed traffic area can connect to adjacent correspondingly executed traffic areas with cubicles and / or feed fence.

Het verkeersgebied 7 omvat een aantal banen 7a-f, waarbij tussen de banen 7a en 7b de banen 7c en 7d en de banen 7e en 7f afvoergoten 8a-c gelegen zijn. De afvoergoten 8a-c voeren af in richting D en staan aan een eind in afgevende verbinding met een lager gelegen, overdekte mestkelder 14. Een mestschuif 100 met een balk 9 en zijschrapers 10 is verschuifbaar over het verkeersgebied 7 en is daarbij door geleiders 13 geleid in de afvoergoten 8a en 8c, en door geleider 11 in de centrale afvoergoot 8b. De geleider 11 is bevestigd aan een ketting of kabel 12, die opgenomen is in de afvoergoot 8b en in de richtingen A heen en weer aangedreven kan worden door een niet weergegeven aandrijving.The traffic area 7 comprises a number of tracks 7a-f, wherein between the tracks 7a and 7b the tracks 7c and 7d and the tracks 7e and 7f are located discharge channels 8a-c. The drainage gutters 8a-c drain in direction D and are at an end in discharge connection with a lower, covered manure cellar 14. A manure slide 100 with a beam 9 and side scrapers 10 is slidable over the traffic area 7 and is thereby guided by guides 13 in the drain gutters 8a and 8c, and through conductor 11 in the central drain gutter 8b. The conductor 11 is attached to a chain or cable 12, which is received in the discharge channel 8b and can be driven back and forth in the directions A by a drive (not shown).

Het stalvloergedeelte 6 is opgebouwd uit een reeks vloerelementen 15, waarvan er één is afgebeeld in figuur 2A. Deze is voorzien van een opstand 18 voor het voerhek. De banen 7a-f zijn bezet met lage uitsteeksels 20, die (zie figuren 2B-D) van elkaar gescheiden zijn door dwarsbanen 23 en door langsbanen 24 welke met elkaar in stromingsverbinding staande langsreeksen en dwarsreeksen banen vormen. De uitsteeksels 20 hebben zadeldakvormige bovenvlakken 22, bestaande uit deelvlakken 22a,22b, die naar tegengestelde zijden van een toplijn of kam 21 in dwarsrichting aflopen in richtingen C1 en C2 naar de naastgelegen langsbaan 24, onder een hoek α ten opzichte van de horizontaal van 6%. De toplijnen 21 van uitsteeksels 20 in een baan 7a, 7b, et cetera, liggen in een vlak S dat in dit voorbeeld onder een hoek β staat met de horizontaal van 2%. De dwarsbanen 23 lopen af onder dezelfde hoek γ, dus 2%. De banen 7b en 7c en de banen 7d en 7e ontmoeten elkaar in kammen 16a respectievelijk 16b, zodat de banen 7a,7b in richtingen B1,B2 afvoeren naar de langsgoot 8a, de banen 7c,7d afvoeren naar langsgoot 8b en de banen 7 e en 7f afvoeren naar langsgoot 8c.The stable floor section 6 is composed of a series of floor elements 15, one of which is shown in Figure 2A. This is provided with an upstand 18 for the feeding fence. The tracks 7a-f are set with low protrusions 20, which (see Figures 2B-D) are separated from one another by transverse tracks 23 and by longitudinal tracks 24 which form longitudinal series and transverse series in flow communication with each other. The protrusions 20 have saddle-roofed upper surfaces 22, consisting of sub-surfaces 22a, 22b, which run transversely to opposite sides of a top line or comb 21 in directions C1 and C2 towards the adjacent longitudinal track 24, at an angle α with respect to the horizontal of 6 %. The top lines 21 of protrusions 20 in a path 7a, 7b, etc. lie in a plane S which in this example is at an angle β with the horizontal of 2%. The transverse tracks 23 run at the same angle γ, so 2%. The webs 7b and 7c and the webs 7d and 7e meet in combs 16a and 16b, respectively, so that the webs 7a, 7b drain in directions B1, B2 to the longitudinal gutter 8a, the webs 7c, 7d drain to the longitudinal gutter 8b and the webs 7e and discharging 7f to longitudinal trough 8c.

De uitsteeksels 20 vormen massieve lichamen en kunnen als één geheel met het vloerelement geprefabriceerd zijn als een betonnen lichaam 17. Alle of groepen uitsteeksels kunnen alternatief vervaardigd zijn van rubber, bijvoorbeeld Shore-A hardheid 70-74. In figuren 3A en 3B is een alternatieve uitvoering weergegeven, waarin de toplijnen 21 van in dwarsrichting naast elkaar gelegen lage uitsteeksels 20 in een vlak S gelegen zijn dat parallel is aan de horizontaal. De dwarsbanen 23 lopen weer af onder een hoek γ van 2%. De bovenvlakken 22 zijn gelijk aan die in de uitvoering van de figuren 2A-D en hellen onder 6% voor afstroming van urine in de richtingen C1 ,C2.The protrusions 20 form solid bodies and can be prefabricated integrally with the floor element as a concrete body 17. All or groups of protrusions can alternatively be made of rubber, for example Shore-A hardness 70-74. Figures 3A and 3B show an alternative embodiment, in which the top lines 21 of transversely adjacent low protrusions 20 are situated in a plane S which is parallel to the horizontal. The lateral tracks 23 again run at an angle γ of 2%. The upper surfaces 22 are the same as those in the embodiment of Figures 2A-D and are inclined below 6% for urine drainage in directions C1, C2.

In de figuren 4A-C hebben de relatief platte uitsteeksels 20 een enkelzijdig aflopend, lessenaardakvormig bovenvlak 22, onder een hoek α ten opzichte van de horizontaal van 6%. De toplijn 21 ligt aan één rand van het uitsteeksel 20, en wel aan de rand die het verst ligt van de dichtstbijzijnde langsgoot 8a-c, zodat het bovenvlak 22 geheel afwatert in richting C2 naar de langsbaan 24 die het dichts bij de dichtstbijzijnde langsgoot 8a-c ligt. De toplijnen 21 van in dwarsrichting naast elkaar gelegen uitsteeksels 20 liggen hierbij in een vlak S dat onder een hoek β van 2% ligt ten opzichte van de horizontaal. De dwarsbanen 23 lopen ook af onder een hoek γ van 2%. Opgemerkt wordt dat de lessenaardaken ook een kwartslag gedraaid uitgevoerd kunnen zijn met afwatering in langsrichting.In figures 4A-C, the relatively flat protrusions 20 have a single-sided sloping, conical roof-like upper surface 22, at an angle α with respect to the horizontal of 6%. The top line 21 lies at one edge of the protrusion 20, namely at the edge furthest from the nearest longitudinal gutter 8a-c, so that the upper surface 22 completely drains in direction C2 to the longitudinal lane 24 which is closest to the nearest longitudinal gutter 8a -c lies. The top lines 21 of protrusions 20 situated next to each other in the transverse direction lie in a plane S which lies at an angle β of 2% with respect to the horizontal. The transverse tracks 23 also run at an angle γ of 2%. It is noted that the lecterns can also be turned a quarter turn with drainage in the longitudinal direction.

In de figuren 5A-C hebben de uitsteeksels 20 een bovenvlak 22 met deelvlakken 22a,22b, gescheiden door een vanaf een top 21a aflopende toplijnIn figures 5A-C, the protrusions 20 have an upper surface 22 with sub-surfaces 22a, 22b, separated by a top line descending from a top 21a

21. De deelvlakken 22a,22b hellen in tegengestelde richtingen, telkens onder een hoek α ten opzichte van de horizontaal van 6%. De dwarsbanen 23 lopen af onder een hoek γ van 2%. In het aanzicht van figuur 5B liggen de toppen 21 a en de toplijnen 21 in een vlak S dat onder een hoek β van 2% staat ten opzichte van het horizontale vlak.21. The sub-surfaces 22a, 22b are inclined in opposite directions, each at an angle α with respect to the horizontal of 6%. The transverse tracks 23 run at an angle γ of 2%. In the view of figure 5B, the tops 21a and the toplines 21 lie in a plane S which is at an angle β of 2% with respect to the horizontal plane.

In figuren 6A-C zijn de lage uitsteeksels 20 net als in figuren 2A-D en 3A,B zadeldakvormig, maar is het bovenvlak 22 over 90 graden gedraaid, zodat de twee deelvlakken 22a,22b afwateren in de richtingen C1,C2 naar de dwarsbanen 23. De deelvlakken hellen onder een hoek α ten opzichte van de horizontaal van 6%. De toplijnen 21 van in dwarsrichting naast elkaar gelegen uitsteeksels 20 liggen hierbij in een vlak S dat parallel is aan de horizontaal. De dwarsbanen 23 lopen weer af onder een hoek γ van 2%. Alternatief kan in een uitvoering het vlak S eveneens onder een hoek β staan van 2%.In Figs. 6A-C, the low protrusions 20 are, just as in Figs. 2A-D and 3A, B, saddle-roofed, but the upper surface 22 is rotated through 90 degrees, so that the two sub-surfaces 22a, 22b drain in the directions C1, C2 towards the transverse tracks. 23. The sub-planes are inclined at an angle α to the horizontal of 6%. The top lines 21 of protrusions 20 situated next to each other in the transverse direction lie in a plane S which is parallel to the horizontal. The lateral tracks 23 again run at an angle γ of 2%. Alternatively, in one embodiment, the plane S may also be at an angle β of 2%.

Dat laatste is ook gerealiseerd in de uitvoering van figuren 7A en 7B, waarin de uitsteeksels 22 een cirkelvormige doorsnede hebben met een bovenvlak 22 dat door een toplijn 21 gedeeld is in twee deelvlakken 22a,b die in tegengestelde richtingen C1,C2 onder een hoek α van 6% aflopen naar de afvoerbanen 23,24. De afvoerbanen 23,24 hebben hier een variërende stromingsdoorsnede en gaan vloeiend in elkaar over. De toplijnen 21 en vlak S en de afvoerbaanbodems hellen in een richting met hoeken β en γ van 2% ten opzichte van het horizontale vlak. Alternatief kunnen de uitsteeksels 22 over een kwartslag gedraaid zijn, vergelijkbaar met de uitvoering van de figuren 2A-D en 3A,B.The latter is also realized in the embodiment of figures 7A and 7B, wherein the protrusions 22 have a circular cross-section with an upper surface 22 which is divided by a top line 21 into two sub-surfaces 22a, b which in opposite directions C1, C2 at an angle α from 6% to the runways 23.24. The discharge paths 23, 24 here have a varying flow cross-section and merge smoothly into each other. The top lines 21 and plane S and the drain track bottoms slope in a direction with angles β and γ of 2% with respect to the horizontal plane. Alternatively, the protrusions 22 can be rotated through a quarter turn, comparable to the embodiment of figures 2A-D and 3A, B.

De uitsteeksels volgens de uitvinding hebben in verhouding tot hun horizontale afmetingen een kleine hoogte. De hoogte is voldoende om afvoerbanen van voldoende afvoercapaciteit voor de urine te vormen.The protrusions according to the invention have a small height in relation to their horizontal dimensions. The height is sufficient to form drainage channels of sufficient drainage capacity for the urine.

In een uitvoering zijn de parallel aan de langsgoot lopende afvoerbanen niet aan weerszijden begrensd door opstaande randen van de aan weerszijden gelegen uitsteeksels, maar sluiten die uitsteeksels op elkaar aan, onder vorming van een V-vormige afvoerbaan. Dat kan bijvoorbeeld met de lessenaarsdakvormge uitvoering van figuren 4A-C, waarbij de afvoerbanen 24 dan begrensd zij door een hoge opstaande rand van het ene uitsteeksel en het dan daaraan grenzende bovenvlak 22 van het andere, in richting C2 aangrenzende uitsteeksel.In one embodiment, the discharge paths running parallel to the longitudinal gutter are not bounded on either side by upright edges of the protrusions located on either side, but connect these protrusions to each other, forming a V-shaped discharge path. This is possible, for example, with the desk roof-shaped embodiment of figures 4A-C, wherein the discharge tracks 24 are then bounded by a high upstanding edge of one protrusion and the upper surface 22 of the other protrusion adjacent to direction C2 then adjacent thereto.

Opgemerkt wordt dat in het geval van uitsteeksels met toplijnen die parallel gericht zijn aan de langsgoot en het voornoemde vlak S hellend is ten opzichte van de horizontaal, de toplijnen of toppen asymmetrisch in het bovenvlak kunnen liggen. In het bijzonder zodanig dat het dichts bij de het dichts bij het betreffende uitsteeksel gelegen langsgoot gelegen deelvlak een grotere hellinglengte heeft dan het andere deelvlak.It is noted that in the case of protrusions with top lines directed parallel to the longitudinal trough and the aforementioned surface S is inclined with respect to the horizontal, the top lines or tops may lie asymmetrically in the top surface. In particular such that the subsurface closest to the respective projection has a greater slope length than the other subsurface.

Verder wordt opgemerkt dat in uitvoeringen de hellingen van de deelvlakken van een bovenvlak onderling kunnen verschillen, bijvoorbeeld 6% en 7%.It is further noted that in embodiments, the slopes of the partial surfaces of an upper surface may differ from one another, for example 6% and 7%.

In figuur 8 is een mestschuif 100 in vooraanzicht getoond, met een balk 9 en zijschrapers 10, alsmede geleiders 11 en 13. De balk 9 is aan de onderzijde voorzien van klemstrippen 30, waarin schrapers 31 bevestigd zijn. De schrapers 31 hebben onderranden 32, die gevormd zijn overeenkomstig het te bewerken verkeersgebied. In deze uitvoering zijn te onderscheiden schraaprandgedeelten 32a, 32b, 32c, 32d, 32e en 32 f, die telkens schuin aflopen naar de dichtsbijzijnde geleider. Hiermee is grof afgestemd op een vloer zoals weergeven in figuur 2B, waarbij de helling van de schraaprandgedeelten 32a-f overeenkomt met de helling van vlak S.Figure 8 shows a manure slide 100 in front view, with a beam 9 and side scrapers 10, as well as guides 11 and 13. The beam 9 is provided on the underside with clamping strips 30, in which scrapers 31 are mounted. The scrapers 31 have lower edges 32 which are formed according to the traffic area to be processed. In this embodiment, scraper edge portions 32a, 32b, 32c, 32d, 32e and 32f can be distinguished, each of which runs obliquely to the nearest guide. This is roughly tuned to a floor as shown in figure 2B, wherein the slope of the scraper edge portions 32a-f corresponds to the slope of plane S.

In figuren 9A en 9B is geïllustreerd hoe de maatvoering van de uitsteeksels kan zijn afgestemd op die van de hoeven van het vee waarvoor de stalvloer bestemd is. In figuur 9A zijn de uitsteeksels van de uitvoering van figuren 2A-D en 3A.B weergegeven, in figuur 9B de uitsteeksels van figuren 7A,B. De hoeven hebben elk een breedte B en een lengte L. In figuur 9A liggen parallelle toplijnen 21 op tussenafstanden van d. Nu geldt d<1 /2 B Elke hoef zal dan steeds steun vinden op twee toplijnen en niet of nauwelijks kunnen kantelen. In figuur 9B zijn de uitsteeksels cirkelvormig met ook d als tussenafstand tussen de toplijnen 21. Ook hier geldt d<1/2 B. In beide voorbeelden is het steunoppervlak van elke klauw aanzienlijk groter dan dat van een uitsteeksel, zodat er geen kans is dat de klauw gaat glijden op één uitsteeksel.Figures 9A and 9B illustrate how the dimensions of the protrusions can be adjusted to those of the hooves of the cattle for which the stable floor is intended. Figure 9A shows the protrusions of the embodiment of Figures 2A-D and 3A.B, Figure 9B shows the protrusions of Figures 7A, B. The hooves each have a width B and a length L. In Figure 9A, parallel top lines 21 lie at intervals of d. Now d <1/2 B Each hoof will then always find support on two top lines and can hardly tilt. In Fig. 9B, the protrusions are circular with also d as an intermediate distance between the top lines 21. Here too, d <1/2 B. In both examples the support surface of each claw is considerably larger than that of a protrusion, so that there is no chance that the claw will slide on one protrusion.

Als gevolg van de relatief sterk hellende uitvoering van de bovenvlakken van de uitsteeksels volgens de uitvinding zal de neergekomen urine vrijwel meteen afstromen naar de afvoerbanen 23,24 en in die afvoerbanen die een beperkt vrij (emissie)oppervlak hebben (bijvoorbeeld 40%, 25% of 15% van het totale oppervlak van het verkeersgebied tegen respectievelijk 60%, 75% of 85% daarvan bezet door de uitsteeksels met afschot onder 5% a 6% of meer) afstromen naar de langsgoten voor afvoer naar de opslag. Wanneer de mestschuif over de bovenvlakken wordt geschoven zal daar verreweg het grootste deel van urine reeds verdwenen zijn en de vorming van ammoniak in vergaande mate zijn voorkomen.As a result of the relatively strongly inclined design of the upper surfaces of the protrusions according to the invention, the deposited urine will flow almost immediately to the discharge paths 23, 24 and into those discharge paths that have a limited free (emission) surface (for example 40%, 25%) or 15% of the total surface area of the traffic area against 60%, 75% or 85% respectively occupied by the projections with a slope below 5% to 6% or more) run off to the longitudinal troughs for discharge to the storage. If the manure scraper is slid over the upper surfaces, the vast majority of urine there will already have disappeared and the formation of ammonia will be largely prevented.

De uitvinding(en) is/zijn geenszins beperkt tot de in de tekeningen en beschrijving getoonde en beschreven uitvoeringen. De 5 bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties duidelijk zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding. Variaties zijn mogelijk van de in de tekeningen 10 getoonde en in de beschrijving beschreven onderdelen. Zij kunnen apart worden toegepast in andere uitvoeringen van de uitvinding(en). Onderdelen van verschillende gegeven voorbeelden kunnen met elkaar gecombineerd worden.The invention (s) is / are in no way limited to the embodiments shown and described in the drawings and description. The above description is included to illustrate the operation of preferred embodiments of the invention, and not to limit the scope of the invention. Starting from the above explanation, many variations will be apparent to those skilled in the art that fall within the spirit and scope of the present invention. Variations are possible of the parts shown in the drawings and described in the description. They can be used separately in other embodiments of the invention (s). Parts of different examples can be combined with each other.

Claims

CONCLUSIONS

Stable floor part forming a longitudinal traffic or walking area for cattle, wherein the traffic area is in functional connection with at least one storage of faeces and urine, the traffic area being largely, in particular at least almost entirely, occupied by a plurality of protrusions, wherein the protrusions define discharge paths for discharge of urine to at least one discharge channel for discharge of urine to the storage, wherein the protrusions are provided with upper surfaces, the upper surfaces of the protrusions sloping over at least substantially the entire surface of the upper surfaces an angle to the horizontal of 5% or more, wherein the upper surfaces of the protrusions have tips, the tips of adjacent protrusions being located in a tip surface S which makes an angle of 4% or less with the horizontal plane.

A stable feed according to claim 1, wherein the top surface of the protrusions runs over a whole surface from a top line or from a top point in one direction, preferably at a constant angle.

The stable floor portion according to claim 1, wherein the top surface of the protrusions comprises two or more sub-surfaces that descend from a top line or from a top point in different directions, preferably at respective constant angles.

The stable floor section of claim 3, wherein the top surface of the protrusions has two sub-surfaces that run in opposite directions from the top line.

Stable floor part according to one of the preceding claims, wherein the upper surfaces of the protrusions are mutually oriented.

A stable floor section according to any one of the preceding claims, wherein the stable floor section is interrupted by at least one longitudinally extending drain for draining urine to the storage, wherein at least a part of the upper surfaces, preferably at least substantially all of the descending upper surfaces, runs down / down. in a direction transverse to one of the gutters.

Stable floor section according to claim 5 and claim 6, wherein the top is situated from the center of the upper surface, preferably at a distance from the drainage gutter that is larger than that from the center of the relevant upper surface to said drainage gutter.

Stable floor section according to claim one of the preceding claims, wherein the drain tracks have drain track bottoms that run down the channel direction to the at least one drain, preferably under a slope of 4% or less.

The stable floor portion of claim 8, wherein, viewed in a direction transverse to the drain, the drain track bottom is inclined at an angle corresponding to said angle of said top surface.

Stable floor section according to any one of the preceding claims, wherein the tops, in particular top lines, of the protrusions are spaced apart by a distance d, wherein d is less than about 5 cm, in an embodiment less than about 2.5 cm.

Stable floor section according to any one of the preceding claims, wherein the proportion of the protrusions in the surface of the walking or traffic area is more than about 60%, preferably at least about 75%, even more preferably about 85%.

Stable floor section according to any one of the preceding claims, wherein the protrusions have rectangular, in particular square, top surfaces.

Stable floor section according to any of claims 1-11, wherein the protrusions have circular upper surfaces.

14. Stable floor section according to any one of the preceding claims, wherein the protrusions are arranged in series extending parallel to the longitudinal direction of the traffic area.

Stable floor section according to any one of the preceding claims, wherein the protrusions are arranged in series extending parallel to a transverse direction transversely of the longitudinal direction of the traffic area.

Stable floor section according to claim 14 or 15, wherein the protrusions of successive longitudinal series or according to successive transverse series are offset with respect to each other.

A stable floor section according to any one of the preceding claims, wherein, viewed in the transverse direction, the tops or top lines of the protrusions are located in top faces that are parallel to the horizontal plane.

A stable floor section according to any one of the preceding claims, wherein the protrusions form solid bodies.

Stable floor section according to any one of the preceding claims, wherein the protrusions have a height that is smaller than their dimensions in horizontal directions, preferably smaller than 1/10 thereof.

Stable floor section according to any one of the preceding claims, wherein the protrusions are provided over their entire circumference with an edge rising from the bottom of the discharge tracks.

An assembly of a stable floor section according to any one of the preceding claims and a manure slide.

An assembly according to claim 21, wherein the manure scraper is elongated and extends across the width of the stable floor section, the assembly further comprising a drive for moving the manure scraper longitudinally over the upper surfaces of the projections.

An assembly according to claim 21 or 22, wherein the manure scraper has a scraper edge corresponding in profile to the traffic area, viewed in the transverse direction.

Floor element apparently suitable and intended for a stable floor section according to one of claims 1-20.

A stable provided with a stable floor part according to any one of claims 1-20.

A stable provided with an assembly according to claim 21, 22 or 23.

A method of building or adapting a shed, wherein a shed floor portion according to any of claims 1-20 is placed in the shed, the top surface having a top line, the dimensions of the top surface and the mutual distances of the protrusions being determined in alignment with the dimensions of the hooves of the cattle for which the stable is intended, such that each hoof finds support at least on the top lines of two spaced apart protrusions, and the traffic area of the stable floor section is constructed accordingly.

A method of building or adapting a shed, wherein a shed floor portion according to any of claims 1-20 is placed in the shed, the top surface having a top point, the dimensions of the top surface and the distance between the protrusions being determined in attunement to the dimensions of the hooves of the cattle for which the stable is intended, such that each hoof finds support at least at the apex of three adjacent, in particular on an imaginary horizontal circle curve protrusions, and the traffic area of the stable floor section is constructed accordingly ..

29. Device provided with one or more of the characterizing measures described in the attached description and / or shown in the attached drawings.

A method comprising one or more of the characterizing steps described in the attached description and / or shown in the attached drawings.

-o-o-o-o-o-o-o-

16b

II D

IV Β a λ

VI Β q (Ό