NL2017127B1 - Doseerinrichting voor het doseren van een afdichtmiddel voor het afdichten van een wand van een riool, systeem voorzien van de doseerinrichting, toepassing van de doseerinrichting, werkwijze voor het afdichten van een riool en een riool verkregen door de werkwijze - Google Patents

Abstract

Doseerinrichting voor het doseren van een afdichtmiddel voor het afdichten van een wand van een riool, de doseerinrichting omvattende een behuizing die is voorzien van een afdichtmiddeltoevoer en een afdichtmiddelafvoer, waarbij de afdichtmiddeltoevoer is ingericht voor het aan een in de behuizing voorziene toevoerruimte toevoeren van afdichtmiddel en de afdichtmiddelafvoer is ingericht voor het uit de toevoerruimte afvoeren en aan de wand van het riool toevoeren van afdichtmiddel, waarbij een blokkeermiddel is voorzien voor het blokkeren van toevoer van afdichtmiddel uit de toevoerruimte aan de afdichtmiddeltoevoer, waarbij de doseerinrichting een spoelmiddeltoevoer omvat die is ingericht voor het aan de toevoerruimte en afdichtmiddelafvoer toevoeren van spoelmiddel voor het verwijderen van zich in de toevoerruimte en afdichtmiddelafvoer bevindend afdichtmiddel. Systeem voorzien van de doseerinrichting, toepassing van de doseerinrichting, werkwijze voor het afdichten van een riool en een riool verkregen door de werkwijze.

Description

Octrooicentrum

Nederland

NL BI 2017127

(21) Aanvraagnummer: 2017127 © Aanvraag ingediend: 07/07/2016

Θ 2017127

BI OCTROOI (51) Int. CL:

B05C 7/08 (2017.01) B05B 13/06 (2017.01) F16L 55/1645 (2017.01) E03F 3/06 (2017.01)

Aanvraag ingeschreven:	(73) Octrooihouder(s):
15/01/2018	Patricia Martina Maria van Wieringen
	te Velhoven.
(43) Aanvraag gepubliceerd:
	(72) Uitvinder(s):
Octrooi verleend:	Bob de Jong te Veldhoven.
15/01/2018	Iddo de Jong te Veldhoven.
(45) Octrooischrift uitgegeven:
31/01/2018	(74) Gemachtigde:
	ir. J.M.G. Dohmen c.s. te Eindhoven.

© Doseerinrichting voor het doseren van een afdichtmiddel voor het afdichten van een wand van een riool, systeem voorzien van de doseerinrichting, toepassing van de doseerinrichting, werkwijze voor het afdichten van een riool en een riool verkregen door de werkwijze (57) Doseerinrichting voor het doseren van een afdichtmiddel voor het afdichten van een wand van een riool, de doseerinrichting omvattende een behuizing die is voorzien van een afdichtmiddeltoevoer en een afdichtmiddelafvoer, waarbij de afdichtmiddeltoevoer is ingericht voor het aan een in de behuizing voorziene toevoerruimte toevoeren van afdichtmiddel en de afdichtmiddelafvoer is ingericht voor het uit de toevoerruimte afvoeren en aan de wand van het riool toevoeren van afdichtmiddel, waarbij een blokkeermiddel is voorzien voor het blokkeren van toevoer van afdichtmiddel uit de toevoerruimte aan de afdichtmiddeltoevoer, waarbij de doseerinrichting een spoelmiddeltoevoer omvat die is ingericht voor het aan de toevoerruimte en afdichtmiddelafvoer toevoeren van spoelmiddel voor het verwijderen van zich in de toevoerruimte en afdichtmiddelafvoer bevindend afdichtmiddel. Systeem voorzien van de doseerinrichting, toepassing van de doseerinrichting, werkwijze voor het afdichten van een riool en een riool verkregen door de werkwijze.

Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.

Korte aanduiding: Doseerinrichting voor het doseren van een afdichtmiddel voor het afdichten van een wand van een riool, systeem voorzien van de doseerinrichting, toepassing van de doseerinrichting, werkwijze voor het afdichten van een riool en een riool verkregen door de werkwijze

Beschrijving

De uitvinding heeft volgens een eerste aspect betrekking op een doseerinrichting voor het doseren van een afdichtmiddel voor het afdichten van een wand van een riool, de doseerinrichting omvattende een behuizing die is voorzien van een afdichtmiddeltoevoer en een afdichtmiddelafvoer, waarbij de afdichtmiddeltoevoer is ingericht voor het aan een in de behuizing voorziene toevoerruimte toevoeren van afdichtmiddel en de afdichtmiddelafvoer is ingericht voor het uit de toevoerruimte afvoeren en aan de wand van het riool toevoeren van afdichtmiddel, waarbij een blokkeermiddel is voorzien voor het blokkeren van toevoer van afdichtmiddel uit de toevoerruimte aan de afdichtmiddeltoevoer.

Volgens een tweede aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een systeem voor het afdichten van een wand van een riool voorzien van een doseerinrichting volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding.

Volgens een derde aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op de toepassing van de doseerinrichting volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding voor het afdichten van een wand van een riool.

Volgens een vierde aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het afdichten van een riool onder toepassing van een systeem volgens het tweede aspect van de onderhavige uitvinding.

Volgens een vijfde aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een riool verkrijgbaar door toepassing van de werkwijze volgens het vierde aspect van de onderhavige uitvinding.

Het is een bekend probleem dat de wand van een riool zoals bijvoorbeeld de wand van een rioolbuis of een rioolput kan scheuren door bijvoorbeeld verzakkingen van het riool of inwerking van wortels van bomen. Voor het afdichten van dergelijke scheuren zijn systemen bekend die zijn voorzien van een doseerinrichting voor het doseren van een afdichtmiddel voor het afdichten van de wand van het riool. Bij deze bekende doseerinrichtingen is het afdichtmiddel via een behuizing en een slang toevoerbaar aan een wand van een riool. Een nadeel van de bekende doseerinrichtingen is dat het relatief bewerkelijk is om een riool af te dichten.

Een doel van de onderhavige uitvinding is derhalve het verschaffen van een doseerinrichting voor het op relatief minder bewerkelijke wijze afdichten van een wand van een riool.

Dit doel is bereikt door de doseerinrichting volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding doordat de doseerinrichting is voorzien van een spoelmiddeltoevoer die is ingericht voor het aan de toevoerruimte en de afdichtmiddelafvoer toevoeren van spoelmiddel voor het verwijderen van zich in de toevoerruimte en de afdichtmiddelafvoer bevindend afdichtmiddel.

De uitvinding berust ten minste ten dele op het inzicht dat een riool relatief veelvuldig op meerdere posities langs een lengte van het riool dient te worden afgedicht. Bij het repareren van een riool op meerdere posities dient na het realiseren van een reparatie op een specifieke positie de doseerinrichting uit het riool te worden verwijderd en voorzien van een schone afdichtmiddelafvoer. Zich na het repareren van een riool op een specifieke positie in de toevoerruimte en de afdichtmiddelafvoer bevindend afdichtmiddel realiseert een afdichting van de toevoerruimte en de afdichtmiddelafvoer waardoor een reparatie van het riool op een verdere positie doorgaans niet goed mogelijk is. Door het voorzien van een spoelmiddeltoevoer is een verwijdering van zich in de toevoerruimte en afdichtmiddelafvoer bevindend afdichtmiddel realiseerbaar waardoor het relatief minder bewerkelijk is om een afdichting van de wand te realiseren.

In een praktische uitvoeringsvorm omvat de afdichtmiddeltoevoer een eerste afdichtmiddeltoevoer en een tweede afdichtmiddeltoevoer die zijn ingericht voor het gescheiden aan de toevoerruimte toevoeren van een eerste afdichtmiddelcomponent via de eerste afdichtmiddeltoevoer en een tweede afdichtmiddelcomponent via de tweede afdichtmiddeltoevoer. Dit is voordelig bij toepassing van een afdichtmiddel dat twee componenten omvat, waarbij de twee componenten bij of na menging een uithardend afdichtmiddel realiseren.

Het is voordelig indien de toevoerruimte een eerste toevoerruimte en een van de eerste toevoerruimte gescheiden tweede toevoerruimte omvat, waarbij de eerste afdichtmiddeltoevoer is ingericht voor het toevoeren van een eerste afdichtmiddelcomponent aan de eerste toevoerruimte en de tweede afdichtmiddeltoevoer is ingericht voor het toevoeren van een tweede afdichtmiddelcomponent aan de tweede toevoerruimte.

Hierbij is het gunstig indien het blokkeermiddel een eerste blokkeerelement en een tweede blokkeerelement omvat, waarbij het eerste blokkeerelement is ingericht voor het blokkeren van toevoer van afdichtmiddel uit de toevoerruimte aan de eerste afdichtmiddeltoevoer en het tweede blokkeerelement is ingericht voor het blokkeren van toevoer van afdichtmiddel uit de toevoerruimte aan de tweede afdichtmiddeltoevoer. Dit is gunstig voor het betrouwbaar gescheiden houden van de eerste afdichtmiddelcomponent en de tweede afdichtmiddelcomponent aan een naar de toevoerruimte grenzend deel van de afdichtmiddeltoevoer.

Volgens een tweede aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een systeem voor het afdichten van een wand van een riool omvattende een doseerinrichting volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding, een afdichtmiddeltoevoerinrichting die is ingericht voor het aan de doseerinrichting toevoeren van afdichtmiddel, een spoelmiddeltoevoerinrichting die is ingericht voor het aan de toevoerruimte van de doseerinrichting toevoeren van spoelmiddel en een afdichtinrichting die is ingericht voor het vanaf een door de wand van het riool omgeven ruimte afdichten van de wand. De voordelen van dit systeem zijn analoog aan de voordelen van de doseerinrichting volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding.

In een praktische uitvoeringsvorm is het systeem voorzien van een transportmiddel dat is ingericht voor het door het riool transporteren van de afdichtinrichting. Een dergelijk transportmiddel is voordelig voor het op relatief minder bewerkelijke wijze afdichten van een wand van een riool doordat de afdichtinrichting naar een of meerdere te repareren posities van een riool transporteerbaar is.

Het is voordelig indien de afdichtinrichting een aanligorgaan omvat dat is ingericht voor het in hoofdzaak in een omtrekrichting afdichtend aanliggen aan de wand, waarbij het aanligorgaan is verbonden met de afdichtmiddelafvoer voor het toevoeren van afdichtmiddel aan een door het aanligorgaan begrensd deel van de wand. Een dergelijk aanligorgaan is gunstig voor het in samenwerking met de te repareren wand realiseren een begrensde ruimte die door het toevoeren van afdichtmiddel uit de doseeropening via de afdichtmiddelafvoer opvulbaar is met afdichtmiddel.

Het is voordelig indien het aanligorgaan een opblaasbaar lichaam omvat dat is ingericht om in een opgeblazen toestand ervan afdichtend tegen de wand aan te liggen. Een dergelijk aanligorgaan omvat bij voorkeur een expandeerbare flexibele wand die door expansie van het aanligorgaan tegen de wand aanligbaar is.

In een praktische uitvoeringsvorm is de spoelmiddeltoevoerinrichting voorzien van drukmiddelen en verwarmingsmiddelen voor het onder druk toevoeren van een verwarmd spoelmiddel aan de doseerinrichting.

Volgens een derde aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een toepassing van de doseerinrichting volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding voor het afdichten van een wand van een riool. De voordelen van de toepassing zijn analoog aan de voordelen van de doseerinrichting.

Volgens een vierde aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het afdichten van een riool onder toepassing van een systeem volgens het tweede aspect van de onderhavige uitvinding. De werkwijze omvattende de stappen van:

a) het in het riool ter plaatse van een af te dichten deel van de wand van het riool aanbrengen van de afdichtinrichting, waarbij de afdichtinrichting ten minste ten dele een met afdichtmiddel af te dichten deel van de wand begrensd;

b) het met de afdichtmiddeltoevoerinrichting toevoeren van afdichtmiddel aan de doseerinrichting;

c) het met de doseerinrichting doseren van afdichtmiddel aan het door de afdichtrichting begrensde deel van de wand voor het realiseren van de afdichting van de wand;

d) het vrijmaken van het deel van de wand van de afdichtinrichting;

e) het na het doseren van afdichtmiddel met een spoelmiddeltoevoerinrichting toevoeren van spoelmiddel aan de doseerinrichting voor het verwijderen van zich in een toevoerruimte en een afdichtmiddelafvoer van de doseerinrichting bevindend afdichtmiddel.

De voordelen van de werkwijze zijn analoog aan de voordelen van de doseerinrichting volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding en het systeem volgens het tweede aspect van de onderhavige uitvinding.

Hierbij is het gunstig indien na stap d) of e) de afdichtinrichting in het riool wordt verplaatst en de stappen a) tot en met d) nogmaals worden doorlopen. Dit is gunstig indien het riool op meerdere posities langs een lengte van het riool dient te worden afgedicht. Door toepassing van de onderhavige werkwijze is zonder vervanging van de afdichtmiddelafvoer een riool op meerdere posities repareerbaar. Hierdoor kan op relatief minder bewerkelijke wijze een wand van een riool op meerdere posities worden afgedicht.

In een praktische uitvoeringsvorm van de werkwijze heeft gedurende stap e) het spoelmiddel een temperatuur in het bereik van 50 tot 90 graden Celcius. Een temperatuur in dit bereik is gunstig voor het verwijderen van zich in een toevoerruimte en een afdichtmiddelafvoer van de doseerinrichting bevindend afdichtmiddel.

Het is gunstig indien gedurende stap e) het spoelmiddel met een druk in het bereik van 60 tot 200 bar aan de doseerinrichting wordt toegevoerd. Bij een druk in dit bereik is een afdoende verwijdering van het afdichtmiddel uit de toevoerruimte en de afdichtmiddeltoevoer realiseerbaar.

Het is voordelig indien tijdens stap e) het spoelmiddel water omvat. Bij voorkeur is het spoelmiddel in hoofdzaak gevormd door water. Water is gunstig voor het via het riool kunnen afvoeren van het spoelmiddel.

In een uitvoeringsvorm van de werkwijze is het voordelig indien een eerste afdichtmiddelcomponent een hars, bij voorkeur een kunsthars, omvat en een tweede afdichtmiddelcomponent een verharder omvat. Een dergelijk afdichtmiddel is gunstig voor het op betrouwbare wijze verkrijgen van een relatief sterke afdichting van de wand van het riool.

Volgens een vijfde aspect heeft de uitvinding betrekking op een riool verkrijgen door toepassing van de werkwijze volgens het vierde aspect van de onderhavige uitvinding.

De onderhavige uitvinding zal hieronder worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van een doseerinrichting volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding en een voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze volgens het derde aspect van de onderhavige uitvinding, onder verwijzing naar de navolgende schematische figuur, waarin:

Figuur 1 schematisch een doseerinrichting volgens de onderhavige uitvinding toont;

Figuur 2 schematisch een systeem volgens de onderhavige uitvinding toont.

De doseerinrichting 1 voor het doseren van een afdichtmiddel voor het afdichten van een wand van een riool is voorzien van een behuizing 3. De behuizing 3 omvat een eerste afdichtmiddeltoevoer 5 en een tweede afdichtmiddeltoevoer 7 voor het gescheiden aan de behuizing 3 toevoeren van een afdichtmiddel. Een eerste afdichtmiddelcomponent in de vorm van een polymere kunsthars is aanvoerbaar via de eerste afdichtmiddeltoevoer 5. Een tweede afdichtmiddelcomponent in de vorm van een verharder is aanvoerbaar via de tweede afdichtmiddeltoevoer 7. Een blokkeermiddel 19 is voorzien voor het vrijgeven of blokkeren van toevoer van de polymere kunsthars via de eerste afdichtmiddeltoevoer 5 aan een eerste toevoerruimte 17 en het blokkeren van toevoer van de verharder via de tweede afdichtmiddeltoevoer 7 aan een tweede toevoerruimte 31. Hiertoe omvat het blokkeermiddel 19 een eerste blokkeerelement gevormd door een eerste afsluitklep 9 en een tweede blokkeerelement gevormd door een tweede afsluitklep 11. Het blokkeermiddel 19 blokkeert afvoer uit de eerste toevoerruimte 17 van afdichtmiddel aan de eerste afdichtmiddeltoevoer 5 en afvoer uit de tweede toevoerruimte 31 van afdichtmiddel aan de tweede afdichtmiddeltoevoer 7. De eerste afsluitklep 9 en de tweede afsluitklep 11 zijn bekrachtigd via een eerste persluchtleiding 13 en een tweede persluchtleiding 15. Door het verhogen van de druk in de eerste persluchtleiding 13 bewegen de eerste afsluitklep 9 en de tweede afsluitklep 11 van een positie waarin de eerste afsluitklep 9 en de tweede afsluitklep 11 respectievelijk de eerste afdichtmiddeltoevoer 5 en de tweede afdichtmiddeltoevoer 7 afsluiten naar een positie waarin de eerste afdichtmiddeltoevoer 5 en de tweede afdichtmiddeltoevoer 7 zijn vrijgegeven voor toevoer van de polymere kunsthars aan de eerste toevoerruimte 17 en de verharder aan de tweede toevoerruimte 31. Door het verhogen van de druk in de tweede persluchtleiding 15 bewegen de eerste afsluitklep 9 en de tweede afsluitklep 11 vanuit de positie waarin de eerste afsluitklep 9 en de tweede afsluitklep 11 respectievelijk de eerste afdichtmiddeltoevoer 5 en de tweede afdichtmiddeltoevoer 7 vrijgeven naar de positie waarin de eerste afdichtmiddeltoevoer 5 en de tweede afdichtmiddeltoevoer 7 zijn afgesloten. De behuizing 3 is verder voorzien van een afdichtmiddelafvoer 21 die voor fluïdumstroming is verbonden met de eerste en tweede toevoerruimte 17, 31. De afdichtmiddelafvoer 21 omvat een eerste uitstroomopening 23 voor de polymere kunsthars en een tweede uitstroomopening 25 voor de verharder. De afdichtmiddelafvoer 21 omvat niet nader getoonde bevestigingsmiddelen en verbindingsmiddelen die zijn ingericht voor het uit de eerste toevoerruimte 17 en tweede toevoerruimte 31 afvoeren en aan de wand van het riool toevoeren van afdichtmiddel. De behuizing 3 is voorzien van een eerste spoelmiddeltoevoeropening 27 en een tweede spoelmiddeltoevoeropening 29. De eerste spoelmiddeltoevoeropening 27 en de tweede spoelmiddeltoevoeropening 29 zijn voor fluïdumstroming via respectievelijk de eerste toevoerruimte 17 en de tweede toevoerruimte 31 verbonden met respectievelijk de eerste uitstroomopening 23 en de tweede uitstroomopening 25.

Systeem 100 voor het afdichten van een wand van een riool is voorzien van een doseerinrichting 1. De doseerinrichting 1 is voor fluïdumstroming verbonden via een eerste verbinding 180 met een afdichtmiddeltoevoerinrichting 140 die is ingericht voor het aan de eerste afdichtmiddeltoevoer 5 en de tweede afdichtmiddeltoevoer 7 van de doseerinrichting 1 toevoeren van afdichtmiddel. Een spoelmiddeltoevoerinrichting 150 is voor fluïdumstroming verbonden via een tweede verbinding 190 met de doseerinrichting 1 voor het aan de eerste toevoerruimte 17 en de tweede toevoerruimte 31 van de doseerinrichting 1 toevoeren van spoelmiddel gevormd door water. De spoelmiddeltoevoerinrichting 150 omvat drukmiddelen 151 en verwarmingsmiddelen 153 voor het onder druk toevoeren van een verwarmd water aan de doseerinrichting 1. Systeem 100 omvat een afdichtinrichting 160 die is ingericht voor het met een opblaasbaar flexibel aanligorgaan 161 afdichten van de wand van een niet nader getoond riool vanaf een door de wand van het riool omgeven ruimte. Een transportmiddel 170 is voorzien voor het door de niet nader getoonde riool transporteren van de afdichtinrichting 160.

Onder toepassing van een systeem 100 volgens het tweede aspect van de onderhavige uitvinding kan op de hiernavolgende wijze een wand van een riool worden afgedicht. Het in het riool aanbrengen van de afdichtinrichting 160 ter plaatse van een af te dichten deel van de wand van het riool en het met de afdichtmiddeltoevoerinrichting 140 via de eerste afdichtmiddeltoevoer 5 en de tweede afdichtmiddeltoevoer 7 aan de doseerinrichting 1 toevoeren van afdichtmiddel. De afdichtinrichting 160 wordt zodanig aangebracht dat de afdichtinrichting 160 ten minste ten dele een met afdichtmiddel af te dichten deel van de wand begrensd door het flexibel aanligorgaan 161 op te blazen. Vervolgens wordt met de doseerinrichting 1 afdichtmiddel gedoseerd via een derde verbinding 200 aan het door het aanligorgaan 161 begrensde deel van de wand voor het realiseren van de afdichting van de wand. Nadat het afdichtmiddel is gedoseerd wordt het deel van de wand van het riool vrijgemaakt van het aanligorgaan 161 en wordt de afdichtinrichting 160 in het riool verplaatst. Na het doseren van afdichtmiddel met de doseerinrichting 1 wordt met de spoelmiddeltoevoerinrichting 150 water toegevoerd via de eerste spoelmiddeltoevoeropening 27 en tweede spoelmiddeltoevoeropening

29 aan de doseerinrichting 1 voor het verwijderen van zich respectievelijke in de eerste toevoerruimte 17, de tweede toevoerruimte 31 en de afdichtmiddelafvoer 21 van de doseerinrichting 1 bevindend afdichtmiddel via de eerste uitstroomopening 23 en de tweede uitstroomopening 25. Het water wordt toegevoerd gedurende een periode van 10 tot 20 seconden onder een druk in het bereik van 60 tot 200 bar en een temperatuur van 40 graden Celcius.

Claims (17)

1. CONCLUSIES

   1. Doseerinrichting voor het doseren van een afdichtmiddel voor het afdichten van een wand van een riool, de doseerinrichting omvattende een behuizing die is voorzien van een afdichtmiddeltoevoer en een afdichtmiddelafvoer, waarbij de afdichtmiddeltoevoer is ingericht voor het aan een in de behuizing voorziene toevoerruimte toevoeren van afdichtmiddel en de afdichtmiddelafvoer is ingericht voor het uit de toevoerruimte afvoeren en aan de wand van het riool toevoeren van afdichtmiddel, waarbij een blokkeermiddel is voorzien voor het blokkeren van afvoer van afdichtmiddel uit de toevoerruimte aan de afdichtmiddeltoevoer, met het kenmerk, dat de doseerinrichting een spoelmiddeltoevoer omvat die is ingericht voor het aan de toevoerruimte en afdichtmiddelafvoer toevoeren van spoelmiddel voor het verwijderen van zich in de toevoerruimte en afdichtmiddelafvoer bevindend afdichtmiddel.
2. 2. Doseerinrichting volgens conclusie 1, waarbij de afdichtmiddeltoevoer een eerste afdichtmiddeltoevoer en een tweede afdichtmiddeltoevoer omvat die zijn ingericht voor het gescheiden aan de toevoerruimte toevoeren van een eerste afdichtmiddelcomponent via de eerste afdichtmiddeltoevoer en een tweede afdichtmiddelcomponent via de tweede afdichtmiddeltoevoer.
3. 3. Doseerinrichting volgens conclusie 2, waarbij de toevoerruimte een eerste toevoerruimte en een van de eerste toevoerruimte gescheiden tweede toevoerruimte omvat, waarbij de eerste afdichtmiddeltoevoer is ingericht voor het toevoeren van een eerste afdichtmiddelcomponent aan de eerste toevoerruimte en de tweede afdichtmiddeltoevoer is ingericht voor het toevoeren van een tweede afdichtmiddelcomponent aan de tweede toevoerruimte.
4. 4. Doseerinrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij het blokkeermiddel een eerste blokkeerelement en een tweede blokkeerelement omvat, waarbij het eerste blokkeerelement is ingericht voor het blokkeren van toevoer van afdichtmiddel uit de toevoerruimte aan de eerste afdichtmiddeltoevoer en het tweede blokkeerelement is ingericht voor het blokkeren van toevoer van afdichtmiddel uit de toevoerruimte aan de tweede afdichtmiddeltoevoer.
5. 5. Systeem voor het afdichten van een wand van een riool, het systeem omvattende een doseerinrichting volgens een van de conclusies 1 tot en met 4, een afdichtmiddeltoevoerinrichting die is ingericht voor het aan de doseerinrichting toevoeren van afdichtmiddel, een spoelmiddeltoevoerinrichting die is ingericht voor het aan de toevoerruimte van de doseerinrichting toevoeren van spoelmiddel en een afdichtinrichting die is ingericht voor het vanaf een door de wand van het riool omgeven ruimte afdichten van de wand.
6. 6. Systeem volgens conclusie 5, het systeem verder omvattende een transportmiddel dat is ingericht voor het door het riool transporteren van de afdichtinrichting.
7. 7. Systeem volgens conclusie 5 of 6, waarbij de afdichtinrichting een aanligorgaan omvat dat is ingericht voor het in hoofdzaak in een omtrekrichting afdichtend aanliggen aan de wand, waarbij het aanligorgaan is verbonden met de afdichtmiddelafvoer voor het toevoeren van afdichtmiddel aan een door het aanligorgaan begrensd deel van de wand.
8. 8. Systeem volgens conclusie 7, waarbij het aanligorgaan een opblaasbaar lichaam omvat dat is ingericht om in een opgeblazen toestand ervan afdichtend tegen de wand aan te liggen.
9. 9. Systeem volgens een van de conclusies 5 tot en met 8, waarbij de spoelmiddeltoevoerinrichting is voorzien van drukmiddelen en verwarmingsmiddelen voor het onder druk toevoeren van een verwarmd spoelmiddel aan de doseerinrichting.
10. 10. Toepassing van de doseerinrichting volgens een van de conclusies 1 tot en met 4 voor het afdichten van een wand van een riool.
11. 11. Werkwijze voor het afdichten van een riool onder toepassing van een systeem volgens een van de conclusies 5 tot en met 9, de werkwijze omvattende de stappen van:

    a) het in het riool ter plaatse van een af te dichten deel van de wand van het riool aanbrengen van de afdichtinrichting, waarbij de afdichtinrichting ten minste ten dele een met afdichtmiddel af te dichten deel van de wand begrensd;

    b) het met de afdichtmiddeltoevoerinrichting toevoeren van afdichtmiddel aan de doseerinrichting;

    c) het met de doseerinrichting doseren van afdichtmiddel aan het door de afdichtrichting begrensde deel van de wand voor het realiseren van de afdichting van de wand;

    d) het vrijmaken van het deel van de wand van het riool van de afdichtinrichting;

    e) het na het doseren van afdichtmiddel met een spoelmiddeltoevoerinrichting toevoeren van spoelmiddel aan de doseerinrichting

    5 voor het verwijderen van zich in een toevoerruimte en een afdichtmiddelafvoer van de doseerinrichting bevindend afdichtmiddel.
12. 12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij na stap d) of e) de afdichtinrichting in het riool wordt verplaatst en de stappen a) tot en met d) nogmaals worden doorlopen.

    10
13. 13. Werkwijze volgens een van de conclusies 11 en 12, waarbij gedurende stap e) het spoelmiddel een temperatuur heeft in het bereik van 50 tot 90 graden Celsius.
14. 14. Werkwijze volgens een van de conclusies 11, 12 en 13, waarbij gedurende stap e) het spoelmiddel met een druk in het bereik van 60 tot 200 bar aan
15. 15 de doseerinrichting wordt toegevoerd.

    15. Werkwijze volgens een van de conclusies 11 tot en met 14, waarbij tijdens stap e) het spoelmiddel water omvat.
16. 16. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot en met 15 onder toepassing van een doseerinrichting volgens conclusie 2, waarbij een eerste

    20 afdichtmiddelcomponent een hars, bij voorkeur een kunsthars, omvat en een tweede afdichtmiddelcomponent een verharder omvat.
17. 17. Riool verkregen door toepassing van de werkwijze volgens een van de conclusies 11 tot en met 16.

    1/2

    Figuur 1

    Ill

    Figuur 2