NL2020055B1 - Kweekinrichting voor het kweken van insecten en werkwijze voor het gebruik van de kweekinrichting voor het genereren van warmte - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een kweekinrichting (1) voor het kweken van insecten. De kweekinrichting volgens de uitvinding omvat een behuizing (2), waarin een aantal 5 legborden (3) in een of meer rijen zijn geordend, een aantal kweekbakken (4) voor plaatsing op de legborden, en middelen voor het regelen van de temperatuur in de kweekbakken. De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het genereren van warmte, omvattende de volgende stappen: 10 a) het gebruik van een kweekinrichting (1) voor het kweken van insecten; en b) het afvoeren van overtollige warmte uit de kweekinrichting.

Description

KWEEKINRICHTING VOOR HET KWEKEN VAN INSECTEN EN WERKWIJZE VOOR HET GEBRUIK VAN DE KWEEKINRICHTING VOOR HET GENEREREN VAN WARMTE

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een kweekinrichting voor het kweken van insecten.

Met een toenemende wereldbevolking en toenemende welvaart zal de vraag naar dierlijke eiwitten in de komende jaren naar verwachting sterk toenemen. Insecten vormen een waardevolle bron van eiwitten en zullen waarschijnlijk in toenemende mate onderdeel gaan uitmaken van ons voedsel. Naar verwachting zal het aandeel insecten in diervoeding nog harder stijgen, bijvoorbeeld als voer voor vissen en kippen.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel om een kweekinrichting te verschaffen, waarin insecten optimaal en grootschalig geproduceerd kunnen worden.

De kweekinrichting volgens de uitvinding omvat daartoe een behuizing, waarin een aantal legborden zijn aangebracht, een aantal kweekbakken voor plaatsing op de legborden, en middelen voor het regelen van de temperatuur in de kweekbakken.

In de kweekinrichting volgens de uitvinding kan de temperatuur in de kweekbakken geregeld worden. Dit draagt bij aan een optimaal klimaat dat van groot belang is voor de groei van de insecten.

In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de kweekinrichting volgens de uitvinding zijn de middelen voor het regelen van de temperatuur althans ten dele geïntegreerd in de legborden. Dit heeft als voordeel dat de temperatuurregeling nu plaats kan vinden door warmteoverdracht bij contact tussen de kweekbakken en de legborden. De temperatuur kan bovendien per legbord worden ingesteld.

In een elegante voorkeursuitvoeringsvorm van de kweekinrichting volgens de uitvinding omvatten de middelen voor het regelen van de temperatuur vloeistofleidingen, die zich in de legborden uitstrekken. Door het verwarmen van de vloeistof kan via de legborden aan de kweekbakken thermische energie worden overdragen. Andersom kan overtollige warmte van de kweekbakken worden opgenomen wanneer koudere vloeistof door de legborden stroomt. In een praktische uitwerking omvat de kweekinrichting verder een warmtepomp voor aansluiting op de vloeistofleidingen. Bij een verdere praktische uitwerking omvat de kweekinrichting verder een of meer buffervaten voor aansluiting op de warmtepomp en de vloeistofleidingen.

Volgens een efficiënte voorkeursuitvoeringsvorm van de kweekinrichting volgens de uitvinding zijn de kweekbakken en de legborden alternerend aangebracht. Elke kweekbak staat in deze voorkeursuitvoeringsvorm in rechtstreeks contact met een legbord voor een optimale temperatuurregeling.

Bij een voordelige voorkeursuitvoeringsvorm komen de lengte en breedte afmetingen van elk van de kweekbakken in hoofdzaak overeen met de lengte en breedte afmetingen van een EUR-pallet. Bestaande handling systemen kunnen hierbij gebruikt worden voor het hanteren van de kweekbakken ter ondersteuning van een optimale logistiek, die nodig is voor grootschalige productie.

De efficiëntie is verder verhoogd in een ruimtebesparende voorkeursuitvoeringsvorm, waarin de legborden in een of meer rijen in de behuizing geordend zijn en/of waarin de kweekbakken in een of meer kolommen in de behuizing gestapeld zijn.

Bij voorkeur zijn de kweekbakken als lades uitgevoerd. Lades zijn bijzonder geschikt voor het kweken van (meel)wormen.

Een verder geoptimaliseerd klimaat wordt bereikt in een kweekinrichting volgens de uitvinding die verder middelen omvat voor het regelen van de CC>2-waarde in de kweekbakken.

In een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de kweekinrichting volgens de uitvinding zijn de legborden van metaal vervaardigd om een optimale thermische geleiding te bewerkstelligen.

In een solide voorkeursuitvoeringsvorm van de kweekinrichting volgens de uitvinding zijn de kweekbakken van kunststof vervaardigd.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het gebruik van overtollige warmte van de kweekinrichting.

De uitvinding zal nu in meer detail worden besproken aan de hand van de tekening, waarin

Figuur 1 een schematisch aanzicht toont van een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de kweekinrichting volgens de uitvinding;

Figuur 2 een deel van de kweekinrichting 1 in figuur 1 in meer detail toont; en

Figuur 3 een schematisch aanzicht van de kweekinrichting uit figuur 1 toont aangesloten op een warmtepomp en buffervaten.

Figuur 1 toont een schematisch aanzicht van een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een kweekinrichting 1 volgens de uitvinding. Kweekinrichting 1 is bestemd voor het kweken van insecten, meer in het bijzonder voor het kweken van meelwormen. Kweekinrichting 1 omvat een behuizing 2, waarin een aantal legborden 3 zijn aangebracht. Kweekinrichting 1 omvat verder een aantal kweekbakken 4 voor plaatsing op de legborden 3. Kweekinrichting 1 omvat verder middelen voor het regelen van de temperatuur (in de kweekbakken). In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm zijn de middelen voor het regelen van de temperatuur althans ten dele geïntegreerd in de legborden 3.

Figuur 2 toont de legborden 3 en de kweekbakken 4 uit de kweekinrichting 1 in figuur 1 in meer detail. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de middelen voor het regelen van de temperatuur vloeistofleidingen 5, die zich in de legborden 3 uitstrekken.

Figuur 3 toont een schematisch aanzicht van de kweekinrichting 1 volgens de uitvinding in een uitgebreide voorkeursuitvoeringsvorm, waarin de kweekinrichting is aangesloten op externe apparatuur voor het regelen van de temperatuur. Deze externe apparatuur omvat een warmtepomp 10 voor aansluiting op de vloeistofleidingen 5. Bij voorkeur omvat de kweekinrichting verder een eerste buffervat 30 en een tweede buffervat 31 voor aansluiting op de warmtepomp 10 en de vloeistofleidingen 5. Het eerste buffervat 30 is in de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm bestemd voor warm water en het tweede buffervat 31 is bestemd voor koud water. Vloeistoftoevoer vanuit de buffervaten 30, 31 verloopt middels een ventiel 11, een pomp 12, verdeeleenheid 13 en eerste aansluitpunten 14 naar de vloeistofleidingen in de kweekinrichting 1. Vloeistofafvoer vanuit de vloeistofleidingen in de kweekinrichting 1 naar de buffervaten 30, 31 verloopt via tweede aansluitpunten 15, een verzameleenheid 16 en een ventiel 13. Geschikte ventielen zijn bijvoorbeeld driewegventielen.

In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm zijn de kweekbakken 4 en de legborden 3 alternerend aangebracht. Elke kweekbak 4 maakt daarbij rechtstreeks contact met een legbord 3. De legborden 3 zijn vervaardigd van een materiaal met goede warmtegeleiding, zoals metaal. De temperatuur in de kweekbakken 4 is te regelen door de temperatuur van de vloeistof te regelen. Een geschikte vloeistof is water. Geschikte regelmiddelen omvatten een temperatuursensor 24.

Overtollige warmte in een buffervat van de kweekinrichting 1 kan gebruikt worden voor andere doeleinden. Ter illustratie is in figuur 3 schematisch een verbruikselement 100 opgenomen dat is aangesloten op het eerste buffervat 30. Enkele voorbeelden van verbruikselement 100 zijn een warmwatervoorziening of een ruimteverwarming. De overtollige warmte of restwarmte kan ook middels bekende technieken worden omgezet in energie of elektriciteit.

De kweekbakken 4 vormen kamers of compartimenten, waarin de insecten kunnen groeien, in het onderhavige voorbeeld van eitjes naar larven en uiteindelijk meelwormen. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm zijn de kweekbakken lades 4. De lades hebben een bodem 41 met vanaf de bodem opstaande zijwanden 42. De kweekbakken kunnen voor het kweken van andere soorten insecten desgewenst aan de bovenzijde gesloten zijn, bijvoorbeeld middels een deksel (niet getoond). Een geschikt materiaal voorde kweekbakken is kunststof, bij voorkeur HDPE of PP.

De afmetingen van elk van de kweekbakken komt bij voorkeur in hoofdzaak overeen met de afmetingen van een EUR-pallet, d.w.z. 800x1200 millimeter, zoals vastgelegd door de European Pallet Association, of een deel daarvan, zoals een % of een % deel.

De legborden 3 zijn geordend in boven elkaar gelegen rijen. De kweekbakken 4 zijn in kolommen gestapeld.

De behuizing 2 is voorzien van middelen 21 voor aanvoer van verse lucht en middelen 22 voor afvoer van afvalgassen, zoals CO2. Een sensor 25 in de behuizing 2 kan op basis van CO2 metingen een ventilator aansturen voor aanvoer van verse lucht via de middelen 21.

De uitvinding is vanzelfsprekend niet beperkt tot de getoonde en beschreven voorkeursuitvoeringsvorm.

De uitvinding strekt zich in het algemeen uit tot elke uitvoeringsvorm die valt binnen de reikwijdte van de bijgevoegde conclusies bezien in het licht van het voorgaande beschrijving en tekeningen.

Claims (15)

1. Kweekinrichting voor het kweken van insecten, omvattende een behuizing, waarin een aantal legborden zijn aangebracht, een aantal kweekbakken voor plaatsing op de legborden, en middelen voor het regelen van de temperatuur in de kweekbakken.

2. Kweekinrichting volgens conclusie 1, waarin de middelen voor het regelen van de temperatuur althans ten dele zijn geïntegreerd in de legborden.

3. Kweekinrichting volgens conclusie 2, waarin de middelen voor het regelen van de temperatuur vloeistofleidingen omvatten, die zich in de legborden uitstrekken.

4. Kweekinrichting volgens conclusie 3, waarin de kweekinrichting verder een warmtepomp omvat voor aansluiting op de vloeistofleidingen.

5. Kweekinrichting volgens conclusie 4, waarin de kweekinrichting verder een of meer buffervaten omvat voor aansluiting op de warmtepomp en de vloeistofleidingen.

6. Kweekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de kweekbakken en de legborden alternerend aangebracht zijn.

7. Kweekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de lengte en breedte afmetingen van elk van de kweekbakken in hoofdzaak overeenkomen met de lengte en breedte afmetingen van een EUR-pallet.

8. Kweekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de legborden in een of meer rijen in de behuizing geordend zijn.

9. Kweekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de kweekbakken in een of meer kolommen in de behuizing gestapeld zijn.

10. Kweekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de kweekbakken lades zijn.

11. Kweekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de kweekinrichting verder middelen omvat voor het regelen van de CC>2-waarde in de kweekbakken.

12. Kweekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de legborden van metaal zijn vervaardigd.

13. Kweekinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de kweekbakken van kunststof zijn vervaardigd.

14. Werkwijze voor het genereren van warmte, omvattende de volgende stappen: a) het gebruik van een kweekinrichting voor het kweken van insecten; en b) het afvoeren van overtollige warmte uit de kweekinrichting.

15. Werkwijze volgens conclusie 14, omvattende de volgende stappen: a) het gebruik van een kweekinrichting voor het kweken van insecten, omvattende een behuizing, waarin een aantal legborden zijn aangebracht, een aantal kweekbakken voor plaatsing op de legborden, en middelen voor het regelen van de temperatuur in de kweekbakken, waarin de middelen voor het regelen van de temperatuur althans ten dele zijn geïntegreerd in de legborden, waarin de middelen voor het regelen van de temperatuur vloeistofleidingen omvatten, die zich in de legborden uitstrekken, waarin de kweekinrichting verder een warmtepomp omvat voor aansluiting op de vloeistofleidingen, waarin de kweekinrichting verder een of meer buffervaten omvat voor aansluiting op de warmtepomp en de vloeistofleidingen; en b) het afvoeren van overtollige warmte uit een van de buffervaten.