NL2017026B1

NL2017026B1 - Werkwijze voor het in verschillende kleuren afwerken van een zichtzijde van een interieurdeel van geperst vezelmateriaal en interieurdeel met een in verschillende kleuren afgewerkte zichtzijde

Info

Publication number: NL2017026B1
Application number: NL2017026A
Authority: NL
Inventors: Elmar Buit Marnix; Van Orizande Johan; Van De Vosse John
Original assignee: Apeldoorn Flexible Packaging B V
Priority date: 2016-06-22
Filing date: 2016-06-22
Publication date: 2018-01-04
Also published as: EP3260288B1; EP3260288A1

Abstract

De uitvinding beschrijft een werkwijze voor het afwerken van een zichtzijde van een interieurdeel van geperst vezelmateriaal. De werkwijze omvat het op de zichtzijde aanbrengen van ten minste twee lagen verschillend gekleurd materiaal. De uitvinding beschrijft eveneens een interieurdeel van geperst vezelmateriaal. Dit interieurdeel omvat een zichtzijde met een afwerking die ten minste twee lagen op de zichtzijde aangebracht gekleurd materiaal omvat, waarbij de ten minste twee lagen verschillend gekleurd zijn.

Description

Octrooicentrum

Nederland

(21) Aanvraagnummer: 2017026 (22) Aanvraag ingediend: 22/06/2016

Θ 2017026

Bl OCTROOI £l) Int. Cl.:

B32B 5/02 (2017.01) B32B 5/14 (2017.01) B32B 27/08 (2017.01) B32B 27/12 (2017.01) B32B 27/18 (2017.01) B32B 27/20 (2017.01) B32B 27/32 (2017.01) B32B 37/08 (2017.01) B32B 3/30 (2017.01) B32B 13/00 (2017.01)

ZN Aanvraag ingeschreven:	(73) Octrooihouder(s):
04/01/2018	Apeldoorn Flexible Packaging B.V.
	te Apeldoorn.
(43) Aanvraag gepubliceerd:
	(72) Uitvinder(s):
(47) Octrooi verleend:	Marnix Elmar Buit te Amersfoort.
04/01/2018	Johan van Orizande te Apeldoorn.
	John van de Vosse te Lichtenvoorde.
(45) Octrooischrift uitgegeven:
31/01/2018
	θ Gemachtigde:
	ir. P.J. Hylarides c.s. te Den Haag.

(54) WERKWIJZE VOOR HET IN VERSCHILLENDE KLEUREN AFWERKEN VAN EEN ZICHTZIJDE VAN EEN INTERIEURDEEL VAN GEPERST VEZELMATERIAAL EN INTERIEURDEEL MET EEN IN

VERSCHILLENDE KLEUREN AFGEWERKTE ZICHTZIJDE (57) De uitvinding beschrijft een werkwijze voor het afwerken van een zichtzijde van een interieurdeel van geperst vezelmateriaal. De werkwijze omvat het op de zichtzijde aanbrengen van ten minste twee lagen verschillend gekleurd materiaal. De uitvinding beschrijft eveneens een interieurdeel van geperst vezelmateriaal. Dit interieurdeel omvat een zichtzijde met een afwerking die ten minste twee lagen op de zichtzijde aangebracht gekleurd materiaal omvat, waarbij de ten minste twee lagen verschillend gekleurd zijn.

NL Bl 2017026

Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.

WERKWIJZE VOOR HET IN VERSCHILLENDE KLEUREN AFWERKEN VAN EEN ZICHTZIJDE VAN EEN INTERIEURDEEL VAN GEPERST VEZELMATERIAAL EN INTERIEURDEEL MET EEN IN VERSCHILLENDE KLEUREN AFGEWERKTE ZICHTZIJDE

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het afwerken van een zichtzijde van een interieurdeel van geperst vezel materiaal en op een interieurdeel waarvan de zichtzijde zodanig is afgewerkt.

Het is van oudsher bekend om interieurdelen, bijvoorbeeld delen van het interieur van een motorvoertuig, te vervaardigen van kunststof. Afhankelijk van de plaats van het betreffende deel in het interieur en de prijsklasse van het betreffende motorvoertuig worden daarbij hardere of zachtere kunststoffen gebruikt. Daarnaast is het van oudsher bekend om interieurdelen in motorvoertuigen te bekleden met houtfineer, terwijl voor sommige voertuigen in de hogere prijsklassen ook afwerkingen in echt hout, bedekt met één of meer blanke laklagen voorkomen. Bij voertuigen met een sportiever uitstraling worden interieurdelen vaak voorzien van een bedrukking die het oppervlak van een koolstofvezelpaneel nabootst, terwijl bij duurdere voertuigen ook wel echte koolstofvezelpanelen toepassing vinden. Ten slotte is het bekend om interieurdelen van voertuigen in de hogere prijsklasse te bekleden met leer.

De laatste jaren wordt er in toenemende mate voor interieurdelen gebruik gemaakt van geperste vezelmaterialen, waarbij met name materialen op basis van natuurvezels aan populariteit winnen. Dit hangt samen met de toenemende vraag naar duurzame productiemethoden, en het minimaliseren van het gebruik van schaarse grondstoffen, zoals die nodig zijn voor de productie van onderdelen van kunststof. Onderdelen van geperst vezelmateriaal kunnen echter niet zondermeer in een voertuig worden toegepast, omdat hun oppervlak niet geschikt is om als buitenlaag te fungeren.

Zo zijn deze oppervlakken veelal poreus en relatief ruw, waardoor zij onaangenaam aanvoelen en snel slijten.

Interieurdelen die van geperst vezelmateriaal vervaardigd zijn moeten dus bekleed worden met een of meer beschermende lagen. Omdat het uiterlijk van geperst vezelmateriaal niet bijzonder fraai is, wordt voor het bekleden daarvan tot nu toe vaak gebruik gemaakt van een textielmateriaal, dat op de zichtzijde van het interieurdeel van geperst vezelmateriaal wordt gelijmd. Dit is relatief arbeidsintensief en vergt een behoorlijke hoeveelheid materiaal, naast het geperst vezelmateriaal van het interieurdeel zelf. Bovendien is textielmateriaal niet of nauwelijks rekbaar, waardoor het risico bestaat dat dit zal scheuren wanneer een daarmee bekleed interieurdeel tot een gewenste eindvorm wordt geperst.

In WO 2011/134983 A1 wordt reeds een interieurdeel van geperst vezelmateriaal beschreven dat is bekleed met één of meer doorzichtige lagen folie, waardoor het geperst vezelmateriaal vloeistofdicht en krasvast wordt afgeschermd van de omgeving. Weliswaar is dit een relatief eenvoudige wijze van het afwerken van het geperst vezelmateriaal, die weinig extra materiaal en relatief weinig inspanning vergt, maar het uiterlijk van het resulterend interieurdeel laat te wensen over.

De uitvinding heeft nu tot doel een werkwijze te verschaffen voor het afwerken van een zichtzijde van een interieurdeel van geperst vezelmateriaal, waarbij de genoemde nadelen zich niet of althans in mindere mate voordoen. Volgens de onderhavige uitvinding wordt dit bij een dergelijke werkwijze bereikt door het op de zichtzijde aanbrengen van ten minste twee lagen verschillend gekleurd materiaal. Door de verschillend gekleurde materialen wordt de structuur van het geperst vezelmateriaal zichtbaar, waardoor het uiterlijk van het interieurdeel wordt verlevendigd of verfraaid, zodat het interieurdeel geschikt is voor toepassing in motorvoertuigen. Doordat het vezelmateriaal relatief ruw is, zullen kleurstoffen daar eenvoudig aan hechten. Het matrixmateriaal is dichter en laat geen hechting toe. Daardoor zal het vezelmateriaal de kleur aannemen van de als eerste daarop aangebrachte laag, waarna de volgende laag daar niet meer aan hecht, terwijl het matrixmateriaal de lagen draagt in de volgorde waarin zij zijn opgebracht, zodat daar de kleur van de laatst opgebrachte laag zichtbaar zal zijn.

Bij voorkeur omvat elke laag gekleurd materiaal een folie die op de zichtzijde van het interieurdeel geperst wordt. Zo kan het gekleurd materiaal zeer eenvoudig op de zichtzijde worden aangebracht.

Volgens een eerste aspect van de werkwijze worden de verschillend gekleurde folies in opeenvolgende bewerkingen op de zichtzijde van het interieurdeel geperst. In de praktijk zal het uitgangsmateriaal voor het interieurdeel vaak in meerdere stappen tot de gewenste dikte en eindvorm moeten worden geperst, zodat deze persgangen dan tegelijkertijd nuttig gebruikt kunnen worden voor het aanbrengen van de opeenvolgende lagen gekleurd foliemateriaal.

Anderzijds is het ook denkbaar dat de verschillend gekleurde folies in een enkele bewerking op de zichtzijde van het interieurdeel geperst worden. Zo wordt een efficiënte werkwijze verkregen, die relatief snel, eenvoudig en tegen geringe kosten kan worden uitgevoerd.

Met het oog op de verschillende functies die de folie moet vervullen, kan het voordeel bieden wanneer de folies geïntegreerd zijn in een meerlaags folie, waarvan althans sommige lagen verschillend gekleurd zijn.

Voor een optimaal effect verdient het de voorkeur dat elke laag gekleurd materiaal een kleur heeft die afwijkt van de kleur van de zichtzijde van het geperst vezelmateriaal.

Met voordeel is de folie een kunststoffolie. Kunststoffolies zijn in het algemeen weinig kostbaar en kunnen in nagenoeg elke gewenste dikte, gewenste kwaliteit en gewenste maat worden vervaardigd, waarbij ook nagenoeg elke gewenste eigenschap kan worden ingebouwd.

Teneinde een deel van de natuurlijke uitstraling van het geperst vezelmateriaal te behouden kan de folie althans ten dele doorschijnend of doorzichtig zijn.

Ter bescherming van het geperst vezelmateriaal verdient het de voorkeur dat de folie één of meer van de volgende eigenschappen vertoont: vloeistofdichtheid, krasvastheid en/of UV-bestendigheid.

Bij voorkeur wordt voorafgaand aan of tegelijkertijd met het aanbrengen van de ten minste twee lagen verschillend gekleurd materiaal in de zichtzijde van het interieurdeel een reliëf gevormd. Door het gekleurd materiaal wordt het patroon van het reliëf zichtbaar, waardoor het uiterlijk van het interieurdeel verder wordt verlevendigd en verfraaid. Doordat in de verdiepte delen van het reliëf het vezelmateriaal sterker is samengeperst dan in de hoger gelegen delen van de zichtzijde, is het oppervlak van de verdiepte delen relatief dichter dan het oppervlak van de niet-verdiepte delen, waardoor de kleurstof daar minder eenvoudig in het vezelmateriaal zal doordringen. Daardoor zijn de verdiepte delen van het reliëf in het uiteindelijke interieurdeel zichtbaar door een sterkere mate van kleuring dan de hoger gelegen delen van de zichtzijde.

Overigens kan het reliëf met voordeel in een regelmatig patroon in de zichtzijde van het interieurdeel worden gevormd. Regelmatige patronen leiden een bestuurder minder af dan onregelmatige patronen en verdienen derhalve uit het oogpunt van verkeersveiligheid de voorkeur bij toepassing van het interieurdeel in een motorvoertuig.

Het reliëf kan op eenvoudige wijze in de zichtzijde van het interieurdeel worden gevormd door persen.

Bij sommige uitvoeringen kan het nog zinvol zijn om het interieurdeel na het oppersen van de of elke folie aan een aanvullende persbewerking te onderwerpen.

Het geperst vezelmateriaal van het interieurdeel kan vezels, in het bijzonder natuurvezels omvatten, die in een kunststof matrixmateriaal opgenomen zijn.

Het gebruik van natuurlijke vezels, zoals hennep, jute, kenaf, sisal of vlas, leidt tot een zeer duurzaam materiaalgebruik. Als matrixmateriaal komen thermoplastische kunststoffen, thermohardende kunststoffen en elastomeren in aanmerking.

Zoals gezegd moet het geperst vezelmateriaal soms meerdere persgangen doorlopen om de gewenste einddikte en eindvorm te bereiken. Daartoe kan het vezelmateriaal voorafgaand aan het aanbrengen van de ten minste twee lagen verschillend gekleurd materiaal reeds worden voorgeperst.

Zoals gezegd kan het oppersen van de gekleurde folies en/of het inpersen van het reliëf onderdeel vormen van de persbewerkingen die het materiaal moet ondergaan. Daarbij kan het interieurdeel tijdens één of meer van de persbewerkingen in de gewenste eindvorm worden geperst.

De uitvinding betreft ook een interieurdeel van geperst vezelmateriaal dat verkregen kan worden door toepassing van de hiervoor beschreven werkwijze. Een interieurdeel volgens de uitvinding omvat een zichtzijde met een afwerking die ten minste twee lagen op de zichtzijde aangebracht gekleurd materiaal omvat, waarbij de ten minste twee lagen verschillend gekleurd zijn.

Voorkeursuitvoeringen van het interieurdeel volgens de uitvinding vormen de materie van de volgconclusies 18-26.

De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een aantal voorbeelden, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde figuren, waarin:

Fig. 1A-C schematisch de stappen weergeeft waarmee een pakket vezelmateriaal wordt voorgeperst tot een plaat met een eerste dikte,

Fig. 2A-C schematisch de stappen weergeeft waarmee op een zijde van de plaat voorgeperst vezelmateriaal die de zichtzijde van een interieurdeel zal gaan vormen twee lagen verschillend gekleurd foliemateriaal worden geperst,

Fig. 3A-3 schematisch de stappen weergeeft waarmee de plaat met daarop de folies tot een interieurdeel wordt geperst, waarbij zijn dikte verder wordt verkleind,

Fig. 4 een schematische doorsnede op vergrote schaal toont door de zichtzijde van het interieurdeel van Fig. 3C, waarin te zien is hoe het gekleurd materiaal zich over het oppervlak verdeelt,

Fig. 5 een detailaanzicht op vergrote schaal toont van de zichtzijde van het interieurdeel volgens de pijl V in Fig. 4,

Fig. 6A-D schematisch de verschillende stappen weergeeft van het vormen en afwerken van een interieurdeel met een enkele gekleurde laag en een niet-gekleurde transparante laag,

Fig. 7A-D een met Fig. 6A-D overeenkomend schema is van de vorming en afwerking van een interieurdeel met twee verschillend gekleurde lagen,

Fig. 8A-D een met Fig. 6A-D en Fig. 7A-D overeenkomend schema is van de vorming en afwerking van een interieurdeel met twee verschillend gekleurde folies, waarvan er een meerlaags is en naast een gekleurde laag een transparante deklaag vertoont,

Fig. 9 een schematisch bovenaanzicht is dat een aantal mogelijke patronen toont die gevormd kunnen worden met de werkwijze volgens de uitvinding, en

Fig. 10 een schematisch perspectivisch aanzicht toont van een interieurdeel volgens de uitvinding.

Een werkwijze voor het afwerken van een interieurdeel dat gevormd wordt van een geperst vezelmateriaal begint in het getoonde voorbeeld met het voorpersen van het uitgangsmateriaal, een pakket 1 dat gevormd wordt door vezels in een matrixmateriaal. Daarbij kunnen de vezels in dit voorbeeld natuurvezels zijn, zoals kenaf, terwijl als matrixmateriaal voor een kunststof, zoals polypropyleen (PP) kan worden gekozen. Dit pakket 1 wordt op een ondermatrijs 3 van een pers 2 gelegd (Fig. 1A), waarna een bovenmatrijs 4 naar de ondermatrijs 3 bewogen wordt en het pakket 1 wordt samengedrukt (Fig. 1B). Na het samendrukken of persen is een plaatvormig tussenproduct 5 ontstaan met een ten opzichte van een uitgangsdikte DO van het pakket 1 verkleinde eerste dikte D1 (Fig. 1C). Tijdens het voorpersen kan het uitgangsmateriaal ook al verwarmd worden, om het matrixmateriaal - in elk geval ten dele - te doen smelten, waardoor de vezels in de matrix worden gebonden.

In een volgende bewerkingsstap kan de voorgeperste plaat 5 op de ondermatrijs 7 van een tweede pers 6 worden geplaatst, onder een bovenmatrijs 8 (Fig. 2A). Daarbij worden tevens meerdere folies 15A, 15B van verschillend gekleurd materiaal op de bovenzijde 10 geplaatst (in Fig. 2A voor de duidelijkheid op afstand daarboven getoond). Wanneer de bovenmatrijs 8 naar de ondermatrijs 7 bewogen wordt en tegelijkertijd de pers 6 verwarmd wordt, worden de folies 15A, 15B op de bovenzijde 10 van de plaat 5 gedrukt. (Fig. 2B). Deze bovenzijde 10 is voorbestemd om bij gebruik van het uiteindelijke interieurdeel de zichtzijde te vormen, dat wil zeggen de zijde die voor inzittenden van een motorvoertuig waarin het interieurdeel wordt gemonteerd zichtbaar zal zijn. Door de hoge temperatuur smelt het matrixmateriaal en hechten bovendien de folies 15A, 15B aan de bovenzijde 10 van de plaat. Wanneer de bovenmatrijs wordt weggenomen, blijft de plaat 5 achter met op zijn bovenzijde 10 - de latere zichtzijde - de twee verschillend gekleurde folies 15A, 15B. In het getoonde voorbeeld is de dikte van de plaat 5 in deze tweede bewerkingsstap niet of nauwelijks verder verkleind.

Vervolgens wordt de plaat 5 met op zijn bovenzijde 10 de twee folies 15A, 15B op een ondermatrijs 13 van een derde pers 12 geplaatst (Fig. 3A). Wanneer de bovenmatrijs 14 van de derde pers 12 omlaag beweegt (Fig. 3B) wordt de plaat met daarop de folies 15A, 15B wordt samengedrukt tot een eindproduct, het interieurdeel 16, dat een tweede dikte D2 vertoont die weer kleiner is dan de dikte D1 van het tussenproduct (Fig. 3C):

D2 < D1 < DO

Zoals in Fig. 3C schematisch aangeduid, is de zichtzijde 10 van het interieurdeel 16 na de laatste persbewerking bekleed met twee verschillend gekleurde folies 15A, 15B.

Hoewel in het getoonde voorbeeld een vlak interieurdeel 16 is gevormd, zal dit in de praktijk meestal geen vlakke vorm vertonen. Het interieurdeel 16 is bedoeld als functionele en esthetische afdekking van een deel van de constructie van een motorvoertuig, en zal dus vaak een gecompliceerde vorm vertonen. De onder- en bovenmatrijs 13, 14 van de derde pers 12 zullen dus in de praktijk geprofileerd zijn.

Een voorbeeld van een interieurdeel 16 dat gevormd kan worden door toepassing van de hiervoor beschreven werkwijze is getoond in Fig. 10. Het gaat daar om een deel van een dashboard 17, dat in het getoonde voorbeeld voorzien is van uitsnijdingen 18, 19 voor een klep van dashboardkastje, respectievelijk een uitblaasopening van een klimaatbeheersingssysteem.

Het oppervlak van de plaat 5 van geperst vezelmateriaal, waar de folies 15A, 15B op geperst worden, wordt gevormd door (delen van) vezels 20 en door matrixmateriaal 21 waarin de vezels 20 zijn ingebed (Fig. 4). De vezels 20 steken uit buiten het matrixmateriaal 21, en vertonen een relatief ruw oppervlak, terwijl het matrixmateriaal 21 relatief dicht is. Wanneer nu de eerste of onderste gekleurde folie 15B op de bovenzijde 10 van de plaat 5 - de latere zichtzijde 10 van het interieurdeel - wordt geperst, onder gelijktijdige verwarming, zal de gesmolten folie 15B hechten aan het oppervlak van de vezels 20, die daardoor de kleur van de onderste folie 15B zullen aannemen. Doordat het matrixmateriaal 21 veel dichter is, zal de folie 15 B daar niet aan hechten. Wordt daarna de tweede of bovenste folie 15A, die een andere kleur vertoont, op de plaat 5 met daarop de eerste of onderste folie 15B geperst, dan zal die folie 15A ook smelten, maar niet hechten aan de eerste folie 15B op de vezels 20. Het materiaal van de tweede folie 15A verzamelt zich dan in de ruimten tussen de vezels 20, bovenop het matrixmateriaal 21. Daar bepaalt de kleur van de bovenste folie 15A dan het uiterlijk. De vezels 20 zijn bedekt met een laag van de onderste folie 15B, die de kleur van de vezels 20 bepaalt..

Zo wordt een tweekleurig patroon gevormd, waarbij de vezels 20 de kleur van de eerste of onderste folie 15B vertonen, en de tussengelegen gebieden met matrixmateriaal 21 de kleur van de tweede of bovenste folie 15A (Fig. 5).

Overigens kan dit effect nog versterkt worden wanneer in de zichtzijde 10 van het interieurdeel 16 ook nog een reliëf 11 wordt aangebracht, liefst in een regelmatig patroon, zoals elkaar snijdende groeven (zoals in het detail van Fig. 10 getoond). In dat geval spelen naast de verschillen in porositeit tussen de vezels 20 enerzijds en het matrixmateriaal 21 anderzijds ook de verschillen in dichtheid tussen de bodems van de verdiepte delen (groeven) van het reliëf 11 enerzijds en de tussengelegen delen van de zichtzijde 10 anderzijds. Het reliëf 11 kan dan de vorm hebben van een regelmatig patroon, maar kan ook iedere andere gewenste vorm hebben. Zoals in Fig. 9 te zien maakt de uitvinding het mogelijk om interieurdelen 16 te voorzien van de meest uiteenlopende figuren in een contrasterende kleur. Naast de getoonde geometrische figuren als cirkel 22, vierkant 23, kruis 24, rechthoek 25 en trapezium 26 zijn ook willekeurige onregelmatige en niet-repeterende vormen denkbaar.

In figuren 6 tot en met 8 zijn nog enkele varianten weergegeven van interieurdelen 16 die zijn afgewerkt op de wijze als hiervoor beschreven, inclusief de belangrijkste stappen die daarvoor genomen worden. In alle gevallen wordt uitgegaan van een pakket 1, gevormd door vezels in een matrixmateriaal dat een dikte DO heeft (Fig. 6A, 7A, 8A. Dit pakket wordt in een eerste bewerking samengeperst tot een plaat 5 met een dikte D1 (Fig. 6B, 7B, 8B). In een volgende bewerkingsstap (hier niet getoond) wordt de plaat 5 nog verder samengeperst tot een dikte D2, en wordt daarin bovendien een reliëf 11 aangebracht.

Bij een eerste variant van de werkwijze wordt vervolgens een folie 15, bestaande uit een gekleurde laag en een transparante deklaag, op de zichtzijde 10 van het interieurdeel 16 geperst (fig. 6C). Daarbij zal het gekleurde materiaal van de folie 15 zich deels ophopen in het reliëf 11, dat ten opzichte van het omringende deel van het interieurdeel sterker verdicht is. Daarnaast zal de folie 15 deels doordringen in de bovenlaag van de zichtzijde 10, waardoor een interieurdeel 16 gevormd wordt als getoond in fig. 6D, met een relatief sterker gekleurd deel ter plaatse van het reliëf 11 en een relatief lichter deel daaromheen.

Bij een andere variant wordt eerst een gekleurd materiaal 15B, bijvoorbeeld in de vorm van een daarin passende folie, in het reliëf 11 van het interieurdeel 16 aangebracht. Vervolgens wordt daarop een folie 15A in een afwijkende kleur geperst (fig. 7C). In dat geval zal het resulterend interieurdeel enerzijds de kleur aannemen van de folie 15A, die hecht aan de vezels aan het oppervlak van de zichtzijde 10 rond het reliëf 11, en anderzijds die van de folie 15B in het reliëf 11.

Ten slotte is bij de derde variant getoond hoe eerst het reliëf 11 wordt opgevuld met een folie 15B, en daar vervolgens een meerlaags folie 15A op geperst wordt. De meerlaags folie 15A heeft in het getoonde voorbeeld een gekleurde en een transparante laag (fig. 8C). De resulterende kleur van de zichtzijde 10 van het interieurdeel 16 wordt dus nu bepaald door de kleur die hecht aan de vezels 20 die uitsteken uit de zichtzijde 10 en de bovenste kleur die door de ondergelegen lagen van de folies 15A, 15B wordt vastgehouden.

Hoewel de uitvinding hiervoor is toegelicht aan de hand van een aantal voorbeelden, zal het duidelijk zijn dat deze daartoe niet is beperkt, maar op velerlei wijze kan worden gevarieerd. Zo is bijvoorbeeld tot nu toe gesproken over interieurdelen voor motorvoertuigen, maar kan de uitvinding ook worden toegepast op interieurdelen van andere transportmiddelen, zoals vliegtuigen en vaartuigen, en zelfs op andere onderdelen van geperst vezelmateriaal. Verder kunnen voor de vezels en de matrix andere uitgangsmaterialen worden toegepast dan hiervoor besproken. Daarnaast is de uitvinding niet beperkt tot het gebruik aan de zichtzijde van een interieurdeel, maar zou het gehele interieurdeel op de beschreven wijze afgewerkt kunnen worden, wanneer dat om een of andere reden wenselijk zou zijn.

De omvang van de uitvinding wordt dan ook uitsluitend bepaald door de nu volgende conclusies.

Claims

Conclusies

1/4

1. Werkwijze voor het afwerken van een zichtzijde van een interieurdeel van geperst vezelmateriaal, omvattende:

het op de zichtzijde aanbrengen van ten minste twee lagen verschillend gekleurd materiaal.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elke laag gekleurd materiaal een folie omvat die op de zichtzijde van het interieurdeel geperst wordt.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de verschillend gekleurde folies in opeenvolgende bewerkingen op de zichtzijde van het interieurdeel geperst worden.

4. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de verschillend gekleurde folies in een enkele bewerking op de zichtzijde van het interieurdeel geperst worden.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de folies geïntegreerd zijn in een meerlaags folie, waarvan althans sommige lagen verschillend gekleurd zijn.

6. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke laag gekleurd materiaal een kleur heeft die afwijkt van de kleur van de zichtzijde van het geperste vezelmateriaal.

7. Werkwijze volgens één der conclusies 2-8, met het kenmerk, dat de of elke folie een kunststoffolie is.

8. Werkwijze volgens één der conclusies 2-7, met het kenmerk, dat de of elke folie althans ten dele doorschijnend of doorzichtig is.

9. Werkwijze volgens één der conclusies 2-8, met het kenmerk, dat de folie één of meer van de volgende eigenschappen vertoont:

- vloeistofdichtheid, krasvastheid en/of UV-bestendigheid.

10. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voorafgaand aan of tegelijkertijd met het aanbrengen van de ten minste twee lagen verschillend gekleurd materiaal in de zichtzijde van het interieurdeel een reliëf wordt gevormd.

11. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het reliëf in een regelmatig patroon in de zichtzijde van het interieurdeel wordt gevormd.

12. Werkwijze volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat het reliëf in de zichtzijde van het interieurdeel wordt gevormd door persen.

13. Werkwijze volgens één der conclusies 2-12, met het kenmerk, dat het interieurdeel na het oppersen van de of elke folie aan een aanvullende persbewerking wordt onderworpen.

14. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het geperst vezelmateriaal van het interieurdeel in een kunststof matrixmateriaal opgenomen vezels, in het bijzonder natuurvezels omvat.

15. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het vezelmateriaal voorafgaand aan het aanbrengen van de ten minste twee lagen verschillend gekleurd materiaal wordt voorgeperst.

16. Werkwijze volgens één der conclusies 2-15, met het kenmerk, dat het interieurdeel tijdens één of meer van de persbewerkingen in een gewenste eindvorm geperst wordt.

17. Interieurdeel van geperst vezelmateriaal, omvattende een zichtzijde met een afwerking die ten minste twee lagen op de zichtzijde aangebracht gekleurd materiaal omvat, waarbij de ten minste twee lagen verschillend gekleurd zijn.

18. Interieurdeel volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat elke laag gekleurd materiaal een folie omvat die op de zichtzijde van het interieurdeel geperst is.

19. Interieurdeel volgens conclusie 17 of 18, met het kenmerk, dat de folies geïntegreerd zijn in een meerlaags folie, waarvan althans sommige lagen verschillend gekleurd zijn.

5 20. Interieurdeel volgens één der conclusies 17-19, met het kenmerk, dat elke laag gekleurd materiaal een kleur heeft die afwijkt van de kleur van de zichtzijde van het geperste vezelmateriaal.

21. Interieurdeel volgens één der conclusies 18-22, met het kenmerk, dat de of elke

10 folie een kunststoffolie is.

22. Interieurdeel volgens één der conclusies 18-21, met het kenmerk, dat de of elke folie althans ten dele doorschijnend of doorzichtig is.

15 23. Interieurdeel volgens één der conclusies 18-22, met het kenmerk, dat de of elke folie één of meer van de volgende eigenschappen vertoont:

- vloeistofdichtheid, krasvastheid en/of UV-bestendigheid.

24. Interieurdeel volgens één der conclusies 17-23, met het kenmerk, dat de

20 afwerking verder een in de zichtzijde van het interieurdeel gevormd reliëf omvat.

25. Interieurdeel volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat het reliëf in een regelmatig patroon in de zichtzijde van het interieurdeel is gevormd.

25 26. Interieurdeel volgens één der conclusies 17-25, met het kenmerk, dat het geperst vezelmateriaal van het interieurdeel in een kunststof matrixmateriaal opgenomen vezels, in het bijzonder natuurvezels omvat.

4/4