NL2020390B1

NL2020390B1 - Afstandbestuurde (RC) sectiebezetting bij een spoorweg met B-relais.

Info

Publication number: NL2020390B1
Application number: NL2020390A
Authority: NL
Inventors: Steentjes Noël
Original assignee: Volkerrail Nederland Bv
Priority date: 2017-02-07
Filing date: 2018-02-06
Publication date: 2020-01-24
Also published as: EP3357786A3; NL2020390A; EP3357786A2

Abstract

De uitvinding betreft de beveiliging van treinverkeer. Een bestaand veiligheidsrelais, ofwel B—relais (1) in een relaiskast wordt gecombineerd met een afstandbestuurde schakelaar binnenin de relaiskast, voor het schakelen van het B—relais tussen "op" and."af". Van een bestaand.B—relais wordt, na losnemen van de montagelip (l9), het contactblok (4) naar achteren verplaatst, en opgehangen aan een met zijn lip (lO) aan het draagframe (ll) bevestigde adapterplaat (3) waarmee de functionaliteit van het B—relais wordt vergroot. Het B—relais (1) wordt tegen de adapterplaat (3) gedrukt gehouden door moeren (9) op de pennen.

Description

Θ 2020390 ©B1 OCTROOI (2?) Aanvraagnummer: 2020390 (22) Aanvraag ingediend: 6 februari 2018 (51) Int. Cl.:

B61L 1/18 (2018.01) H01H 50/04 (2018.01) (30) Voorrang:

februari 2017 NL 2018333 september 2017 NL 2019579 (4^) Aanvraag ingeschreven:

augustus 2018 (43) Aanvraag gepubliceerd:

augustus 2018 (73) Octrooihouder(s):

VolkerRail Nederland BV te Vianen (72) Uitvinder(s):

Noël Steentjes te Vianen (74) Gemachtigde:

ir. J.H.W. Assendelft te Lisse (47) Octrooi verleend:

januari 2020 (45) Octrooischrift uitgegeven:

januari 2020 (54) Afstandbestuurde (RC) sectiebezetting bij een spoorweg met B-relais.

57) De uitvinding betreft de beveiliging van treinverkeer. Een bestaand veiligheidsrelais, ofwel B-relais (1) in een relaiskast wordt gecombineerd met een afstandbestuurde schakelaar binnenin de relaiskast, voor het schakelen van het B-relais tussen op and af. Van een bestaand B-relais wordt, na losnemen van de montagelip (19), het contactblok (4) naar achteren verplaatst, en opgehangen aan een met zijn lip (10) aan het draagframe (11) bevestigde adapterplaat (3) waarmee de functionaliteit van het B-relais wordt vergroot. Het B-relais (1) wordt tegen de adapterplaat (3) gedrukt gehouden door moeren (9) op de pennen.

NL B1 2020390

Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift wijkt af van de oorspronkelijk ingediende stukken. Alle ingediende stukken kunnen bij Octrooicentrum Nederland worden ingezien.

Af standbestuurde (RC) sectiebezetting bij een spoorweg met B-relais.

Deze uitvinding heeft betrekking op het simuleren van een sectiebezetting van een spoorweg met beveiligingsrelais (zgn. B-relais), in het bijzonder relais die op beveiligingsniveau in de sturing en controle van wissels of overwegen worden toegepast of gebruikt worden voor spoorbezetmelding, zoals een zgn. spoorherhaalrelais (TPR relais). Een beveiligingsrelais is een essentieel relais (in het Engels: vital relay).

Een beveiligingsrelais (ook wel genoemd B-relais) is een relais met een veiligheidsfunctie in een spoorwegbeveilingsinstallatie (onder andere NX-beveiliging). B-relais hebben een zeer hoge mate van betrouwbaarheid, en gaan tientallen jaren lang mee, mits zij regelmatig worden gereviseerd. Belangrijke eigenschappen van B-relais zijn dat ze gegarandeerd afvallen als de spoel spanningsloos is, en dat de verbreekcontacten (in vakjargon backcontact) open gaan voordat de maakcontacten (frontcontact) gesloten worden. Er bestaan verscheidene typen B-relais, met specifieke eigenschappen. Het meest gebruikte type is de 56001~783Grl. Dit relais heeft twee spoelen die op 12V gelijkspanning werken, vier wisselcontacten (hele contacten), twee maakcontacten en een verbreekcontact. Verder bestaan er B-relais die vertraagd opkomen, vertraagd afvallen, geschikt zijn voor grote stromen enz. Een ander type B-relais is het spoorrelais (TR) . Dit relais maakt deel uit van een spoorstroomloop, en is op als een spoorsectie onbezet is, en valt af als de spoorsectie bezet is door een trein. Bij B-relais, met name het B2 van relais (het spoorrelais) wordt vaak gebruik gemaakt van een beweegbaar element (bij het B2 relais de vane, oftewel de vaan) dat gevoelig is voor magnetisme en voor een terugstelkracht, bijvoorbeeld de zwaartekracht, zodat bij wegvallen van het door de ene of meer spoelen van het B-relais gegenereerde magnetisch veld, dit element niet meer en een uitgeweken stand wordt vastgehouden door het magneetveld en beweegt door de terugstelkracht, zoals de zwaartekracht, waardoor het B-relais schakelt. Een zgn. Bl-relais is meestal uitgerust met een terugstelveer.

Een beveiligingsrelais wordt fabrieksmatig geleverd in een verzegelde behuizing. De achterwand van de behuizing is uitgerust met contactpoorten die corresponderen met contactstekkers (zogenaamde terminals) die steken uit een contactblok (zogenaamde plugboard) in de relaiskast. Een Brelais wordt geplaatst door zijn achterwand tegen het contactblok te drukken waardoor de terminals in de contactpoorten worden gestoken zodat het B-relais, via op de terminals aangesloten stroomdraden, galvanisch is aangesloten op de betreffende stroomkring waarin het B-relais moet zijn opgenomen. Wordt de behuizing na te zijn afgeleverd door de fabriek gemodificeerd of beschadigd of de verzegeling verbroken wordt het betreffende product afgekeurd.

Om veilig te kunnen werken aan een spoorwegsectie (bijvoorbeeld het repareren van een beschadigde spoorstaaf) moet worden gegarandeerd dat treinverkeer in de betreffende sectie is gestremd. Het is bekend om hiertoe een zgn. kortsluitlans (zie bijv. EP0847339 en EP2067650) in de betreffende sectie toe te passen, waarmee de aanwezigheid van een trein in deze sectie wordt gesimuleerd. Dit genereert een spoorbezetmelding met tot gevolg dat een volgende trein niet in deze sectie wordt toegelaten door de treinbeveiliging. Het plaatsen van een kortsluitlans is echter omslachtig en tijdrovend en gevaarlijk.

In een eerste aspect is het doel van de uitvinding het beheerst stremmen van een spoorsectie te verbeteren, bij voorkeur onder vermijding van het gebruik van een kortsluitlans.

In verband met dit eerste aspect wordt voorgesteld het B-relais dat geassocieerd is met de spoorbezetmelding van een sectie (dus het B-relais dat afvalt zodra een trein de sectie binnen rijdt of een kortsluitlans wordt geplaatst die een trein simuleert in de sectie) uit te rusten of te associëren met een schakelaar die bij voorkeur is geassocieerd met of voorzien is van een zender en/of ontvanger voor draadloze communicatie en zodanig is ingericht dat bij ontvangst van een geschikt draadloos signaal (of door geschikt bedienen, bijvoorbeeld handmatig) de schakelaar wordt geschakeld in een eerste of tweede schakelstand waarin de schakelaar het B-relais laat afvallen respectievelijk geen invloed heeft op het functioneren van het B-relais. Eventueel kan de schakelaar één of meer verdere schakelstanden innemen. Om het B-relais te laten afvallen onderbreekt de schakelaar bijvoorbeeld de voeding van het B-relais, bijvoorbeeld onderbreekt een op het B-relais aangesloten voedingsdraad, bijv. 12V gelijkspanning of 110V wisselspanning.

De schakelaar bevindt zich bij voorkeur op of in dichte nabijheid van het frame waarop het B-relais is gemonteerd. Met meer voorkeur bevindt de schakelaar zich aan, in of op een zgn. adapter of tussenstuk waartegen de achterkant van het B-relais is geplaatst. Toepassen van een adapter biedt de mogelijkheid een bestaande situatie in bijv, een relaiskast of relaishuis snel om te bouwen. Bij voorkeur wordt een ingreep binnenin de behuizing van het B-relais gemeden, met meer voorkeur blijft de behuizing van het B-relais onaangetast.

De adapter of het tussenstuk is een separaat onderdeel en bevindt zich achter het B-relais, bijvoorbeeld bevindt zich, bij voorkeur opgesloten, tussen de behuizing van het B-relais en het contactblok en heeft bij voorkeur een breedte en hoogte in hoofdzaak gelijk aan die van de behuizing van het B-relais.

In een tweede aspect is het doel van de uitvinding een bestaande toepassing van een B-relais in bijv, een relaiskast of relaishuis snel om te bouwen. Dit tweede aspect vormt een van het eerste aspect onafhankelijke uitvinding die eventueel kan zijn gecombineerd met het eerste aspect.

In verband met dit tweede aspect wordt voorzien in een adapter of tussenstuk, zijnde een separaat onderdeel, en bevindt zich achter het B-relais, bijvoorbeeld bevindt zich, bij voorkeur opgesloten, tussen de behuizing van het B-relais en het contactblok en heeft bij voorkeur een breedte en hoogte in hoofdzaak gelijk aan die van de behuizing van het B-relais. De adapter kan zijn uitgerust met de reeds genoemde schakelaar en/of een andere op de functie van het B-relais betrekking hebbende voorziening, zoals een galvanische spoel.

Voor de inwendige ruimte van de behuizing van het B-relais is bij voorkeur één of meer van het volgende van toepassing: is een enkelvoudige inwendige ruimte; bevat één of meer van een enkele of dubbele galvanische magneetspoel met bij voorkeur weekijzeren kern, een anker, een terugstelveer van het anker, of het anker uitgevoerd als of uitgerust met een zgn. vane waarbij de zwaartekracht, in plaats van een terugstelveer, de terugstelkracht levert om bij wegvallen van het magneetveld door uitschakelen van de magneetspoel het anker in de andere stand te bewegen, een wisselcontact, een maakcontact, een verbreekcontact; bevat alle componenten van het B-relais; is hermetisch afgedicht ten opzichte van de omgeving; is verzegeld tegen onbevoegde toegang; heeft een begrenzingswand die transparant is voor zichtbaar licht; ten minste één of twee, bij voorkeur wederzijds parallelle en/of rechte, montagekokers strekken zich er doorheen uit, ten opzichte ervan afgedicht en door de twee tegenover elkaar gelegen kopse begrenzingswanden heen in de omgeving uitmondend, zodat in een montagekoker een aan weerszijden uitstekende montagepen kan worden gestoken (in een relaiskast is voor ieder B-relais een paar wederzijds parallelle, gefixeerde montagepennen beschikbaar waarop een B-relais behuizing eenvoudig wordt opgestoken zodat zijn achterwand tegen het contactblok wordt geplaatst en vervolgens worden moeren gedraaid op de uit de voorwand van de B-relais behuizing naar voren stekende draadeinden van deze montagepennen zodat de B-relais behuizing onverschuifbaar op de montagepennen blijft zitten) ; vanuit deze ruimte steken één of meer galvanische geleiders afgedicht door een begrenzingswand heen tot in de omgeving; uitsluitend één of meer galvanische geleiders strekken zich vanuit de ruimte in de omgeving uit; de galvanische geleiders zijn galvanisch aangesloten op één of meer componenten in deze ruimte, zoals een magneetspoel of een schakelcontact; bevat een richtinggevoelig relais.

De schakelaar en/of andere voorziening bevindt zich bij voorkeur tussen de achterwand van het B-relais en het contactblok, bijvoorbeeld binnen in de adapter.

Bij voorkeur bevat de achterwand van het B-relais naar achteren uitstekende contactorganen, bijvoorbeeld -pennen in een patroon dat overeenstemt met het patroon van naar voren gerichte, bij voorkeur complementaire, contactorganen, zoals -gaten aan de voorwand van het contactblok, zodat deze organen wederzijds galvanisch kunnen worden aangesloten, bijvoorbeeld de contactpennen in de contactgaten kunnen worden gestoken door het B-relais in horizontale richting achterwaarts tegen het contactblok te drukken. De adapter bezit bij voorkeur aan zijn naar het B-relais gekeerde zijde met het contactblok vergelijkbare contactgaten en aan zijn naar het contactblok gekeerde zijde met het B-relais vergelijkbare contactpennen. Ook alternatieven voor de contactpennen en -gaten zijn denkbaar, of de omgekeerde situatie.

Bij voorkeur is de schakelaar uitgerust met een veelvoud van contacten waarbij met mechanische middelen is geborgd dat de posities die deze contacten kunnen innemen altijd in een vaste, voorspelbare relatie tot elkaar staan. Hierdoor kan veilig functioneren van de schakelaar worden bewaakt. Daartoe wordt de schakelaar bijvoorbeeld uitgerust met een primair en een secundair contact. Het primaire contact is ingericht voor het opheffen of instellen van de voeding, bijvoorbeeld onderbreken of maken van de stroomkring, van het B-relais, het secundaire contact bewaakt de stand van het primaire contact. Het primaire en secundaire contact zijn zodanig met mechanische middelen met elkaar gecombineerd dat als het primaire contact open staat, het secundaire contact gesloten staat, en omgekeerd. Voor het realiseren van een stremming wordt de schakelaar bediend zodat het primaire contact van gesloten naar open gaat(of omgekeerd), waardoor van het B-relais de voeding wordt opgeheven of ingesteld, bijvoorbeeld de stroomkring van het B-relais wordt onderbroken of gesloten. Tegelijk is het secundaire contact gesloten zodat een controle stroomkring gesloten is waardoor een controlestroom vloeit hetgeen een indicatie is dat de stroomkring van het B-relais onderbroken is en dus de geassocieerde sectie gestremd.

De adapter is bij voorkeur uitgerust met aan voor- en/of achterkant uitstekende montagepennen waarop het B-relais en/of het contactblok kan worden opgestoken. Alternatief bevat de adapter montagekokers om de adapter op uit het contactblok stekende montagepennen te steken. De adapter is bij voorkeur in hoofdzaak plaatvormig.

Uitgaande van de bestaande situatie wordt bij voorkeur het contactblok, of voorvlak ervan, naar achteren verplaatst, bijvoorbeeld door het verwisselen van het bestaande contactblok voor een ander contactblok. Deze verplaatsing naar achteren is bij voorkeur in hoofdzaak ongeveer gelijk aan de afstand waarover de voorkant van het B-relais naar voren zou komen door de tussenplaatsing van de adapter en is dus in de regel in hoofdzaak gelijk aan of bepaald door de dikte van de adapter. Deze verplaatsing bedraagt bij voorkeur minimaal 10 of 25 of 40 of 60 millimeter. Zodoende wordt voorkomen dat het B-relais (te ver) naar voren komt door tussenplaatsing van de adapter. Zou het B-relais (te ver) naar voren komen, zou bijvoorbeeld een zich voor het B-relais bevindende afsluitdeur niet meer gesloten kunnen worden.

Bij voorkeur wordt het naar achteren verplaatsen uitgevoerd zonder het bestaande contactblok te vervangen en/of het contactblok via de adapter aan het ophangframe gemonteerd..

Bij voorkeur wordt het naar achteren verplaatsen als volgt uitgevoerd: De bevestiging van het bestaande contactblok aan het zich er achter bevindende ophangframe wordt opgeheven waarna het nu losse contactblok achter het ophangframe wordt geplaatst. De adapter kan geheel voor of geheel achter het ophangframe worden geplaatst, bij voorkeur komt het voorste deel voor en het achterste deel achter het ophangframe.

De gebruikelijke montagepennen aan het contactblok worden bij voorkeur verwijderd, of eventueel vervangen door langere exemplaren. In geval van langere exemplaren steken deze door de adapter en door het B-relais en nog een stukje vóór het B-relais uit, zoals op zich gebruikelijk bij een B-relais dat rechtstreeks, d.w.z. zonder tussenkomst van de adapter, op het contactblok is gemonteerd. Bij voorkeur wordt de adapter uitgerust met montagepennen die bij voorkeur alleen uit de voorkant uitstoken en/of waarop alleen het B-relais wordt gestoken. Bij voorkeur wordt het contact aan de adapter bevestigd met schroeven of bouten.

Bij voorkeur heeft de voorkant van de adapter, dat wil zeggen de naar het B-relais gekeerde zijde, een uitvoering in vorm en contactstekkers die toestaat dat het B-relais elektrisch en/of mechanisch wordt gekoppeld met de adapter; en/of heeft de achterkant van de adapter een uitvoering in vorm en contactpoorten die toestaat dat het contactblok elektrisch en/of mechanisch wordt gekoppeld met de adapter zoals op de op zich bekende wijze dat het B-relais met het contactblok elektrisch en mechanisch wordt gekoppeld. Bij voorkeur is de voorkant van de adapter identiek aan de voorkant van het contactblok en is de achterkant van de adapter identiek aan de achterkant van het B-relais.

De adapter wordt bij voorkeur permanent gemonteerd, met andere woorden blijft minimaal één week of maand of jaar tussen het B-relais en het contactblok.

De adapter biedt het voordeel dat bedrading in de omgeving van het B-relais niet hoeft te worden gewijzigd en/of losgenomen

Aan de hand van de tekening wordt de uitvinding verder beschreven. Hierbij toont:

Fig. 1 een schematische weergave in perspectief van de relaisbehuizing, geassocieerd met een adapter en een contactblok volgens de uitvinding;

Fig. 2 een weergave in perspectief van een B-relais;

Fig. 3-4 een uiteengetrokken weergave volgens twee verschillende kijkrichtingen;

Fig. 5 een uiteengetrokken weergave;

Fig. 6-7 een schematisch zijaanzicht;

Fig. 8 een weergave in perspectief van een B-relais;

Fig. 9 een zijaanzicht van de elektrische aansluitpunten van een B-relais;

Fig. 10 een weergave in perspectief van een contactblok;

Fig. 11 een vooraanzicht van een Bl-type contactblok;

Fig. 12 een vooraanzicht van een B2-type contactblok; Fig. 13-15 weergaven in perspectief van de adapter.

Fig. 1 toont de blokvormige relaisbehuizing 1 die een enkelvoudige inwendige ruimte hermetisch afsluit van de omgeving. Op hoog niveau lopen twee parallelle, rechte montagekokers 2 door de inwendige ruimte heen en steken door beide kopse begrenzingswanden. Deze montagekokers zijn afgedicht ten opzichte van de inwendige ruimte. Een montagepen langer dan de koker kan aan beide kokeruiteinden uit de koker steken.

De inwendige ruimte bevat alle componenten van het B-relais, waarvan alleen de magneetspoel is getoond. Deze bevindt zich op laag niveau. Deze magneetspoel schakelt het relais en bevindt zich onderin het B-relais.

Verder toont fig. 1 een adapterplaat 3 en een contactblok

4. Uit het contactblok 4 steken (zoals gebruikelijk) de twee montagepennen (niet zichtbaar in fig. 1) waarop de adapterplaat 3 en het B-relais 1 zijn gestoken (de montagepennen steken in de montagekokers 2). Deze, ten opzichte van de stand van de techniek verlengde montagepennen zijn aan het contactblok 4 star gefixeerd en steken loodrecht uit het contactblok, in hoofdzaak zich horizontaal uitstrekkend. De adapterplaat 3 draagt de schakelaar met bijbehorende draadloze ontvanger voor het op afstand draadloos schakelen van het B-relais tussen op en af voor het simuleren van een treinbezetting. Verder draagt de adapterplaat contactpunten in het bij het contactblok en het B-relais passende patroon zodat contactblok en B-relais de naar zich gekeerde zijde van de adapterplaat ervaren als de betreffende zijde van B-relais (d.w.z. achterwand van het B-relais) respectievelijk contactblok.

B-relais zijn bijvoorbeeld verkrijgbaar bij Alstom Signaling Inc., West Henrietta, NY, USA (www. alstomsignalingsolutions . com) .

Fig. 2 toont de blokvormige, hermetisch verzegelde relaisbehuizing (van doorzichtige kunststof, uitgezonderd de achterwand 16) en nu ook de meeste componenten van het B-relais (type Bl) binnenin deze relaisbehuizing, waaronder: een galvanische magneetspoel met weekijzeren kern, een anker, een terugstel veer van het anker, een wisselcont act, een maakcontact een verbreekcontact. De montagekokers zijn eveneens zichtbaar. Het B-relais is gemonteerd aan een contactblok 4. Fig. 8 toont een B-relais van B2-type.

Fig. 3-5 tonen een mogelijke uitvoering van de uitvinding en geven een betere weergave van de adapter 3 of het tussenstuk welke zich tussen de relaisbehuizing 1 en het contactblok 4 bevindt en welke is uitgerust met de draadloos op afstand bediende schakelaar volgens de uitvinding. Aanpassingen aan relais en/of contactblok zijn zodoende onnodig.

De voorkant van de adapter 3, dat wil zeggen de naar het B-relais 1 gekeerde zijde, heeft een uitvoering in vorm en contact stekkers die toestaat dat het B-relais 1 elektrisch en mechanisch wordt gekoppeld met de adapter 3, respectievelijk de achterkant van de adapter 3 heeft een uitvoering in vorm en contactpoorten die toestaat dat het contactblok 4 elektrisch en mechanisch wordt gekoppeld met de adapter 3 zoals op de op zich bekende wijze dat het B-relais 1 met het contactblok 4 elektrisch en mechanisch wordt gekoppeld. Bij voorkeur is de voorkant van de adapter 3 identiek aan de voorkant van het contactblok 4 en is de achterkant van de adapter 3 identiek aan de achterkant van het B-relais.

De in fig. 3-5 getoonde adapter 3 is uitgerust met montagepennen 5 die de gebruikelijke montagepennen aan het contactblok 4 vervangen. De montagepennen 5 zijn permanent aan de adapter 3 gefixeerd en steken uit de adapter 3 aan zijn naar het relais 1 gekeerde zijde. Ten behoeve van de wederzijdse montage steken deze pennen 5 in de montagekokers 2 van het relais

1. Montagepennen 6 steken uit de adapter 3 aan zijn naar het contactblok 4 gekeerde zijde en zijn ten behoeve van de wederzijdse montage gestoken in montagekokers 7 van het contactblok 4. In een alternatief ontbreken de pennen 6 en de kokers 7 .

De adapter is uitgerust met lippen 8 voor montage door fixeermiddelen (niet getoond) aan het contactblok 4.

Fig. 5 toont de adapter 3 uitgerust met twee galvanische spoelen en de schakelaar. Ook zijn zichtbaar de codeergaatjes 20 aan het relais 1 (zie ook fig. 4).

Fig. 6 toont de op zich bekende montage van het contactblok 4 aan het draagframe 11 via de lippen 19. Het B-relais is op de uit het contactblok stekende pennen gestoken en wordt tegen het contactblok 4 gedrukt gehouden door op het vrije uiteinde van de pennen geplaatste moeren 9 of dergelijke tegenhoudorganen.

Fig. 7 toont de situatie wanneer uitgaande van fig. 6 het contactblok 4 naar achteren wordt verplaatst om ruimte te bieden aan de adapter 3 zonder dat het B-relais verder naar voren komt. De adapter 3 is nu met een lip 10 aan het draagframe 11 gekoppeld en draagt aan zijn achterzijde het contactblok 4 en aan zijn voorzijde het B-relais 1. Het contactblok 4 is ontdaan van de pennen 5, de adapter 3 is nu uitgerust met pennen 5 waarop het B-relais is gestoken. De lippen 19 worden niet gebruikt.

Fig. 9 toont de gebruikelijke elektrische stekkeraansluiting tussen het B-relais en het contactblok 4. De pijl A geeft de richting aan waarin de stekkeraansluiting wordt gemaakt respectievelijk verbroken door in de pijlrichting ten opzichte van elkaar verplaatsen van de behuizing 1 en het contactblok 4. Aan de achterkant van de achterwand 16 van het relais bevinden zich contactpoorten waarvan elk wordt gevormd door een respectief paar uit de achterwand 16 uitstekende contactlippen 15 (prongs). Iedere contactpoort 15 past op een geassocieerde contactstekker die is verschaft door een elektrisch geïsoleerde, wigvormige pen 12 die uit de voorkant van het contactblok 4 steekt. De pen 12 bezit een bovenste contact (top terminal) 13 en een onderste contact (bottom terminal) 14 op elk waarvan een eigen elektriciteitsdraad 17 is aangesloten. De elektriciteitsdraden 17 steken uit de achterkant van het contactblok 4. Iedere contactlip 15 is elektrisch aangesloten op een eigen zich binnenin de behuizing 1 bevindend relaiscontact 18 dat gemonteerd is aan de voorkant van de achterwand 16. De contactlippen 15 zijn elastisch verend naar elkaar toe voorgespannen en worden door de pen 12 van elkaar weg gedrukt zodat zij de pen 12 elastisch verend tussen zich in klemmen. De ene contactlip 15 maakt elektrisch contact met het bovenste contact 13, de andere contactlip 15 maakt elektrisch contact met het onderste contact 14. De elektrische stromen van de relaiscontacten 18 naar de draden 17 zijn zodoende elektrisch van elkaar geïsoleerd.

Fig. 10 toont een op zich bekend contactblok 4 met de pennen 5 waarop het relais wordt gestoken, en de contactstekkers 12. De contactstekkers 12 zijn gerangschikt in drie (minimaal twee) horizontale rijen en drie (minimaal twee) verticale kolommen.

Fig. 13-15 tonen een uitvoering van de adapter 3. Fig.

toont de codeerpennen 21 die verhinderen dat een relais 1 zonder codeergaatjes 20 of met codeergaatjes 20 in een afwijkend patroon wordt gemonteerd aan het contactblok 4 of de adapter

3. De adapter 3 omvat een plaat 22 die een contactblok 4 nabootst Deze plaat 22 is gemonteerd aan een bakvormig lichaam 23. In fig. 15 is de plaat 22 verwijderd zodat de binnenkant van het lichaam 23 zichtbaar is.

De hierin geopenbaarde maatregelen kunnen individueel in ieder andere denkbare combinatie en permutatie worden samen genomen om een alternatief voor de uitvinding te verschaffen. Omvat zijn ook technische equivalenten en genussen of generalisaties van de geopenbaarde maatregelen. Een maatregel van een voorbeeld is ook algemeen toepasbaar binnen het kader van de uitvinding. Een hierin geopenbaarde maatregel, bijvoorbeeld van een voorbeeld, kan zonder meer veralgemeniseerd worden voor opname in een algemene definitie van de uitvinding, bijvoorbeeld te vinden in een octrooiconclusie.

Claims

CONCLUSIES

1. B-relais met een externe, RC bestuurde schakelaar binnenin de relaiskast of relaishuis, welke schakelaar is ingericht om het B-relais te schakelen tussen op en af.
2. B-relais volgens conclusie 1, gemonteerd op een contactblok onder tussenkomst van een adapter of adapterplaat die met de RC bestuurde schakelaar is uitgerust.
3. B-relais volgens conclusie 1 of 2, de schakelaar is geassocieerd met RC middelen, zoals een ontvanger voor een draadloos signaal, bij voorkeur van radio type.
4. Relaiskast of relaishuis welke een groot aantal relais bevat waarvan althans één, of alle, relais is uitgevoerd volgens conclusie 1, 2 of 3.
5. B-relais binnenin een relaiskast of relaishuis, gemonteerd op een contactblok onder tussenkomst van een adapter of adapterplaat, bij voorkeur waarbij de adapter/adapterplaat een met het B-relais geassocieerd element, dat bijvoorbeeld de werking van het B-relais detecteert of bestuurt, bevat, eventueel volgens één van conclusies 1-4.
6. B-relais volgens conclusie 5, het contactblok of naar het B-relais gekeerde voorvlak ervan is naar achteren verplaatst zodat het voorvlak van het B-relais door tussenplaatsing van de adapter/adapterplaat niet of minder ver naar voren komt dan zonder naar achteren verplaatsen van het contactblok of voorvlak ervan.
7. Werkwijze voor het aanpassen van een bestaande relais, zoals B-relais, implementatie in bijvoorbeeld een relaishuis of relaiskast, waarbij tussen het contactblok en het B-relais een adapter of adapterplaat wordt geplaatst, bij voorkeur waarbij het contactblok of voorvlak ervan naar achteren wordt verplaatst na demontage en daarna weer wordt gemonteerd om bij voorkeur te zorgen dat door tussenplaatsing van de adapter/adapterplaat het voorvlak van het B-relais niet of minder ver naar voren komt dan de toename in afstand tussen het B-relais en het contactblok.
8. Inrichting of werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de relaiskast of het relaishuis is geassocieerd met een spoorweg, in het bijzonder relais bevat die op beveiligingsniveau in de sturing en controle van wissels of overwegen worden toegepast of gebruikt worden voor spoorbezetmelding, zoals een zgn. herhaalrelais.
9. Inrichting of werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de adapter/adapterplaat aan zijn naar het relais gekeerde voorvlak het naar het relais gekeerde voorvlak van het contactblok (4) nabootst en aan zijn naar het contactblok (4) gekeerde achtervlak de naar het contactblok gekeerde achtervlak (16) van het relais (1)nabootst, zodat het relais enerzijds en het contactblok anderzijds, rechtstreeks, kunnen worden geassocieerd met de adapter/adapterplaat op dezelfde wijze als het relais rechtstreeks kan worden geassocieerd met het contactblok, bijvoorbeeld de elektrische stekkeraansluiting tussen beide kan worden gemaakt.
10. Inrichting of werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de adapter/adapterplaat is uitgerust met montagepennen (5) waarop het relais (1) is gestoken, bij voorkeur op de wijze waarop het relais (1) gewoonlijk is gestoken op montagepennen (5) aan het contactblok (4).
11. Inrichting of werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de adapter/adapterplaat is gemonteerd aan het draagframe (11) en het relais (1) en het contactblok (4) via de adapter/adapterplaat aan het draagframe (11) zijn gemonteerd.
12. Inrichting of werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het relais (1), de adapter/adapterplaat (3) en het contactblok (4) zijn uitgerust met elektrische stekkeraansluitingen (12, 15) die voorzien in de elektrische doorverbinding door naar elkaar toe en/of tegen elkaar aan bewegen van relais en adapter/adapterplaat en/of adapter/adapterplaat en contactblok.
13. Inrichting of werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de stekkeraansluitingen (12, 15) in een vast patroon zijn verschaft.
14. Inrichting of werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het relais (1), de adapter/adapterplaat (3) en eventueel het contactblok (4) zijn uitgerust met een unieke voorziening voor het type van het relais, zoals een patroon van pennen (21) en gaten (20), voor het vermijden van het combineren van een verkeerd type relais (1) met de adapter/adapterplaat (3).
15. Relais, zoals B-relais, binnenin een met een spoorweg geassocieerde relaiskast of relaishuis, gemonteerd op een contactblok (4) met behulp van een adapter (3) of adapterplaat (3), waarbij de adapter/adapterplaat (3) een separaat deel is, opgenomen is tussen het relais (3) en het contactblok (4) en bij voorkeur een breedte en hoogte heeft in hoofdzaak gelijk met die van het relais en/of het contactblok, bij voorkeur waarbij de adapter/adapterplaat een met het relais geassocieerd element heeft, dat bijvoorbeeld de relaisstand detecteert en/of de werking ervan bestuurt, eventueel volgens één van de voorgaande conclusies.
16. Relais volgens conclusie 15, het contactblok (4) of het naar het relais (1) gekeerde voorvlak ervan is vanuit de oorspronkelijke situatie tijdelijk gedemonteerd en vervolgens naar achteren verplaatst ten opzichte van het draagframe (11) en opnieuw gemonteerd in de nieuwe positie en de adapter/adapterplaat (3) is geplaatst tussen het relais en het contactblok (4) , bij voorkeur zodat het voorvlak van het relais door tussenvoegen van de adapter/adapterplaat (3) niet naar voren komt of zich minder ver naar voren bevindt dan zonder 5 dat het contactblok (4) of het voorvlak ervan naar achteren wordt verplaatst.