NL2019006B1 - Bepalingsinrichting, rolstoel en werkwijze - Google Patents

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een Schuifkrachtmeetinrichting voor het meten van een schuifkracht van een menselijk lichaam ten opzichte van een zetel, zoals een stoel, rolstoel, vliegtuigstoel, de inrichting omvattende, - een raamwerk voor verschaffen van een mechanische, in hoofdzaak schuifvrije, verbinding met de zetel, - een krachtsensor gerangschikt aan het raamwerk, - schuifkrachtopnamemiddelen voor het opnemen van de schuifkracht, welke zijn gekoppeld met de sensor, waarbij de schuifkrachtopnamemiddelen zodanig zijn gerangschikt en ingericht dat schuifkracht uitgeoefend op de schuifkrachtopnamemiddelen overbrengbaar is op de sensor zodat de schuifkracht waarneembaar is door de sensor. Voorts betreft onderhavige uitvinding rolstoel of zetel, een werkwijze en een computer leesbare drager omvattende computerprogrammamiddelen.

Description

BEPALINGSINRICHTING, ROLSTOEL EN WERKWIJZE

De onderhavige uitvinding betreft een schuif-krachtmeetinrichting voor het meten van een schuifkracht van een menselijk lichaam ten opzichte van een zetel, zoals een stoel, rolstoel, vliegtuigstoel, autostoel. Voorts betreft de onderhavige uitvinding een stoel of rolstoel omvattende een dergelijke bepalingsinrichting. Voorts betreft de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het uitvoeren van een schuifkrachtmeting onder toepassing van schuifkrachtmeetinrichting volgens de onderhavige uitvinding. Voorts betreft de onderhavige uitvinding een compu-terleesbare drager omvattende computerprogrammamiddelen voor het uitvoeren van een werkwijze volgens de onderhavige uitvinding.

Een veel voorkomend probleem bij personen die gedwongen gedurende langere tijd zijn gekluisterd aan een bed of rolstoel is dat het lichaam van deze personen schuifkrachten te verduren hebben. Doordat deze personen zijn onderworpen aan de schuifkrachten ontstaat lichaams-schade zoals ongemak in het algemeen, decubitus, ongewenste bekkenkanteling, bloeduitstortingen of wrijvingswonden.

Een verticale belasting op een lichaam, die voorkomt wanneer men zonder horizontale belastingcomponent berust op een zitvlak of ligvlak is vele malen minder belastend voor het lichaam dan een belasting die voortkomt uit een combinatie van een verticale belasting en een horizontale belasting. Wanneer een lichaam bijvoorbeeld langdurig in een stoel zit, zal de persoon zich ontspannen en een horizontale schuifkracht ontstaan doordat het lichaam zich afzet tegen de rugleuning. De horizontale schuifkracht ontstaat onder het zitvlak of tenminste tussen het lichaam en het zitvlak van de stoel. Voorts verergert de horizon- tale schuifkracht schade die ontstaat door verticale druk, in het bijzonder wanneer beide krachten optreden.

Hoe groter de onbalans is waarin de persoon zich bevindt, hoe groter de schuifkrachten zullen zijn. Dit is met name belastend wanneer de persoon lijdt aan een combinatie van veelvuldig moeten zitten en een slechte lichamelijke conditie.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een bijdrage te verschaffen aan het verminderen van deze klachten. Hiertoe verschaft de onderhavige uitvinding een schuifkrachtmeetinrichting voor het meten van een schuifkracht van een menselijk lichaam ten opzichte van een zetel, zoals een stoel, rolstoel, vliegtuigstoel, autostoel, de inrichting omvattende, - een raamwerk voor verschaffen van een mechanische, in hoofdzaak schuifvrije, verbinding met de zetel, - een krachtsensor gerangschikt aan het raamwerk, - schuifkrachtopnamemiddelen voor het opnemen van de schuifkracht, welke zijn gekoppeld met de sensor, waarbij de schuifkrachtopnamemiddelen zodanig zijn gerangschikt en ingericht dat schuifkracht uitgeoefend op de schuifkrachtopnamemiddelen overbrengbaar is op de sensor zodat de schuifkracht waarneembaar is door de sensor.

Een voordeel van de onderhavige uitvinding is dat een krachtmeting kan worden uitgevoerd in elke zetel die door een eindgebruiker wordt gebruikt. Een belangrijk doel hierbij is dat de inrichting functioneert in combinatie met velerlei zetels met velerlei zitvlakken. Hierbij is een verder doel dat de inrichting functioneert wanneer een kromming wordt veroorzaakt doordat het zitvlak vervormd wanneer het gewicht van de persoon neerwaarts drukt na plaatsnemen. Diverse uitvoeringsvormen als hieronder be- schreven bereiken dit doel waardoor deze de flexibele inzet op vele, elk op de eigen wijze vervormende zitvlakken.

Een voordeel van een dergelijke schuifkrachtmeet-inrichting is voorts dat de aanwezigheid van de schuif-kracht en een ordegrootte daarvan kan worden bepaald. Teneinde de zithouding te kunnen aanpassen is het van belang dat de noodzaak hiervan wordt onderkend. Vele personen die klachten ondervinden zijn niet in staat om de schuifkrach-ten tijdig te onderkennen. Andere personen die klachten ondervinden zijn weliswaar in staat om de schuifkrachten tijdig te onderkennen, maar niet in staat om deze te communiceren naar de omgeving. Derhalve verschaft de onderhavige uitvinding een bijdrage aan het probleem van de klachten doordat op basis van een meting de schuifkracht kan worden onderkend en vervolgens voorkomen door bijvoorbeeld het lichaam in een meer stabiele positie te plaatsen, althans in een positie die minder horizontale schuif-krachten oplevert. Voorts is het mogelijk om te onderkennen dat de persoon een training kan ondergaan voor het zelfstandig leren voorkomen van het zodanig plaatsnemen dat de schuifkrachten ontstaan.

Een belangrijk voordeel van de onderhavige uitvinding is dat de schuifkrachten kunnen worden onderkend en de zetel kan worden aangepast teneinde de problemen van schuifkrachten te verminderen door de schuifkracht te verminderen. Hiertoe kan bijvoorbeeld de hoek van het zitvlak worden aangepast. Op alternatieve wijze kan de hoek van de rugleuning worden aangepast.

In het bijzonder bij het in gebruik nemen van een rolstoel is de uitvinding van voordeel bij het instellen van de stoel voor optimaal gebruik. Dergelijk optimaal gebruik voorziet er bij voorbeeld in dat de gebruiker zodanig gepositioneerd is dat de schuifkrachten minimaal zijn gedurende het gebruik. Hierbij wordt bij voorkeur de uitvinding toegepast om gedurende een periode, zoals een dag of een deel daarvan maar evenzeer gedurende meerdere dagen, de ontwikkeling van de schuifkrachten te meten. Redengevend hiervoor is dat veelal gedurende de dag veranderingen optreden in de krachten, zoals onder invloed van de instelling van de stoel.

Wanneer de gebruiker plaats neemt en nog fit is voorkomt de gebruiker veelal de schuifkrachten en vervolgens ontstaan schuifkrachten gedurende de dag door bijvoorbeeld afnemen van de aandacht op het zitten of vermoeid raken van de gebruiker. Door gebruik te maken van meetgegevens die zijn opgenomen gedurende deze periode is de instelling niet alleen te optimaliseren voor het begin van de zitperiode maar ook te optimaliseren door schuif-krachten die later optreden te voorkomen. Hierdoor wordt gerealiseerd dat deze verbeterde instelling schuifkrachten gedurende een gebruiksperiode van weken, maanden en langer daarna ook geoptimaliseerd wordt. Het kunnen opnemen van schuifkrachten gedurende de gehele meetperiode is derhalve van belang en voordeel voor deze gebruikstoepassing. Voorkeursranges van de tijdsduur waarin de opname wordt bij gehouden zijn enkele uren, zoals tussen 4-12 uur, bij voorkeur 8 uur, een tot enkele dagen, een tot enkele weken of bij verdere voorkeur continue zolang een persoon plaats heeft op de zitting.

In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm omvat de schuifkrachtmeetinrichting een schuifsamenstel bevorderende in hoofdzaak wrijvingvrije of wrijvingarme schuifbaar-heid van de schuifkrachtopnamemiddelen ten opzichte van de sensor en/of de zetel, waarbij het schuifsamenstel bij voorkeur koppelmiddelen, zoals klittenband, omvat voor koppelen met het raamwerk. De toepassing van een dergelijk schuifsamenstel wordt de kwaliteit van de meting in belangrijke mate verbeterd omdat wrijving wordt verminderd of voorkomen. Wrijving heft de schuifkracht op waardoor de schuifkracht dienovereenkomstig lager zou worden gemeten. Een zeer eenvoudige variant van een schuifsamenstel betreft een enkelvoudig of meervoudig vel van een glad materiaal, zoals een gladde kunststof.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het schuifsamenstel ingericht voor het verschaffen van schuifbaarheid van de schuifkrachtopnamemiddelen over een werkingsslag van de krachtsensor. Hierdoor functioneert het schuifsamenstel over het benodigde traject.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is een werkingsslag van de krachtsensor zodanig dat in hoofdzaak geen beweging van de schuifkrachtopnamemiddelen is vereist. Dit is in het bijzonder van voordeel wanneer de werkingsslag van de krachtsensor zeer gering of nihil is. Dit is mogelijk bij een sensor met een vaste toestand waar druk op het materiaal of de samenstelling van het materiaal de waarneming verschaft, bijvoorbeeld door het opwekken van een spanning of stroom. Het piëzo-elektrische effect is hierbij voorzien als nuttig toepasbaar effect. De werkingsslag van de krachtsensor ligt bijvoorbeeld het bereik van 1 micron tot 1 cm.

Bij verdere voorkeur omvat het schuifsamenstel ten minste twee lagen folie met daartussen gerangschikte smeermiddelen en/of een hoeveelheid lucht. Hiermee wordt op practische wijze een zeer geringe wrijvingskracht tussen de folies gerealiseerd waardoor de waarneming van de schuifkracht vrijwel gelijk is aan de daadwerkelijke schuifkracht. Bij verdere voorkeur omvatten de smeermiddelen een olie, zoals een siliconenolie, een vet, zoals een smeervet, een grafiethoudende emulsie, of een gel.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is in de schuifkrachtmeetinrichting de folie of tenminste een laag daarvan is bewerkt, zoals geïmpregneerd en/of gecoat, met een wrijving verlagende hulpstof, zoals middels siliconen, (poly-)urethaan. Hierdoor wordt een onderlinge wrijving tussen lagen folie verminderd of wordt slijtage van de folie verminderd. Voorts wordt middels een dergelijke bewerking de doorlatendheid van de folie voor smeermiddelen verlaagd hetgeen de duurzaamheid verder vergroot.

In het bijzonder bevoorkeurde materialen voor de folie omvatten nylon, polyester, polypropyleen, polyethyleen .

Bij verdere voorkeur omvat het schuifsamenstel een laag gevormd uit een vervormbaar materiaal omvat, waarbij het vervormbare materiaal een elastisch materiaal of een gelatineachtig materiaal. Onder toepassing van een dergelijk materiaal kunnen de schuifkrachtopnamemiddelen de schuifkracht overbrengen op de sensor binnen verlengbaarheid van het materiaal. Hierbij is de materiaalkeuze zodanig voorzien dat de kracht die benodigd is voor het vervormen van het materiaal minimaal is waardoor de schuifkracht maximaal wordt overgebracht op de sensor.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm strekt een basiselement van het raamwerk zich uit over een breedte van een derde tot het geheel van de breedte van het zitvlak vormende een zetel. Hierdoor wordt het opnemen van stabiele waarnemingen gerealiseerd. Het is hierdoor ook mogelijk om twee parallel functionerende schuifkrachtopnamemiddelen toe te passen. Hoewel enkele schuifkrachtopnamemiddelen op zichzelf functioneren, is een dubbele uitvoering van voordeel voor het bepalen van verschillen tussen schuifkrachten aan de linker en rechterzijde.

Bij verdere voorkeur omvat het raamwerk tenminste één, bij voorkeur twee of drie, zich vanaf het basiselement uitstrekkende, zoals voorwaarts, uitstrekkende, hulp-elementen. Dergelijke hulpelementen, ofwel armen van het frame verschaffen tijdens gebruik positionele stabiliteit aan de inrichting. Voorts zijn dergelijke hulpelementen van praktisch nut bij stabiliseren ten opzichte van een nader te beschrijven foedraal.

Een dergelijk gebruiksfoedraal is bij verdere voorkeur voorzien voor tijdens gebruik omhullen van tenminste een deel van de schuifkrachtopnamemiddelen en/of het verschaffen van een stabiele rangschikking ten opzichte van een zitvlak van de zetel, daartoe bij voorkeur omvattende een stroeve onderzijde zoals omvattende een rubber. Een dergelijk foedraal is van voordeel bij het plaatsen van de inrichting op de zetel, het zitvlak daarvan.

Het foedraal verschaft bij voorkeur een stroefheid voor vaste positionering ten opzichte van het zitvlak. Voorts verschaft het foedraal bescherming aan de verschillende armen van het frame en schuifkrachtopnamemiddelen.

Voorts is bij verdere voorkeur het foedraal voorzien van zijdelingse opstaande zijdelen voor het verschaffen van een geleiding van een zitkussen. Hierdoor wordt een afwijking van de waarneming van de schuifkracht door wrijving langs de zijkant van het kussen voorkomen. Voorts is bij voorkeur voorzien dat het foedraal is voorzien van verbindingsmiddelen, zoals omvattende klittenband, voor koppelen met de bovenzijde van de schuifkrachtopnamemiddelen voor het daarop overbrengen van de schuifkracht. Hierdoor wordt een foutieve meting door langsglijden hiervan voorkomen.

Voor het verschaffen van een gelijkmatig zitvlak zijn bij verdere voorkeur opvulmiddelen voor het opvullen van ruimte tussen de schuifkrachtopnamemiddelen voorzien.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de schuifkrachtopnamemiddelen in hoofdzaak lamelvormig. Hierdoor wordt een praktische opvulling van het zitvlak verschaft en wordt een groot opnamevlak voor het opnemen van de schuifkracht gerealiseerd. Voorts draagt dit bij aan de correcte werking onder vervorming op een zitvlak van een zetel.

Bij verdere voorkeur omvat het frame tenminste een aan de achterzijde van het zitvlak van de zetel rangschik-baar overdwars longitudinaal element, van waar ten minste een, bij voorkeur twee of drie, van de schuifkrachtopnamemiddelen is gerangschikt, zich in een voorwaartse richting uitstrekkend, bij verdere voorkeur waarbij zich tenminste 1, bij voorkeur 2 of 3 hulpelementen van het frame parallel aan de schuifkrachtopnamemiddelen zijn gerangschikt. Hiermee wordt op voordelige wijze gerealiseerd dat het zitvlak voor een groot deel is gevuld met hulpelementen en schuifkrachtopnamemiddelen waardoor een evenwichtig zitvlak wordt gerealiseerd. Hierdoor is het verschil met een zitvlak van de zetel geminimaliseerd onder instandhouden van alle genoemde voordelen van de schuifkrachtmeetin-richting.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de schuifkrachtmeetinrichting een besturingsmodule gekoppeld met de sensor voor het vanaf de sensor ontvangen van waarnemingen, waarbij de besturingsmodule een geheugen omvat voor het daarin opslaan van een reeks van waarnemingen voor het analyseren van deze metingen. Een belangrijk voordeel van een dergelijke voorkeursuitvoeringsvorm is dat wordt gerealiseerd dat de ontwikkeling van de schuif- kracht tijdens het gebruik kan worden geanalyseerd.

Schuifkrachten kunnen bijvoorbeeld in de ochtend geringer zijn dan in de middag waardoor een andere aanpassing van het zitvlak of de rugleuning of de zetel in het algemeen benodigd is. Juist dergelijke ontwikkelingen worden door de betreffende persoon veelal te laat opgemerkt of de persoon heeft zonder de onderhavige uitvinding geen mogelijkheden er rekening mee te houden. Een voorbeeld is het opmerken van bekkenkanteling, welke aandoening veelal onvoldoende wordt opgemerkt.

Ook wordt mogelijk om de aanpassing aan de zetel automatisch uit te voeren op basis van de meting van de schui fkracht.

Hiertoe omvat de schuifkrachtmeetinrichting bij verdere voorkeur een verzenderontvanger, zoals omvattende Bluetooth- of Wifimodule, voor het uitvoeren van de waarnemingen naar een computerinrichting. De computerin-richting kan worden gebruikt voor analyse en aanpassingen. Ook is voorzien dat de gegevens direct worden doorgeleid naar een therapeut of arts.

Een verder aspect volgens de onderhavige uitvinding betreft een rolstoel of zetel omvattende een schuif-krachtmeetinrichting volgens de onderhavige uitvinding hetgeen voordelen oplevert als beschreven in het voorgaande .

Een verder aspect volgens de onderhavige uitvinding betreft een werkwijze voor het uitvoeren van een schuifkracht meting onder toepassing van schuifkrachtmeet-inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, werkwijze omvattende stappen voor: - het opnemen van een reeks van waarnemingen door middel van de sensor, met een vooraf bepaalde onderlinge tijdsafstand, - het opslaan van de reeks van waarnemingen in een geheugen, - het in geval van een actieve communicatieverbinding met een computerinrichting uitvoeren van de waarnemingen naar de computerinrichting, hetgeen voordelen oplevert als beschreven in het bovenstaande. Verdere aspecten volgens de onderhavige uitvinding betreffen een computer-leesbare drager omvattende computerprogrammamiddelen voor het uitvoeren van een werkwijze volgens de uitvinding wanneer de computerprogrammamiddelen zijn geladen in een be-sturingmodule van een schuifkrachtmeetinrichting volgens de onderhavige uitvinding; en een computerleesbare drager omvattende computerprogrammamiddelen voor het, wanneer uitgevoerd op een verwerkingeenheid van een computerinrichting, door de computerinrichting ontvangen van waarnemingen vanaf een schuifkrachtmeetinrichting volgens de onderhavige uitvinding, hetgeen voordelen oplevert als beschreven in het bovenstaande.

Fig. 1 betreft een schematische weergave in perspectief van een eerste voorkeursuitvoeringsvorm.

Fig. 2 betreft een schematische weergave in onderaanzicht van deze voorkeursuitvoeringsvorm.

Fig. 3 betreft een opengewerkte weergave in bovenaanzicht van een detail van de voorkeursuitvoeringsvorm.

Fig. 4 betreft een verdere detaillering van Fig. 3.

Fig. 5, 6, 7 betreffen schematische weergaven in perspectief van de voorkeursuitvoeringsvorm onder toepassing van een foedraal.

Een voorkeursuitvoeringsvorm (Fig. 1 - Fig. 7) betreft een schuifkrachtmeetinrichting 1 omvattende een frame 2 en zich vanaf een basiselement 3 van het frame loodrecht uitstrekkende schuifkrachtopnamemiddelen 5. Het ba- siselement is voorzien voor plaatsing langs de achterzijde van het zitvlak van de zetel. In het frame bevindt zich een tweetal sensoren 8, 8' waarmee de respectieve schuif-krachtopnamemiddelen 7, 1' zijn gekoppeld. De schuif-krachtopnamemiddelen 7, 7' zijn beweegbaar in de richting van de pijlen A.

In het basiselement 3 van het frame is naast de sensoren 8, 8' een energiebron 10 in de vorm van twee batterijen 14 gerangschikt. Deze energiebron 10 voedt de be-sturingeenheid 9 en middels deze de sensoren. De be-sturingeenheid 9 omvat een verwerkingeenheid en geheugen voor het verwerken en het opslaan van waarnemingen die zijn uitgevoerd door de sensoren 8, 8'. Deze sensoren betreffen elk een zogenoemde loadcell die aan de naar elkaar toe gerichte zijde zijn bevestigd aan de steunbeugel 15, die een lage U-vorm kent. Aan de krachtmeetzijde 27 is de loadcell gekoppeld met de krachtopnamemiddelen 7, 7'. Meetsignalen van de loadcell worden middels verbindings-draden 29 overgebracht naar de besturingeenheid 9.

De besturingeenheid omvat voorts een dataverbin-ding middels een draadloze verzenderontvanger, zoals Bluetooth of wifi. Hiermee kunnen de gegevens met betrekking tot de waarnemingen worden overgezonden naar een computer-inrichting (niet getoond). Middels deze computerinrichting kunnen de waarnemingen worden geanalyseerd en zichtbaar worden gemaakt. Op alternatieve wijze is de besturingeenheid voorzien van een luidspreker voor het verschaffen van een relevante hoorbare waarschuwing, zoals piepjes of gesproken meldingen. Dit zijn op zichzelf bekende wijzen van terugkoppelen van informatie. De besturingeenheid wordt bediend middels een bedieningsknop 19 aan de kopse buitenzijde van het basiselement 3.

Het frame kent naast het basiselement 3 twee zich loodrecht daarvan uitstrekkende hulpelementen 6, 6'. De hulpelementen 6, 6' zijn onderling verbonden middels een verbindingselement 12, daarmee gezamenlijk een in hoofdzaak een U-vormig element 4 vormend. Dit U-vormig element 4 is middels een haakconstructie verbonden met het basiselement 3. Op alternatieve wijze is een schroefverbinding of en klittenbandverbinding voorzien. De haakconstructie kent twee inhaakopeningen 16, 16' van het basiselement en twee respectieve inhaakelementen 17, 17' van het U-vormig element 4.

De onderzijde van het frame, het basiselement en de beide hulpelementen is voorzien van klittenband 12 voor koppeling met de binnenzijde 22 van een onderelement 24 van een foedraal 21. Deze koppeling is goed te zien in Fig. 5. De respectieve buitenzijde 23, zijnde de onderzijde, van het foedraal is voorzien van materiaal voor een stabiele koppeling met het zitvlak van de zetel. In dit geval is hiervoor een stroef rubber voorzien.

In Fig. 6 en 7 is de werking van de binnenzijde van de inrichting in combinatie met het foedraal getoond. Over de frame-elementen 6, 6' ligt een schuifsamenstel 31. Dit schuifsamenstel is met vel 37' middels een klittenband 32 vastgemaakt aan de bovenzijde van de frame-elementen 6, 6' met de respectieve klittenband 11. Tussen de frame-elementen 6, 6' verloopt het schuifsamenstel 31 onder de schuifkrachtopnamemiddelen 7, 1' en de vulelementen 36, 36'. Door het schuifsamenstel 31, omvattende twee op elkaar gerangschikte en onderling vrijwel wrijvingsloos schuifbare vellen of lagen stof 37, 37', kunnen deze schuifkrachtopnamemiddelen en de vulelementen vrij bewegen in de richting van de pijlen A ten opzichte van het onderelement 24 van het foedraal.

Ten behoeve van het verschaffen van een verbinding tussen de bovenzijde van de schuifkrachtopnamemiddelen 7, 7' en de vulelementen 36, 36' is aan de binnenzijde van een bovenelement 25 van het foedraal voorzien in respectieve stroken klittenband 47, 47', 46, 46'.

Ten behoeve van het verschaffen van een zijdelingse wrijvingbeperkingen van een zitkussen dat gerangschikt wordt op het foedraal is het foedraal aan de zijden voorzien van wandelementen 34, 34' welke aan elkaar vastgemaakt worden middels een ritsluiting 35, 35'. Dit is een tussenlaag is die zoveel mogelijk alle wrijving opheft.

De inrichting wordt derhalve gebruikt in een werkwijze voor het meten van de schuifkrachten waarbij gebruik gemaakt wordt van de gemeten gegevens.

De folie van het schuifsamenstel 31, zoals in het bovenstaande aangeduid als twee of meer lagen, is doelmatig in het minimaliseren van wrijving tussen het frame, met de hulpelementen 6,6' gefixeerd aan de onderzijde van het foedraal en daarmee in hoofdzaak gefixeerd aan de zitting van de stoel, en met de krachtopnamelamellen 7,7' in hoofdzaak gefixeerd aan de bovenzijde van het foedraal. De folie gerangschikt tegen de onderzijde van het foedraal dient derhalve met minimale wrijving beweegbaar te zijn ten opzichte van de folie gerangschikt tegen de bovenzijde van het foedraal. Hiertoe zijn de genoemde wrijvingvermin-derende middelen toegepast, zoals middels de folie voorzien van een bewerking en/of middels de smeermiddelen tussen de folielagen. Binnen dit document is de bestaande definitie van folie toegepast. Folie is een dun, soms uiterst dun vel. Folie is een verzamelnaam voor doek dat voor tal van toepassingen gebruikt kan worden. De definitie van Techniek in Nederland betreft: Folie - zeer dun materiaal. Binnen het begrip van dit document zijn derhal ve tenminste vellen, lagen, vellen kunststof, vellen geweven kunststof, zoals geweven nylon, vellen textiel (doek), lagen plastics, en gecoate en niet gecoate varianten daarvan, bedoeld.

In het voorgaande is de onderhavige uitvinding beschreven aan de hand van enkele voorkeursuitvoeringsvormen. Verschillende aspecten van verschillende uitvoeringen worden beschreven geacht in combinatie met elkaar waarbij alle combinaties die bij lezing door een vakman van het vakgebied op basis van dit document door een vakman binnen het begrip van de uitvinding vallen beschouwd worden te zijn meegelezen. Deze voorkeursuitvoeringsvormen zijn niet beperkend voor de beschermingsomvang van dit document. De gevraagde rechten worden bepaald in de aangehechte conclusies.

Claims (26)

1. Schuifkrachtmeetinrichting voor het meten van een schuifkracht van een menselijk lichaam ten opzichte van een zetel, zoals een stoel, autostoel, rolstoel, vliegtuigstoel, de inrichting omvattende, - een raamwerk voor verschaffen van een mechanische, in hoofdzaak schuifvrije, verbinding met de zetel, - een krachtsensor gerangschikt aan het raamwerk, - schuifkrachtopnamemiddelen voor het opnemen van de schuifkracht, welke zijn gekoppeld met de sensor, waarbij de schuifkrachtopnamemiddelen zodanig zijn gerangschikt en ingericht dat schuifkracht uitgeoefend op de schuifkrachtopnamemiddelen overbrengbaar is op de sensor zodat de schuifkracht waarneembaar is door de sensor.

2. Schuifkrachtmeetinrichting volgens conclusie 1 omvattende een schuifsamenstel bevorderende in hoofdzaak wrijvingvrije of wrijvingarme schuifbaarheid van de schuifkrachtopnamemiddelen ten opzichte van de sensor en/of de zetel, waarbij het schuifsamenstel bij voorkeur koppelmiddelen, zoals klittenband, omvat voor koppelen met het raamwerk.

3. Schuifkrachtmeetinrichting volgens conclusie 2 waarbij het schuifsamenstel is ingericht voor het verschaffen van schuifbaarheid van de schuifkrachtopnamemiddelen over een werkingsslag van de krachtsensor.

4. Schuifkrachtmeetinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij een werkingsslag van de krachtsensor zodanig is dat in hoofdzaak geen beweging van de schuifkrachtopnamemiddelen is vereist.

5. Schuifkrachtmeetinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij een werkingsslag van de krachtsensor ligt in het bereik van één micron tot één centimeter.

6. Schuifkrachtmeetinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij het schuifsamenstel tenminste twee lagen folie omvat met daartussen gerangschikte smeermiddelen en/of een hoeveelheid lucht.

7. Schuifkrachtmeetinrichting volgens conclusie 6 waarbij de folie of tenminste een laag daarvan is bewerkt, zoals geïmpregneerd en/of gecoat, met een wrijvingverla-gende hulpstof, zoals middels siliconen, (poly-)urethaan.

8. Schuifkrachtmeetinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de schuifkrachtopna-memiddelen en/of het schuifsamenstel en/of de folie een nylon, polyester, polypropyleen, polyethyleen omvat.

9. Schuifkrachtmeetinrichting volgens conclusie 6, 7 of 8, waarbij de smeermiddelen een olie, zoals een siliconenolie, een vet, zoals een smeervet, een grafiethouden-de emulsie, of een gel omvat.

10. Schuifkrachtmeetinrichting volgens een of meer van de conclusie 6-9 waarbij het schuifsamenstel een laag gevormd uit een vervormbaar materiaal omvat, waarbij het vervormbare materiaal een elastisch materiaal of een gelatineachtig materiaal omvat.

11. Schuifkrachtmeetinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij een basiselement van het raamwerk zich uitstrekt over een breedte van een derde tot het geheel van de breedte van het zitvlak vormt een zetel.

12. Schuifkrachtmeetinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij het raamwerk tenminste één, bij voorkeur twee of drie, zich vanaf het basiselement uitstrekkende, zoals voorwaarts uitstrekkende, hulpelement omvat.

13. Schuifkrachtmeetinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende een gebruiksfoe-draal voor tijdens gebruik omhullen van tenminste een deel van de schuifkrachtopnamemiddelen en/of het verschaffen van een stabiele rangschikking ten opzichte van een zitvlak van de zetel, daartoe bij voorkeur omvattende een stroeve onderzijde zoals omvattende een rubber.

14. Schuifkrachtmeetinrichting volgens conclusie 13 waarbij het foedraal is voorzien van zijdelingse opstaande zijdelen voor het verschaffen van een geleiding van een zitkussen.

15. Schuifkrachtmeetinrichting volgens conclusie 13 of 14 waarbij het foedraal is voorzien van verbindingsmiddelen, zoals omvattende klittenband, voor koppelen met de bovenzijde van de schuifkrachtopnamemiddelen voor het daarop overbrengen van de schuifkracht.

16. Schuifkrachtmeetinrichting volgens een van de voorgaande conclusies omvattende opvulmiddelen voor het opvullen van ruimte tussen de schuifkrachtopnamemiddelen.

17. Schuifkrachtmeetinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij de schuifkrachtopnamemiddelen in hoofdzaak lamelvormig zijn.

18. Schuifkrachtmeetinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij het frame tenminste een aan de achterzijde van het zitvlak van de zetel rang-schikbaar overdwars longitudinaal element omvat, van waar ten minste een, bij voorkeur 2 of 3, van de schuifkrachtopnamemiddelen is gerangschikt, zich in een voorwaartse richting uitstrekkend, bij verdere voorkeur waarbij zich tenminste 1, bij voorkeur 2 of 3 hulpelementen van het frame parallel aan de schuifkrachtopnamemiddelen zijn gerangschikt .

19. Schuifkrachtmeetinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende een besturingsmo-dule gekoppeld met de sensor voor vanaf de sensor ontvangen van waarnemingen, waarbij de besturingsmodule een geheugen omvat voor het daarin opslaan van een reeks van waarnemingen voor het analyseren van deze metingen.

20. Schuifkrachtmeetinrichting volgens conclusie 19 omvattende een uitvoermodule, bij voorkeur omvattende een verzenderontvanger, zoals omvattende een Bluetooth- of wifimodule, voor het uitvoeren van de waarnemingen naar een computerinrichting.

21. Schuifkrachtmeetinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij de sensor een piëzo-element omvat.

22. Schuifkrachtmeetinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij de inrichting functioneert in combinatie met velerlei zetels met velerlei zitvlakken, bij voorkeur waarbij tenminste de schuifkrachtop-namemiddelen, bij verdere voorkeur eveneens tenminste een deel van het frame, een zodanige flexibiliteit heeft dat deze onder vormaanpassing functioneert onder veroorzaken van een kromming doordat het zitvlak vervormd wanneer het gewicht van de persoon neerwaarts drukt na plaatsnemen.

23. Rolstoel of zetel omvattende een schuifkrachtmeetinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies .

24. Werkwijze voor het uitvoeren van een schuif-krachtmeting, zoals ten behoeve van het verzamelen van gegevens voor het instellen van een rolstoel, onder toepassing van schuifkrachtmeetinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, de werkwijze omvattende stappen voor: - het opnemen van een reeks van waarnemingen door middel van de sensor, met een vooraf bepaalde onderlinge tij dsafstand, - het opslaan van de reeks van waarnemingen in een geheugen, - het, in geval van een actieve communicatieverbinding met een computerinrichting, uitvoeren van de waarnemingen naar de computerinrichting.

25. Computerleesbare drager omvattende computer-progranxmamiddelen voor het uitvoeren van een werkwijze volgens conclusie 24 wanneer de computerprogrammamiddelen zijn geladen in een besturingmodule van een schuifkracht-meetinrichting volgens een of meer van de conclusies 1 -22.

26. Computerleesbare drager omvattende computerprogrammamiddelen voor het, wanneer uitgevoerd op een ver-werkingeenheid van een computerinrichting, door de compu-terinrichting ontvangen van waarnemingen vanaf een schuif-krachtmeetinrichting volgens een of meer van de conclusies 1 - 22. ~k ~k