NL2018938B1 - Werkwijze en systeem voor het bepalen van afkalf-informatie - Google Patents

Werkwijze en systeem voor het bepalen van afkalf-informatie Download PDF

Info

Publication number
NL2018938B1
NL2018938B1 NL2018938A NL2018938A NL2018938B1 NL 2018938 B1 NL2018938 B1 NL 2018938B1 NL 2018938 A NL2018938 A NL 2018938A NL 2018938 A NL2018938 A NL 2018938A NL 2018938 B1 NL2018938 B1 NL 2018938B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
processing unit
signal processing
predetermined value
heartbeat
period
Prior art date
Application number
NL2018938A
Other languages
English (en)
Inventor
Martin Van Dijk Jeroen
Jan Hendrik Lammers Rudie
Original Assignee
N V Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by N V Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap filed Critical N V Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap
Priority to NL2018938A priority Critical patent/NL2018938B1/nl
Priority to PCT/NL2018/050327 priority patent/WO2018212654A1/en
Priority to EP18731211.1A priority patent/EP3624727A1/en
Priority to US16/614,498 priority patent/US20200069406A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2018938B1 publication Critical patent/NL2018938B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61DVETERINARY INSTRUMENTS, IMPLEMENTS, TOOLS, OR METHODS
    • A61D17/00Devices for indicating trouble during labour of animals ; Methods or instruments for detecting pregnancy-related states of animals
    • A61D17/008Devices for indicating trouble during labour of animals ; Methods or instruments for detecting pregnancy-related states of animals for detecting birth of animals, e.g. parturition alarm
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/0002Remote monitoring of patients using telemetry, e.g. transmission of vital signals via a communication network
    • A61B5/0015Remote monitoring of patients using telemetry, e.g. transmission of vital signals via a communication network characterised by features of the telemetry system
    • A61B5/0022Monitoring a patient using a global network, e.g. telephone networks, internet
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/0059Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons using light, e.g. diagnosis by transillumination, diascopy, fluorescence
    • A61B5/0077Devices for viewing the surface of the body, e.g. camera, magnifying lens
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/02Detecting, measuring or recording pulse, heart rate, blood pressure or blood flow; Combined pulse/heart-rate/blood pressure determination; Evaluating a cardiovascular condition not otherwise provided for, e.g. using combinations of techniques provided for in this group with electrocardiography or electroauscultation; Heart catheters for measuring blood pressure
    • A61B5/021Measuring pressure in heart or blood vessels
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/02Detecting, measuring or recording pulse, heart rate, blood pressure or blood flow; Combined pulse/heart-rate/blood pressure determination; Evaluating a cardiovascular condition not otherwise provided for, e.g. using combinations of techniques provided for in this group with electrocardiography or electroauscultation; Heart catheters for measuring blood pressure
    • A61B5/024Detecting, measuring or recording pulse rate or heart rate
    • A61B5/0245Detecting, measuring or recording pulse rate or heart rate by using sensing means generating electric signals, i.e. ECG signals
    • A61B5/02455Detecting, measuring or recording pulse rate or heart rate by using sensing means generating electric signals, i.e. ECG signals provided with high/low alarm devices
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/68Arrangements of detecting, measuring or recording means, e.g. sensors, in relation to patient
    • A61B5/6801Arrangements of detecting, measuring or recording means, e.g. sensors, in relation to patient specially adapted to be attached to or worn on the body surface
    • A61B5/6813Specially adapted to be attached to a specific body part
    • A61B5/6814Head
    • A61B5/6815Ear
    • A61B5/6816Ear lobe
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/68Arrangements of detecting, measuring or recording means, e.g. sensors, in relation to patient
    • A61B5/6846Arrangements of detecting, measuring or recording means, e.g. sensors, in relation to patient specially adapted to be brought in contact with an internal body part, i.e. invasive
    • A61B5/6867Arrangements of detecting, measuring or recording means, e.g. sensors, in relation to patient specially adapted to be brought in contact with an internal body part, i.e. invasive specially adapted to be attached or implanted in a specific body part
    • A61B5/6871Stomach
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B7/00Instruments for auscultation
    • GPHYSICS
    • G08SIGNALLING
    • G08BSIGNALLING OR CALLING SYSTEMS; ORDER TELEGRAPHS; ALARM SYSTEMS
    • G08B21/00Alarms responsive to a single specified undesired or abnormal condition and not otherwise provided for
    • G08B21/18Status alarms
    • G08B21/182Level alarms, e.g. alarms responsive to variables exceeding a threshold
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B2503/00Evaluating a particular growth phase or type of persons or animals
    • A61B2503/40Animals

Abstract

UITTREKSEL Werkwijze en systeem voor het bepalen van aflíalf-informatie over een moment waarop een koe gaat aflíalven, een periode waarin een koe gaat afkalven of het moment waarop de koe afgekalfd is. Het systeem omvat een sensor en een signaalverwerkingseenheid die is ingericht om met de sensor verkregen signalen te verwerken. Met de sensor wordt een hartslag van de koe gemeten zodat de met de sensor verkregen signalen informatie omvatten over de gemeten hartslag van het dier. Met de signaalverwerkingseenheid wordt een verhoogde hartslag herkend volgens een vooraf bepaald criterium op basis van met de sensor verkregen signalen. Indien de verhoogde hartslag met de signaalwerkingseenheid wordt herkend genereerd de signaalverwerkingseenheid een alarmsignaal dat de genoemde aflíalf- informatie omvat.

Description

Figure NL2018938B1_D0001
Octrooicentrum Nederland
Θ 2018938 (21) Aanvraagnummer: 2018938 © Aanvraag ingediend: 18 mei 2017 © BI OCTROOI (51) Int. CL:
A61D 17/00 (2017.01)
(4^ Aanvraag ingeschreven: © Octrooihouder(s):
28 november 2018 N.V. Nederlandsche Apparatenfabriek NEDAP
te Groenlo.
© Aanvraag gepubliceerd:
© Uitvinder(s):
© Octrooi verleend: Jeroen Martin van Dijk te Groenlo.
28 november 2018 Rudie Jan Hendrik Lammers te Groenlo.
© Octrooischrift uitgegeven:
28 maart 2019 © Gemachtigde:
ir. C.M. Jansen c.s. te Den Haag.
54) Werkwijze en systeem voor het bepalen van afkalf-informatie
57) Werkwijze en systeem voor het bepalen van afkalf-informatie over een moment waarop een koe gaat afkalven, een periode waarin een koe gaat afkalven of het moment waarop de koe afgekalfd is. Het systeem omvat een sensor en een signaalverwerkingseenheid die is ingericht om met de sensor verkregen signalen te verwerken. Met de sensor wordt een hartslag van de koe gemeten zodat de met de sensor verkregen signalen informatie omvatten over de gemeten hartslag van het dier. Met de signaalverwerkingseenheid wordt een verhoogde hartslag herkend volgens een vooraf bepaald criterium op basis van met de sensor verkregen signalen. Indien de verhoogde hartslag met de signaalwerkingseenheid wordt herkend genereerd de signaalverwerkingseenheid een alarmsignaal dat de genoemde afkalf-informatie omvat.
NL Bl 2018938
Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.
P111486NL00
Titel: Werkwijze en systeem voor het bepalen van afkalf-informatie
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en systeem voor het bepalen van afkalfinformatie van een koe. Met afkalven wordt het ter wereld brengen van een kalf bedoeld.
Afkalf-informatie is zeer belangrijk voor melkkoeien. Drachtige melkkoeien worden over het algemeen gemolken tot ongeveer twee maanden voor het afkalven, daarna vindt een melkstop plaats. De koe wordt door het stoppen van het melken in staat gesteld om een goede conditie op te bouwen voor het ter wereld brengen van het kalf. Door het staken van het melken verandert de hormoonhuishouding van de koe. Hierdoor kunnen fysiologische parameters, zoals bijvoorbeeld de bloedruk en hartslag, significant anders worden ten opzichte van een koe die gemolken wordt. Wanneer de koe hoogdrachtig is wordt de koe meermaals geïnspecteerd door de boer of een dierenarts. Aan de hand van verlies aan eetlust van de koe, verdikking of oedeemvorming in de uier, eventueel tezamen met een daling in lichaamstemperatuur, kan worden afgeleid dat afkalven imminent is. Dat wil zeggen dat de afkalving binnen een dag zal beginnen. De koe dient ook tijdig vóór het afkalven zelf van andere dieren gescheiden te worden in verband met stress en hygiëne.
Een probleem van de momenteel courante werkwijze is dat deze tijdsintensief is. Ook is het hiermee pas kort voor het afkalven door een arts of boer zelf vastgesteld dat deze plaats zal vinden. Dit is dan ook meestal wanneer afkalven imminent is. Verder is het zo dat de boer paraat zal moeten blijven tot de koe inderdaad begint te bevallen. Het afkalven verloopt namelijk succesvoller onder het toeziend oog van de boer of dierenarts. Deze paraatheid, ook wel waakzaamheid, is uitzonderlijk onhandig voor boeren. Het komt hierdoor veel voor dat de boer in zijn verplichtingen elders wordt verhinderd of een goede nachtrust niet kan genieten. Verder is het zo dat het ontijdige afscheiden, zij het te vroeg of te laat, van de koe van andere koeien zal leiden tot stress. Stress in de koe heeft over het algemeen nadelige gevolgen voor het ongeboren kalf.
In overeenstemming met deze omstandigheden bestaat er behoefte om zowel boer als koe te ontlasten in aanloop naar het afkalven tot en met het kalven zelf. Hierdoor is er ook een behoefte aan het nauwkeurig verschaffen van informatie over het moment of de periode van afkalven tot en met het moment waarop de koe afgekalfd is.
Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een systeem en een minder arbeidsintensieve werkwijze te verschaffen voor het tijdig bepalen van een moment of periode waarop de koe gaat afkalven of waarop de koe afgekalfd is. Het is dus een doel van de uitvinding om minstens één van de bestaande nadelen van de huidige werkwijze op te heffen of daarvan de gevolgen te verminderen. Het is ook een doel van de onderhavige uitvinding om verbeterde, of alternatieve oplossingen te verschaffen die eenvoudiger kunnen worden uitgevoerd en die bovendien verhoudingsgewijs voordelig gemaakt kunnen worden. Alternatief is het een doel van de uitvinding om het publiek een op zijn minst nuttige keuzemogelijkheid te verschaffen.
Daartoe voorziet de uitvinding onder andere in een werkwijze voor het bepalen van afkalf-informatie over een moment waarop een koe gaat afkalven en/of een periode waarin een koe gaat afkalven, en/of het moment waarop de koe afgekalfd is. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een sensor en een signaalverwerkingseenheid. De signaalverwerkingseenheid is ingericht om met de sensor verkregen signalen te verwerken. Met behulp van de sensor wordt een hartslag van de koe gemeten, zodat de met de sensor verkregen signalen informatie omvatten over de gemeten hartslag van het dier. Onder hartslag wordt verstaan de frequentie van het kloppen van het hart. Door de signaalverwerkingseenheid wordt een verhoogde hartslag herkend volgens ten minste een vooraf bepaald criterium op basis van met de sensor verkregen signalen. Indien de verhoogde hartslag met de signaalwerkingseenheid wordt herkend dan genereert de signaalverwerkingseenheid een alarmsignaal dat de genoemde afkalfinformatie omvat. Aldus kan de boer zich laten informeren door het alarmsignaal over de afkalving zonder dat deze continu waakzaam hoeft te zijn. Deze werkwijze heeft het voordeel te dienen ter geruststelling van de boer waardoor deze bijvoorbeeld weet dat het moment of de periode van afkalven plaats aan het vinden is of aanstaande is, bij voorkeur binnen een vooraf bepaalde periode. De boer kan hier dan uit afleiden of er wel of geen actie vereist is van zijn kant.
Optioneel is de signaalverwerkingseenheid ingericht om te herkennen dat de gemeten hartslag groter is dan een eerste vooraf bepaalde waarde. Een voordeel hiervan is dat pas de vooraf bepaalde waarde dusdanig kan worden gekozen dat de boer met hoge nauwkeurigheid kan wordt geïnformeerd over een status van de koe met betrekking tot het verwachte aanstaande afkalven en, belangrijker nog, dat kan worden aangegeven wanneer het afkalven begint, onderweg is of voorbij is.
Optioneel wordt de eerste vooraf bepaalde waarde gelijk gesteld aan een gemiddelde hartslag van een koe of koeien over een vooraf bepaalde periode in het verleden plus een eerste opslag. Een voordeel hiervan is dat hierdoor de fysiologische veranderingen die invloed hebben op de hartslag in aanloop naar de afkalving gebruikt worden voor het nauwkeuriger bepalen wanneer afkalven begint, onderweg is of voorbij is. De vooraf bepaalde periode kan verder ook in de melkstop periode liggen. Een voordeel is dat zo rekening gehouden wordt met de invloeden van hormonale veranderingen ten gevolge van de melkstop, waardoor de waarde van de gemiddelde hartslag over een deel van deze periode een nauwkeurigere informatie betekent voor de boer.
Optioneel wordt de eerste vooraf bepaalde waarde met behulp van de sensor en de signaalverwerkingseenheid bepaald. Het voordeel is dat deze bepaling gericht is op één specifiek dier. Hierdoor wordt de onderlinge variatie tussen dieren ondervangen. Dit verhoogt de nauwkeurigheid van de informatie die inherent is aan het alarmsignaal. Een voorbeeld is dat de vooraf bepaalde waarde een gemiddelde hartslag is van de koe tijdens enkele dagen of weken tijdens een periode van melkstop en tijdens de dracht. Aangegeven wordt hier dat de gemiddelde hartslag tijdens de periode van melkstop een nieuwe gemiddelde waarde aanneemt die anders is dan tijdens het melken en buiten de dracht door hormonale invloeden. Deze nieuwe gemiddelde waarde is ook weer anders dan de waarde enkele dagen en minuten voor het afkalven. De mate waarin de hartslag veranderd om de nieuwe waarde te bereiken kan voor elk dier verschillen door verscheidene factoren, zoals stress, leeftijd, ras en gewicht.
Optioneel wordt de eerste vooraf bepaalde waarde bepaald voor een groep van dieren en bij de signaalverwerkingseenheid ingevoerd. Het voordeel is hier dat deze meting eenmalig is en kan worden toegepast op verscheidene dieren, ook wel een veelvoud van koeien. Hiermee wordt de handeling bespaart van het voor iedere individuele koe bepalen van de vooraf bepaalde waarde.
Optioneel wordt de signaalverwerkingseenheid ingericht om te herkennen dat de gemeten hartslag groter is dan een tweede vooraf bepaalde waarde die groter is dan de eerste vooraf bepaalde waarde. Gezien de hartslag gedurende de dag, en met verscheidene activiteiten, varieert moge het duidelijk zijn dat onder de gemeten hartslag ook een gemiddelde genieten hartslag kan worden verstaan. Voor de vakman zal het duidelijk zijn over welke tijdsperiode de gemiddelde genieten hartslag een gemiddelde is ter uitsluiting van toevallige hartslagtoenamen ten gevolge van kortstondige activiteiten. Het voordeel hiervan is dat hiermee de handeling van het vergelijken van hartslag niet langer arbeidsintensief is en menselijke misinterpretatie, bijvoorbeeld ten gevolge van kortstondige hartslagtoename, en vals alarm, voorkomen wordt.
Optioneel wordt de tweede vooraf bepaalde waarde gelijk gesteld aan de eerste vooraf bepaalde waarde plus een opslag. Een voordeel is dat de tweede waarde hierdoor afhankelijk is van de eerste vooraf bepaalde waarde, waarmee deze voor een individueel dier of een groep van dieren bepaald kan worden en daarmee nauwkeurig en dier-specifiek kan zijn terwijl het een verdere meting bespaart.
Optioneel is de signaalverwerkingseenheid ingericht om een eerste alarmsignaal te genereren wanneer de hartslag groter is dan de eerste vooraf bepaalde waarde. Het eerste signaal geeft aan dat de koe binnen een vooraf bepaalde eerste periode gaat afkalven. De tijdsduur van de eerste periode wordt vooraf bepaald. Het voordeel is hier dat hierdoor een verwachtingstijd ontstaat die de boer kan gebruiken om nauwkeurig voorbereidingen te treffen rondom het afkalven.
Optioneel is de signaalverwerkingseenheid ingericht om een tweede alarmsignaal te genereren wanneer de hartslag groter is dan de tweede vooraf bepaalde waarde. Het tweede signaal geeft aan dat de koe binnen een vooraf bepaalde tweede periode gaat afkalven. Bij voorkeur is de tweede periode zeer kort voor de afkalving. Bij verdere voorkeur, wanneer in combinatie met de voorgaande optie, is de tijdsduur van de eerste en tweede periode vooraf bepaald en heeft de tweede periode een kortere tijdsduur dan de eerste periode. Het voordeel is dat hierdoor een twee-staps waarschuwingssysteem ontstaat waardoor nauwkeuriger geanticipeerd en tijdig ingegrepen kan worden. Het twee-staps waarschuwingssysteem levert in feite additionele controle en aanpassing van initiële voorspelling ten opzichte van een één-staps waarschuwingssysteem.
Optioneel is de signaalverwerkingseenheid ingericht om een derde alarmsignaal te genereren wanneer de koe is afgekalfd. Dit kan door een signaal uit te zenden na het verstrijken van de tweede periode. Het voordeel hiervan is dat de boer op de hoogte wordt gesteld van het moment van afkalven, zodat deze ook in geval van afwezigheid bij kan houden dat afkalven heeft plaatsgevonden. In het bijzonder wordt het derde alarmsignaal gegenereerd met behulp van de signaalverwerkingseenheid wanneer door de signaalverwerkingseenheid is gedetecteerd dat de hartslag, nadat deze de eerste vooraf bepaalde waarde heeft overschreden, weer tot onder de eerste vooraf bepaalde waarde is gezakt en/of bijvoorbeeld wanneer door de signaalverwerkingseenheid is gedetecteerd dat de hartslag, nadat deze de tweede vooraf bepaalde waarde heeft overschreden, weer tot onder de tweede vooraf bepaalde waarde is gezakt.
Wanneer de combinatie met het derde alarmsignaal gemaakt wordt zal bijvoorbeeld een drie-staps waarschuwingssysteem ontstaan hetgeen de boer intuïtief door de aanloop naar de afkalving zelf leidt. Met het drie-staps waarschuwingssysteem vindt een dubbele correctie plaats op initiële voorspellingen naar bevallingstijden. Daarmee corrigeert het systeem zichzelf en geeft de boer de tijd om zich met deze aanpassingen mee te corrigeren. De boer kan nu altijd tijdig handelen, zonder verrast te zijn.
Optioneel wordt het dier gesepareerd, ofwel gescheiden, van andere dieren, wanneer het eerste alarmsignaal wordt afgegeven. Omdat koeien sociale dieren zijn kan een separatie, wanneer het dier hier niet klaar voor is, nadelig zijn voor een bevalling. Veelal worden koeien in anticipatie op de bevalling te vroeg gescheiden, of wordt tijdens routine onderzoek onderkend dat de koe afgescheiden had moeten worden. Het is voordelig om het moment van separatie adequaat te onderkennen in verband met hygiëne en stress in de naderende afkalving. Met een systeem volgens de uitvinding kan het eerste alarm nauwkeurig worden gekozen om de boer aan te geven dat, of wanneer, separatie wenselijk is. Separatie hoeft op die manier niet bepaald te worden door het arbeidsintensieve fysieke of periodieke monitoren van het dier.
Optioneel wordt het dier automatisch gesepareerd wanneer het eerste alarmsignaal wordt afgegeven. Dit kan bijvoorbeeld doordat het alarmsignaal wordt verzonden naar een stalbeheerinrichting die het openen van stalplaatsen beheert, of een hek. Dit kan bijvoorbeeld door middel van mobiele communicatie. Na het verzenden van deze informatie kan een hek of poort, zoals die van de standplaats van het dier, gesloten worden om te verhinderen dat het dier zich zal mengen met andere dieren. Het voordeel is dan ook dat separatie op het gewenste moment wordt uitgevoerd in de hoogdracht terwijl het tegelijkertijd de boer ontlast.
Optioneel wordt een signaal automatisch gestuurd naar een boer, bijvoorbeeld naar zijn mobiele telefoon, wanneer een van de eerste, tweede of derde alarmsignalen worden afgegeven. Het voordeel is dat de boer de alarmsignalen direct ontvangt en daarmee kennis op doet over de status en voortgang van de afkalving.
Optioneel duurt de eerste periode 1-4 dagen. Bij voorkeur duurt de eerste periode 1.5-2.6 dagen. Samen of los van de eerste periode duurt de tweede periode 1-1440 minuten. Bij voorkeur duurt de tweede periode, ook samen of los van de eerste periode of voorkeursduur van de eerste periode 560 minuten. Een voordeel is dat de tijdsperioden overeenkomen met een verloop van voor een boer intuïtieve stappen in de aanloop naar afkalving. Hierdoor zullen voorbereidende handelingen op de bevalling tijdig en efficiënt kunnen worden ondernomen.
Optioneel is de sensor een microfoon, of een systeem met een eerste eenheid om licht te zenden en een tweede eenheid om licht te ontvangen, of een bloeddruk sensor of een video camera. Wanneer het een systeem voor het zenden en ontvangen van licht betreft kan deze zijn ingericht voor de afleiding van hartslag uit reflectie van uitgezonden licht aan het weefsel en/of, ten minste deels, de transmissie van licht dat zich na zenden door het weefsel van het dier, zoals de koe, voortplant. Bij voorkeur is de sensor een microfoon. Bij verdere voorkeur wordt de hartslag met de sensor vanuit de maag van de koe gemeten. Dit heeft als voordeel dat de hartslag zonder invasieve methoden zo dicht mogelijk in de nabijheid van het hart gemeten kan worden. De sensor kan ook aan het oor zijn bevestigd. Voorts kan de sensor kan ook zijn geïntegreerd in een smart-tag, of bevestigd zijn aan een smart-tag. De smart-tag kan dan zijn uitgevoerd als de op zich bekende oorknop. Hierbij kan dan de smarttag, en daarmee de sensor aan het oor zijn bevestigd. In alle gevallen kan de sensor dan metingen verrichten aan het weefsel van of nabij het oor.
De sensor kan ook een systeem omvatten met een eerste eenheid om licht naar het weefsel van het dier te zenden en een tweede eenheid om licht van het weefsel te ontvangen, waarbij bij voorkeur het ontvangen licht zich door het weefsel van het dier heeft voortgeplant en/of hieraan is gereflecteerd, Indien de sensor deel uitmaakt van een oorknop kan bijvoorbeeld de eerste eenheid deel uitmaken van een eerste deel van de oorknop en de tweede eenheid deel uitmaken van een tweede deel van de oorknop, waarbij in gebruik het eerste en tweede deel van de oorknop op bekende wijze respectievelijk aan weerszijden van het oor worden bevestigd.
Volgens een verder aspect van de uitvinding wordt onder andere voorzien in een systeem voor het bepalen van afkalf-informatie over een moment waarop een koe gaat afkalven en/of een periode waarin een koe gaat afkalven, en/of het moment waarop de koe afgekalfd is. Het systeem is voorzien van een sensor en een signaalverwerkingseenheid. De signaalverwerkingseenheid is ingericht om met de sensor verkregen signalen te verwerken. De sensor is ingericht om een hartslag van de koe te meten zodat de met de sensor verkregen signalen informatie omvatten over de gemeten hartslag van het dier. De signaalverwerkingseenheid is ingericht om een verhoogde hartslag te herkennen volgens een vooraf bepaald criterium op basis van met de sensor verkregen signalen. De signaalverwerkingseenheid is ingericht om, in dien de verhoogde hartslag met de signaalwerkingseenheid wordt herkend, een alarmsignaal te genereren dat de genoemde afkalf-informatie omvat.
Optioneel is de signaalverwerkingseenheid ingericht om te herkennen dat de gemeten hartslag groter is dan een eerste vooraf bepaalde waarde.
Optioneel is de eerste vooraf bepaalde waarde gelijk aan een gemiddelde hartslag van de koe over een vooraf bepaalde periode in het verleden plus een eerste opslag.
Optioneel is het system dusdanig ingericht dat de eerste waarde met behulp van de sensor en de signaalverwerkingseenheid kan worden bepaald. Hiertoe zou de signaalbeperkingseenheid middelen, zoals een algoritme, kunnen bevatten om hartslagen te herkennen in signalen die de sensor genereert, deze hartslagen uit te middelen over de tijd en hierop de eerste waarde baseren. Hiertoe zou de signaalverwerkingseenheid een klok, zoals een kwartsklok, en een geheugen, zoals een SRAM, DRAM, Z-RAM, ARAM, ROM, PROM, EPROM, EEPROM of RAM, FeRAM, CBRAM, PRAM, SONOS, RRAM, racetrack memory, NRAM, 3D XPoint, en millipede memory, omvatten. Bijbehorend zou deze aangesloten kunnen zijn op een energiebron zoals een batterij, bijvoorbeeld een lithium-ion, zink-koolstof, alkaline, zilveroxide, lithium-mangaanoxide, kwik-zink, zowel oplaadbaar als niet oplaadbaar, alsmede een externe energiebron voor zover het systeem niet inwendig gebruikt wordt.
Optioneel is de signaalverwerkingseenheid voorzien van de eerste vooraf bepaalde waarde. De eerste vooraf bepaalde waarde is bepaald voor een groep van dieren.
Optioneel is de signaalverwerkingseenheid ingericht om te herkennen dat de gemeten hartslag groter is dan een tweede vooraf bepaalde waarde die groter is dan de eerste vooraf bepaalde waarde.
Optioneel is de tweede vooraf bepaalde waarde gelijk aan de eerste vooraf bepaalde waarde plus een tweede opslag.
Optioneel is de signaalverwerkingseenheid ingericht om een derde alarmsignaal te genereren wanneer de tweede periode verstreken is of een hartslag gemeten wordt die overeenkomt met afgekalfd zijn, zoals een daling in hartslag na bevalling, bijvoorbeeld wanneer wordt gedetecteerd dat de hartslag, na substantieel (bijvoorbeeld met meer dan een vooraf bepaald percentage van een momentane hartslag van het dier zoals 10%, 20% of 30%) te zijn gestegen, weer is gedaald. Optioneel is de signaalverwerkingseenheid ingericht om een eerste alarmsignaal te genereren wanneer de hartslag groter is dan de eerste vooraf bepaalde waarde en een tweede alarmsignaal wanneer de hartslag groter is dan de tweede vooraf bepaalde waarde. Het eerste alarmsignaal geeft aan dat de koe binnen een vooraf bepaalde periode gaat afkalven en het tweede alarmsignaal geeft aan dat de koe binnen een vooraf bepaalde tweede periode gaat afkalven. De tijdsduur van de eerste en tweede periode is vooraf bepaald en de tweede periode heeft een kortere tijdsduur dan de eerste periode. Het derde alarmsignaal kan dan bijvoorbeeld worden gegenereerd wanneer door de signaalverwerkingseenheid is gedetecteerd dat de hartslag, nadat deze de eerste vooraf bepaalde waarde heeft overschreden, weer tot onder de eerste vooraf bepaalde waarde is gezakt en/of bijvoorbeeld wanneer door de signaalverwerkingseenheid is gedetecteerd dat de hartslag, nadat deze de tweede vooraf bepaalde waarde heeft overschreden, weer tot onder de tweede vooraf bepaalde waarde is gezakt. Het derde alarmsignaal kan dan aangeven dat het dier inmiddels is afgekalfd.
Optioneel is het systeem ingericht om het dier te separeren, bijvoorbeeld door het openen van een hek zodat de koe een separatieruimte kan betreden, en het weer sluiten van het hek wanneer het eerste alarmsignaal wordt afgegeven. Ook buiten deze optie kan de verwerkingseenheid zijn uitgevoerd met een antenne voor het zenden van signalen en specifiek alle genoemde alarmsignalen die kunnen worden opgevangen door een inrichting die hekken in de stal aanstuurt.
Optioneel is het systeem ingericht om de koe automatisch te separeren, bijvoorbeeld door het automatisch openen van een hek zodat de koe een separatieruimte kan betreden en het automatisch weer sluiten van het hek, wanneer het eerste alarmsignaal wordt afgegeven.
Optioneel is het systeem ingericht om automatisch een signaal te sturen naar een boer, bijvoorbeeld naar zijn mobiele telefoon, wanneer een alarmsignaal wordt afgegeven. Dit kan elk van de eerste, tweede en derde alarmsignalen zijn.
Optioneel heeft de eerste periode een vooraf bepaalde lengte van 14 dagen, bij voorkeur 1.5 -2.5 dagen en/of heeft de tweede periode een vooraf bepaalde lengte van 1-1440 minuten, bij voorkeur 5-60 minuten.
Optioneel is de sensor een microfoon, een systeem met een eerste eenheid om licht te zenden en een tweede eenheid om licht te ontvangen, een bloeddruk sensor, of een video camera.
Optioneel is de sensor ingericht om draadloos te communiceren met de signaalverwerkingseenheid. Bijvoorbeeld over bluetooth of een mobiel netwerk. Het voordeel hiervan is dat metingen over de koe vrij van een fysieke kunnen plaatsvinden en op afstand gedaan kunnen worden.
Optioneel is de sensor op genomen in een tag dat door het dier kan worden gedragen, een bolus dat in een van de magen van het dier kan worden opgenomen of in een implanteerbaar orgaan. Een voordeel hiervan is dat hiermee dicht bij het hart gemeten kan worden en dat ruis van buiten de koe en door omgevingsinvloeden verminderd worden. Hierdoor vinden metingen nauwkeurig plaats. Het moge duidelijk zijn dat de bolus zodanig wordt geplaatst dat deze niet verloren wordt door wederuitbraken. De bolus en het systeem zijn zo ingericht dat interactie met een mogelijke magneet in een van de magen van de koe wordt vermeden. Dit kan door het systeem zo veel mogelijk te vervaardigen gebruikmakende van non-ferromagnetische alternatieven voor specifieke onderdelen van de sensor en de signaalverwerkingseenheid, alsmede mogelijke elektrische verbindingselementen. Dit zou ook kunnen als een behuizing uitgevoerd was als een bolus.
Optioneel zijn de sensor en de signaalverwerkingseenheid in een behuizing op genomen.
Optioneel is de signaalverwerkingseenheid ingericht om draadloos te communiceren met een centrale computer om een door de signaalverwerkingseenheid gegenereerd alarmsignaal door te geven aan de centrale computer. Optioneel is de centrale computer een stalbeheerinrichting of een inrichting zoals eerder besproken voor het aansturen van hekken of poorten in een stal of boerderij.
Optioneel is de behuizing uitgevoerd als een tag dat door het dier kan worden gedragen, een bolus dat in de maag van het dier kan worden opgenomen of in een implanteerbaar orgaan. Hiermee wordt de sensor beschermd tegen omgevingsinvloeden in de maag of als implantaat. Optioneel is de signaalverwerkingseenheid ingericht om een vierde alarmsignaal te genereren wanneer in een derde vooraf bepaalde periode die begint op het moment dat de hartslag substantieel (bijvoorbeeld met meer dan een vooraf bepaald percentage van een momentane hartslag van het dier zoals 10%, 20% of 30%) is gestegen niet wordt gedetecteerd dat de hartslag na substantieel (bijvoorbeeld met meer dan een vooraf bepaald percentage van een momentane hartslag van het dier zoals 10%, 20% of 30%) te zijn gestegen weer is gedaald; en/of, wanneer in een derde vooraf bepaalde periode die begint op het moment dat de hartslag de eerste vooraf bepaalde waarde heeft overschreden niet door de signaalverwerkingseenheid wordt gedetecteerd dat de hartslag weer tot onder de eerste vooraf bepaalde waarde is gezakt en/of niet substantieel verder stijgt en/of wanneer in een derde vooraf bepaalde periode die begint op het moment dat de hartslag de tweede vooraf bepaalde waarde heeft overschreden niet door de signaalverwerkingseenheid wordt gedetecteerd dat de hartslag weer tot onder de tweede vooraf bepaalde waarde is gezakt en/of niet substantieel verder stijgt. De derde periode is een tijdsperiode die door de vakman arbitrair gekozen kan worden om geïnformeerd te worden van een aanhoudende verhoogde hartslag die het eindpunt van deze periode overschrijdt. De derde periode kan dan beginnen wanneer met de signaalverwerkingseenheid de verhoogde hartslag wordt herkend.
Optioneel begint de derde periode begint wanneer met de signaalverwerkingseenheid de verhoogde hartslag wordt herkend volgens het ten minste ene vooraf bepaalde criterium waarbij de derde tijdsperiode zich uitstrekt tot voorbij de eerste periode en/of de tweede periode en/of voorbij een periode waarop het afkalven in gevaar komt. De vakman zal weten dat het afkalven niet goed gaat wanneer de gedetecteerde verhoogde hartslag te lang aanhoud. Een voordeel is dat de boer op de hoogte wordt gesteld over een afwijkend verloop van afkalven met verhoogde kans op complicaties.
De uitvinding zal verder worden verduidelijkt door de beschrijving van enkele specifieke uitvoeringsvormen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van referentieverwijzingen naar de bij gevoegde figuren. De gedetailleerde beschrijving verschaft voorbeelden van mogelijke toepassingsvormen van de uitvinding. Deze toepassingsvormen dienen niet te worden beschouwd als de enige mogelijke uitvoeringsvormen die onder de draagwijdte van de uitvinding vallen. De omvang van de uitvinding is gedefinieerd in de conclusies, en de beschrijving dient te worden beschouwd als zijnde illustratief zonder daarbij beperkend te zijn op de uitvinding.
Fig. 1 toont een schematische werkwijze voor het bepalen van afkalf-informatie over een moment waarop een koe gaat afkalven en een periode waarin een koe gaat afkalven;
Fig. 2 toont schematisch een systeem voor het bepalen van afkalfinformatie over een moment waarop een koe gaat afkalven en een periode waarin een koe gaat afkalven;
Fig. 3 toont schematisch een toepassing van het systeem in een koe; en
Fig. 4 toont schematisch een toepassing van het systeem in een koe, waarbij de sensor deel uitmaakt van een smarttag.
Figuur 1 toont een schematische werkwijze 1 voor het bepalen van informatie over een eerste en een tweede periode waarbinnen afkalven kan worden verwacht.
In een eerste stap 101 wordt geluid van het hart van een koe 3, weergegeven in Figuur 3, gemeten met een sensor 5, hier een microfoon, weergegeven in Figuur 2. De microfoon zet het gemeten geluid om in een signaal. De eerste stap 101 leidt tot een tweede stap 102.
In de tweede stap 102 wordt het signaal van de sensor verkregen door een signaalverwerkingseenheid 7, weergegeven in Figuur 2. De signaalverwerkingseenheid 7 verwerkt dit signaal en bepaald, op basis van het signaal over de tijd, een hartslagfrequentie, ook wel de hartslag. De tweede stap 102 leidt tot een derde stap 103.
In de derde stap 103 vergelijkt de signaalverwerkingseenheid 7 de hartslag met een eerste vooraf bepaalde waarde. De eerste vooraf bepaalde waarde is in dit voorbeeld een gemiddelde hartslag van de koe 3 in het verleden tijdens de melkstop twee dagen voor het afkalven. De eerste vooraf bepaalde waarde kan bijvoorbeeld 79-85 slagen per minuut bedragen. Wanneer de hartslag hoger is dan de eerste vooraf bepaalde waarde herkent de signaalverwerkingseenheid 7 een verhoogde hartslag en leidt de derde stap 103 tot een vierde stap 104. Wanneer dit niet het geval is leidt de derde stap 103 terug tot de tweede stap 102.
In de vierde stap 104 genereert de signaalverwerkingseenheid 7 een eerste alarmsignaal. Dit eerste alarmsignaal wordt door de signaalverwerkingsinrichting 7 verzonden naar een mobiele telefoon 9, weergegeven in Figuur 3, via een zender 25 en een antenne 26, weergegeven in Figuur 2. De boer 13, wordt in deze stap via de mobiele telefoon 9 op de hoogte gesteld dat de eerste periode van bijvoorbeeld twee dagen is begonnen waarbij binnen deze eerste periode wordt verwacht dat het afkalven zal plaatsvinden. Meer in het algemeen heeft de eerste periode een vooraf bepaalde lengte van 1-4 dagen, bij voorkeur 1.5 -2.5 dagen.
In deze stap wordt het eerste alarmsignaal ook naar de centrale computer 12 verzonden voor het sluiten van een hek 14 om de koe 3 te separeren van overige koeien (niet weergegeven, maar gebruikelijk). De vierde stap 104 leidt tot een vijfde stap 105.
In de vijfde stap 105 vergelijkt de signaalverwerkingseenheid 7 de hartslag met een tweede vooraf bepaalde waarde. Deze is gelijk aan de eerste vooraf bepaalde waarde plus een opslag. De opslag is dierspecifiek en is in dit voorbeeld zo gekozen dat de tweede vooraf bepaalde waarde overeenkomt met een piekende hartslag van de koe een uur voorafgaand aan het afkalven. De tweede vooraf bepaalde waarde kan bijvoorbeeld 100120 slagen per minuut, bedragen. Wanneer de hartslag hoger is dan de tweede vooraf bepaalde waarde herkent de signaalverwerkingseenheid 7 wederom een verhoogde hartslag en leidt de vijfde stap 105 tot een zesde stap 106. Wanneer dit niet het geval is leidt de vijfde stap 105 terug tot de tweede stap 102. Het eerste alarmsignaal wordt in dit voorbeeld maar eenmalig verstuurd.
In de zesde stap 106 genereert de signaalverwerkingseenheid 7 een tweede alarmsignaal. Dit tweede alarmsignaal wordt door de signaalverwerkingsinrichting 7 met behulp van de zender 25 en de antenne 26 ook verzonden naar de mobiele telefoon 9. De boer 13, wordt in deze stap via de mobiele telefoon 9 op de hoogte gesteld dat de tweede periode is begonnen waarbij het de verwachting is dat het dier binnen de tweede periode zal afkalven. De tweede periode heeft in dit voorbeeld een vooraf bepaalde lengte van 1 uur.. Meer in het algemeen heeft de tweede periode een vooraf bepaalde lengte van 1-1440 minuten, bij voorkeur 5-60 minuten.
Het moge duidelijk zijn dat de stappen zoals hierboven beschreven niet noodzakelijkerwijs in deze zelfde volgorde hoeven plaats te vinden. Ook kunnen andere stappen plaatsvinden. Zo kan door de signaalverwerkingseenheid 7 en met behulp van de zender 25 en de antenne 26 een derde alarmsignaal worden gegenereerd en uitgezonden wanneer wordt gedetecteerd dat de hartslag na substantieel (bijvoorbeeld met meer dan een vooraf bepaald percentage van een momentane hartslag van het dier zoals 10%, 20% of 30%) te zijn gestegen weer is gedaald. Ook kan bijvoorbeeld het derde alarmsignaal worden gegenereerd wanneer door de signaalverwerkingseenheid wordt gedetecteerd dat de hartslag nadat deze de eerste vooraf bepaalde waarde heeft overschreden weer tot onder de eerste vooraf bepaalde waarde is gezakt en/of bijvoorbeeld wanneer door de signaalverwerkingseenheid wordt gedetecteerd dat de hartslag nadat deze de tweede vooraf bepaalde waarde heeft overschreden weer tot onder de tweede vooraf bepaalde waarde is gezakt. Het derde alarmsignaal kan er dan op duiden dat het afkalven heeft plaatsgevonden.
Figuur 2 toont schematisch een eenheid 15 voor het bepalen van informatie over de eerste en tweede periode van afkalven, met name wanneer de perioden intreden. De eenheid 15 omvat een behuizing 17. De behuizing 17 is in dit voorbeeld uitgevoerd als een bolus, in dat deze een bolle voorzijde 19 en een vlakke achterzijde 21 heeft voor eenvoudige fysieke geleiding naar en in de maag. De behuizing 17 is waterdicht, is star uitgevoerd en gemaakt van een non-toxisch plastic, zoals PET voor het beschermen van componenten in de eenheid 15 tegen maagsappen en verdrukking door voedsel en ingewanden van de koe 3. De eenheid 15 is, bij de achterzijde 21 binnen de behuizing 17, voorzien van een microfoon 5. De microfoon 5 is communicatief verbonden met de signaalverwerkingseenheid
7. Op gevangen geluiden worden omgezet in signalen die worden ontvangen en verwerkt door de verwerkingseenheid 7. De eenheid 15 is bijvoorbeeld voorzien van een batterij/accu 23 voor het verschaffen van energie aan de signaalverwerkingseenheid 7 en de zender 25 voor het uitvoeren van de werkwijze stappen van Figuur 1. Het is, los van dit voorbeeld ook mogelijk om de eenheid 15 te verschaffen als een smarttag. De sensor is dan bevestigd aan de smarttag of geïntegreerd met de smarttag. In plaats van een microfoon 5 zou dan ook een andere eerder genoemde sensor gebruikt kunnen worden. In plaats van inwendige metingen in de maag zouden dan metingen aan andere delen van het dier, zoals het oor, kunnen plaats vinden.
Figuur 3 toont schematisch de toepassing van de eenheid 15 in de koe 3 in een systeem 2. In dit voorbeeld is de eenheid van Figuur 2 opgenomen in de pens 27 van de koe 3. Optioneel, ook los van dit voorbeeld, kan dit ook een van de andere magen van de koe 3 zijn. Hier zendt de verwerkingseenheid 7 met behulp van de zender 25 en antenne 27 een eerste alarmsignaal over via een mobiel netwerk 29 naar de mobiele telefoon 9 van de boer 13 en naar een centrale computer 12 van het systeem. De centrale computer is ingericht voor het besturen van het hek 14, ook wel een poort, van een separatieruimte (niet weergegeven, maar gebruikelijk). De centrale computer 12 is ingericht om na ontvangst van het eerste alarmsignaal het hek 33 te sluiten. In dit voorbeeld is de separatieruimte een hygiënische standplaats voor hoogdrachtige koeien. De boer 13 wordt aldus op de hoogte gebracht via het eerste waarschuwingssignaal dat afkalven binnen twee dagen zal plaatsvinden en dat de koe 3 gesepareerd is. Verder zendt de verwerkingseenheid 7 via de zendinrichting 25 en de antenne 27 het tweede alarmsignaal via het mobiele netwerk 29, ditmaal enkel naar de mobiele telefoon 9 van de boer 3. Aldus wordt de boer geïnformeerd dat afkalven binnen een uur zal plaatsvinden.
Figuur 4 toont schematisch de toepassing van de eenheid 15 waarbij de sensor 5/eenheid 15 deel uitmaakt van een smarttag, in dit voorbeeld een smarttag die is uitgevoerd als oorknop 35 die, in gebruik, aan het oor van de koe 3 bevestigd is. De oorknop 35 heeft een eerste deel 35.1 en een tweede deel 35.2 die op bekende wijze door het oor heen aan elkaar gekoppeld zijn en de behuizing 17 vormen van de sensor 5. Het eerste en tweede deel 35.1, 35.2 van de oorknop 35 zijn door deze koppeling respectievelijk aan weerszijden van het oor van de koe 3 bevestigd. De smarttag 35 is ingericht om draadloos te kunnen communiceren met de centrale computer 12 en/of de mobiele telefoon 9. Het eerste deel 35.1 van de oorknop is daartoe voorzien van de zender 25 en de antenne 26 die functioneel te vergelijken is met de zenderinrichting 25 en antenne 25 van figuur 2. De sensor 5 is voorzien van een eerste eenheid 5.1 om licht naar het oorweefsel 39 van de koe 3 te zenden en een tweede eenheid 5.2 om licht van het oorweefsel 39 te ontvangen. De eerste eenheid 5.1 omvat hiertoe in dit voorbeeld een lichtbron, zoals een LED. De tweede eenheid 5.2 omvat hiertoe een lichtsensor. Het oorweefsel 39 ligt tussen het eerste deel 35.1 en het tweede deel 35.2 van de oorknop 35 in waardoor licht van andere bronnen de meting niet kan beïnvloeden. In dit voorbeeld heeft het ontvangen licht zich door het oorweefsel 39 van de koe 3 voortgeplant. In dit voorbeeld zijn de eerste eenheid 5.1, de signaalverwerkingsmiddelen 7, de zender 25 en de antenne 26 opgenomen in het eerste deel van de oorknop 35.1 en de tweede eenheid 5.2 is opgenomen in het tweede deel 35.2 van de oorknop 35. Het eerste 35.1 en tweede deel 35.2 van de oorknop 35 zijn elektrisch en communicatief met elkaar verbonden. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een elektrische verbinding 5.3 waarmee informatie wordt overgedragen van de tweede eenheid 5.2 aan de signaalverwerkingseenheid 7 en elektrische energie wordt overgedragen van het eerste deel 35.1 aan het tweede deel 35.2 voor de werking van de tweede eenheid die de lichtsensor omvat. De door de tweede eenheid gegenereerde signalen omvatten informatie over de hartslag van het dier doordat de bloeddruk en daarmee de lichtdoorlaatbaarheid van het oor varieert in afhankelijkheid van de hartslag. Deze signalen worden dan aan de signaalverwerkingseenheid 7 toegevoerd voor verdere verwerking zoals hiervoor besproken. Alarmsignalen kunnen dan met de zender 7 worden uitgezonden naar de mobiele en/of de centrale computer zoals hierboven besproken indien de signaalverwerkingseenheid een verhoogde hartslag herkent uit de van de sensor ontvangen signalen. Alternatief is de eenheid 35 uitgevoerd als een meeteenheid volgens NL2015582, in het bijzonder volgens Figuur 7 van NL2015582. De lichtsensor is dan uitgevoerd als frequentiemeter voor hartslag. Alternatief kunnen de eerste eenheid 5.1 en de tweede eenheid 5.2 ook deel uitmaken van een gezamenlijk deel van de smarttag of oorknop 35. Het eerste deel 5.1 en het tweede deel 5.2 van de sensor 5 kunnen dan zijn opgesteld om respectievelijk licht te reflecteren aan het weefsel en licht te meten dat aan het weefsel gereflecteerd is. Alternatief geldt voor elke uitvoeringsvorm dat de signalen die met de sensor 5 zijn verkregen ook met de zender 25 en antenne 26 aan de centrale computer 12 kunnen worden toegevoerd voor verwerking met de computer 12 zoals hiervoor aangegeven voor de signaalverwerkingseenheid 7. De centrale computer omvat dan de signaalverwerkingseenheid en kan dan de alarmsignalen genereren en aan de mobiele telefoon 9 toezenden en/of het separatiehek 33 aansturen zoals hiervoor besproken.
Aldus is beschreven een werkwijze en systeem voor het bepalen van afkalf-informatie over een moment waarop een koe gaat afkalven, een periode waarin een koe gaat afkalven of het moment waarop de koe afgekalfd is. Onder gaan afkalven dient te worden verstaan het moment waarop het afkalven begint. Het systeem omvat een sensor en een signaalverwerkingseenheid die is ingericht om de met de sensor verkregen signalen te verwerken. Met de sensor wordt een hartslag van de koe gemeten zodat de met de sensor verkregen signalen informatie omvatten over de gemeten hartslag van het dier. Met de signaalverwerkingseenheid wordt een verhoogde hartslag herkend volgens een vooraf bepaald criterium op basis van met de sensor verkregen signalen. Indien de verhoogde hartslag met de signaalwerkingseenheid wordt herkend genereerd de signaalverwerkingseenheid een alarmsignaal dat de genoemde afkalfinformatie omvat.
Het is in het bijzonder voorts mogelijk in elke uitvoeringsvorm dat de signaalverwerkingseenheid is ingericht om een vierde alarmsignaal te genereren wanneer in een derde periode niet wordt gedetecteerd dat de hartslag na substantieel (bijvoorbeeld met meer dan een vooraf bepaald percentage van een momentane hartslag van het dier zoals 10%, 20% of 30%) te zijn gestegen weer is gedaald. De derde periode kan hierbij beginnen op het moment dat de hartslag substantieel (bijvoorbeeld met meer dan een vooraf bepaald percentage van een momentane hartslag van het dier zoals 10%, 20% of 30%) is gestegen, Deze derde periode kan zich bijvoorbeeld uitstrekken van A1-A2, meer in het bijzonder van A3-A4, nog meer in het bijzonder van A5-A6. Hierbij zijn Al, A3 en A5 respectievelijk mogelijke tijdstippen waarop de derde periode begint. A2, A4 en A6 zijn respectievelijk mogelijke tijdstippen waarop de derde periode eindigt. Tijdstippen Al, A3 en A5 zijn in het bijzonder momenten waarop de hartslag (voor het eerst) substantieel verhoogd is geraakt ten opzichte van de eerste vooraf bepaalde waarde. De eerste vooraf bepaalde waarde is bijvoorbeeld 79-85 slagen per minuut, Al kan bijvoorbeeld zo zijn gekozen dat deze overeenkomt met het tijdstip waarop nestelgedrag begint. Het begin van het nestelgedrag kan worden herkend aan een hartslag die ten minste voorbij 89-93 slagen per minuut stijgt. Tijdstip A2 kan dan bijvoorbeeld zo worden gekozen dat A1-A2 een lengte heeft van 40 minuten tot 7 uur, meer in het bijzonder 6 uur. A3 kan bijvoorbeeld zo zijn gekozen dat deze overeenkomt met het tijdstip waarop de waterblaas zichtbaar wordt. Het zichtbaar worden van een waterblaas kan worden herkend aan een hartslag die ten minste voorbij 97-103 slagen per minuut stijgt. Tijdstip A4 kan dan bijvoorbeeld zo worden gekozen dat A3-A4 een lengte van 1 uur heeft. Tijdstip A5 kan bijvoorbeeld zo zijn gekozen dat deze overeenkomt met het begin van de laatste fase van afkalven waarbij een deel van het nog ongeboren kalf reeds zichtbaar is. De laatste fase van afkalven kan worden herkend aan een hartslag die piekt op ten minste 105-110 slagen per minuut. Tijdstip A6 kan dan bijvoorbeeld zo worden gekozen dat A5-A6 een lengte heeft van 15-45 minuten, meer in het bijzonder 30 minuten. Tijdstippen Al, A3 en A5 zijn opeenvolgende momenten in de tijd. Een verhoogde hartslag, en daarmee het begin van de derde periode, kan verder ook al zijn herkend volgens het ten minste ene vooraf bepaalde criterium voorafgaand aan tijdstippen Al, A3 en A5. Aanvullend of als alternatief kan het vierde alarmsignaal ook worden gegenereerd door de signaalverwerkingseenheid wanneer in een derde vooraf bepaalde periode niet door de signaalverwerkingseenheid wordt gedetecteerd dat de hartslag, nadat deze de eerste vooraf bepaalde waarde heeft overschreden, weer tot onder de eerste vooraf bepaalde waarde is gezakt (dit duidt er op dat het afkalven nog niet heeft plaatsgevonden) en/of niet substantieel verder stijgt (dit duidt er op dat het afkalven nog niet is begonnen). De eerste vooraf bepaalde waarde kan een hartslag van 79-85 slagen per minuut zijn. In het bijzonder begint de derde periode hierbij wanneer de eerste vooraf bepaalde waarde wordt overschreden. De lengte van de derde periode is vooraf bepaald en heeft bijvoorbeeld een waarde van 36 uur., Optioneel strekt de derde tijdsperiode zich uit tot voorbij de eerste periode met bijvoorbeeld een maximum van 7 uur. Aanvullend of als alternatief kan het vierde alarmsignaal ook worden gegenereerd door de signaalverwerkingseenheid wanneer in een derde vooraf bepaalde periode niet door de signaalverwerkingseenheid wordt gedetecteerd dat de hartslag nadat deze de tweede vooraf bepaalde waarde heeft overschreden weer tot onder de tweede vooraf bepaalde waarde is gezakt en/of niet substantieel verder stijgt. De tweede vooraf bepaalde waarde kan de eerste vooraf bepaalde waarde zijn met een opslag. De opslag kan bijvoorbeeld gekozen worden tussen 2 en +15 slagen per minuut, meer in het bijzonder tussen 5 en 10 slagen per minuut. In het bijzonder begint de derde periode hierbij wanneer de hartslag de tweede vooraf bepaalde waarde heeft overschreden. De lengte van de derde periode is vooraf bepaald en heeft bijvoorbeeld een waarde van 10 uur. Optioneel strekt de derde tijdsperiode zich uit tot voorbij de tweede periode met bijvoorbeeld een 1-7 uur.
Aan de hand van het vierde alarm kan worden vastgesteld dat het niet goed gaat met een bevalling. Andere varianten om een te lang aanhoudende hartslag te detecteren zijn ook mogelijk.Omwille van de duidelijkheid en beknoptheid van de beschrijving zijn hier kenmerken beschreven als onderdeel van dezelfde of van afzonderlijke uitvoeringsvormen. Het zal voor de deskundige duidelijk zijn dat binnen de beschermingsomvang van de uitvinding ook uitvoeringsvormen vallen die combinaties van alle of sommige van de beschreven kenmerken omvatten. Binnen het vermogen van de deskundige, zijn er veranderingen mogelijk die binnen de omvang van de bescherming geacht worden te liggen. Eveneens zijn alle kinematische omkeringen binnen de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding begrepen. Uitdrukkingen, zoals “bestaand uit”, wanneer gebruikt in deze beschrijving of de bijgaande conclusies, moeten niet als een uitputtende opsomming, maar eerder in een inclusieve betekenis van ten minste bestaand uit, worden opgevat. Aanduidingen zoals een of één mogen niet worden opgevat als een beperking tot slechts een enkel exemplaar, maar hebben de betekenis van minstens een enkel exemplaar en sluiten een veelvoud niet uit. Uitdrukkingen zoals: middel voor... moeten worden gelezen als: component ingericht voor... of element geconstrueerd om... en dienen te worden opgevat alle equivalenten voor de beschreven constructies mede te omvatten. Het gebruik van uitdrukkingen als: kritisch, voordelig, bij voorkeur, gewenst enz., is niet bedoeld om de uitvinding te beperken. Bovendien kunnen ook eigenschappen die niet specifiek of uitdrukkelijk worden beschreven of vereist in de constructie volgens de uitvinding, maar die wel binnen het bereik van de deskundige hggen, mede worden omvat zonder dat wordt afgeweken van de beschermingsomvang, zoals bepaald door de conclusies.

Claims (49)

  1. CONCLUSIES
    1. Werkwijze voor het bepalen van afkalf-informatie over een moment waarop een koe gaat afkalven en/of een periode waarin een koe gaat afkalven, en/of het moment waarop de koe afgekalfd is, met het kenmerk, dat gebruik wordt gemaakt van een sensor en een signaalverwerkingseenheid die is ingericht om met de sensor verkregen signalen te verwerken waarbij met behulp van de sensor een hartslag van de koe wordt gemeten zodat de met de sensor verkregen signalen informatie omvatten over de gemeten hartslag van het dier waarbij met de signaalverwerkingseenheid een verhoogde hartslag wordt herkend volgens ten minste een vooraf bepaald criterium op basis van met de sensor verkregen signalen en waarbij, in dien de verhoogde hartslag met de signaalwerkingseenheid wordt herkend, de signaalverwerkingseenheid een alarmsignaal genereert dat de genoemde afkalf-informatie omvat.
  2. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat met de signaalverwerkingseenheid wordt herkend dat de gemeten hartslag groter is dan een eerste vooraf bepaalde waarde.
  3. 3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de eerste vooraf bepaalde waarde gelijk is aan een gemiddelde hartslag van de koe over een vooraf bepaalde periode in het verleden plus een eerste opslag.
  4. 4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de eerste vooraf bepaalde waarde met behulp van de sensor en de signaalverwerkingseenheid is bepaald.
  5. 5. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de eerste vooraf bepaalde waarde is bepaald voor een groep van dieren en bij de signaalverwerkingseenheid is ingevoerd.
  6. 6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 2-5, met het kenmerk, dat met de signaalverwerkingseenheid wordt herkend dat de gemeten hartslag groter is dan een tweede vooraf bepaalde waarde die groter is dan de eerste vooraf bepaalde waarde.
  7. 7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de tweede vooraf bepaalde waarde gelijk is aan de eerste vooraf bepaalde waarde plus een opslag.
  8. 8. Werkwijze volgens tenminste conclusie 2, met het kenmerk, dat met behulp van de signaalverwerkingseenheid een eerste alarmsignaal wordt gegenereerd wanneer de hartslag groter is dan de eerste vooraf bepaalde waarde, waarbij het eerste alarmsignaal aangeeft dat de koe binnen een vooraf bepaalde eerste periode gaat afkalven, en waarbij de tijdsduur van de eerste periode vooraf is bepaald.
  9. 9. Werkwijze volgens ten minste conclusie 6 en 8, met het kenmerk, dat met behulp van de signaalverwerkingseenheid een tweede alarmsignaal wordt gegenereerd wanneer de hartslag groter is dan de tweede vooraf bepaalde waarde, waarbij het tweede signaal aangeeft dat de koe binnen een vooraf bepaalde tweede periode gaat afkalven waarbij de tijdsduur van de eerste en tweede periode vooraf is bepaald en waarbij de tweede periode een kortere tijdsduur heeft dan de eerste periode.
  10. 10. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat met behulp van de signaalverwerkingseenheid een derde alarmsignaal wordt gegenereerd wanneer de koe is afgekalfd.
  11. 11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat met behulp van de signaalverwerkingseenheid het derde alarmsignaal wordt gegenereerd wanneer wordt gedetecteerd dat de hartslag, na substantieel (bijvoorbeeld met meer dan een vooraf bepaald percentage van een momentane hartslag van het dier zoals 10%, 20% of 30%) te zijn gestegen, weer is gedaald.
  12. 12. Werkwijze volgens conclusies 2 en 10, met het kenmerk, dat met behulp van de signaalverwerkingseenheid het derde alarmsignaal wordt gegenereerd wanneer door de signaalverwerkingseenheid wordt gedetecteerd dat de hartslag, nadat deze de eerste vooraf bepaalde waarde heeft overschreden, weer tot onder de eerste vooraf bepaalde waarde is gezakt.
  13. 13. Werkwijze volgens conclusies 6 en 10, met het kenmerk, dat met behulp van de signaalverwerkingseenheid het derde alarmsignaal wordt gegenereerd wanneer door de signaalverwerkingseenheid wordt gedetecteerd dat de hartslag, nadat deze de tweede vooraf bepaalde waarde heeft overschreden, weer tot onder de tweede vooraf bepaalde waarde is gezakt.
  14. 14. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat met de signaalverwerkingseenheid een vierde alarmsignaal wordt genereerd wanneer in een derde periode, die begint op het moment dat de hartslag substantieel (bijvoorbeeld met meer dan een vooraf bepaald percentage van een momentane hartslag van het dier zoals 10%, 20% of 30%) is gestegen, niet wordt gedetecteerd dat de hartslag weer is gedaald.
  15. 15. Werkwijze volgens tenminste conclusie 2, met het kenmerk dat met de signaalverwerkingseenheid een vierde alarmsignaal wordt genereerd wanneer in een derde periode die begint op het moment dat de hartslag de eerste vooraf bepaalde waarde heeft overschreden niet door de signaalverwerkingseenheid wordt gedetecteerd dat de hartslag weer tot onder de eerste vooraf bepaalde waarde is gezakt en/of niet substantieel verder stijgt.
  16. 16. Werkwijze volgens tenminste conclusie 6, met het kenmerk dat met de signaalverwerkingseenheid een vierde alarmsignaal wordt genereerd wanneer in een derde periode die begint op het moment dat de hartslag de tweede vooraf bepaalde waarde heeft overschreden niet door de signaalverwerkingseenheid wordt gedetecteerd dat de hartslag weer tot onder de tweede vooraf bepaalde waarde is gezakt en/of niet substantieel verder stijgt.
  17. 17. Werkwijze volgens tenminste conclusie 8, met het kenmerk dat het dier wordt gesepareerd wanneer het eerste alarmsignaal wordt afgegeven.
  18. 18. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk dat het dier automatisch wordt gesepareerd wanneer het eerste alarmsignaal wordt af ge geven.
  19. 19. Werkwijze volgens conclusies 8 - 18, met het kenmerk, dat een signaal automatisch wordt gestuurd naar een boer, bijvoorbeeld naar zijn mobiele telefoon, wanneer een alarmsignaal wordt afgegeven.
  20. 20. Werkwijze volgens tenminste conclusie 8, met het kenmerk, clat de eerste periode 1-4 dagen duurt, bij voorkeur 1.5-2.6 dagen.
  21. 21. Werkwijze volgens tenminste conclusie 9, met het kenmerk, dat de tweede periode 1-1440 minuten duurt, bij voorkeur 5-60 minuten.
  22. 22. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de sensor een van een microfoon, een systeem met een eerste eenheid om licht naar het weefsel van het dier te zenden en een tweede eenheid om licht van het weefsel te ontvangen, waarbij bij voorkeur het ontvangen licht zich door het weefsel van het dier heeft voortgeplant en/of hieraan is gereflecteerd, een bloeddruk sensor en een video camera is.
  23. 23. Systeem voor het bepalen van afkalf-informatie over een moment waarop een koe gaat afkalven en/of een periode waarin een koe gaat afkalven en/of het moment waarop de koe afgekalfd is, met het kenmerk, dat het systeem is voorzien van een sensor en een signaalverwerkingseenheid die is ingericht om met de sensor verkregen signalen te verwerken waarbij de sensor is ingericht om een hartslag van de koe te meten zodat de met de sensor verkregen signalen informatie omvatten over de gemeten hartslag van het dier en waarbij de signaalverwerkingseenheid is ingericht om een verhoogde hartslag te herkennen volgens een vooraf bepaald criterium op basis van met de sensor verkregen signalen en waarbij de signaalverwerkingseenheid is ingericht om, indien de verhoogde hartslag met de signaalwerkingseenheid wordt herkend een alarmsignaal te genereren dat de genoemde afkalf-informatie omvat.
  24. 24. Systeem volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de signaalverwerkingseenheid is ingericht om te herkennen dat de gemeten hartslag groter is dan een eerste vooraf bepaalde waarde.
  25. 25. Systeem volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de eerste vooraf bepaalde waarde gelijk is aan een gemiddelde hartslag van de koe over een vooraf bepaalde periode in het verleden plus een eerste opslag.
  26. 26. Systeem volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat het systeem dusdanig is ingericht dat de eerste vooraf bepaalde waarde met behulp van de sensor en de signaalverwerkingseenheid kan worden bepaald.
  27. 27. Systeem volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de eerste vooraf bepaalde waarde is bepaald voor een groep van dieren en bij de signaalverwerkingseenheid is ingevoerd.
  28. 28. Systeem volgens tenminste conclusie 24, met het kenmerk, dat de signaalverwerkingseenheid is ingericht om te herkennen dat de gemeten hartslag groter is dan een tweede vooraf bepaalde waarde die groter is dan de eerste vooraf bepaalde waarde.
  29. 29. Systeem volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de tweede vooraf bepaalde waarde gelijk is aan de eerste vooraf bepaalde waarde plus een tweede opslag.
  30. 30. Systeem volgens tenminste conclusie 24 met het kenmerk, dat de signaalverwerkingseenheid is ingericht om een eerste alarmsignaal te genereren wanneer de hartslag groter is dan de eerste vooraf bepaalde waarde, waarbij het eerste alarmsignaal aangeeft dat de koe binnen een vooraf bepaalde periode gaat afkalven waarbij de tijdsduur van de eerste periode vooraf is bepaald.
  31. 31. Systeem volgens ten minste conclusie 28, met het kenmerk, dat de signaalverwerkingseenheid is ingericht om een tweede alarmsignaal te genereren wanneer de hartslag groter is dan de tweede vooraf bepaalde waarde waarbij het tweede alarmsignaal aangeeft dat de koe binnen een vooraf bepaalde tweede periode gaat afkalven waarbij de tijdsduur van de tweede periode vooraf is bepaald en waarbij de tweede periode een kortere tijdsduur heeft dan de eerste periode.
  32. 32. Systeem volgens een der voorgaande conclusies 23-31, met het kenmerk, dat de signaalverwerkingseenheid is ingericht om een derde alarmsignaal te genereren wanneer de koe is afgekalfd, bijvoorbeeld wanneer door de signaalverwerkingseenheid wordt gedetecteerd dat de hartslag na substantieel (bijvoorbeeld met meer dan een vooraf bepaald percentage van een momentane hartslag van het dier zoals 10%, 20% of 30%) te zijn gestegen weer is gedaald en/of bijvoorbeeld wanneer door de signaalverwerkingseenheid is gedetecteerd dat de hartslag nadat deze de eerste vooraf bepaalde waarde heeft overschreden weer tot onder de eerste vooraf bepaalde waarde is gezakt en/of bijvoorbeeld wanneer door de signaalverwerkingseenheid is gedetecteerd dat de hartslag nadat deze de tweede vooraf bepaalde waarde heeft overschreden weer tot onder de tweede vooraf bepaalde waarde is gezakt.
  33. 33. Systeem volgens een der conclusies 23-32, met het kenmerk, dat de signaalverwerkingseenheid is ingericht om een vierde alarmsignaal te genereren wanneer in een derde periode, die begint op het moment dat de hartslag substantieel (bijvoorbeeld met meer dan een vooraf bepaald percentage van een momentane hartslag van het dier zoals 10%, 20% of
    30%) is gestegen, niet wordt gedetecteerd dat de hartslag weer is gedaald.
  34. 34. Systeem volgens tenminste conclusie 24, met het kenmerk dat de signaalverwerkingseenheid is ingericht om een vierde alarmsignaal te genereren wanneer in een derde periode die begint op het moment dat de hartslag de eerste vooraf bepaalde waarde heeft overschreden niet door de signaalverwerkingseenheid wordt gedetecteerd dat de hartslag weer tot onder de eerste vooraf bepaalde waarde is gezakt en/of niet substantieel verder stijgt.
  35. 35. Systeem volgens tenminste conclusie 28, met het kenmerk dat de signaalverwerkingseenheid is ingericht om een vierde alarmsignaal te genereren wanneer in een derde periode, die begint op het moment dat de hartslag de tweede vooraf bepaalde waarde heeft overschreden, niet door de signaalverwerkingseenheid wordt gedetecteerd dat de hartslag weer tot onder de tweede vooraf bepaalde waarde is gezakt en/of niet substantieel verder stijgt.
  36. 36. Systeem volgens ten minste conclusie 30, met het kenmerk dat het systeem is ingericht om het dier te separeren, bijvoorbeeld door het openen van een hek zodat de koe een separatieruimte kan betreden, en het weer sluiten van het hek, wanneer het eerste alarmsignaal wordt afgegeven.
  37. 37. Systeem volgens een der conclusies 30-35, met het kenmerk, dat het systeem is ingericht om automatisch een signaal te sturen naar een boer, bijvoorbeeld naar zijn mobiele telefoon, wanneer een alarmsignaal wordt afgegeven.
  38. 38. Systeem volgens tenminste conclusie 30, met het kenmerk, dat de eerste periode 1-4 dagen duurt, bij voorkeur 1.5 -2.5 dagen.
  39. 39. Systeem volgens tenminste conclusie 31, met het kenmerk dat de tweede periode 1-1440 minuten duurt, bij voorkeur 5-60 minuten.
  40. 40. Systeem volgens een der voorgaande conclusies 23-39, met het kenmerk, dat de sensor een van een microfoon, een systeem met een eerste eenheid om licht naar het weefsel van het dier te zenden en een tweede eenheid om licht van het weefsel te ontvangen, waarbij bij voorkeur het ontvangen licht zich door het weefsel van het dier heeft voortgeplant en/of hieraan is gereflecteerd, een bloeddruk sensor, en een video camera is.
  41. 41. Systeem volgens een der voorgaande conclusies 23-40, met het kenmerk, dat de sensor is ingericht om draadloos te communiceren met de signaalverwerkingseenheid.
  42. 42. Systeem volgens een der conclusies 23-41, met het kenmerk, dat de sensor is opgenomen in een tag dat door het dier kan worden gedragen, een bolus dat in een van de magen van het dier kan worden opgenomen of in een implanteerbaar orgaan.
  43. 43. Systeem volgens een der voorgaande conclusies 23-42, met het kenmerk, dat de sensor en de signaalverwerkingseenheid in een zelfde behuizing zijn opgenomen.
  44. 44. Systeem volgens een der voorgaande conclusies 23-43, met het kenmerk, dat de signaalverwerkingseenheid is ingericht om draadloos te communiceren met een centrale computer om een door de signaalverwerkingseenheid gegenereerd alarmsignaal door te geven aan de centrale computer.
  45. 45. Systeem volgens tenminste conclusie 43, met het kenmerk, dat de behuizing is uitgevoerd als een tag, in het bijzonder, een smarttag, meer in het bijzonder een smarttag die is ingericht om aan het oor van een dier te worden bevestigd dat door het dier kan worden gedragen, een bolus dat in de maag van het dier kan worden opgenomen of in een implanteerbaar orgaan.
  46. 46. Systeem volgens een der voorgaande conclusies 23-45, met het kenmerk dat de sensor deel uitmaakt van een smarttag, waarbij de smarttag is ingericht om draadloos te communiceren met de signaalverwerkingseenheid.
  47. 47. Systeem volgens conclusie 46, met het kenmerk dat de smarttag is uitgevoerd als een oorknop die aan een het oor van een dier kan worden bevestigd.
  48. 48. Systeem volgens een der voorgaande conclusies 23-47, met het kenmerk dat de sensor is voorzien van een eerste eenheid om licht naar het weefsel van het dier te zenden en een tweede eenheid om licht van het weefsel te ontvangen, waarbij bij voorkeur het ontvangen licht zich door het weefsel van het dier heeft voortgeplant en/of hieraan is gereflecteerd,
  49. 49. Systeem volgens conclusie 47 en 48, met het kenmerk dat de oorknop voorzien van een eerste oorknopdeel en een tweede oorknopdeel die in gebruik respectievelijk aan weerszijden van het oor zijn bevestigd, waarbij de eerste eenheid is op genomen in het eerste deel van de oorknop, en de tweede eenheid is opgenomen in het tweede deel van de oorknop.
NL2018938A 2017-05-18 2017-05-18 Werkwijze en systeem voor het bepalen van afkalf-informatie NL2018938B1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2018938A NL2018938B1 (nl) 2017-05-18 2017-05-18 Werkwijze en systeem voor het bepalen van afkalf-informatie
PCT/NL2018/050327 WO2018212654A1 (en) 2017-05-18 2018-05-17 Method and system for determining calving information
EP18731211.1A EP3624727A1 (en) 2017-05-18 2018-05-17 Method and system for determining calving information
US16/614,498 US20200069406A1 (en) 2017-05-18 2018-05-17 Method and system for determining calving information

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2018938A NL2018938B1 (nl) 2017-05-18 2017-05-18 Werkwijze en systeem voor het bepalen van afkalf-informatie

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2018938B1 true NL2018938B1 (nl) 2018-11-28

Family

ID=59295264

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2018938A NL2018938B1 (nl) 2017-05-18 2017-05-18 Werkwijze en systeem voor het bepalen van afkalf-informatie

Country Status (4)

Country Link
US (1) US20200069406A1 (nl)
EP (1) EP3624727A1 (nl)
NL (1) NL2018938B1 (nl)
WO (1) WO2018212654A1 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2124492A (en) * 1982-06-26 1984-02-22 Christopher John Dennis Improvements in pulse detection
US20020116134A1 (en) * 2000-04-21 2002-08-22 Masahide Harada Domestic animal delivery wait managing system
US20090005658A1 (en) * 2006-01-05 2009-01-01 Regine Vinci Device for Determining the Physiological State of Female Mammals Related to Procreation
EP2540254A1 (de) * 2011-06-27 2013-01-02 MTK Messtechnik Hamburg (GmbH & Co.) KG Einrichtung zur Überwachung von Grosstieren
US20140107434A1 (en) * 2006-04-18 2014-04-17 Iti Scotland Limited Method and System for Monitoring the Condition of Livestock

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2013186235A1 (en) * 2012-06-11 2013-12-19 Moocall Ltd A method of alerting an individual to the impending birth of an animal
NL2015582B1 (nl) 2015-10-07 2017-05-02 N V Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap Meetapparaat en werkwijze voor het meten van fysiologische gegevens van een zoogdier.

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2124492A (en) * 1982-06-26 1984-02-22 Christopher John Dennis Improvements in pulse detection
US20020116134A1 (en) * 2000-04-21 2002-08-22 Masahide Harada Domestic animal delivery wait managing system
US20090005658A1 (en) * 2006-01-05 2009-01-01 Regine Vinci Device for Determining the Physiological State of Female Mammals Related to Procreation
US20140107434A1 (en) * 2006-04-18 2014-04-17 Iti Scotland Limited Method and System for Monitoring the Condition of Livestock
EP2540254A1 (de) * 2011-06-27 2013-01-02 MTK Messtechnik Hamburg (GmbH & Co.) KG Einrichtung zur Überwachung von Grosstieren

Also Published As

Publication number Publication date
US20200069406A1 (en) 2020-03-05
EP3624727A1 (en) 2020-03-25
WO2018212654A1 (en) 2018-11-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2000970C2 (nl) Informatiesysteem voor dieren.
KR102067429B1 (ko) 반려견 생체신호 특성을 이용한 반려견 감성분석 장치
US20180271065A1 (en) Pet monitoring and recommendation system
NL1036300C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het melken van een melkdier afhankelijk van de lactatieperiodes.
KR101814288B1 (ko) 3차원 분석을 이용한 양식장 사료 급이 시스템 및 그 방법
WO2017183350A1 (ja) 情報処理装置、情報処理システム、及び情報処理方法
CN109765552B (zh) 一种基于雷达系统和机器人的摔倒检测方法及系统
RU2680707C2 (ru) Сеть данных для отслеживания животных
EP3920842A2 (en) Bovine motion sensor tag
CN111374564A (zh) 一种烹饪控制方法、装置及设备
NL2018938B1 (nl) Werkwijze en systeem voor het bepalen van afkalf-informatie
FR2994829A1 (fr) Dispositif de detection et de signalisation de la phase preparatoire de mise-bas d'un bovin ou d'un equide, procede et produit programme d'ordinateur correspondants
KR20190081599A (ko) 반려견 관리 장치
US20220000388A1 (en) Method, Device, and System for Ascertaining at Least One State Variable of a Livestock Organism
AU2010277855B2 (en) Device, method and computer program product for milking animals
KR101799752B1 (ko) 소 귀 부착형 체온 및 되새김 측정 장치
RU2542109C2 (ru) Способ и устройство дистанционной фиксации момента появления потомства сельскохозяйственных животных
NL2019762B1 (nl) Werkwijze en systeem voor het bepalen van een toestand van ten minste een varken in een hok.
WO2023106993A1 (en) Parturition surveillance and alerting
US20210369213A1 (en) System for generating an alert for a systemic infection
Baig et al. Ewe Health Monitoring Using IoT simulator
NL1036346C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het melken van een melkdier.
CN114503929A (zh) 一种精准饲喂方法及饲喂系统
WO2023084877A1 (ja) 飲水状況特定装置、飲水状況特定プログラム及び記憶媒体
EP3348230B1 (fr) Dispositif et procédé de surveillance des paramètres physiologiques d'un animal