NL2017456B1 - Melkstal voor het melken van vee - Google Patents

Melkstal voor het melken van vee Download PDF

Info

Publication number
NL2017456B1
NL2017456B1 NL2017456A NL2017456A NL2017456B1 NL 2017456 B1 NL2017456 B1 NL 2017456B1 NL 2017456 A NL2017456 A NL 2017456A NL 2017456 A NL2017456 A NL 2017456A NL 2017456 B1 NL2017456 B1 NL 2017456B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
exit gate
milking
partitions
fence system
animals
Prior art date
Application number
NL2017456A
Other languages
English (en)
Inventor
Adrianes Gerardus Maria Van Dinther Wilhelmus
Martinus Christianus Johannes Van Dinther Marius
Original Assignee
Van Dinther B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Van Dinther B V filed Critical Van Dinther B V
Priority to NL2017456A priority Critical patent/NL2017456B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2017456B1 publication Critical patent/NL2017456B1/nl

Links

Landscapes

  • Housing For Livestock And Birds (AREA)

Abstract

De vinding betreft aan stalheksysteem van een melkstal voor het melken van dieren, het stalheksysteem omvattende: - een frame omvattende ten minste twee op een ondergrond plaatsbare staanders en een de staanders onderling verbindende dwarsligger; - een aan aantal aan het frame bevestigde, in hoofdzaak evenwijdige tussenschotten waartussen individuele melkcompartimenten gevormd zijn voor het tijdens het melken gepositioneerd houden van de dieren, waarbij tussen de eerste uiteinden van naburige tussenschotten ingangen gevormd zijn voor het aanvoeren van te melken dieren en tussen de tweede, tegenoverliggende uiteinden van naburige tussenschotten uitgangen gevormd zijn voor het voor het daarlangs afvoeren van gemolken dieren; - een aan het frame bevestigd in essentie kamvormig gemeenschappelijk uitgangshek, waarbij het uitgangshek is uitgevoerd om in hoogterichting verplaatst te worden tussen een de uitgangen afsluitende gesloten stand en een de uitgangen open houdende geopende stand.

Description

MELKSTAL VOOR HET MELKEN VAN VEE
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een staiheksysteem voor een meikstal voor het melken van dieren alsmede op een meikstal voorzien van ten minste één staiheksysteem.
Voor het melken van vee, zoals koeien, geiten en dergelijke zijn in de loop der jaren talloze typen melkstallen ontwikkeld. In het geval van het melken van geiten zijn melkslallen bekend waarin de geiten in lange rijen naast elkaar worden opgesteld. In de stal is een verlaging in de vloer gemaakt zodat de melker beter bij de uiers van de geit kan. Er kan gebruik worden gemaakt van een verplaatsbaar melkstation waarmee de melker de geiten één voor één afzonderlijk kan melken. Tijdens het melken moet het dier (bijv. de geit) zoveel mogelijk stil blijven staan zodat de melker bij voorbeeld snel en efficiënt het melkstation kan bedienen en het dier kan melken. Na afloop van het melken moeten de dieren op efficiënte en gecontroleerde wijze weer worden afgevoerd.
In een bekend type meikstal zijn stalhekken op de vloer geplaatst waarbij de stalhekken tussenschotten of tussenhekken omvatten waarmee een aantal achter elkaar geplaatste opstelplaatsen voor de dieren gerealiseerd kan worden. Elk van deze opstelplaatsen vormt een melkcompartiment waarin een dier kan plaatsnemen om gemolken te worden. Aan de achterzijde van elk van deze compartimenten is een toegangshekje voorzien waarlangs het dier het compartiment binnen kan treden en dat wanneer het dier eenmaal binnengetreden is, dienst doet als verlengd tussenschot van het betreffende tussenhek. Bij het openen van het toegangshekje opent zich de toegang voor de volgende geit naar het volgende melkcompartiment. Evenzo is aan het tegenoverliggende uiteinde van een melkcompartiment een uitgangshek geplaatst dat tijdens het melken gesloten is maar na het melken geopend wordt om het dier af te kunnen voeren. Omdat de dieren tijdens het melken gratig willen eten en voer toegediend willen krijgen, is het belangrijk om aan het uitgangshek van elk van de melkcompartimenten een voederbak te realiseren.
De tussenschotten van de meikstal kunnen direct op de vloer van de stal rusten of indirect via staanders daarop opgesteld zijn. Een bezwaar van een dergelijke meikstal is dat het schoonhouden daarvan soms niet eenvoudig is. Er zijn melkstallen bekend waarin daarom getracht is om de vloer van de stal zoveel mogelijk vrij te houden zodat deze gemakkelijker te reinigen is. Het vrijhouden van de vloer kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden door de stalhekken min of meer zwevend uit te voeren zodat het contactoppervlak tussen de stal vloer en de stalhekken zo klein mogelijk is. Indien de stalhekken zwevend zijn uitgevoerd kan er een tussenruimte tussen de onderzijde van de stalhekken en de bovenzijde van de stalvloer gecreëerd worden welke tussenruimte het schoonspuiten, vegen en trekken van de vloer en/of van de tussenschotten eenvoudiger maakt.
Het zwevend uitvoeren van de stalhekken kan echter in de praktijk bezwaren opleveren. Het zwevend uitvoeren van de stalhekken vereist een constructie zoals een dwarsligger, waaraan de tussenschotten onderling bevestigd zijn. Deze dwarsligger moet zodanig hoog boven de vloer worden geplaatst dat het dier hier geen last van heeft en de doorgang van het dier door het melkcompartiment zo min mogelijk gehinderd wordt. Bovendien belemmert de aanwezigheid van deze dwarsligger soms de mogelijkheden voor het realiseren van een voedervoorziening. De voederbak of dergelijke wordt gewoonlijk aan het uitgangshek aangebracht. Er is echter door de dwarsbalk geen of minder plaats over om deze voederbak aan het uitgangshek aan te brengen.
De aanwezigheid van de dwarsligger voor het zwevend uitvoeren van de stalhekken maakt het moeilijk een goed werkend, betrouwbaar en relatief goedkoop systeem te verschaffen waarmee enerzijds de uitgangshekken te openen en te sluiten zijn en anderzijds de dieren een goede voer- en/of drinkmogelijkheid te bieden is.
De Franse octrooipublicatie FR 2 730 128 Al beschrijft een melkstal voor het melken van geiten. De melkstal omvat een langwerpige melkput waarlangs een stalheksysteem is geplaatst waarin de geiten kunnen worden aangevoerd en zij aan zij kunnen worden opgesteld om gemolken te worden. De geiten worden opgesteld in een frame met een aantal achter elkaar geplaatste melkcompartimenten. Elk van de geiten krijgt toegang tot een melkcompartiment via een ingangshek en kan het melkcompartiment verlaten via een uitgangshek.
Het is een doel van de uitvinding een stalheksysteem en/of melkstal te verschaffen waarin bovengenoemd bezwaar en/of andere bezw aren van de stand van de techniek zijn ondervangen.
Het is verder een doel van de uitvinding een verbeterd stalheksysteem voor een melkstal te verschaffen dat ten minste gedeeltelijk zwevend is uitgevoerd.
Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt ten minste één van deze en/of andere doelen ten minste gedeeltelijk bereikt in een stalheksysteem van een melkstal voor het melken van dieren, het stalheksysteem omvattende: - een frame omvattende ten minste twee op een ondergrond plaatsbare staanders en een de staanders onderling verbindende dwarsligger; - een aan aantal aan het frame bevestigde, in hoofdzaak evenwijdige tussenschotten waartussen individuele melkcompartimenten gevormd zijn voor het tijdens het melken gepositioneerd houden van de dieren, w'aarbij tussen de eerste uiteinden van naburige tussenschotten ingangen gevormd zijn voor het aanvoeren van te melken dieren en tussen de tweede, tegenoverliggende uiteinden van naburige tussenschotten uitgangen gevormd zijn voor het voor het daarlangs afvoeren van gemolken dieren; - een aan het frame bevestigd in essentie kamvormig gemeenschappelijk uitgangshek, waarbij het uitgangshek is uitgevoerd om in hoogterichting verplaatst te worden tussen een de uitgangen afsluitende gesloten stand en een de uitgangen open houdende geopende stand, waarbij het uitgangshek is uitgevoerd met een langgerekt steunorgaan waarop een aantal op onderlinge afstand geplaatste uitgangshekdelen is aangebracht, waarbij elk uitgangshekdeel gevormd is om tussen de naburige tussenschotten van een enkel melkcompartiment geschoven te worden.
Door het hek kamvormig uit te voeren kunnen de individuele melkcompartimenten goed worden afgesloten, zonder dat daarbij noemenswaardige beperkingen zijn voor de op het uitgangshek aangebrachte drink- en/of voedingsvoorzieningen. Er kunnen bijvoorbeeld relatief grote voederbakken aan de individuele uitsteeksels of tanden van de kam worden bevestigd, zonder dat daarbij de dwarsligger voor het zwevend bevestigen van de tussenschotten in de weg zit.
Het uitgangshek is uitgevoerd met een langgerekt steunorgaan waarop een aantal op onderlinge afstand geplaatste uitgangshekdelen is aangebracht. De uitgangshekdelen vormen de tanden/uitsteeksels van de kam. Elk uitgangshekdeel is verder gevormd om tussen de naburige tussenschotten van een enkel melkcompartiment geschoven te worden voor het afsluiten van de uitgang daarvan. In bepaalde uitvoeringen zijn de uitgangshekdelen gevormd om passend tussen de tussenschotten aangebracht te worden. In andere uitvoeringen is er meer speling tussen een uitgangshek en de tussenschotten voorzien. Deze speling moet echter klein genoeg zijn om de uitgang voor het betreffende dier gesloten te kunnen houden.
In een verdere uitvoering kan het uitgangshek op een plaats tussen de beide uiteinden in hoogterichting verplaatsbaar zijn opdat de respectievelijke uitgangshekdelen tussen de tussenschotten geplaatst kunnen worden in plaats van vóór de tussenschotten. Het uitgangshek kan zodanig over de rij tussenschotten geschoven worden dat de uitgangshekdelen min of meer passend in de ruimte tussen de tussenschotten schuifbaar zijn. In bepaalde uitvoeringen is de tussenruimte tussen naburige tanden/uitsteeksels net iets groter dan de dikte van de tussenschotten zodat de uitgangshekdelen bij een gesloten uitgangshek zodanig dicht bij de zijkanten van de tussenschotten gepositioneerd zijn dat er weinig speling is en het risico dat de dieren zich blesseren, minimaal is.
Voor het in hoogterichting verplaatsen van het uitgangshek kan een aandrijving zijn voorzien. Deze aandrijving kan in bepaalde uitvoeringen een elektrische, hydraulische en/of pneumatische aandrijving met ten minste een aandrijfmotor omvatten. Wanneer uiteinden van het uitgangshek zijn aangebracht in geleidingssleuven die zijn voorzien in de staanders van het frame, kan het uitgangshek met behulp van de genoemde aandrijving naar believen naar boven of naar beneden geschoven worden om het uitgangshek respectievelijk te openen en te sluiten. In bepaalde uitvoeringen is elk van de geleidingssleuven van een staander aangebracht op een positie tussen de dwarsligger en de positie van elk van de eerste uiteinden van de tussenschotten. Dit verruimt de mogelijkheden bij het aanbrengen van het voedermechanismen aan het uitgangshek.
Om de geleiding te verbeteren en de hoeveelheid onderhoud te beperken kan in een verdere uitvoering de geleidingssleuf voorzien zijn van één of meer glijelementen. Deze glijelementen zorgen voor het verlagen van de wrijvingsweerstand bij het omhoog en omlaag bewegen van het uitgangshek en kunnen bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als vlakke kunststof platen die in de sleuf tussen het materiaal van de staander en het uitgangshek zijn gepositioneerd. Aparte smering van de het uitgangshek in de geleidingssleuven kan hierbij verminderd of vermeden worden.
In een bepaalde uitvoering omvat het slalheksysteem een eerste hijsvoorziening aan een eerste uiteinde van het uitgangshek en een tweede hijsvoorziening aan het tegenoverliggende tweede uiteinde van het uitgangshek. De beide hijs voorzieningen (bijv. op rollen of tandwielen lopende ketting) kunnen zijn gekoppeld met de eerder genoemde aandrijving. De aandrijving is bij voorkeur ingericht voor het synchroon bedienen van de hijsvoorzieningen opdat het uitgangshek gelijkmatig op te hijsen en te laten zakken is.
Verdere voordelen, kenmerken en details van de uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving van enige uitvoeringen daarvan. In de beschrijving wordt verwezen naar de bijgevoegde tekeningen, waarin tonen:
Figuur 1 een gedeeltelijk opengewerkt bovenaanzicht in perspectief van een uitvoeringsvorm van een melkstal voor geiten;
Figuur 2 een gedeeltelijk opengewerkt vooraanzicht in perspectief van de melkstal van figuur 1,
Figuur 3 een verder opengewerkt zijaanzicht in perspectief van de melkstal van figuur 1 en 2,
Figuur 4 een detail aanzicht in perspectief van een melkstal, met het uitgangshek in gesloten toestand;
Figuur 5 het aanzicht conform figuur 1, maar dan met de toegangshekken in gesloten posities;
Figuur 6 het aanzicht van figuur 2 maar dan met de toegangshekken in gesloten posities;
Figuur 7 een gedeeltelijk opengewerkt verder detail aanzicht in perspectief van de melkstal van de voorgaande figuren, met de toegangshekken in gesloten positie en de uitgangshekken in geopende positie; en
Figuur 8 een verder detail van het aanzicht van figuur 7.
Figuren 1 -8 tonen een voorbeeld van een melkstal 1 voor geiten of schapen, hier ook wel een geiten- of schapen- (melk-)stal genoemd, die is voorzien van een tweetal stalheksystemen volgens uitvoeringen van de uitvinding. De melkstal (geiten-schapenstal) is gecentreerd rondom een langgerekte, in de vloer van de stal gevormde verdieping of put 2 (ook wel melkput genoemd) aan weerszijden waarvan een stalheksysteem is geplaatst w'aarmee de geiten te geleiden zijn zodat deze op een optimale wijze staan opgesteld om gemolken te kunnen worden. De geiten worden opgesteld in een aantal achter elkaar geplaatste melkcompartimenten 7 (figuur 3) alwaar de geiten vanuit de melkput 2 gemolken kunnen worden.
Aan weerszijden van melkput 2 omvat de vloer van de geitenstal een tweetal looppaden 5 waarlangs de geiten aan te voeren zijn. In de getoonde situatie wordt de groep te melken geiten gesplitst in twee rijen en worden de rijen met behulp van het hekwerk 3 aan de kopse zijde van de melkstal 2 de looppaden 5 op gestuurd. De bedoeling is dat de eerste geit die een looppad 5 betreedt, doorloopt naar het achterliggende uiteinde van de stal en daar plaatsneemt in een melkcompartiment. De daarna binnentredende geit moet in het volgende melkcompartiment plaatsnemen totdat alle melkcompartimenten tot en met het melkcompartiment aan de kopse zijde van de melkstal met een geit gevuld zijn.
Figuren 4 en 5 tonen de situatie voordat geiten in de melkstal geleid zijn, terwijl figuren 1-3 de situatie weergegeven waarin in elk van de melkcompartimenten 7 een geit (niet weergegeven) heeft plaatsgenomen. De geiten staan in hoofdzaak loodrecht op de langsas 11 van de melkstal, met hun achterzijde in de richting van de melkput 2. Zoals meer specifiek is weergegeven in figuur 3 wordt elk van de melkcompartimenten 7 gevormd door een tweetal hekken of schotten. In de weergegeven uitvoering is een melkcompartiment 7 opgebouwd uit een tweetal parallelle tussenschotten of zijschotten 8. De zijschotten 8 definiëren een tussenruimte waartussen een geit net plaats kan nemen. Hierbij is de kop van de geit gericht naar een het melkcompartiment 7 afsluitend uitgangshek 20 en een toegangshek 9 aan het tegenoverliggende uiteinde daarvan. De toegangshekken 9 zijn individueel voor elk melkcompartiment voorzien, terwijl het afsluithek gemeenschappelijk voor een aantal melkcompartimenten (bij voorkeur ten minste een drietal, bijvoorbeeld een achttal) voorzien is. In de getoonde uitvoeringen heeft elk stalheksysteem een zevental uitgangshekken 20,20’. maar dit aantal kan in andere uitvoeringen groter of kleiner zijn.
Elk van de toegangshekken 9 is zwenkbaar rondom een denkbeeldige opstaande as en wel zodanig dat deze vanaf een gesloten toestand worden opengeklapt in de in figuur 3 getoonde geopende toestand wanneer er een geit in het compartiment 7 heeft plaatsgenomen. De toegangshekken 9 strekken zich in de in figuur 3 getoonde stand zich in hoofdzaak parallel uit aan en in het verlengde van de tussenschotten 8 en vormen samen met deze tussenschotten de zijdelingse afscherming voor de melkcompartimenten 7.
In de in figuur 3 getoonde toestand (dat wil zeggen de toestand waarin de inloophekken 9 telkens geopend zijn en de uitgangshekken 20 gesloten zijn) worden de geiten gemolken. Tijdens het melken kan elke geit voedsel en/of water tot zich nemen. Zoals in figuur 8 bijvoorbeeld is weergegeven, kan voedsel in een voederbak 27 zijn aangebracht. In de getoonde uitvoering omvat het uitgangshek 20 een langgerekte ligger 13 aan de onderzijde waarvan een aantal neerhangende uitgangshekdelen 25 is aangebracht. Elk uitgangshekdeel 25 is zodanig gevormd, dat dit een enkel melkcompartiment 7 aan het uitgangsuiteinde kan afsluiten. Hiertoe is tussen elk van de uitgangshekdelen 25 een tussenruimte 26 voorzien, waarvan de breedte net iets groter is dan de dikte van elk van de tussenscholten 8 van het melkcompartiment. In de getoonde uitvoeringsvorm heeft het uitgangshek in essentie de vorm van een kam, waarbij de tanden of uitsteeksels van de kam worden gevormd door de uitgangshekdelen 25. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de uitgangshekdelen in hoofdzaak rechthoekig van vorm en zijn de afmetingen daarvan aangepast aan de afmetingen in dwarsdoorsnede van de melkcompartimenten. Hierdoor kan in hoofdzaak de gehele ruimte tussen de tussenschotten van een melkcompartiment worden afgesloten. In andere uitvoeringen hebben de uitgangshekdelen echter een afwijkende vorm en/of zijn ze kleiner dan de dwarsafmetingen (d.w'.z. in dwarsdoorsnede) van het melkcompartiment zolang de uitgangshekdelen maar kunnen verhinderen dat een geit tijdens het melken het melkcompartiment kan verlaten.
Wanneer de geiten eenmaal gemolken zijn, w'orden de uitgangshekken 20, 20’ vanaf de in figuren 1-3 getoonde stand opgetild tot de in figuur 8 getoonde stand. In deze stand is elk van de melkcompartimenten 7 het distale uiteinde open en kunnen de geiten de melkcompartimenten verlaten en verder worden afgevoerd. De inloopdeuren 9 vallen hierbij automatisch dicht tot de in figuur 8 getoonde gesloten stand. In deze stand is de melkstal gereed voor het verwerken van een volgende hoeveelheid geiten en wordt het hierboven beschreven proces herhaald.
Teneinde de melkstal goed schoon te kunnen maken, is de vloer van de stal zoveel mogelijk vrijgehouden. Dit is gerealiseerd door de tussenschotten 8 met de daaraan bevestigde ingangshekken 9 en uitgangshekken 20 alle te bevestigen aan een zo klein mogelijk aantal staanders 14. In de getoonde uitvoering zijn staanders met een relatief grote tussenafstand 7 (figuur 3, kenmerkend meer dan 8 meter) gerealiseerd en de respectievelijke voeten 2 van deze staanders 14 vormen in wezen de enige verbinding tussen de vloer van de stal en het stalheksysteem. De tussenruimte tussen de onderzijde van elk van de delen van het hekwerk (9,8,20) en de vloer is voldoende om de vloer eenvoudig schoon te kunnen spuiten (kenmerkend tussen de 10 en 15 cm).
De tussenschotten 8 zijn aan de staanders 14 bevestigd door middel van een enkele, horizontale dwarsügger 10. Deze dwarsligger koppelt de tussenschotten aan elkaar en houdt deze op de gewenste hoogte boven de vloer. De dwarsligger 10 is aan het bovenste deel van de tussenschotten aangebracht opdat er voldoende ruimte is voor de geiten om onder de dwarsligger 10 door te lopen.
Om de uitgangshekken 20 te kunnen voorzien van voederbakken 27 van voldoende capaciteit, is het noodzakelijk deze uitgangshekken 20 op een positie tussen de ligger 10 en het proximale uiteinde (dat wil zeggen het uiteinde w'aar zich de inloophekken 9 bevinden) aan te brengen. Hiertoe is voorzien in een langgerekt steunorgaan 13 dat in op- en neerwaartse richting (Pi, figuur 8) in de geleidingssleuven van telkens twee staanders 14 verschuifbaar is aangebracht.
In de bovenste toestand (zoals weergegeven in figuren 7 en 8) kunnen de geiten de melkcompartimenten 7 verlaten, terwijl in de onderste toestand (zoals weergegeven in figuren 1-4) het melkcompartiment is afgesloten.
De verplaatsing van een hek voor het openen en sluiten van een aantal (bijvoorbeeld een zevental) compartimenten wordt hierna beschreven. Aan de bovenzijde van de staanders 14 is een verbindingsligger 40 aangebracht. Langs deze verbindingsligger 40 is een verschuifbaar element 32 aangebracht dat in langsrichting (P2, figuur 8) verschuifbaar wordt aangedreven door een elektrische, pneumatische of hydraulische actuator 30. Door bediening van de actuator 30, wordt een linker ketting en een rechter ketting 33 aangedreven die via respectievelijke tandwielen 35 en respectievelijke bevestigingspunten 36 aan de ligger van het uitgangshek 20 zijn bevestigd. Verplaatsing van de as 31 van de actuator 30 in langsrichting van de stal (richting P2) zorgt voor een in op- en neerwaartse richting (Px) verplaatsing van het uitgangshek 20 en daarmee voor het openen en sluiten van een groot aantal melkcompartimenten in een keer.
Om een goede geleiding van het uitgangshek 20 in de staanders 14 te realiseren, zijn kunststof glijplaten 37, 38 ter weerszijden van het uitgangshek 20 aangebracht. De getoonde constructie waarbij het uitgangshek 20 voor het afsluiten en openen van een groot aantal melkcompartimenten in een keer is constructief eenvoudig en heeft daarmee een hoge bedrijfszekerheid. Verder is de gehele constructie gemakkelijk schoon te houden en behoeft er slechts een minimum aantal contacten (voeten) tussen de hekwerken en de bodem van de stal gerealiseerd te worden om het geheel op te kunnen stellen.
De uitvinding is niet beperkt tot de hierin beschreven uitvoeringsvormen daarvan. De rechten worden bepaalde door de navolgende conclusies, binnen de strekking waarvan talloze modificaties denkbaar zijn.

Claims (15)

1. Stalheksysteem van een melkstal voor het melken van dieren, het stalheksysteem omvattende: - een frame omvattende ten minste twee op een ondergrond plaatsbare staanders (14) en een de staanders onderling verbindende dwarsligger (10); - een aan aantal aan het frame bevestigde, in hoofdzaak evenwijdige tussenschotten (8) waartussen individuele melkcompartimenten (7) gevormd zijn voor het tijdens het melken gepositioneerd houden van de dieren, waarbij tussen de eerste uiteinden van naburige tussenschotten ingangen gevormd zijn voor het aanvoeren van te melken dieren en tussen de tweede, tegenoverliggende uiteinden van naburige tussenschotten uitgangen gevormd zijn voor het voor het daarlangs afvoeren van gemolken dieren; - een aan het frame bevestigd in essentie kamvormig gemeenschappelijk uitgangshek (20), waarbij het uitgangshek is uitgevoerd om in hoogterichting verplaatst te worden tussen een de uitgangen afsluitende gesloten stand en een de uitgangen open houdende geopende stand, met het kenmerk, dat het uitgangshek (20) is uitgevoerd met een langgerekt steunorgaan (13) waarop een aantal op onderlinge afstand geplaatste uitgangshekdelen (25) is aangebracht, waarbij elk uitgangshekdeel (25) gevormd is om tussen de naburige tussenschotten van een enkel melkcompartiment geschoven te worden.
2. Stalheksysteem volgens conclusie 1, waarbij de tussenschotten (8) vast aan de horizontale dwarsligger (10) bevestigd zijn en/of waarbij de tussenschotten (8) stationair zijn.
3. Stalheksysteem volgens conclusie 1, waarbij de dwarsligger (10) de tussenschotten aan elkaar koppelt en deze op de gewenste hoogte boven de vloer houdt.
4. Stalheksysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de dwarsligger (10) aan het bovenste deel van de tussenschotten (8) aangebracht opdat er voldoende ruimte is voor de geiten om onder de dwarsligger (10) door te lopen.
5. Stalheksysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de staanders (14) voeten (2) hebben en deze voeten in wezen de enige verbinding tussen de vloer van de stal en de rest van het stalheksysteem vormen.
6. Stalheksysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij elk van de uitsteeksels of tanden van de kam is uitgevoerd voor het afsluiten van de uitgang van een enkel melkcomparliment en/of omvattende een aandrijving voor het in hoogterichting Irissen de geopende en gesloten stand verplaatsen van het uitgangshek, waarbij de aandrijving bij voorkeur een elektrische, hydraulische en/of pneumatische aandrijving en/of aandrijfmotor omvat.
7. Stalheksysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarin elk van de staanders een geleidingssleuf omvat waarin uiteinden van het uitgangshek geleidbaar zijn aangebracht, waarin de geleidingssleuf is aangebracht op een positie tussen de dwarsligger (10) en de positie van elk van de eerste uiteinden van de tussenschotten (8).
8. Stalheksysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij op het uitgangshek drink- en/of voedingsvoorzieningen zijn aangebracht.
9. Stalheksysteem volgens conclusie 7, waarin de geleidingssleuf voorzien is van één of meer glij elementen.
10. Stalheksysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het aantal uitgangshekdelen ten minste drie is.
11. Stalheksysteem volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een eerste hijs voorziening aan een eerste uiteinde van het uitgangshek en een tweede hijsvoorziening aan het tegenoverliggende tweede uiteinde van het uitgangshek, waarbij de aandrijving is ingericht voor het synchroon bedienen van de hijsvoorzieningen om het uitgangshek gelijkmatig op te hijsen (en te laten dalen).
12. Melkstal voorzien van ten minste één stalheksysteem zoals gedefinieerd in een van de voorgaande conclusies.
13. Melkstal volgens conclusie 12, waarbij de dieren geiten zijn en de melkstal een geitenstal is.
14. Stalheksysteem van een melkstal voor het melken van dieren, het stalheksysteem omvattende: - een frame omvattende ten minste twee op een ondergrond plaatsbare staanders (14) en een de staanders onderling verbindende dwarsligger (10); - een aan aantal aan het frame bevestigde, in hoofdzaak evenwijdige tussenschotten (8) waartussen individuele melkcompartimenten (7) gevormd zijn voor het tijdens het melken gepositioneerd houden van de dieren, waarbij tussen de eerste uiteinden van naburige tussenschotten ingangen gevormd zijn voor het aanvoeren van te melken dieren en tussen de tweede, tegenoverliggende uiteinden van naburige tussenschotten uitgangen gevormd zijn voor het voor het daarlangs afvoeren van gemolken dieren; - een aan het frame bevestigd in essentie kamvormig gemeenschappelijk uitgangshek (20), w aarbij het uitgangshek is uitgevoerd om in hoogterichting verplaatst te worden tussen een de uitgangen afsluitende gesloten stand en een de uitgangen open houdende geopende stand, met het kenmerk, dat elk van de staanders een geleidingssleuf omvat w'aarin uiteinden van het uitgangshek geleidbaar zijn aangebracht, waarin de geleidingssleuf is aangebracht op een positie tussen de dwarsligger (10) en de positie van elk van de eerste uiteinden van de tussenschotten (8).
15. Stalheksysteem volgens conclusie 14 en één of meer van de conclusies 1-13.
NL2017456A 2016-09-14 2016-09-14 Melkstal voor het melken van vee NL2017456B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2017456A NL2017456B1 (nl) 2016-09-14 2016-09-14 Melkstal voor het melken van vee

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2017456A NL2017456B1 (nl) 2016-09-14 2016-09-14 Melkstal voor het melken van vee

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2017456B1 true NL2017456B1 (nl) 2018-03-15

Family

ID=61628563

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2017456A NL2017456B1 (nl) 2016-09-14 2016-09-14 Melkstal voor het melken van vee

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2017456B1 (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4977856A (en) Rapid exit parlor system
US5000119A (en) Wedge-shaped milking stall and parlor
US3460515A (en) Milking system
RU2632224C2 (ru) Устройство для выгрузки птицы из клетки
US3139065A (en) Laying nest for poultry
US20120090550A1 (en) Device for cleaning and caring for hooves or claws of livestock
US2096356A (en) Poultry laying battery
US9485958B2 (en) Facility for handling lactating animals and method of operating same
NL8403158A (nl) Inrichting en werkwijze voor het houden van dieren.
US3119373A (en) Animal stall cleansing arrangements
US3019763A (en) Mobile milking house and milk room
SK7597A3 (en) Front positionable bar for the milking house
KR100714411B1 (ko) 조립식 가축용 목 고정펜스
US11213017B2 (en) Aviary arrangement for poultry animals and method of poultry husbandry
NL9200677A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren, zoals koeien.
NL2017456B1 (nl) Melkstal voor het melken van vee
EP0904690B1 (en) Poultry house furnishing and method for holding poultry
DE3229450A1 (de) Bratgefluegelaufzuchteinheit
US4213422A (en) Grated floor conveyor for poultry enclosure
US2264959A (en) Laying battery
US3059616A (en) Stall structure
RU2431250C1 (ru) Станок для содержания свиней
NL1009455C2 (nl) Inrichting voor het houden van pluimvee.
RU2371914C2 (ru) Блок станков для содержания свиноматок и поросят
NL1008719C2 (nl) Inrichting voor een pluimvee-stal en werkwijze voor het opfokken van pluimvee.