NL2017472B1 - Voermengwagen - Google Patents

Abstract

Voermengwagen met een aandrijfsysteem, een verrijdbaar onderstel en een met het verrijdbaar onderstel gekoppelde mengkuip, waarbij in de mengkuip een met het aandrijfsysteem aandrijfbaar mengorgaan is voorzien voor het mengen van in de mengkuip voorzienbare grondstoffen, waarbij het aandrijfsysteem is voorzien van een eerste aandrijfas voor het via een haakse overbrenging aandrijven van het mengorgaan, waarbij de eerste aandrijfas voor aandrijving van de eerste aandrijfas met een elektromotor en voor aandrijving van de eerste aandrijfas via een tweede aandrijfas met een verbrandingsmotor koppelbaar is voor het met de verbrandingsmotor en de elektromotor samen bekrachtigen van de eerste aandrijfas.

Description

Korte aanduiding: Voermengwagen Beschrijving

De uitvinding heeft betrekking op een voermengwagen met een aandrijfsysteem, een verrijdbaar onderstel en een met het verrijdbaar onderstel gekoppelde mengkuip, waarbij in de mengkuip een met het aandrijfsysteem aandrijfbaar mengorgaan is voorzien voor het mengen van in de mengkuip voorzienbare grondstoffen.

Uit NL2011148 is een voermengwagen bekend, waarbij het aandrijfsysteem van de voermengwagen is voorzien van een gemeenschappelijke aandrijfas. De gemeenschappelijke aandrijfas is koppelbaar met een aftakas van een trekkend voertuig, waarbij een elektromotor is gekoppeld aan de gemeenschappelijke aandrijfas voor het met de aftakas en/of elektromotor aandrijven van de aandrijfas. Hoewel dit aandrijfsysteem in de praktijk goed functioneert is een verlaging van het energiegebuik voor het bedrijven van de landbouwmachine gewenst.

Een doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een aandrijfsysteem met een relatief laag energiegebruik.

Dit doel is gerealiseerd met de voermengwagen volgens de onderhavige uitvinding, doordat de voermengwagen een aandrijfsysteem omvat dat is voorzien van een eerste aandrijfas voor het via een haakse overbrenging aandrijven van het mengorgaan, waarbij de eerste aandrijfas voor aandrijving van de eerste aandrijfas met een elektromotor en voor aandrijving van de eerste aandrijfas via een tweede aandrijfas met een verbrandingsmotor koppelbaar is voor het met de verbrandingsmotor en de elektromotor samen bekrachtigen van de eerste aandrijfas, waarbij het aandrijfsysteem is voorzien van: een ontkoppelmiddel voor het onafhankelijk van een toerental van de eerste aandrijfas en onafhankelijk van een toerental van de tweede aandrijfas ontkoppelen van de elektromotor van de eerste aandrijfas, waarbij, in de van de eerste aandrijfas ontkoppelde toestand van de elektromotor, de tweede aandrijfas voor bekrachtiging van de eerste aandrijfas met de eerste aandrijfas koppelbaar is; een waarneemmiddel dat is ingericht voor het waarnemen van een aandrijfeigenschap van de tweede aandrijfas; een aanstuureenheid, communicatief gekoppeld met het waarneemmiddel, en ingericht voor het op basis van de door het waarneemmiddel waarneembare aandrijfeigenschap van de tweede aandrijfas sturen van de elektromotor voor het aandrijven van de eerste aandrijfas door de elektromotor en/of via de tweede aandrijfas door de verbrandingsmotor.

De uitvinding berust ten minste ten dele op het inzicht dat bij het aandrijfsysteem van de bekende voermengwagen zich bedrijfstoestanden voordoen waarbij de elektromotor een nadelig effect heeft op het energiegebruik. In het geval dat de verbrandingsmotor voldoende vermogen kan leveren via de aftakas wordt de doorgaande as van de elektromotor onnodige bedreven. Deze onnodige bedrijving resulteert in een verhoogd energiegebruik dat bij toepassing van een opslagmiddel kan worden gebruikt voor het laden van het opslagmiddel. Bij een volledig geladen opslagmiddel resulteert het onnodig bedrijven van de elektromotor tot energieverlies in het aandrijfsysteem. Door het voorzien van een ontkoppelmiddel voor het onafhankelijk van een toerental van de eerste aandrijfas en onafhankelijk van een toerental van de tweede aandrijfas ontkoppelen van de elektromotor van de eerste aandrijfas, waarbij, in de van de eerste aandrijfas ontkoppelde toestand van de elektromotor, de tweede aandrijfas voor bekrachtiging van de eerste aandrijfas met de eerste aandrijfas koppelbaar is, is een onnodig bedrijven van de elektromotor vermijdbaar door het ontkoppelen van de elektromotor. Hierdoor is een aandrijfsysteem gerealiseerd met een relatief laag energiegebruik.

Hierbij is het gunstig indien het aandrijfsysteem is ingericht voor het vanaf een gelijke zijde van de eerste aandrijfas, bij voorkeur aan een uiteinde van de eerste aandrijfas, met de eerste aandrijfas koppelen van de elektromotor en via de tweede aandrijfas met de eerste aandrijfas koppelen van de verbrandingsmotor. Dit is gunstig voor het realiseren van een relatief compact aandrijfsysteem. Een bijkomend voordeel is dat de eerste aandrijfas relatief minder complex is.

In een praktische uitvoeringsvorm is de aanstuureenheid communicatief gekoppeld met het ontkoppelmiddel en is de aanstuureenheid ingericht om bij een vooraf bepaalde aandrijfeigenschap de elektromotor door middel van het ontkoppelmiddel te ontkoppelen van de eerste aandrijfas. Dit is voordelig voor het op relatief efficiënte wijze realiseren van een relatief laag energiegebruik.

Het is voordelig indien de aandrijfeigenschap ten minste een is van een aandrijfkoppel, een trillingsfrequentie, een rotatiesnelheid. Een dergelijke aandrijfeigenschap is op relatief betrouwbare wijze meetbaar.

Het is gunstig indien de aanstuureenheid is ingericht om bij een vooraf bepaalde aandrijfeigenschap de elektromotor in te schakelen voor het realiseren van een gezamenlijke aandrijving van de eerste aandrijfas door de elektromotor en via de tweede aandrijfas door de verbrandingsmotor. Dit is gunstig voor het bijvoorbeeld in beweging zetten van de aandrijfas en/of om piekbelastingen op te vangen bij het aandrijven van de aandrijfas.

In een praktische uitvoeringsvorm omvat de tweede aandrijfas een vrijloopkoppeling voor het bij een toerental van de elektromotor dat groter is dan het toerental van de tweede aandrijfas de eerste aandrijfas met de elektromotor aan te drijven, waarbij de eerste aandrijfas vrijloopt van de tweede aandrijfas. Dit is gunstig voor het vrij van aandrijving door de verbrandingsmotor via de tweede aandrijfas bekrachtigen van de eerste aandrijfas.

Hierbij is het voordelig indien de aanstuureenheid is ingericht om bij een vooraf bepaalde aandrijfeigenschap de elektromotor aan te sturen voor het met de elektromotor verhogen van het toerental van de eerste aandrijfas tot boven het toerental van de tweede aandrijfas. Dit is gunstig voor het bijvoorbeeld bij toepassing in een mengvoerwagen kunnen reinigen van een mengkuip of zich in de mengkuip bevindende mengorganen.

Het is gunstig indien de voermengwagen is voorzien van een energieopslagmiddel, waarbij de elektromotor werkzaam is verbonden met het energieopslagmiddel voor het middels het energieopslagmiddel bekrachtigen van de elektromotor. Dit is gunstig voor het bedrijven van de elektromotor zonder de noodzaak om de elektromotor met bijvoorbeeld een externe stopcontact met het lichtnet te verbinden.

Hierbij is het voordelig indien de elektromotor is ingericht om als generator bedrijfbaar te zijn, waarbij de aanstuureenheid is ingericht om bij een vooraf bepaalde aandrijfeigenschap het energieopslagmiddel via de als generator ingerichte elektromotor te laden. Dit is gunstig om het aandrijfsysteem relatief langdurig vrij van een externe elektrische spanningsbron met de elektromotor te bedrijven.

In een praktische uitvoeringsvorm omvat het energieopslagmiddel lithium-ion voor het opslaan van energie. Lithium-ion is gunstig voor het realiseren van een relatief gunstige energie-gewichtsverhouding.

Het is gunstig indien het aandrijfsysteem een verdere elektromotor omvat, waarbij de verdere elektromotor voor aandrijving van de eerste aandrijfas koppelbaar is met de eerste aandrijfas. Een verdere elektromotor is gunstig voor het kunnen toepassen elektromotoren met een relatief beperkt vermogen. Een bijkomend voordeel is dat een verdere elektromotor gunstig is voor het reduceren van de benodigde hoeveelheid vermogen van een trekkend voertuig voor het aandrijven van het aandrijfsysteem.

Het is voordelig indien de elektromotor via een planetaire vertragingsinrichting en/of via een tandriem is gekoppeld met de aandrijfas. Een planetaire vertragingsinrichting is gunstig voor het effectieve wijze koppelen van een elektromotor aan de aandrijfas, waarbij de elektromotor met een van de aandrijfas afwijkende aandrijfsnelheid werkzaam kan zijn. Een tandriem is gunstig voor het op betrouwbare wijze bij een bepaalde overbrengverhouding werkzaam koppelen van de elektromotor.

Het is voordelig indien de elektromotor een permanente synchroon motor of een klauwpoolmotor is.

Het is gunstig indien de elektromotor is voorzien van een waterkoelinrichting voor het koelen van de elektromotor. Door het voorzien van een waterkoeling is de elektromotor relatief langdurig op een relatief hoog vermogen bedrijfbaar.

In een praktische uitvoeringsvorm omvat de koppelinrichting een overbrenginrichting die aan een ingang ervan voor aandrijving via de tweede aandrijfas koppelbaar is met de verbrandingsmotor en aan een uitgang ervan voor aandrijving gekoppeld is met de eerste aandrijfas, waarbij de overbrenginrichting schakelbaar is tussen ten minste twee verschillende overbrengverhoudingen, waarbij de overbrenginrichting is ingericht voor het met de ten minste twee overbrengverhoudingen via de tweede aandrijfas koppelen van de verbrandingsmotor aan de eerste aandrijfas. Door het voorzien van ten minste twee verschillende overbrengverhoudingen is een aandrijving van de eerste aandrijfas realiseerbaar waarbij indien nodig, bijvoorbeeld bij een piekbelasting, van overbrengverhouding kan worden veranderd voor het bij een geringer toerental van de eerste aandrijfas en een grotere aandrijfkoppel aandrijven van de eerste aandrijfas. Het is voordelig indien een eerste van de ten minste twee overbrengverhoudingen het toerental van de eerste aandrijfas halveert ten opzichte van het toerental van de tweede aandrijfas.

Hierbij is het gunstig indien de koppelinrichting een verdere ingang omvat, waarbij de elektromotor via de verdere ingang koppelbaar is met de eerste aandrijfas, waarbij de overbrenginrichting is ingericht voor het met de ten minste twee overbrengverhoudingen koppelen van de verbrandingsmotor via de tweede aandrijfas aan de eerste aandrijfas en het met de ten minste twee overbrengverhoudingen koppelen van de elektromotor aan de eerste aandrijfas.

Het is gunstig indien het waarneemmiddel een koppelsensor, toerentalsensor en/of krachtsensor omvat.

In een praktische uitvoeringsvorm omvat de voermengwagen een met de tweede aandrijfas gekoppelde verbrandingsmotor voor het aandrijven van de eerste aandrijfas.

De onderhavige uitvinding zal hieronder worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen van een voermengwagen volgens de onderhavige uitvinding en voorkeursuitvoeringsvormen van een aandrijving van een voermengwagen volgens de onderhavige uitvinding, onder verwijzing naar de navolgende schematische figuren, waarin:

Figuur 1 in zijaanzicht een voermengwagen volgens de onderhavige uitvinding toont;

Figuren 2, 3, 4 en 5 aandrijvingen van een voermengwagen volgens de onderhavige uitvinding tonen;

Figuur 6 in zijaanzicht een voermengwagen volgens de onderhavige uitvinding toont.

Voermengwagen 1 is voorzien van een onderstel 3. Het onderstel 3 is voorzien van een as 5 die is voorzien van wielen 7. In mengkuip 11 zijn twee aangedreven draaibare mengorganen 9 voorzien. De mengorganen 9 zijn met hun draaiingsas verticaal in de mengkuip 11 aangebracht, zodat ze als vijzel werken. Grondstoffen c.q. voerbestanddelen worden door de vijzels omhooggewerkt. Door dit gedurende een bepaalde tijd uit te voeren raken daardoor de voerbestanddelen met elkaar gemengd. Mengorganen kunnen ook op andere wijze aangebracht zijn, bijvoorbeeld horizontaal in de mengkuip 11. De voermengwagen 1 is voorzien van een trekkoppeling 13 voor koppeling aan een trekkend voertuig 15.

De mengkuip 11 is aan de bovenzijde geopend en kan gevuld worden door er van boven de te mengen grondstoffen in te storten of te laden met een eigen laadmiddel gemonteerd aan de voermengwagen. Door het aandrijven van de vijzels 9 worden de grondstoffen in de mengkuip omhoog getransporteerd terwijl ze door een aanzuigende werking van de vijzels 9 naast de vijzels weer een omlaag gaande beweging uitvoeren. Hierdoor vermengen de grondstoffen zich onderling. De mengbewerking kan worden voortgezet totdat bijvoorbeeld door visuele inspectie waargenomen wordt dat de gewenst menging heeft plaatsgevonden.

Voermengwagen 1 omvat een aandrijving voor het via een eerste aandrijfas 21 via een haakse overbrenging 39 aandrijven van de vijzels 9. De aandrijving is via een tweede aandrijfas gekoppeld met een aftakas 23 van het trekkend voertuig 15. Het trekkende voertuig 15 is voorzien van een niet nader getoonde verbrandingsmotor voor het aandrijven van de aftakas 23. Een opslagmiddel in de vorm van een batterijpakket 24 is voorzien voor het bekrachtigen van elektromotor 25. Het batterijpakket 24 omvat een Lithium-ion batterij. Bij het bedrijven van de elektromotor 25 als generator is de Lithium-ion batterij oplaadbaar door de elektromotor 25. De elektromotor 25 is ingericht om de vijzels 9 in beweging te zetten en/of om piekbelastingen op te vangen. De elektromotor heeft een vermogen in het bereik van 10 kW tot 14 kW. Het batterijpakket 24 is ingericht om een spanning te kunnen afgeven van 48 volt. Met een dergelijke spanning kan elektromotor 25 met voldoende vermogen worden gevoed om vijzels 9 aan te drijven voor het mengen van voer in mengkuip 11.

Aandrijving 100 is voorzien van een overbrenginrichting 101 die een door de tweede aandrijfas gevormde ingang 103 heeft. Ingang 103 is voor aandrijving via een vrijloopkoppeling 107 gekoppeld met de aftakas 23. Een uitgang 105 van de overbrenginrichting 101 is voor aandrijving gekoppeld met de eerste aandrijfas 121. De aandrijving 100 is schakelbaar tussen een eerste overbrengverhouding en tweede overbrengverhouding, waarbij in een eerste overbrengverhouding de aandrijfsnelheid van de uitgang 105 ten opzichte van de ingang 103 is gereduceerd. Het is denkbaar dat de rotatiesnelheid van de uitgang 105 in het bereik van 20 % tot 60 % van de rotatiesnelheid van de ingang 103 is gelegen. In een praktische uitvoeringsvorm is de rotatiesnelheid van de met de uitgang 105 gekoppelde eerste aandrijfas 121 de helft van de rotatiesnelheid van de met de ingang 103 gekoppelde aftakas 23 waardoor een typische rotatiesnelheid van de aftakas 23 van 1000 omwentelingen per minuut is omgezet in een rotatiesnelheid van 500 omwentelingen per minuut van de aandrijfas 121. De tweede overbrengverhouding is zodanig dat de aandrijfsnelheid van de uitgang 105 in hoofdzaak ten minste gelijk is aan de aandrijfsnelheid van de aftakas 23 van de ingang 103. De elektromotor 125 is middels een tandriemverbinding 127 verbonden met een verdere ingang 129 van de overbrenginrichting 101 waarbij de aandrijfas 121 door de aftakas 23 en door de elektromotor 125 aandrijfbaar is. De elektromotor 125 is uitgevoerd als klauwpoolmotor die als generator kan dienen voor het opladen van een batterijpakket 24 indien de elektromotor 125 via de verdere ingang 129 is aangedreven door de aftakas 23. Het is denkbaar dat twee elektromotoren beide voor aandrijving zijn gekoppeld met de verdere ingang 129. Een uitvoeringsvorm waarbij twee elektromotoren zijn gekoppeld met de verdere ingang 129 is gunstig voor het verder kunnen reduceren van het benodigde vermogen van een trekkend voertuig. De klauwpoolmotor is voorzien van een niet nader getoonde waterkoeling voor het op relatief duurzame wijze realiseren van een relatief hoog vermogen van de elektromotor 125. De vrijloopkoppeling 107 is zodanig ingericht dat bij een aandrijfsnelheid van de elektromotor 125 hoger dan een aandrijfsnelheid van de aftakas 23 de aftakas 23 ontkoppelt voor rotatie van de aandrijfas 121. Hierdoor is het mogelijk de aandrijfsnelheid door werking van de elektromotor 125 op te voeren tot boven de aandrijfsnelheid van de aftakas 23 voor het reinigen van de mengkuip 11 en/of de vijzels 9.

Aandrijving 100 is verder voorzien een ontkoppelmiddel 133, een waarneemmiddel 135 en een aanstuureenheid 137. Het ontkoppelmiddel een elektrische vrijgavekoppeling 133 omvat die voor communicatie is gekoppeld met de aanstuureenheid 137. De elektrische vrijgavekoppeling 133 koppelt in een eerste toestand de elektromotor 125 via de verdere ingang 129 met de eerste aandrijfas 121. In een tweede toestand is de elektromotor 125 onafhankelijk van een toerental van de eerste aandrijfas 121 en onafhankelijk van een toerental van de ingang 103 ontkoppelt van de eerste aandrijfas 121 door het voor rotatie ontkoppelen van de verdere ingang 129 en de elektromotor 125. De aanstuureenheid 137 is ingericht voor het in de eerste of tweede toestand brengen van de elektrische vrijgavekoppeling 133. De aanstuureenheid 137 is verder in ingericht om bij een vooraf bepaald aandrijfkoppel van de aftakas 23 de elektromotor 125 in te schakelen voor het realiseren van een gezamenlijke aandrijving van de aandrijfas 121 door de elektromotor 125 en via de aftakas 23 door de verbrandingsmotor.

Alternatief is een ontkoppelmiddel denkbaar dat een tandriemspanner voor het spannen van de tandriem omvat. In een eerste positie waarbij de tandriem is gespannen door de tandriemspanner is de elektromotor voor aandrijving van de aandrijfas gekoppeld. In een tweede positie waarbij de tandriemspanner de tandriem niet spant is de elektromotor ontkoppeld van de aandrijfas onafhankelijk van een toerental van de aandrijfas. Een verder alternatief van een ontkoppelmiddel is voorzien van bouten en/of moeren voor het voor rotatie ontkoppelen van de elektromotor van de eerste aandrijfas.

Het waarneemmiddel 135 omvat een krachtsensor die met de aanstuureenheid 137 voor communicatie is gekoppeld. De aanstuureenheid 137 is ingericht voor het op basis van het door de krachtsensor waargenomen aandrijfkoppel van de aftakas 23 sturen van de elektromotor 125 voor het aandrijven van de aandrijfas 121 door de elektromotor 125 en/of voor het aandrijven van de aandrijfas 121 via de aftakas 23 door een verbrandingsmotor.

De in figuren 3, 4 en 5 getoonde aandrijvingen verschillen in hoofdzaak van de in figuur 2 getoonde aandrijving 100 doordat een verdere elektromotor en/of de elektromotor 125 op een andere positie is voorzien.

Verwijzingscijfers voor elementen van de in figuur 2 getoonde aandrijving 100 zijn voor de in de figuren 3, 4 en 5 getoonde aandrijvingen opgehoogd met respectievelijk 100, 200 en 300.

De aandrijvingen 200 en 300 zijn voorzien van een verdere elektromotor 231, 331. De verdere elektromotor 231, 331 is via een planetaire vertragingsinrichting voor aandrijving van de aandrijfas 221, 321 gekoppeld met de aandrijfas 221,321.

De in figuur 6 getoonde voermengwagen 1001 verschilt in hoofdzaak van de in figuur 1 getoonde voermengwagen 1 doordat de voermengwagen 1001 een verbrandingsmotor 1050 omvat. Verwijzingscijfers voor elementen van de in figuur 1 getoonde voermengwagen 1 zijn voor de in figuur 6 getoonde voermengwagen 1001 opgehoogd met 1000. Voermengwagen 1001 is verder voorzien van een cabine 1060, waarbij in de cabine 1060 middelen zijn voorzien voor het besturen en bedienen van de voermengwagen 1001.

Claims (18)

1. Voermengwagen met een aandrijfsysteem, een verrijdbaar onderstel en een met het verrijdbaar onderstel gekoppelde mengkuip, waarbij in de mengkuip een met het aandrijfsysteem aandrijfbaar mengorgaan is voorzien voor het mengen van in de mengkuip voorzienbare grondstoffen, waarbij het aandrijfsysteem is voorzien van een eerste aandrijfas voor het via een haakse overbrenging aandrijven van het mengorgaan, waarbij de eerste aandrijfas voor aandrijving van de eerste aandrijfas met een elektromotor en voor aandrijving van de eerste aandrijfas via een tweede aandrijfas met een verbrandingsmotor koppelbaar is voor het met de verbrandingsmotor en de elektromotor samen bekrachtigen van de eerste aandrijfas, waarbij het aandrijfsysteem is voorzien van: een ontkoppelmiddel voor het onafhankelijk van een toerental van de eerste aandrijfas en onafhankelijk van een toerental van de tweede aandrijfas ontkoppelen van de elektromotor van de eerste aandrijfas, waarbij, in de van de eerste aandrijfas ontkoppelde toestand van de elektromotor, de tweede aandrijfas voor bekrachtiging van de eerste aandrijfas met de eerste aandrijfas koppelbaar is; een waarneemmiddel dat is ingericht voor het waarnemen van een aandrijfeigenschap van de tweede aandrijfas; een aanstuureenheid, communicatief gekoppeld met het waarneemmiddel, en ingericht voor het op basis van de door het waarneemmiddel waarneembare aandrijfeigenschap van de tweede aandrijfas sturen van de elektromotor voor het aandrijven van de eerste aandrijfas door de elektromotor en/of via de tweede aandrijfas door de verbrandingsmotor.

2. Voermengwagen volgens conclusie 1, waarbij het aandrijfsysteem is ingericht voor het vanaf een gelijke zijde van de eerste aandrijfas, bij voorkeur aan een uiteinde van de eerste aandrijfas, met de eerste aandrijfas koppelen van de elektromotor en via de tweede aandrijfas met de eerste aandrijfas koppelen van de verbrandingsmotor.

3. Voermengwagen volgens conclusie 1 of 2, waarbij de aanstuureenheid communicatief is gekoppeld met het ontkoppelmiddel en de aanstuureenheid is ingericht om bij een vooraf bepaalde aandrijfeigenschap de elektromotor door middel van het ontkoppelmiddel te ontkoppelen van de eerste aandrijfas.

4. Voermengwagen volgens elke willekeurige van de voorgaande conclusies, waarbij de aandrijfeigenschap ten minste een is van een aandrijfkoppel, een trillingsfrequentie, een rotatiesnelheid.

5. Voermengwagen volgens elke willekeurige van de voorgaande conclusies, waarbij de aanstuureenheid is ingericht om bij een vooraf bepaalde aandrijfeigenschap de elektromotor in te schakelen voor het realiseren van een gezamenlijke aandrijving van de eerste aandrijfas door de elektromotor en via de tweede aandrijfas door de verbrandingsmotor.

6. Voermengwagen volgens elke willekeurige van de voorgaande conclusies, waarbij de tweede aandrijfas een vrijloopkoppeling omvat voor het bij een toerental van de elektromotor dat groter is dan het toerental van de tweede aandrijfas de eerste aandrijfas met de elektromotor aan te drijven, waarbij de eerste aandrijfas vrijloopt van de tweede aandrijfas.

7. Voermengwagen volgens conclusie 6, waarbij de aanstuureenheid is ingericht om bij een vooraf bepaalde aandrijfeigenschap de elektromotor aan te sturen voor het met de elektromotor verhogen van het toerental van de eerste aandrijfas tot boven het toerental van de tweede aandrijfas.

8. Voermengwagen volgens elke willekeurige van de voorgaande conclusies, waarbij de voermengwagen is voorzien van een energieopslagmiddel, waarbij de elektromotor werkzaam is verbonden met het energieopslagmiddel voor het middels het energieopslagmiddel bekrachtigen van de elektromotor.

9. Voermengwagen volgens conclusie 8, waarbij de elektromotor is ingericht om als generator bedrijfbaar te zijn, waarbij de aanstuureenheid is ingericht om bij een vooraf bepaalde aandrijfeigenschap het energieopslagmiddel via de als generator ingerichte elektromotor te laden.

10. Voermengwagen volgens conclusie 8 of 9, waarbij het energieopslagmiddel lithium-ion omvat voor het opslaan van energie.

11. Voermengwagen volgens elke willekeurige van de voorgaande conclusies, waarbij het aandrijfsysteem een verdere elektromotor omvat, waarbij de verdere elektromotor voor aandrijving van de eerste aandrijfas koppelbaar is met de eerste aandrijfas.

12. Voermengwagen volgens elke willekeurige van de voorgaande conclusies, waarbij de elektromotor via een planetaire vertragingsinrichting en/of via een tandriem is gekoppeld met de eerste aandrijfas.

13. Voermengwagen volgens elke willekeurige van de voorgaande conclusies, waarbij de elektromotor een permanente synchroon motor of een klauwpoolmotor is.

14. Voermengwagen volgens elke willekeurige van de voorgaande conclusies, waarbij de elektromotor is voorzien van een waterkoelinrichting voor het koelen van de elektromotor.

15. Voermengwagen volgens elke willekeurige van de voorgaande conclusies, waarbij de koppelinrichting een overbrenginrichting omvat die aan een ingang ervan voor aandrijving via de tweede aandrijfas koppelbaar is met de verbrandingsmotor en aan een uitgang ervan voor aandrijving gekoppeld is met de eerste aandrijfas, waarbij de overbrenginrichting schakelbaar is tussen ten minste twee verschillende overbrengverhoudingen, waarbij de overbrenginrichting is ingericht voor het met de ten minste twee overbrengverhoudingen via de tweede aandrijfas koppelen van de verbrandingsmotor aan de eerste aandrijfas.

16. Voermengwagen volgens conclusie 15, waarbij de koppelinrichting een verdere ingang omvat, waarbij de elektromotor via de verdere ingang koppelbaar is met de eerste aandrijfas, waarbij de overbrenginrichting is ingericht voor het met de ten minste twee overbrengverhoudingen koppelen van de verbrandingsmotor via de tweede aandrijfas aan de eerste aandrijfas en het met de ten minste twee overbrengverhoudingen koppelen van de elektromotor aan de eerste aandrijfas.

17. Voermengwagen volgens elke willekeurige van de voorgaande conclusies, waarbij het waarneemmiddel een koppelsensor, toerentalsensor en/of krachtsensor omvat.

18. Voermengwagen volgens elke willekeurige van de voorgaande conclusies, waarbij de voermengwagen een met de tweede aandrijfas gekoppelde verbrandingsmotor omvat voor het aandrijven van de eerste aandrijfas.