NL2018343B1 - Inrichting en werkwijze voor het bevestigen van elektronische hulpcomponenten aan een draagstructuur voor zonnepanelen - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het bevestigen van elektronische hulpcomponenten aan een draagstructuur voor zonnepanelen Download PDF

Info

Publication number
NL2018343B1
NL2018343B1 NL2018343A NL2018343A NL2018343B1 NL 2018343 B1 NL2018343 B1 NL 2018343B1 NL 2018343 A NL2018343 A NL 2018343A NL 2018343 A NL2018343 A NL 2018343A NL 2018343 B1 NL2018343 B1 NL 2018343B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
housing
auxiliary component
locking element
electronic
support structure
Prior art date
Application number
NL2018343A
Other languages
English (en)
Inventor
De Vogel Vincent
De Vogel Jeroen
Van Regteren Frank
Te Boekhorst Laurens
Original Assignee
Esdec B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Esdec B V filed Critical Esdec B V
Priority to NL2018343A priority Critical patent/NL2018343B1/nl
Priority to EP18155743.0A priority patent/EP3361628A1/en
Priority to US15/891,591 priority patent/US10587220B2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2018343B1 publication Critical patent/NL2018343B1/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02SGENERATION OF ELECTRIC POWER BY CONVERSION OF INFRARED RADIATION, VISIBLE LIGHT OR ULTRAVIOLET LIGHT, e.g. USING PHOTOVOLTAIC [PV] MODULES
    • H02S40/00Components or accessories in combination with PV modules, not provided for in groups H02S10/00 - H02S30/00
    • H02S40/30Electrical components
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B2/00Friction-grip releasable fastenings
    • F16B2/20Clips, i.e. with gripping action effected solely by the inherent resistance to deformation of the material of the fastening
    • F16B2/22Clips, i.e. with gripping action effected solely by the inherent resistance to deformation of the material of the fastening of resilient material, e.g. rubbery material
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B5/00Joining sheets or plates, e.g. panels, to one another or to strips or bars parallel to them
    • F16B5/06Joining sheets or plates, e.g. panels, to one another or to strips or bars parallel to them by means of clamps or clips
    • F16B5/0685Joining sheets or plates to strips or bars
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G3/00Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
    • H02G3/30Installations of cables or lines on walls, floors or ceilings
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02SGENERATION OF ELECTRIC POWER BY CONVERSION OF INFRARED RADIATION, VISIBLE LIGHT OR ULTRAVIOLET LIGHT, e.g. USING PHOTOVOLTAIC [PV] MODULES
    • H02S20/00Supporting structures for PV modules
    • H02S20/20Supporting structures directly fixed to an immovable object
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02SGENERATION OF ELECTRIC POWER BY CONVERSION OF INFRARED RADIATION, VISIBLE LIGHT OR ULTRAVIOLET LIGHT, e.g. USING PHOTOVOLTAIC [PV] MODULES
    • H02S20/00Supporting structures for PV modules
    • H02S20/20Supporting structures directly fixed to an immovable object
    • H02S20/22Supporting structures directly fixed to an immovable object specially adapted for buildings
    • H02S20/23Supporting structures directly fixed to an immovable object specially adapted for buildings specially adapted for roof structures
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02SGENERATION OF ELECTRIC POWER BY CONVERSION OF INFRARED RADIATION, VISIBLE LIGHT OR ULTRAVIOLET LIGHT, e.g. USING PHOTOVOLTAIC [PV] MODULES
    • H02S40/00Components or accessories in combination with PV modules, not provided for in groups H02S10/00 - H02S30/00
    • H02S40/30Electrical components
    • H02S40/32Electrical components comprising DC/AC inverter means associated with the PV module itself, e.g. AC modules
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02SGENERATION OF ELECTRIC POWER BY CONVERSION OF INFRARED RADIATION, VISIBLE LIGHT OR ULTRAVIOLET LIGHT, e.g. USING PHOTOVOLTAIC [PV] MODULES
    • H02S40/00Components or accessories in combination with PV modules, not provided for in groups H02S10/00 - H02S30/00
    • H02S40/30Electrical components
    • H02S40/36Electrical components characterised by special electrical interconnection means between two or more PV modules, e.g. electrical module-to-module connection
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02BCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO BUILDINGS, e.g. HOUSING, HOUSE APPLIANCES OR RELATED END-USER APPLICATIONS
    • Y02B10/00Integration of renewable energy sources in buildings
    • Y02B10/10Photovoltaic [PV]
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02EREDUCTION OF GREENHOUSE GAS [GHG] EMISSIONS, RELATED TO ENERGY GENERATION, TRANSMISSION OR DISTRIBUTION
    • Y02E10/00Energy generation through renewable energy sources
    • Y02E10/50Photovoltaic [PV] energy

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Casings For Electric Apparatus (AREA)
  • Photovoltaic Devices (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bevestigen van elektronische hulpcomponenten aan een draagstructuur voor zonnepanelen. De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel, omvattende een draagstructuur voor zonnepanelen, en ten minste één op de draagstructuur bevestigde inrichting overeenkomstig de uitvinding. De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het bevestigen een elektronische hulpcomponent op een draagstructuur voor zonnepanelen door gebruikmaking van een inrichting overeenkomstig de uitvinding.

Description

Octrooicentrum
Θ 2018343
(21) Aanvraagnummer: 2018343 (22) Aanvraag ingediend: 8 februari 2017 (51) Int. CL:
H02S 20/20 (2017.01) H02S 40/40 (2017.01)
(4^ Aanvraag ingeschreven: (73) Octrooihouder(s):
3 september 2018 ESDEC B.V. te Deventer.
(43) Aanvraag gepubliceerd:
- (72) Uitvinder(s):
Vincent de Vogel te Colmschate.
(¢7) Octrooi verleend: Jeroen de Vogel te Gorssel.
3 september 2018 Frank van Regteren te Deventer.
Laurens te Boekhorst te Deventer.
(45) Octrooischrift uitgegeven:
30 oktober 2018
(74) Gemachtigde:
ir. H.Th. van den Heuvel c.s.
te 's-Hertogenbosch.
54) Inrichting en werkwijze voor het bevestigen van elektronische hulpcomponenten aan een draag structuur voor zonnepanelen
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bevestigen van elektronische hulpcomponenten aan een draagstructuur voor zonnepanelen. De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel, omvattende een draagstructuur voor zonnepanelen, en ten minste één op de draagstructuur bevestigde inrichting overeenkomstig de uitvinding. De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het bevestigen een elektronische hulpcomponent op een draagstructuur voor zonnepanelen door gebruikmaking van een inrichting overeenkomstig de uitvinding.
NL Bl 2018343
Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.
Inrichting en werkwijze voor het bevestigen van elektronische hulpcomponenten aan een draagstructuur voor zonnepanelen
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bevestigen van elektronische hulpcomponenten aan een draagstructuur voor zonnepanelen. De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel, omvattende een draagstructuur voor zonnepanelen, en ten minste één met de draagstructuur bevestigde inrichting overeenkomstig de uitvinding. De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het bevestigen een elektronische hulpcomponent op een draagstructuur voor zonnepanelen door gebruikmaking van een inrichting overeenkomstig de uitvinding.
Bij de installatie van zonnepanelen op een dak, doorgaans een schuin dak, worden de zonnepanelen aangesloten op één of meerdere elektronische omvormers voor het omzetten van door de zonnepanelen gegenereerde elektrische gelijkstroom (DC) in - afhankelijk van het elektriciteitsnetwerk - wisselstroom (AC) of wisselspanning. Bij netgekoppelde omvormers, ingericht om te worden aangesloten op het lichtnet, wordt de gelijkstroom doorgaans omgezet in een wisselstroom. Netgekoppelde omvormers bestaan in diverse varianten. Veelal worden de één of meerdere omvormers binnenshuis gemonteerd, doch het is tevens denkbaar om weerbestendige omvormers buitenshuis te monteren. Hierbij worden de omvormers doorgaans middels schroeven bevestigd aan een muur, eventueel onder een afdak, en bij voorkeur in de schaduw. De behoefte bestaat echter om de omvormers in de directe nabijheid van de zonnepanelen op het dak te monteren.
Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een inrichting voor het op een dak bevestigen van elektronische hulpcomponenten, in het bijzonder een omvormer.
De uitvinding verschaft daartoe een inrichting volgens conclusie 1. De inrichting overeenkomstig de uitvinding fungeert de facto als adapter die het mogelijk maakt om een elektronische hulpcomponent, ingericht voor samenwerking met één of meerdere zonnepanelen, op relatief eenvoudig en efficiënte wijze te verbinden met een reeds op een dak aangebrachte draagstructuur voor zonnepanelen. Door toepassing van het ten minste ene koppelelement, waarbij ieder koppelelement bij voorkeur ten minste één haakvormig bevestigingsorgaan omvat, kan de inrichting eenvoudig worden bevestigd, bij voorkeur worden vastgehaakt en/of worden vastgeklemd, in het bijzonder middels vastklikken, op een draagrail van de draagstructuur voor zonnepanelen, zonder dat hierbij separate bevestigingselementen, zoals schroeven, benodigd zijn. Hierbij is het voordelig ingeval ten minste een deel van het koppelelement, bij voorkeur ten minste een deel van ieder haakvormig bevestigingselement (indien toegepast), deformeerbaar, in het bijzonder flexibel, is uitgevoerd. Tevens is de inrichting overeenkomstig de uitvinding ingericht om een elektronische hulpcomponent, zoals een elektronische omvormer, op relatief eenvoudige en efficiënte wijze te bevestigen en te borgen ten opzichte van de behuizing en daarmee ten opzichte van de inrichting. Voor het realiseren van deze koppeling zijn evenmin separate bevestigingselementen, zoals schroeven, benodigd. De inrichting overeenkomstig de uitvinding is derhalve ingericht om volledig schroefloos te fungeren. Het bevestigen van de elektronische hulpcomponent op een draagrail van een - doorgaans op een dak bevestigde draagstructuur voor zonnepanelen is relatief efficiënt, doordat op deze wijze gebruik kan worden gemaakt van een reeds aanwezige draagstructuur. Derhalve behoeft geen separate draagstructuur te worden aangeschaft en te worden gemonteerd om de elektronische component te kunnen bevestigen en is het evenmin noodzakelijk om de elektronische hulpcomponent te bevestigen aan een gevel of andersoortige muur. De draagrail wordt doorgaans toegepast voor het dragen van één of meerdere zonnepanelen, waarbij voornoemde zonnepanelen bovenop de draagrail zijn gepositioneerd. De zonnepanelen zijn daarbij bevestigd, doorgaans middels schroeven, op de draagrail. Dit maakt het mogelijk om de inrichting overeenkomstig de uitvinding, en daarmee een met de inrichting verbonden elektronische hulpcomponent onder een geïnstalleerd of te installeren zonnepaneel te positioneren en te bevestigen met onder voornoemd zonnepaneel gelegen deel van de draagrail. Dit heeft als voordeel dat de doorgaans warmtegevoelige elektronische hulpcomponent in de schaduw wordt gepositioneerd en derhalve niet worden blootgesteld aan direct zonlicht, hetgeen de duurzaamheid en betrouwbaarheid van de hulpcomponent doorgaans ten goede komt. Bovendien leidt een dergelijke positionering van de elektronische hulpcomponent onder een zonnepaneel tot de situatie dat de hulpcomponent niet, of althans praktisch niet, zichtbaar is voor passanten, hetgeen niet alleen vanuit esthetisch oogpunt voordelig is, maar tevens diefstal van de doorgaans relatief dure elektronische hulpcomponent tegengaat. De middels de inrichting overeenkomstig de uitvinding aan een draagstructuur voor zonnepanelen, bij voorkeur aan een draagrail van voornoemde draagstructuur, te bevestigen elektronische hulpcomponent kan divers van aard zijn, doch wordt doorgaans gevormd door een elektronische omvormer, door een aansluitdoos (“junction box”) die bij voorkeur is voorzien van één of meerdere bypass diodes, door een elektronische optimizer, of door een andersoortige elektronische component waarin één of meerdere schakelingen, doorgaans gebaseerd op halfgeleidertechnologie, zijn opgenomen. De elektronische hulpcomponent kan daarbij zijn voorzien van een besturingseenheid, en wordt doorgaans van elektrische energie voorzien voor zover nodig - door een op de hulpcomponent aangesloten zonnepaneel ingericht voor het omzetten van zonne-energie in elektrische energie. In een omvormer wordt elektrische energie - middels elektronische componenten omgezet, bijvoorbeeld van DC naar DC en/of van DC naar AC. Hierbij kan de omvormer zijn gekoppeld met een enkel zonnepaneel. Echter, het is tevens denkbaar dat de omvormer is gekoppeld met meerdere geschakelde zonnepanelen, waarbij doorgaans wordt gesproken van een stringomvormer. Een elektronische optimizer is een elektronische informatieverwerkingseenheid ingericht voor het optimaliseren (verhogen) van het rendement van het nuttig gebruiken van de door een zonnepaneel gegenereerde elektrische energie. De optimizer wordt ook aangeduid als een (elektronische) rendementverhogende eenheid. Deze optimalisatie vindt doorgaans binnen het DC netwerk plaats, en kan het omzettingsrendement van het zonnepaneel als zodanig en/of van een combinatie van zonnepanelen en/of van een onderdeel van een zonnepaneel verhogen.
Tijdens bedrijf zijn de elektronische hulpcomponenten, de facto als apparatuur, aangesloten op één of meerdere zonnepanelen die op de draagstructuur zijn gemonteerd. In het navolgende wordt de elektronische hulpcomponent tevens aangeduid als hulpcomponent.
Het bevestigen van de elektronische hulpcomponent aan de inrichting overeenkomstig de uitvinding geschiedt door het verplaatsen van ten minste een deel van de hulpcomponent tot in gedeeltelijk door de behuizing omsloten ten minste ene opneemruimte. Tijdens en/of na het in de opneemruimte aanbrengen van de hulpcomponent, of althans een deel daarvan, zal de hulpcomponent worden geborgd in de opneemruimte door middel van het ten minste ene borgelement. Het ten minste ene borgelement blokkeert hierbij althans een deel van de toegangsopening die de hulpcomponent toegang verschaft tot de door de behuizing althans gedeeltelijk omsloten opneemruimte. Hierdoor zal ongewenste ontkoppeling van de hulpcomponent ten opzichte van de inrichting kunnen worden tegengegaan. Het borgelement is bij voorkeur verplaatsbaar (en/of deformeerbaar) tussen een borgende toestand, waarin het borgelement de toegangsopening van de behuizing ten minste gedeeltelijk blokkeert, zodanig dat ten minste een deel van de elektronische hulpcomponent wordt geborgd in de behuizing, en een nietborgende toestand, waarin het borgelement de toegangsopening van de behuizing in hoofdzaak vrijlaat, zodanig dat ten minste een deel van een elektronische hulpcomponent in de behuizing kan worden aangebracht. Doorgaans zal, in de niet-borgende toestand van het borgelement, een reeds in de opneemruimte aangebrachte hulpcomponent uit de opneemruimte kunnen worden verwijderd. Het is denkbaar dat het borgelement slechts verplaatsbaar is, en tijdens deze verplaatsing niet of hoegenaamd niet deformeert. Echter, het is tevens denkbaar dat het borgelement slechts elastisch deformeerbaar (flexibel) is, doch niet verplaatsbaar ten opzichte van een overig deel van de inrichting. Doch bij voorkeur zal het borgelement, of althans een deel daarvan, tijdens verplaatsing tevens (elastisch) deformeren. Hierbij is het denkbaar dat het borgelement zwenkbaar is verbonden met een overig deel van de inrichting. De zwenkbare verbinding kan hierbij bijvoorbeeld worden gevormd door een filmscharnier.
De behuizing definieert bij voorkeur een (vooraf gedefinieerde) insteekrichting voor het via de toegangsopening in de behuizing kunnen aanbrengen van ten minste een deel van de elektronische hulpcomponent. Het borgelement is bij voorkeur ingericht om te worden verplaatst in een richting in hoofdzaak loodrecht op voornoemde insteekrichting. Tijdens het aanbrengen van althans een deel van de hulpcomponent in de opneemruimte zal de hulpcomponent het borgelement kunnen verplaatsen (en/of deformeren) vanuit de borgende toestand naar de nietborgende toestand, bij voorkeur in voornoemde richting in hoofdzaak loodrecht op de insteekrichting voor en de verplaatsingsrichting van de hulpcomponent. Het geniet hierbij de voorkeur dat een naar de hulpcomponent toegekeerde zijde van het borgelement is ingericht als afschuifvlak (glijvlak of geleidingsvlak) voor het eenvoudig kunnen laten schuiven van de hulpcomponent ten opzichte van het borgelement en het dientengevolge eenvoudig kunnen laten verplaatsen (en/of deformeren) van het borgelement naar de niet-borgende toestand. Bij voorkeur is bevindt het borgelement zich in een onbelaste toestand in de borgende toestand. Dit houdt in de het borgelement in een onbelaste toestand de toegangsopening van de behuizing ten minste gedeeltelijk blokkeert. In een belaste toestand van het borgelement heeft het borgelement bij voorkeur de neiging (drang) hebben zich te verplaatsen richting de borgende toestand. Deze drang komt de borging en opsluiting van de hulpcomponent in de behuizing ten goede. Voornoemde drang kan eenvoudig worden gerealiseerd door het borgelement althans gedeeltelijk veerkrachtig uit te voeren en/of door het borgelement op veerkrachtige wijze te verbinden met een overig deel van de inrichting.
Bij voorkeur omvat het borgelement ten minste één uitkragende borgnok. De borgnok kraagt hierbij voorkeur uit in een naar de toegangsopening van de opneemruimte toegekeerde richting. Middels de uitkragende borgnok kan de toegangsopening op relatief efficiënte en effectieve wijze voldoende worden geblokkeerd om ongewenste (abusievelijke) ontkoppeling van de hulpcomponent ten opzichte van de inrichting te kunnen voorkomen, of althans te kunnen tegengaan.
Het kan voordelig zijn ingeval de inrichting is voorzien van ten minste één op afstand van het verplaatsbare (en/of deformeerbare) borgelement gepositioneerde stationaire geleidingsnok ingericht voor samenwerking met een in een elektronische hulpcomponent aangebrachte sleuf. De samenwerking tussen de geleidingsnok en de sleuf waarborgt dat ten minste een deel van de hulpcomponent slechts op correcte wijze in de opneemruimte van de behuizing van de inrichting kan worden gebracht. De sleuf zal hierbij doorgaans niet-lineair, bij voorkeur gehoekt, zijn vormgegeven om ontkoppeling van de hulpcomponent ten opzichte van de inrichting verder te bemoeilijken. De sleuf is doorgaans aangebracht in een deel van, een bij voorkeur uitstekend deel van, een behuizing van de hulpcomponent.
De behuizing kan relatief gesloten of relatief open van aard zijn. De behuizing is doorgaans ingericht voor meerzijdige omsluiting, bij voorkeur omgrijping, van ten minste een deel van een hulpcomponent. Doorgaans omvat de behuizing ten minste één onderste wand en ten minste één bovenste wand, waarbij de ten minste ene onderste wand en de ten minste ene bovenste wand doorgaans in hoofdzaak parallel zijn georiënteerd. Hierbij is het denkbaar dat één of meerdere wanden flexibel (veerkrachtig) zijn uitgevoerd. Het is tevens denkbaar dat de afstand tussen de onderste wand en de bovenste wand wijzigbaar is, en aangepast kan worden aan (de dikte van) de te borgen hulpcomponent. Bij voorkeur is ten minste één koppelelement, bij voorkeur ten minste één haakvormig bevestigingselement, verbonden met ten minste één onderste wand van de behuizing. Doorgaans zal het ten minste ene koppelelement zijn verbonden met een van de ten minste ene bovenste wand afgekeerde zijde van ten minste één onderste wand van de behuizing van de inrichting. Bij voorkeur is het borgelement verbonden met ten minste één onderste wand van de behuizing, waarbij het borgelement bij voorkeur wordt omsloten door voornoemde onderste wand. Doorgaans, in een onbelaste toestand van het borgelement, kraagt ten minste een deel van het borgelement uit ten opzichte van een door de onderste wand opgespannen vlak. Het is doorgaans voordelig om het borgelement langgerekt (lipvormig) uit te voeren, waarbij één uiteinde van het borgelement is verbonden met een overig deel van de inrichting, zoals een onderste wand van de behuizing, en waarbij een overliggend uiteinde van het borgelement vrij is gelegen, en derhalve niet is gekoppeld. Het vrije uiteinde van het borgelement kraagt doorgaans uit richting de toegangsopening, in een onbelaste toestand van het borgelement, en mogelijk tevens (gedeeltelijk) in een belaste toestand van het borgelement. De behuizing omvat bij voorkeur meerdere, op afstand van elkaar gepositioneerde, bovenste wanden die onderling in hoofdzaak parallel zijn georiënteerd, waarbij het borgelement is gepositioneerd tussen twee bovenste wanden van de behuizing. Een dergelijke configuratie waarborgt een voldoende stabiele borging van de hulpcomponent ten opzichte van de inrichting, en leidt anderzijds tot een materiaalbesparing die vanuit financieel oogpunt gunstig is.
Het is denkbaar dat de inrichting is voorzien van ten minste één additionele opneemruimte en/of additionele draagstructuur voor het vasthouden van elektrische kabeling. Deze bekabeling kan al dan niet geborgd worden opgenomen in voornoemde opneemruimte en/of al dan niet op geborgde wijze worden ondersteund door de draagstructuur. Doorgaans bevindt de additionele opneemruimte en/of de additionele draagstructuur zich op afstand van de behuizing van de inrichting om het gebruiksgemak van het koppelen en ontkoppelen van de hulpcomponent aan de inrichting zo min mogelijk te beperken.
De inrichting is vervaardigd uit één integraal geheel (uit één stuk). Ten minste een deel van de inrichting is bij voorkeur vervaardigd uit ten minste één of meerdere kunststof materialen, bij voorkeur thermoplastische materialen. Eventueel kan het toegepaste kunststof materiaal (of de meerdere materialen) vezelversterkt zijn door toepassing van bijvoorbeeld glasvezels. De inrichting kan tevens worden vervaardigd middels een éénstapsproces, zoals bijvoorbeeld middels extrusie of spuitgieten. Het is tevens denkbaar om de inrichting te vervaardigen uit één of meerdere metalen, zoals staal, rvs of aluminium. Een combinatie van één of meerdere kunststoffen en/of metalen is tevens denkbaar.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel, omvattende: een draagstructuur voor zonnepanelen, welke draagstructuur bij voorkeur ten minste één draagrail omvat, en ten minste één op de draagstructuur, in het bijzonder op de draagrail, bevestigde inrichting overeenkomstig de uitvinding. Het samenstel omvat bij voorkeur tevens een elektronische hulpcomponent, waarbij ten minste een deel van de elektronische hulpcomponent is opgenomen in een opneemruimte van de inrichting. Voorbeelden van een geschikte elektronische hulpcomponenten zijn een elektronische omvormer en/of een elektronische informatieverwerkingseenheid (optimizer) en/of een elektrische aansluitkast (junction box). Bij voorkeur omvat het samenstel tevens ten minste één ten minste één draagrail aangebracht zonnepaneel, waarbij de inrichting en de met de inrichting gekoppelde hulpcomponent zijn gepositioneerd onder het zonnepaneel.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het bevestigen een elektronische hulpcomponent op een draagstructuur voor zonnepanelen door gebruikmaking van een inrichting overeenkomstig de uitvinding, omvattende de stappen: A) het middels het ten minste ene koppelelement van de inrichting bevestigen van de inrichting op een draagstructuur voor één of meerdere zonnepanelen, in het bijzonder op een draagrail van een draagstructuur voor zonnepanelen, en B) het via ten minste één toegangsopening van ten minste één behuizing van de inrichting in de behuizing aanbrengen van ten minste een deel van het elektronische hulpcomponent, zodanig dat de elektronische component ten opzichte van de behuizing wordt geborgd door ten minste één borgelement. Bij voorkeur wordt de tijdens stap A) gerealiseerde verbinding tot stand komt door het klikken van de inrichting op de draagrail of een andere component van de draagstructuur. Hierbij is het voordelig ingeval de inrichting meerdere koppelelementen omvat, waarbij ieder koppelelement ten minste één haakvormig bevestigingselement omvat. Tijdens het aanbrengen van ten minste een deel van de elektronische component in de behuizing overeenkomstig stap B), wordt het borgelement bij voorkeur verplaatst en/of gedeformeerd ten opzichte van een overig deel van de inrichting. Bij voorkeur wordt tijdens het aanbrengen van ten minste een deel van de elektronische component in de behuizing overeenkomstig stap B), het borgelement verplaatst vanuit een borgende toestand, waarin het borgelement de toegangsopening van de behuizing ten minste gedeeltelijk blokkeert, naar of richting een niet-borgende toestand, waarin het borgelement de toegangsopening van de behuizing in hoofdzaak vrijlaat, zodanig dat ten minste een deel van een elektronische hulpcomponent in de behuizing kan worden aangebracht, en waarbij na het aanbrengen van voornoemd deel van de elektronische component in de behuizing het borgelement terug deformeert naar de borgende toestand.
De uitvinding zal worden verduidelijkt aan de hand van in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont/tonen: figuur 1a een zijaanzicht op een inrichting volgens de uitvinding;
figuur 1b een perspectivisch aanzicht op de inrichting als getoond in figuur 1a; figuur 2 een perspectivisch aanzicht op een samenstel van inrichting als getoond in figuren 1a en 1b en een draagrail;
figuur 3 een perspectivisch aanzicht op een samenstel als getoond in figuur 2 en een elektronische hulpcomponent;
figuur 4 een perspectivisch aanzicht op een samenstel als getoond in figuur 2 en elektrische bekabeling;
figuur 5a een schematische weergave van de koppeling van een inrichting als getoond in figuren 1a en 1b en een draagrail;
figuur 5b een schematische weergave van het samenstel van figuur 5a in een gekoppelde toestand in combinatie met elektrische bekabeling;
figuren 6a-f schematische weergaven van mogelijke uitvoeringsvormen van een samenstel van inrichtingen volgens de uitvinding en een draagrail en elektronische hulpcomponent; en figuur 7 een perspectivisch aanzicht op een elektronische hulpcomponent ten gebruike in een samenstel volgens de uitvinding.
Figuren 1a en 1b tonen respectievelijk een zijaanzicht en een perspectivisch aanzicht op een inrichting (1) volgens de uitvinding, welke tevens wordt aangeduid als een clip (1), voor het bevestigen van elektronische hulpcomponenten aan een draagstructuur voor zonnepanelen. De inrichting (1) omvat een behuizing (3) en meerdere koppelelementen (2) in de vorm van deformeerbare, haakvormige bevestigingsorganen (2), ingericht voor het bevestigen van de inrichting (1) op een draagrail van een draagstructuur voor zonnepanelen (niet getoond). De behuizing (3) omvat een, bij voorkeur geprofileerde, onderste wand (10) en meerdere op afstand van elkaar gepositioneerde bovenste wanden (11), waarbij de onderste wand (10) en de bovenste wanden (11) in hoofdzaak parallel zijn georiënteerd. De beide bovenste wanden (11) zijn onderling eveneens in hoofdzaak parallel georiënteerd. De behuizing (3) definieert een opneemruimte (4) en is verder voorzien van een toegangsopening (5) voor opname van ten minste een deel van een elektronische hulpcomponent (niet getoond). De toegangsopening (5) is voorzien van een, ten opzichte van de behuizing (3) verplaatsbaar, borgelement (6) voor het in de behuizing (3) borgen van de elektronische hulpcomponent. In de getoonde configuratie is het borgelement (6) verbonden met de onderste wand (10) van de behuizing (3), waarbij het borgelement (6) wordt omsloten door voornoemde onderste wand (10) en gepositioneerd is tussen de twee bovenste wanden (11) van de behuizing (3). De behuizing (3) en de toegangsopening (5) definiëren een insteekrichting voor ten minste een deel van de elektronische hulpcomponent, waarbij het borgelement (6) is ingericht om te worden verplaatst in een richting in hoofdzaak loodrecht op voornoemde insteekrichting. In de getoonde onbelaste toestand blokkeert het borgelement (6), door het flexibele karakter van het borgelement (6), de toegangsopening (5) van de behuizing (3) gedeeltelijk. De borgelement (6) is tevens voorzien van een geleidingsvlak (7) voor het in de opneemruimte (4) geleiden van de elektronische hulpcomponent, en van meerdere uitkragende borgnokken (8). De inrichting (1) omvat verder een op afstand van het verplaatsbare borgelement (6) gepositioneerde stationaire geleidingsnok (9) ingericht voor samenwerking met een in een elektronische hulpcomponent aangebrachte sleuf (niet getoond). In de getoonde uitvoeringsvorm is de inrichting (1) bijkomend voorzien van meerdere additionele opneemruimten (12a, 12b) welke gevormd worden door meerdere additionele onderste en bovenste draagstructuren (13a, 13b) voor het vasthouden van elektrische bekabeling (niet getoond). De onderste draagstructuren (13a) zijn zodanig gepositioneerd dat ze in een met een draagrail gekoppelde toestand samenwerken met de draagrail, waardoor een opneemruimte (12a) voor de bekabeling wordt gedefinieerd door de draagstructuur (13a) en de draagrail. In de getoonde uitvoeringsvorm van de onderste draagstructuur (13a) omvat de draagstructuur (13a) twee in hoofdzaak parallel georiënteerde profieldelen, welke voorzien zijn van een in de richting van de te plaatsen draagstructuur uitkragende rand (14). De getoonde bovenste draagstructuur (13b) omvat meerdere profieldelen die een meervoud aan opneemruimen (12b) voor bekabeling vormen.
Figuur 2 toont een perspectivisch aanzicht op een samenstel van de inrichting (1) als getoond in figuren 1a en 1b en een draagrail (20) van een draagstructuur voor zonnepanelen. De meerdere haakvormig bevestigingsorganen (2) zijn verbonden met een onderste wand (10) van de behuizing (3) en zijn vastgehaakt aan de draagrail (20). De haakvormige bevestigingsorganen (2) werken hierbij samen met een uitkragende structuur (21) van de draagrail (20), waardoor een klikverbinding bestaat tussen beide elementen. Het samenstel toont de opneemruimte (12a) voor bekabeling welke is ingesloten tussen de draagrail (20) en de onderste draagstructuur (13a).
Figuur 3 toont een perspectivisch aanzicht op een samenstel als getoond in figuur 2 en een elektronische hulpcomponent (25). Een deel van de elektronische hulpcomponent (25) is aangebracht in de opneemruimte van de behuizing (3) en geborgd op deze positie door middel van het borgelement (6). De behuizing (3) omgrijpt een deel van een hulpcomponent (25) hierbij meerzijdig. De afstand tussen de onderste wand (10) en de bovenste wanden (11) is aangepast aan de dikte van de geborgde deel van de hulpcomponent (25). De uitkragende borgnok (8) van het borgelement (6) voorkomt ongewenste ontkoppeling van de hulpcomponent (25) ten opzichte van de inrichting (1). De figuur toont dat de geleidingsnok (9) is ingericht voor samenwerking met een in de elektronische hulpcomponent (25) aangebrachte sleuf (26).
Figuur 4 toont een perspectivisch aanzicht op een samenstel als getoond in figuur 2 en elektrische bekabeling (30). De elektrische bekabeling (30) is geborgd in de opneemruimte (12a) tussen de draagrail (20) en de onderste draagstructuur (13a). De onderste kabel (30) hierbij omsloten door het uitkragende profieldeel van de draagstructuur (13a).
Figuur 5a toont een schematische weergave van de koppeling van een inrichting (1) als getoond in figuren 1a en 1b en een draagrail (20). Figuur 5b toont het samenstel in een gekoppelde positie in samenwerking met elektrische bekabeling (30). Om koppeling tussen de draagrail (20) en de inrichting (1) te verkrijgen wordt een uitkragende structuur (21) van de draagrail in de opneemopening van de buitenste haakvormige bevestigingsorganen (2) gebracht. Vervolgens wordt de inrichting (1) gezwenkt zodat de onderste wand (10) van de inrichting (1) aangrijpt op de draagrail (20). Wanneer de onderste wand (10) in hoofdzaak parallel is aan de aangegrepen zijde van de draagrail (20) zullen de binnenste haakvormige bevestigingsorganen contact maken met een volgende uitkragende structuur (21) van de draagrail (20). Hierbij zal tijdelijk gedeeltelijke deformatie van de binnenste haakvormige bevestigingsorganen (2) optreden, zodat de draagrail (20) in de inrichting kan klikken, zoals getoond in figuur 5b. In de gekoppelde toestand omsluiten de haakvormige bevestigingsorganen de uitkragende structuren (21) van de draagrail (20) in hoofdzaak volledig. De profieldelen van de onderste draagstructuur (13a) zijn eveneens ingericht voor tijdelijke deformatie om de borging van de bekabeling (30) in de opneemruimte (12a) te faciliteren. De profieldelen van de bovenste draagstructuur (13b) zijn eveneens ten minste gedeeltelijk flexibel ten einde de doorvoer van bekabeling (30) in de draagstructuur (13b) te bevorderen.
Figuren 6a-f geven mogelijk uitvoeringsvarianten weer van een inrichting (1) voor het bevestigen van elektronische hulpcomponenten (25) aan een draagrail (20) volgens de uitvinding. De getoonde uitvoeringsvarianten zijn voorzien van ten minste één koppelelement (2) ingericht voor het bevestigen van de inrichting (1) op een draagrail (20) en de behuizing (3) is voorzien van ten minste één toegangsopening (5) voor opname van ten minste een deel van de elektronische hulpcomponent (25). De elektronische hulpcomponent (25) is hierbij opgenomen in een door de behuizing (3) gedefinieerde opneemruimte en wordt geborgd door ten minste één, ten opzichte van de behuizing verplaatsbaar, borgelement (6).
Figuur 7 toont een perspectivisch aanzicht op een elektronische hulpcomponent (25) voor gebruik in een samenstel en samenwerking met de inrichting (1) overeenkomstig de uitvinding zoals weergegeven in figuren 1-5. In een uitstekend deel van de behuizing (27) van de elektronische hulpcomponent (25) is een sleuf (26) aangebracht, welke is ingericht voor samenwerking met de geleidingsnok (9) van de inrichting (1) volgens de uitvinding. De sleuf (26) is hierbij niet-lineair, in het bijzonder gehoekt, vormgegeven om ontkoppeling van de hulpcomponent (25) ten opzichte van de inrichting (1) te bemoeilijken. De elektronische hulpcomponent (25) is voorzien van bedrading (28) voor aansluiting op een of meerdere zonnepanelen en/of verdere elektronische apparatuur (niet getoond).
Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier weergegeven en beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat binnen het kader van de bijgaande conclusies legio varianten mogelijk zijn, die voor de vakman op dit gebied voor de hand zullen liggen. Hierbij is het denkbaar dat verschillende inventieve concepten en/of technische maatregelen van de hierboven beschreven uitvoeringsvarianten volledig of gedeeltelijk gecombineerd kunnen worden zonder daarbij afstand te doen van de in bijgesloten conclusies beschreven uitvindingsgedachte.
Met het in dit octrooischrift gebruikte werkwoord Omvatten' en vervoegingen hiervan wordt niet alleen 'omvatten' verstaan, maar wordt ook verstaan de uitdrukkingen 'bevatten', 'in hoofdzaak bestaan', 'gevormd door', en vervoegingen hiervan.

Claims (29)

  1. Conclusies
    1. Inrichting voor het bevestigen van elektronische hulpcomponenten aan een draagstructuur voor zonnepanelen, omvattende:
    - ten minste één koppelelement ingericht voor het bevestigen van de inrichting op een draagstructuur voor ten minste één zonnepaneel, in het bijzonder op een draagrail van een draagstructuur voor ten minste één zonnepaneel, en
    - ten minste één ten minste één opneemruimte definiërende behuizing voorzien van ten minste één toegangsopening voor opname van ten minste een deel van een elektronische hulpcomponent, waarbij de toegangsopening is voorzien van ten minste één, ten opzichte van de behuizing verplaatsbaar, borgelement het in de behuizing borgen van de elektronische hulpcomponent.
  2. 2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het borgelement verplaatsbaar is tussen een borgende toestand, waarin het borgelement de toegangsopening van de behuizing ten minste gedeeltelijk blokkeert, zodanig dat ten minste een deel van de elektronische hulpcomponent wordt geborgd in de behuizing, en een nietborgende toestand, waarin het borgelement de toegangsopening van de behuizing in hoofdzaak vrijlaat, zodanig dat ten minste een deel van een elektronische hulpcomponent in de behuizing kan worden aangebracht en zodanig dat een in de behuizing aangebracht deel van een elektronische hulpcomponent uit de behuizing kan worden verwijderd.
  3. 3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het borgelement flexibel is.
  4. 4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het borgelement zwenkbaar is verbonden met een overig deel van de inrichting.
  5. 5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de behuizing en de bijbehorende toegangsopening een insteekrichting voor ten minste een deel van de elektronische hulpcomponent definieert, en waarbij het borgelement is ingericht om te worden verplaatst in een richting in hoofdzaak loodrecht op voornoemde insteekrichting.
  6. 6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het borgelement is ingericht om door de elektronische hulpcomponent te worden verplaatst, in het bijzonder worden gedeformeerd, tijdens het aanbrengen van ten minste een deel van de elektronische hulpcomponent in de behuizing.
  7. 7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het borgelement in een onbelaste toestand de toegangsopening van de behuizing ten minste gedeeltelijk blokkeert.
  8. 8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het borgelement aan een naar de elektronische hulpcomponent toegekeerde zijde is voorzien van een geleidingsvlak voor het in de opneemruimte geleiden van de elektronische hulpcomponent.
  9. 9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het borgelement ten minste één uitkragende borgnok omvat.
  10. 10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting is voorzien van ten minste één op afstand van het verplaatsbare borgelement gepositioneerde stationaire geleidingsnok ingericht voor samenwerking met een in een elektronische hulpcomponent aangebrachte sleuf.
  11. 11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de behuizing ten minste één onderste wand en ten minste één bovenste wand omvat, waarbij de ten minste ene onderste wand en de ten minste ene bovenste wand in hoofdzaak parallel zijn georiënteerd.
  12. 12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij het borgelement is verbonden met ten minste één onderste wand van de behuizing, waarbij het borgelement bij voorkeur wordt omsloten door voornoemde onderste wand.
  13. 13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de behuizing meerdere, op afstand van elkaar gepositioneerde, bovenste wanden omvat die onderling in hoofdzaak parallel zijn georiënteerd, waarbij het borgelement is gepositioneerd tussen twee bovenste wanden van de behuizing.
  14. 14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één koppelelement ten minste één, bij voorkeur deformeerbaar, haakvormig bevestigingsorgaan omvat.
  15. 15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij de inrichting meerdere koppelelementen omvat voor het bevestigen van de inrichting op een draagrail van een draagstructuur voor zonnepanelen, waarbij ieder koppelelement ten minste één, bij voorkeur deformeerbaar, haakvormig bevestigingsorgaan omvat, en waarbij de koppelelementen zijn ingericht voor het omsluiten van ten minste een deel van de draagrail.
  16. 16. Inrichting volgens een der conclusies 14-15, waarbij ten minste één haakvormig bevestigingsorgaan, ingericht voor het bevestigen van de inrichting op een draagrail van een draagstructuur voor zonnepanelen, is verbonden met een onderste wand van de behuizing.
  17. 17. Inrichting volgens een der conclusies 14-16, waarbij de haakvormige bevestigingsorgaan zijn ingericht voor het realiseren van een klikverbinding met een draagrail.
  18. 18. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het verplaatsbare borgelement is ingericht voor het realiseren van een klikverbinding met een elektronische hulpcomponent.
  19. 19. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de behuizing is ingericht voor het meerzijdig omsluiten van de elektronische component.
  20. 20. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting is voorzien van ten minste één additionele opneemruimte en/of additionele draagstructuur voor het vasthouden van elektrische kabeling.
  21. 21. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies , waarbij de inrichting is vervaardigd uit één integraal geheel.
  22. 22. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting is vervaardigd uit ten minste één kunststof.
  23. 23. Samenstel, omvattende:
    - een draagstructuur voor zonnepanelen, en
    - ten minste één met de draagstructuur bevestigde inrichting volgens één der voorgaande conclusies.
  24. 24. Samenstel volgens conclusie 23, waarbij het samenstel tevens omvat een elektronische hulpcomponent, waarbij ten minste een deel van de elektronische hulpcomponent is opgenomen in een opneemruimte van de inrichting.
  25. 25. Samenstel volgens conclusie 24, waarbij de elektronische hulpcomponent wordt gevormd door een elektronische omvormer en/of een elektronische rendementverhogende eenheid.
  26. 26. Werkwijze voor het bevestigen een elektronische hulpcomponent op een draagstructuur voor zonnepanelen door gebruikmaking van een inrichting volgens een der conclusies 1-22, omvattende de stappen:
    A) het middels het ten minste ene koppelelement van de inrichting bevestigen van de inrichting op een draagstructuur voor ten minste één zonnepaneel, in het bijzonder een draagrail van een draagstructuur voor ten minste één zonnepaneel, en
    B) het via ten minste één toegangsopening van ten minste één behuizing van de inrichting in de behuizing aanbrengen van ten minste een deel van het elektronische hulpcomponent, zodanig dat de elektronische component ten opzichte van de behuizing wordt geborgd door ten minste één borgelement.
  27. 27. Werkwijze volgens conclusie 26, waarbij de tijdens stap A) gerealiseerde verbinding tot stand komt door het klikken van de inrichting op de draagrail.
  28. 28. Werkwijze volgens conclusie 26 of 27, waarbij, tijdens het aanbrengen van ten minste een deel van de elektronische component in de behuizing overeenkomstig stap B), het borgelement wordt verplaatst ten opzichte van een overig deel van de inrichting.
  29. 29. Werkwijze volgens conclusie 28, waarbij, tijdens het aanbrengen van ten minste een deel van de elektronische component in de behuizing overeenkomstig stap B), het borgelement wordt verplaatst vanuit een borgende toestand, waarin het borgelement de toegangsopening van de behuizing ten minste gedeeltelijk
    10 blokkeert naar een niet-borgende toestand, waarin het borgelement de toegangsopening van de behuizing in hoofdzaak vrijlaat, zodanig dat ten minste een deel van een elektronische hulpcomponent in de behuizing kan worden aangebracht, en waarbij na het aanbrengen van voornoemd deel van de elektronische component in de behuizing het borgelement terug deformeert naar de
    15 borgende toestand.
NL2018343A 2017-02-08 2017-02-08 Inrichting en werkwijze voor het bevestigen van elektronische hulpcomponenten aan een draagstructuur voor zonnepanelen NL2018343B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2018343A NL2018343B1 (nl) 2017-02-08 2017-02-08 Inrichting en werkwijze voor het bevestigen van elektronische hulpcomponenten aan een draagstructuur voor zonnepanelen
EP18155743.0A EP3361628A1 (en) 2017-02-08 2018-02-08 Device and method for attaching electronic auxiliary components to a support structure for solar panels
US15/891,591 US10587220B2 (en) 2017-02-08 2018-02-08 Device and method for attaching electronic auxiliary components to a support structure for solar panels

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2018343A NL2018343B1 (nl) 2017-02-08 2017-02-08 Inrichting en werkwijze voor het bevestigen van elektronische hulpcomponenten aan een draagstructuur voor zonnepanelen

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2018343B1 true NL2018343B1 (nl) 2018-09-03

Family

ID=58501773

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2018343A NL2018343B1 (nl) 2017-02-08 2017-02-08 Inrichting en werkwijze voor het bevestigen van elektronische hulpcomponenten aan een draagstructuur voor zonnepanelen

Country Status (3)

Country Link
US (1) US10587220B2 (nl)
EP (1) EP3361628A1 (nl)
NL (1) NL2018343B1 (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE202015000200U1 (de) * 2015-01-16 2015-02-18 Sigma Energy Systems Gmbh Solardachplattensystem
FR3054862B3 (fr) * 2016-08-04 2018-08-31 A Raymond Et Cie Agrafe de maintien de deux elements plans
US10812016B2 (en) * 2018-12-20 2020-10-20 Hall Labs Llc Electrical and mechanical roof underlayment for solar shingles with air gap
EP3589846B1 (en) * 2017-02-28 2022-06-15 3M Innovative Properties Company Attachment device and related methods
US11136785B2 (en) * 2017-09-22 2021-10-05 Innovation Industries Inc. Elevator fixture magnetic slide latch and control box equipped therewith
CA3229531A1 (en) 2021-08-24 2023-03-02 Ironridge, Inc. Rail-based solar panel mounting system
US11581717B1 (en) 2021-11-02 2023-02-14 Esdec, Inc. Mountable electrical enclosure with conduit passthrough
US12003205B2 (en) 2022-06-12 2024-06-04 Sunmodo Corporation Device and system for mounting solar panels to roofs and the like

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN202434495U (zh) * 2012-02-10 2012-09-12 宁波大拇指新能源有限公司 一种太阳能光伏接线盒的支架盒
WO2014030045A1 (en) * 2012-08-20 2014-02-27 Indea S.R.L. Hybrid solar module for the simultaneous production of electric and thermic energy
US20140154908A1 (en) * 2012-12-04 2014-06-05 Thomas & Betts International, Inc. Module edge grounding cable clips
US20140202523A1 (en) * 2013-01-18 2014-07-24 Delta Electronics, Inc. Mounting bracket for junction box, junction box with the mounting bracket, and solar cell module
WO2016014042A1 (en) * 2014-07-22 2016-01-28 Wencon Development, Inc. Dba Quick Mount Pv Photovoltaic module accessory clamp

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7686625B1 (en) * 2008-11-07 2010-03-30 Tyco Electronics Corporation Grounding clip
US9911880B2 (en) * 2009-10-06 2018-03-06 Solarcity Corporation Method and apparatus for forming and mounting a photovoltaic array
US8590223B2 (en) * 2011-08-29 2013-11-26 A. Raymond Et Cie Solar panel assembly attachment apparatus
WO2014120272A1 (en) * 2013-02-04 2014-08-07 Dynoraxx, Inc. Solar panel grounding system and clip
US10208874B2 (en) * 2016-09-29 2019-02-19 Hellermanntyton Corporation Retaining clip

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN202434495U (zh) * 2012-02-10 2012-09-12 宁波大拇指新能源有限公司 一种太阳能光伏接线盒的支架盒
WO2014030045A1 (en) * 2012-08-20 2014-02-27 Indea S.R.L. Hybrid solar module for the simultaneous production of electric and thermic energy
US20140154908A1 (en) * 2012-12-04 2014-06-05 Thomas & Betts International, Inc. Module edge grounding cable clips
US20140202523A1 (en) * 2013-01-18 2014-07-24 Delta Electronics, Inc. Mounting bracket for junction box, junction box with the mounting bracket, and solar cell module
WO2016014042A1 (en) * 2014-07-22 2016-01-28 Wencon Development, Inc. Dba Quick Mount Pv Photovoltaic module accessory clamp

Also Published As

Publication number Publication date
EP3361628A1 (en) 2018-08-15
US10587220B2 (en) 2020-03-10
US20180226918A1 (en) 2018-08-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2018343B1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het bevestigen van elektronische hulpcomponenten aan een draagstructuur voor zonnepanelen
US20220126660A1 (en) Tonneau system for use with a pickup truck
US9341285B2 (en) Cable clip
NL2022505B1 (en) Solar panel support bracket and method for supporting a solar panel
EP3865784B1 (en) System and method for mounting a solar panel onto a substantially flat mounting surface
US20190219196A1 (en) Cable management devices
US20130206929A1 (en) Electrical cable holder
US20180019703A1 (en) Wire clip for photovoltaic modules
US20240213919A1 (en) Cable holder assemblies for a solar panel system
JP2024514384A (ja) ハンガーおよびハンガーシステムに関する改良
US11623532B2 (en) Holding assembly for an automotive charging system
US10742007B2 (en) Photovoltaic wire management system
US11640881B2 (en) Junction box assembly having a switch assembly
CN112002985B (zh) 一种线缆固定支撑装置及基站天线
US7820929B2 (en) Electrical interface shield and method
TW202200926A (zh) 安裝托架
KR102195876B1 (ko) 레이스웨이 결합형 led 조명장치
CN211239181U (zh) 一种铁路线缆卡具
JP2000206343A (ja) Lwl用案内・保持部材
US20040105219A1 (en) Chassis for housing telecommunications components
US8424826B2 (en) Attachment apparatus for an external power supply
US10686399B2 (en) Apparatus for mounting a power conditioner to a photovoltaic module frame
CN108702130A (zh) 用于电力电子设备的双位置安装
TW202322544A (zh) 太陽能設備及其承載箱