NL2016989B1 - Trekvast koppelstuk - Google Patents

Trekvast koppelstuk Download PDF

Info

Publication number
NL2016989B1
NL2016989B1 NL2016989A NL2016989A NL2016989B1 NL 2016989 B1 NL2016989 B1 NL 2016989B1 NL 2016989 A NL2016989 A NL 2016989A NL 2016989 A NL2016989 A NL 2016989A NL 2016989 B1 NL2016989 B1 NL 2016989B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
chamber
diameter
coupling piece
pipe
ring
Prior art date
Application number
NL2016989A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2016989A (nl
Inventor
Edward Guitoneau Hans
Willem Mathieu Hendriksz Henri
Original Assignee
Pipelife Nederland Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Pipelife Nederland Bv filed Critical Pipelife Nederland Bv
Priority to NL2016989A priority Critical patent/NL2016989B1/nl
Priority to EP19166890.4A priority patent/EP3540284A1/en
Priority to EP17176066.3A priority patent/EP3258155B1/en
Publication of NL2016989A publication Critical patent/NL2016989A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2016989B1 publication Critical patent/NL2016989B1/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L37/00Couplings of the quick-acting type
    • F16L37/08Couplings of the quick-acting type in which the connection between abutting or axially overlapping ends is maintained by locking members
    • F16L37/084Couplings of the quick-acting type in which the connection between abutting or axially overlapping ends is maintained by locking members combined with automatic locking
    • F16L37/092Couplings of the quick-acting type in which the connection between abutting or axially overlapping ends is maintained by locking members combined with automatic locking by means of elements wedged between the pipe and the frusto-conical surface of the body of the connector
    • F16L37/0925Couplings of the quick-acting type in which the connection between abutting or axially overlapping ends is maintained by locking members combined with automatic locking by means of elements wedged between the pipe and the frusto-conical surface of the body of the connector with rings which bite into the wall of the pipe
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L37/00Couplings of the quick-acting type
    • F16L37/08Couplings of the quick-acting type in which the connection between abutting or axially overlapping ends is maintained by locking members
    • F16L37/084Couplings of the quick-acting type in which the connection between abutting or axially overlapping ends is maintained by locking members combined with automatic locking
    • F16L37/0842Couplings of the quick-acting type in which the connection between abutting or axially overlapping ends is maintained by locking members combined with automatic locking by means of a ring which is split into a plurality of component parts which are held in place by means of a resilient ring member

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een koppelstuk voor een eerste pijpstuk, het koppelstuk omvattende een langwerpig lichaam met aan tenminste een uiteinde een opening voor het ontvangen van een pijpeinde van het eerste pijpstuk, waarbij het langwerpig lichaam een binnenwand met een eerste diameter omvat, voorzien van een ringvormige kamer die zich op afstand van het uiteinde van het koppelstuk bevindt en is begrensd door een eerste aanslagwand op een afstand anders dan nul van de opening, welke kamer een eerste kamergedeelte en een tweede kamergedeelte omvat, waarbij het 10 eerste kamergedeelte een tweede diameter heeft en zich uitstrekt vanaf de eerste aanslagwand in de richting van de opening, waarbij het tweede kamergedeelte een derde diameter heeft en zich uitstrekt van af het eerste kamergedeelte in de richting van de opening waarbij de derde diameter afneemt in de richting van de opening, en waarbij geldt dat de eerste diameter kleiner of gelijk is aan de derde diameter in de derde diameter kleiner of gelijk is aan de tweede diameter. Het koppelstuk omvat verder een eerste gripring in de kamer voorzien van ten minste twee boogsegmenten, welke boogsegmenten gezamenlijk tenminste een deel van een cirkel vormen, en een tweede gripring in de kamer die ingericht is om de eerste gripring in radiale richting te drukken tegen een kamerbinnenwand van het tweede kamergedeelte van de kamer.

Description

TECHNISCH VAKGEBIED
De uitvinding heeft betrekking op een koppelstuk voor een pijpstuk, bij voorkeur voor een pijpstuk voor een fluïdum, zoals gas of vloeistof, onder hoge druk. Verder heeft de uitvinding betrekking op een pijp omvattende een koppelstuk als een integraal deel van het pijpstuk. Verder heeft de uitvinding betrekking op een samenstel van een pijpstuk en een koppelstuk.
STAND VAN DE TECHNIEK
Een koppelstuk voor een pijpstuk is bekend uit de stand van de techniek. Het koppelstuk zorg ervoor dat een pijpeinde van een pijpstuk na het insteken in het koppelstuk vast blijft zitten, ook onder invloed van fluïda onder hoge druk bij hogedrukpijpstukken. Dit vergemakkelijkt het installeren van lange pijpleidingen die uit verschillende pijpstukken bestaan.
Een trekvast koppelstuk heeft een zodanige grip op het hogedrukpijpstuk, dat bij het uitoefenen van een trekkracht op het geheel van koppelstuk en ingebracht pijpstuk, de koppeling tussen koppelstuk en pijpstuk intact blijft. De gekoppelde pijpstukken kunnen ofwel breken onder de trekkracht of plastisch vervormen, afhankelijk van het materiaal van de koppel- en pijpstukken.
Een bekend koppelstuk omvat een keilring die aan een conische binnenwand van het koppelstuk zit. Bij het trekken van het pijpeinde gaat de keilring mee met het pijpeinde in de conische binnenwand, waardoor het pijpeinde nog sterker gegrepen wordt door de keilring. Het pijpeinde zit dan vast aan het koppelstuk.
Het bekende koppelstuk heeft echter het probleem dat de keilring moeilijk te plaatsen is aan de conische binnenwand. Het is daarom wenselijk om een koppelstuk te verschaffen dat een meer efficiënte constructie kan bieden.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING
Volgens de uitvinding wordt verschaft een koppelstuk voor koppeling aan een eerste pijpstuk, waarbij het koppelstuk omvat:
- een langwerpig lichaam met aan ten minste een uiteinde een opening voor het ontvangen van een pijpeinde van het eerste pijpstuk, waarbij het langwerpig lichaam een binnenwand met een eerste diameter Dl omvat, voorzien van een ringvormige kamer die zich op afstand van het uiteinde van het koppelstuk bevindt en is begrensd door een eerste aanslagwand op een afstand anders dan nul van de opening, welke kamer een eerste kamergedeelte en een tweede kamergedeelte omvat, waarbij het eerste kamergedeelte een tweede diameter D2 heeft en zich uitstrekt vanaf de eerste aanslagwand in de richting van de opening, waarbij het tweede kamergedeelte een derde diameter D3 heeft en zich uitstrekt van af het eerste kamergedeelte in de richting van de opening waarbij de derde diameter afneemt in de richting van de opening, en waarbij geldt dat de eerste diameter kleiner of gelijk is aan de derde diameter en de derde diameter kleiner of gelijk is aan de tweede diameter (Dl < D3 < D2);
- een eerste gripring in de kamer voorzien van ten minste twee boogsegmenten, welke boogsegmenten gezamenlijk ten minste een deel van een cirkel vormen, en
- een tweede gripring in de kamer die ingericht is om de eerste gripring in radiale richting te drukken tegen een kamerbinnenwand van het tweede kamergedeelte van de kamer.
Het koppelstuk omvat een langwerpig lichaam waarin aan de binnenzijde een kamer is voorzien waarin een eerste gripring en een tweede gripring zijn voorzien. Doordat de eerste gripring uit ten minste twee boogsegmenten bestaat, heeft de eerste gripring minder vervorming nodig dan een gripring die uit een stuk bestaat. Dit is voordelig voor de verwerking van het koppelstuk en voor de materiaaleigenschappen van de gripring. Ook is de eerste gripring makkelijker om te plaatsen in de kamer dan een gripring die uit een stuk bestaat. De tweede gripring wordt gebruikt om de segmenten van de eerste gripring op de plaats te houden. Daarnaast kan de tweede gripring gebruikt worden om de eerste gripring tegen de binnenwand van de kamer te drukken. Een combinatie van de eerste gripring met de tweede gripring leidt tot een meer efficiënte constructie van het koppelstuk. De tweede gripring is bij voorkeur stationair, i.e. beweeg niet, ten opzichte van de eerste gripring.
De eerste gripring, of de segmenten daarvan, kan zijn voorzien van een aan de binnenomtrek lopende groef voor opname van de tweede gripring. De tweede gripring wordt dan bij plaatsing opgenomen, i.e. ‘gedockt’, in de eerste gripring. De opname van de tweede gripring in de groef voorkomt dat de tweede gripring in de axiale richting van het koppelstuk kan verschuiven ten opzichte van de eerste gripring.
De ringvormige kamer omvat een eerste kamergedeelte met een gelijkblijvende tweede diameter en een tweede kamergedeelte met een afnemende derde diameter, i.e. het tweede kamergedeelte loopt taps toe naar het uiteinde van het koppelstuk. Het eerste kamergedeelte kan slechts de eerste aanslagwand omvatten, of kan zich uitstreken vanaf de eerste aanslagwand. Het tweede kamergedeelte strekt zich uit vanaf het eerste kamergedeelte, bijvoorbeeld vanaf de eerste aanslagwand als het eerste kamergedeelte zich slechts daartoe beperkt.
De eerste gripring wordt door de tweede gripring tegen de binnenwand van de kamer gedrukt. Wanneer de eerste gripring in de langsrichting wordt bewogen in de richting van het uiteinde van het koppelstuk, wordt de eerste gripring tegen de binnenwand van het taps toelopende tweede kamergedeelte gedrukt, waardoor de eerste en de tweede gripringen in gebruik worden geklemd tussen het ingebrachte einde van het eerste pijpstuk in het koppelstuk. Bij een beweging van de eerste gripring in een tegenovergestelde richting, van het uiteinde af, zal de eerste gripring, al dan niet direct, tegen de aanslagwand van de kamer worden gedrukt. Hierdoor is de eerste gripring in zowel de langsrichting, door de vorm van de kamer, als in de radiale richting, door de tweede gripring, gepositioneerd in de kamer van het koppelstuk.
In een uitvoeringsvorm is de eerste gripring voorzien van drie boogsegmenten, welke boogsegmenten gezamenlijk tenminste een deel van een cirkel vormen. Dit vergemakkelijkt het plaatsten van de eerste gripring in de kamer. Ook heeft de eerste gripring minder vervorming nodig.
Volgens een uitvoeringsvorm is de tweede gripring een open ring is met een eerste en een tweede uiteinde en waarbij de tweede gripring tenminste een deel van een cirkel vormt. Bij gebruik van een open ring als tweede gripring, kan de open ring in omtreksrichting worden vervormd. De tweede gripring vormt dan als het ware een hoepel die in elkaar wordt gedrukt en bij loslating van deze druk weer in de oorspronkelijke vorm terug springt onder invloed van de hoepelspanning.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm is de tweede gripring voorzien van een radiaal gerichte vertanding die zich uitstrekt over tenminste een deel langs een binnenomtrek van de tweede gripring. De vertanding kan voorzien zijn over het geheel van de binnenomtrek van de tweede gripring. De vertanding kan een zich in de radiale richting uitstrekkend uitsteeksel zijn vanaf de binnenomtrek van de tweede gripring. De vertanding zorgt voor een betere grip van de tweede gripring aan het pijpeinde. Bij voorkeur omvat de vertanding ten minste twee vertandingsringen omvat, waarbij de vertandingsringen parallel aan elkaar zijn in de axiale richting.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is de kamer verder voorzien van een tweede aanslagwand op een afstand anders dan nul van de opening en tegenover de eerste aanslagwand, waarbij het tweede kamergedeelte van de kamer zich uitstrekt tussen het eerste kamergedeelte van de kamer en de tweede aanslagwand, waarbij de eerste gripring tegen de tweede aanslagwand afsteunt.
Het tweede kamergedeelte van de kamer heeft een afhemende derde diameter D3 die een waarde gelijk aan D2 kan hebben en daarna kan afnemen naar een waarde groter of gelijk aan Dl. Wanneer D3 gelijk is aan Dl, zal het tweede deel van de kamer overgaan naar de binnenwand van het langwerpige lichaam. Wanneer D3 groter blijft dan Dl, zal er bij de overgang van het tweede deel van de kamer naar de binnenwand een abrupte overgang zijn. Deze abrupte overgang vormt dan een tweede aanslagwand waartegen de eerste gripring in gebruik afsteunt.
Voor een goede aangrijping van de tweede gripring op het eerste pijpstuk, heeft het de voorkeur dat een binnendiameter van de tweede gripring kleiner of gelijk is aan een buitendiameter van het pijpeinde in ongekoppelde toestand. Bij voorkeur is de tweede gripring uitgevoerd is in metaal, of een metaal omvatten, bij voorkeur in roestvaststaal. Daarnaast kan de eerste gripring uitgevoerd zijn in kunststof of metaal, of een kunststof en/of metaal omvatten, bij voorkeur roestvaststaal. Bij gebruik van de eerste en de tweede gripring, kan voor elke ring een ander materiaal gekozen worden, afhankelijk van de gewenste eigenschappen.
In een verdere uitvoeringsvorm omvat het koppelstuk een positioneringsring in de kamer die tegen de eerste aanslagwand afsteunt en ingericht is om de eerste gripring in de kamer te positioneren. De positioneringsring bevindt zich bij voorkeur in het eerste kamergedeelte van de kamer bevindt. De positioneringsring wordt gebruikt om de eerste gripring tenminste gedeeltelijk in het tweede deel van de kamer te positioneren. Daarnaast zorgt de positioneringsring voor een spatiering tussen de eerste gripring en de eerste aanslagwand. Bij voorkeur omvat de positioneringsring een steunelement omvat dat ingericht is om de positioneringsring tegen de eerste aanslagwand af te steunen. Daarnaast kan de positioneringsring zijn uitgevoerd in een veerkrachtig materiaal, zoals een elastomeer of kunststof Door gebruik van een veerkrachtig materiaal of een veerkrachtig steunelement, kan in mindere of meerdere mate bewegingsvrijheid in de langsrichting van de eerste gripring worden voorzien. Dit kan voornamelijk voordelig zijn tijdens het inbrengen van het pijpstuk in het koppelstuk.
Het koppelstuk kan voorts twee uiteinden omvatten, waarbij het langwerpige lichaam twee uiteinden omvat, waarbij de twee uiteinden elk zijn voorzien van een opening voor het ontvangen van een pijpeinde van respectievelijk een eerste en een tweede pijpstuk, waarbij het langwerpig lichaam een binnenwand met een eerste diameter Dl omvat, en voorzien is van twee ringvormige kamers die zich op afstand van een respectief uiteinde van het koppelstuk bevinden, waarbij elke ringvormige kamer is begrensd door een eerste aanslagwand op een afstand anders dan nul van de opening, welke kamer een eerste kamergedeelte en een tweede kamergedeelte omvat, waarbij het eerste kamergedeelte een tweede diameter D2 heeft en zich uitstrekt vanaf de eerste aanslagwand in de richting van de opening, waarbij het tweede kamergedeelte een derde diameter D3 heeft en zich uitstrekt van af het eerste kamergedeelte in de richting van de opening waarbij de derde diameter afneemt in de richting van de opening, en waarbij geldt dat de eerste diameter kleiner of gelijk is aan de derde diameter en de derde diameter kleiner of gelijk is aan de tweede diameter (Dl < D3 < D2), waarbij in elke kamer een eerste gripring met ten minste twee boogsegmenten is voorzien, welke boogsegmenten gezamenlijk ten minste een deel van een cirkel vormen, en verder in elke kamer een tweede gripring die ingericht is om de eerste gripring in radiale richting te drukken tegen een kamerbinnenwand van het tweede kamergedeelte van de kamer.
De uiteinden zijn bij voorkeur tegenoverliggend aan elkaar in de langsrichting, i.e. de twee uiteinden liggen in eikaars verlengde. Alternatief kan het langwerpige lichaam een bocht, waarbij de bocht zich bevindt tussen de twee uiteinden, of een Tstuk omvatten, waarbij een uiteinde zich aan een poot van de T bevindt en een tweede uiteinde zich aan een dwarsbalk van de T bevindt. Aanvullend kan zich een derde uiteinde met een zoals bovenbeschreven kamer voorzien zijn bij een T-vormig koppelstuk.
De uitvinding heeft verder betrekking op een pijp, omvattende een koppelstuk zoals hierboven beschreven, waarbij het koppelstuk gelegen is aan een uiteinde van de pijp en een integraal deel is van de pijp. Daarbij kan het tegenoverliggende uiteinde open zijn.
Het pijpstuk is bij voorkeur een hogedrukpijpstuk, bijvoorbeeld voor het transport van een fluïdum, gas of vloeistof, onder verhoogde of hoge druk.
Daarnaast heeft de uitvinding betrekking op een samenstel van een pijpstuk en het koppelstuk zoals hierboven beschreven, waarbij een pijpeinde van het pijpstuk ingebracht is in het koppelstuk. Het pijpstuk kan geschikt zijn voor transport van water en/of aardgas. Verder kan het pijpstuk polyvinylchloride (PVC) of polyethyleen (PE) omvatten. Bij voorkeur is het pijpstuk een PVC-buis of een PE-buis. Het koppelstuk is zodanig samengesteld dat het een trekvaste koppeling vormt met het pijpstuk. Bij een PVC-buis zal het koppelstuk bij een relatief hoge trekbelasting intact blijven, en het pijpstuk zal uiteindelijk breken. Bij een PE-buis zal het koppelstuk bij een relatief hoge trekbelasting intact blijven, en het pijpstuk zal tot vloei worden getrokken, i.e. de buis zal plastisch vervormen.
De pijpstukken en koppelstukken kunnen worden gebruikt in pijpleidingen en/ofnetwerken met overdrukken van 8 bar tot overdrukken gelijk of lager dan 200 mbar.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
Vervolgens zullen uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding uitsluitend bij wijze van voorbeeld worden beschreven aan de hand van de begeleidende schematische tekeningen, waarbij corresponderende onderdelen door corresponderende verwijzingssymbolen zijn aangegeven. De tekeningen zijn slechts bedoeld voor illustratieve doeleinden, en dienen niet ter beperking van de beschermingsomvang die wordt gedefinieerd door de conclusies.
Figuur 1 toont een dwarsdoorsnede van een koppelstuk en een pijpeinde van een pijpstuk.
Figuur 2a toont een dwarsdoorsnede van een deel van een koppelstuk.
Figuur 2b toont een uitvoeringsvorm van een eerste gripring.
Figuur 2c toont een tweede gripring.
Figuur 2d toont een positioneringsring.
Figuur 2e toont een zijaanzicht van de positioneringsring.
Figuur 3a-d toont het samenstellen van een eerste gripring, een tweede gripring in een kamer.
Figuur 4 toont een verdere uitvoeringsvorm van een eerste gripring
Figuur 5a-e toont het samenstellen van een eerste gripring, een tweede gripring in een kamer.
Figuur 6 toont een koppelstuk voor het ontvangen van twee pijpstukken.
Figuur 7 toont een pijp omvattende een koppelstuk.
Figuur 8 toont een samenstel van een pijpstuk en een koppelstuk.
BESCHRIJVING VAN UITVOERINGSVORMEN
De in Figuur 1 weergegeven uitvoeringsvorm toont een dwarsdoorsnede van een koppelstuk 10 en een pijpeinde 22 van een pijpstuk 20. Het koppelstuk 10 wordt gekoppeld aan het pijpstuk 20. Het koppelstuk 10 omvat een langwerpig lichaam 16 met aan een uiteinde 12 een opening 14 voor het ontvangen van het pijpeinde 22 van het pijpstuk 20. Een lengterichting 30 is gedefinieerd als een axiale richting van het langwerpige lichaam. Het pijpeinde 22 heeft een buitendiameter Db. Het koppelstuk 10 omvat een aantal onderdelen die ook te zien zijn in Figuur 2. In een uitvoeringsvorm hebben zowel het koppelstuk 10 als het pijpeinde 22 van het pijpstuk 20 een cirkelvormige doorsnede. Het koppelstuk 10 kan dan aan de buitenkant beschouwen worden als een cilinder met een open uiteinde.
Het koppelstuk 10 heeft een ringvormige kamer 40 in een binnenwand 50 van het koppelstuk 10. De kamer 40 bevindt zich op afstand van het uiteinde 12 van het koppelstuk 10. De kamer 40 kan ook gezien worden als een zich langs de omtrek uitstrekkende verdieping van de binnenwand 50. De kamer 40 is begrensd door een eerste aanslagwand 48 op een afstand El anders dan nul van de opening 14. De kamer 40 is voorzien van een eerste kamergedeelte 44 en een tweede kamergedeelte 42. Het eerste kamergedeelte 44 strekt zich uit vanaf de eerste aanslagwand 48 in de richting van de opening 14. Het tweede kamergedeelte 42 strekt zich uit van af het eerste kamergedeelte 44 in de richting van de opening 14. Het tweede kamergedeelte 42 loopt taps toe naar de opening 14 van het langwerpige lichaam 16. Het tweede kamergedeelte 42 vormt een kegelvormige bodem van de kamer 40. Het tweede kamergedeelte 42 sluit aan op het eerste kamergedeelte 44 en bevindt zich dichter bij de opening 14 dan het eerste kamergedeelte 44.
De kamer 40 is verder voorzien van een tweede aanslagwand 46 op een afstand F2 anders dan nul van de opening 14 en tegenover de eerste aanslagwand 48. Daarbij geldt dat LI groter is dan L2. De tweede aanslagwand 46 bevindt zich tussen de opening 14 en de eerste aanslagwand 48.
Het tweede kamergedeelte 42 van de kamer 40 strekt zich uit tussen het eerste kamergedeelte 44 van de kamer 40 en de tweede aanslagwand 46. De aanslagwanden 46, 48 vormen blokkades voor de gripringen 60,70 en een positioneringsring 80 zodat ze niet vrij kunnen bewegen in de kamer 40 van het koppelstuk 10.
In Fig. 1 en de verdere figuren kunnen cilindrische coördinaten worden gebruikt om de ruimtelijke eigenschappen en verhoudingen van de uitvoeringsvormen van een koppelstuk 10 te beschrijven. Het koppelstuk 10 heeft een axiale as A in de lengterichting voor de longitudinale coördinaat z, een radiale richting R, loodrecht op de axiale as, voor de radiale afstand r, en een angulaire richting Φ, de azimut.
In dit voorbeeld heeft het koppelstuk 10 rotatiesymmetrie rondom de lengteas A die gelijk is aan de axiale richting Z. De axiale richting Z is gericht naar de opening 14 toe. De radiale richting R wordt hier bedoeld als de richtingen die radiaal vanuit de as A naar buiten wijzen. Deze richtingen staan loodrecht op de axiale richting Z.
Figuur 2a toont een doorsnede in de lengterichting van een deel van een koppelstuk 10. Om de gripringen 60, 70 te positioneren in het koppelstuk 10, De kamer 40 kan een rotatiesymmetrie hebben rondom de as A. De binnenwand 50 heeft een diameter Dl. Het eerste kamergedeelte 44 heeft een tweede diameter D2. Het tweede kamergedeelte 42 heeft een derde diameter D3, waarbij de derde diameter D3 afheemt in de richting van de opening 14, en waarbij geldt dat de eerste diameter Dl kleiner of gelijk is aan de derde diameter D3 en de derde diameter D3 kleiner of gelijk is aan de tweede diameter D2. Het tweede kamergedeelte 42 loopt daarmee taps toe naar de opening van het langwerpige lichaam. Er geldt Dl < D3 < D2.
Figuur 2b toont een uitvoeringsvorm van een eerste gripring 60. De eerste gripring 60 is de buitenste gripring en bevindt zich in de kamer 40, zie figuur 1. De eerste gripring 60 bevindt zich tenminste in het tweede kamergedeelte 42 van de kamer 40. De eerste gripring 60 is voorzien van twee boogsegmenten 62, 64, welke boogsegmenten gezamenlijk tenminste een deel van een cirkel vormen. Een boog vormt een deel van de omtrek van een cirkel. Een boogsegment 62, 64 vormt dan een deel van de eerste gripring 60. De eerste gripring 60 kan uitgevoerd zijn in metaal of kunststof, bij voorkeur in roestvaststaal of aluminium.
Figuur 2c toont de tweede gripring 70. De tweede gripring 70 is de binnenste gripring en kan zich in de kamer 40 bevinden. De tweede gripring 70 is ingericht om de eerste gripring 60 in radiale richting te drukken tegen een kamerbinnenwand 52 van het tweede kamergedeelte 42 van de kamer 40. De tweede gripring 70 klemt vast aan de eerste gripring 60 zodat de tweede gripring 70 stationair is ten opzichte van de eerste gripring 60. Figuur 1 toont dat de eerste gripring 60 een groef 63 heeft die zich uitstrekt in radiale richting over de boogsegmenten 62, 64. De tweede gripring 70 wordt bij plaatsing in de eerste gripring 60 in de groef 63 opgenomen.
De tweede gripring 70 is een open ring of hoepel met een eerste en een tweede uiteinde, waarbij de tweede gripring tenminste een deel van een cirkel vormt. De open ring met een spleet 72 zorgt ervoor dat de tweede gripring 70 tot een zekere hoogte van diameter kan veranderen. De tweede gripring 70 heeft een binnendiameter 76. In een uitvoeringsvorm is de tweede gripring 70 langs een binnenomtrek voorzien van een vertanding 74 in de axiale richting A, zie figuur 1. De vertanding 74 omvat meerdere vertandingsringen, waarbij de vertandingsringen parallel aan elkaar zijn in de axiale richting A. De vertanding 74 is bedoeld om het pijpeinde 22 beter te grijpen. De tweede gripring 70 kan uitgevoerd zijn in metaal, bij voorkeur in roestvaststaal of aluminium.
Figuur 2d toont een positioneringsring 80 die zich in de kamer 40 bevindt, zie figuur 1. De positioneringsring 80 bevindt zich in het eerste kamergedeelte 44 van de kamer 40. De positioneringsring 80 steunt af tegen de eerste aanslagwand 48 en is ingericht om de eerste gripring 60 in de kamer 40 te positioneren. De positioneringsring 80 is ingericht om de eerste gripring 60 tegen de tweede aanslagwand 46 te drukken.
De positioneringsring 80 omvat meerdere steunelementen 82 die ingericht zijn om de positioneringsring tegen de eerste aanslagwand 48 af te steunen. Het steunelement 82 kan uitgevoerd worden in een elastisch of veerkrachtig materiaal. Het elastische materiaal kan een kunststof zijn. Figuur 2d toont de positioneringsring 80 met acht steunelementen 82. Meer of minder steunelementen 82 zijn uiteraard ook mogelijk.
Figuur 2e toont een zijaanzicht van de positioneringsring 80 met de steunelementen 82 gericht naar dezelfde kant, welke steunelementen in gebruik afsteunen op de eerste aanslagwand 48. De steunelementen 82 strekken zich van steeds eenzelfde eerste zijde 81 van de positioneringsring uit. Hierdoor blijft een tweede zijde 83 van de positioneringsring vlak. De eerste gripring 60 ligt dan tegen de vlakke tweede zijde van de positioneringsring 80 aan in de kamer 40.Figuur 3a-d toont het samenstellen van de eerste gripring 60 en de tweede gripring 70 in de kamer 40. In Figuur 3a wordt het eerste boogsegment 62 in de kamer 40 (niet getoond in fig. 3) geplaatst. Het eerste boogsegment 62 bevindt zich dan tussen de positioneringsring 80 en de tweede aanslagwand 46 (niet getoond in fig. 3). Vervolgens wordt het tweede boogsegment 64 in de kamer 40 geplaatst in Figuur 3b. Het tweede boogsegment 64 zit ook tussen de positioneringsring 80 en de tweede aanslagwand 46. Het eerste boogsegment 62 en het tweede boogsegment 64 vormen de eerste gripring 60, afgebeeld in Figuur 3c. De eerste gripring 60 steunt tegen de tweede wandaanslag 46 (niet getoond in fig. 3) af. In Figuur 3d is de tweede gripring 70 in de kamer 40 geplaatst, in de groef 63 van de eerste gripring 60. De tweede gripring 70 drukt de eerste gripring 60 tegen de kamerbinnenwand 52 (niet getoond in fig. 3) van de kamer 40. De kamerbinnenwand 52 is de binnenwand van het tweede kamergedeelte 42 van de kamer 40, zie figuur 2a. Omdat de eerste gripring 60 uit twee boogsegmenten 62, 64 bestaat, is vervorming van de gripring niet meer nodig, of is minder vervorming van de boogsegmenten 62, 64 nodig voor plaatsing. Ook is de eerste gripring 60 makkelijker te plaatsen in de kamer 40 dan een gripring die uit een stuk bestaat.
De werking van het trekvaste koppelstuk 10 is als volgt. Als het te ontvangen pijpeinde 22 eenmaal gegrepen wordt door de tweede gripring 70, beweegt de tweede gripring 70 mee met het pijpeinde 22 vanwege de frictie en de vertanding 74. De tweede gripring 70 klemt vast aan de eerste gripring 60 zodat de tweede gripring 70 stationair is ten opzichte van de eerste gripring 60. De positioneringsring 80 zorgt ervoor dat de eerste gripring 60 en de tweede gripring 70 zich tenminste voor een deel in het eerste kamergedeelte 44 van de kamer 40 bevinden. Bij het trekken van het pijpeinde 22 naar de opening 12 van het koppelstuk, bewegen de tweede gripring 70 en de eerste gripring 60 mee met het pijpeinde 22 waardoor de eerste gripring 60 en de tweede gripring 70 in een smaller deel van het eerste kamergedeelte 44 van de kamer 40 komen. Hierdoor worden de gripringen 60, 70 tussen het taps toelopende tweede kamergedeelte 42 en het pijpeinde gedrukt en wordt het pijpeinde 22 nog sterker gegrepen door de tweede gripring 70 onder invloed van de vertanding 74. Het pijpeinde 22 zit dan vast in het koppelstuk 10.
Figuur 4 toont een verdere uitvoeringsvorm van de eerste gripring 60. Het verschil met de eerste gripring 60 van Figuur 2b is dat de eerste gripring 60 van Figuur 4 voorzien is van drie boogsegmenten 66, 67, 68, welke boogsegmenten gezamenlijk tenminste een deel van een cirkel vormen. Dit vergemakkelijkt het plaatsten van de eerste gripring 60 in de kamer 40. Ook heeft de eerste gripring 60 minder vervorming nodig.
Figuur 5a-e toont het samenstellen van de eerste gripring 60. Het verschil met Figuur 3a-d is dat de eerste gripring 60 van Figuur 5 voorzien is van drie boogsegmenten 66, 67, 68. De drie boogsegmenten 66, 67, 68 worden tussen de positioneringsring 80 en de tweede aanslagwand 46 geplaatst. Daarna wordt de tweede gripring 70 in de groef 63 van de eerste gripring 60 geplaatst. De groef 63 omvat een uitsparing in radiale richting van de eerste gripring 60, en daarmee in de boogsegmenten 62, 64 en 66, 67, 68 van de eerste gripring. De groef 63 heeft een diepte die maximaal gelijk is aan een dikte van de tweede gripring 70, zodanig dat tenminste een deel van de vertanding 74 uit de groef 63 steekt wanneer de tweede gripring 70 is opgenomen in de groef 63. Bij voorkeur is de diepte van de groef gelijk aan de dikte van de tweede gripring 70 tot aan een basis van de vertanding 74, zodat de vertanding 74 volledig uit de groef 63 steekt. De breedte (in axiale richting van het koppelstuk 10) van de groef is tenminste gelijk aan de breedte van de tweede gripring 70 (in axiale richting van het koppelstuk 10).
Figuur 6 toont een koppelstuk 90 voor het ontvangen van twee pijpstukken 93,
99. Het koppelstuk 90 omvat twee uiteinden 94, 96, waarbij de twee uiteinden 94, 96 elk zijn voorzien van een opening 95, 97 voor het ontvangen van een pijpeinde 92, 98 van respectievelijk het eerste 93 en het tweede pijpstuk 99.
Het koppelstuk 90 omvat een langwerpig lichaam 91 waarbij het langwerpig lichaam een binnenwand met een eerste diameter (Dl) omvat, voorzien van twee ringvormige kamers 40 die zich op afstand van respectievelijk het eerste uiteinde 94 en het tweede uiteinde 96 van het koppelstuk 90 bevinden. Elk van de twee kamers 40 is begrensd door een eerste aanslagwand 48 op een afstand LI anders dan nul van de opening 95, 97, welke kamer een eerste kamergedeelte 44 en een tweede kamergedeelte 42 omvat, waarbij het eerste kamergedeelte 44 een tweede diameter (D2) heeft en zich uitstrekt vanaf de eerste aanslagwand 48 in de richting van de opening 95, 97, waarbij het tweede kamergedeelte 42 een derde diameter (D3) heeft en zich uitstrekt van af het eerste kamergedeelte 44 in de richting van de opening 95, 97 waarbij de derde diameter afheemt in de richting van de opening 95, 97, en waarbij geldt dat de eerste diameter kleiner of gelijk is aan de derde diameter en de derde diameter kleiner of gelijk is aan de tweede diameter (Dl < D3 < D2). Het koppelstuk 90 omvat verder een eerste gripring 60 in elk van de twee kamers 40, waarbij de eerste gripring 60 is voorzien van ten minste twee boogsegmenten 62.64.De boogsegmenten 62, 64 vormen gezamenlijk tenminste een deel van een cirkel. Het koppelstuk 90 omvat verder een tweede gripring 70 in elk van de twee kamers 40 die ingericht is om de eerste gripring 60 in radiale richting te drukken tegen een kamerbinnenwand 52 van het tweede kamergedeelte van elk van de twee kamers 40. Het koppelstuk 90 omvat verder een positioneringsring 80 in elk van de twee kamers 40 die tegen de eerste aanslagwand 48 afsteunt en ingericht is om de eerste gripring 60 in elk van de twee kamers 40 te positioneren. De eerste gripring, de tweede gripring, de positioneringsring in een eerste kamer van de twee kamers van het koppelstuk 90 kunnen een andere vorm of/en van een ander materiaal gemaakt zijn dan de eerste gripring, de tweede gripring, de positioneringsring in een tweede kamer van de twee kamers van het koppelstuk 90.
Aan een eerste uiteinde 94 van het koppelstuk 90 wordt een eerste pijpeinde 92 van het eerste pijpstuk 93 ontvangen volgens een constructie getoond in Figuren 1-5. Aan een tweede uiteinde 96 van het koppelstuk 90 wordt een tweede pijpeinde 98 van het tweede pijpstuk 99 ontvangen ook volgens een constructie getoond in Figuren 1-5.
De twee uiteinden 94, 96 kunnen tegenoverliggend zijn in de axiale richting. Ook kunnen de twee uiteinden 94, 96 onder een willekeurige hoek staan als het koppelstuk 90 gebogen is.
Figuur 7 toont een pijp 100 omvattende een koppelstuk 102, welke pijp 100 ingericht is voor het ontvangen van een pijpeinde 140 van een pijpstuk 130. Het koppelstuk 102 is gelegen aan een uiteinde 110 van de pijp 100 en is een integraal deel van de pijp 100. Het tegenoverliggende uiteinde 120 kan open zijn. De pijp 100 omvat een pijpdeel 104 waarvan de binnendiameter gelijk is aan de buitendiameter van het pijpeinde 140 van het pijpstuk 130. Het koppelstuk 102 is voorzien van een kamer 40 zoals hierboven beschreven, waarin de eerste en tweede gripringen kunnen worden geplaatst zoals getoond in Figuren 1-5. Het pijpeinde 140 van het pijpstuk 130 wordt op eenzelfde wijze als in Figuren 1-5 in het koppelstuk 102 geplaatst.
Figuur 8 toont een samenstel 200 van een pijpstuk 220 en het koppelstuk 210.
Een pijpeinde 230 van het pijpstuk 220 is ingebracht in het koppelstuk 210. Het koppelstuk 210 heeft een constructie getoond in Figuren 1-5, met een kamer 40 en daarin geplaatst de eerste en tweede gripringen 60, 70 (niet getoond).
Het zal duidelijk zijn dat de hierboven beschreven uitvoeringsvormen slechts beschreven zijn bij wijze van voorbeeld en niet in enige begrenzende betekenis, en dat verschillende wijzigingen en aanpassingen mogelijk zijn zonder buiten de omvang van de uitvinding te komen en dat de reikwijdte slechts bepaald wordt door de bij gevoegde conclusies.
LIJST VAN VERWIJZINGSTEKENS
10 koppelstuk 98 pijpeinde tweede pijpstuk
12 uiteinde koppelstuk 99 tweede pijpstuk
14 opening uiteinde koppelstuk 100 PÖP
20 pijpstuk 102 uiteinde pijp
22 pijpeinde pijpstuk 104 pijpdeel
110 uiteinde pijp
40 ringvormige kamer 120 uiteinde pijp
42 tweede kamergedeelte kamer 130 pijpstuk
44 eerste kamergedeelte kamer 140 pijpeinde
46 tweede aanslagwand
48 eerste aanslagwand 200 samenstel
50 binnenwand uiteinde 210 koppelstuk
52 kamerbinnenwand 220 pijpstuk
60 gripring buiten 230 pijpeinde
62 eerste boogsegment eerste gripring
63 groef
64 tweede boogsegment eerste gripring
66 eerste boogsegment eerste gripring
67 tweede boogsegment eerste gripring
68 derde boogsegment eerste gripring
70 tweede gripring
72 spleet tweede gripring
74 vertanding tweede gripring
76 binnendiameter tweede gripring
80 positioneringsring
82 steunelement positioneringsring
92 pijpeinde eerste pijpstuk
93 eerste pijpstuk
94 eerste uiteinde koppelstuk
95 opening eerste uiteinde
96 tweede uiteinde koppelstuk
97 opening tweede uiteinde

Claims (21)

  1. CONCLUSIES
    1. Koppelstuk (10) voor koppeling aan een eerste pijpstuk (20), het koppelstuk omvattende:
    een langwerpig lichaam met aan tenminste een uiteinde (12) een opening (14) voor het ontvangen van een pijpeinde (22) van het eerste pijpstuk, waarbij het langwerpig lichaam een binnenwand (50) met een eerste diameter (Dl) omvat, voorzien van een ringvormige kamer (40) die zich op afstand van het uiteinde van het koppelstuk bevindt en is begrensd door een eerste aanslagwand (48) op een afstand anders dan nul van de opening, welke kamer een eerste kamergedeelte (44) en een tweede kamergedeelte (42) omvat, waarbij het eerste kamergedeelte een tweede diameter (D2) heeft en zich uitstrekt vanaf de eerste aanslagwand in de richting van de opening, waarbij het tweede kamergedeelte een derde diameter (D3) heeft en zich uitstrekt van af het eerste kamergedeelte in de richting van de opening waarbij de derde diameter afneemt in de richting van de opening, en waarbij geldt dat de eerste diameter kleiner of gelijk is aan de derde diameter en de derde diameter kleiner of gelijk is aan de tweede diameter (Dl < D3 < D2);
    een eerste gripring (60) in de kamer voorzien van ten minste twee boogsegmenten (62, 64), welke boogsegmenten gezamenlijk ten minste een deel van een cirkel vormen, en een tweede gripring (70) in de kamer die ingericht is om de eerste gripring in radiale richting te drukken tegen een kamerbinnenwand (52) van het tweede kamergedeelte van de kamer.
  2. 2. Koppelstuk volgens conclusie 1, waarbij de kamer (40) verder is voorzien van een tweede aanslagwand (46) op een afstand anders dan nul van de opening (14) en tegenover de eerste aanslagwand (48), waarbij het tweede kamergedeelte (42) van de kamer zich uitstrekt tussen het eerste kamergedeelte (44) van de kamer en de tweede aanslagwand, waarbij de eerste gripring (60) tegen de tweede aanslagwand afsteunt.
  3. 3. Koppelstuk volgens conclusie 1 of 2, waarbij de tweede gripring (70) stationair is ten opzichte van de eerste gripring (60).
  4. 4. Koppelstuk volgens een van de conclusies 1-3, waarbij de eerste gripring (60) voorzien is van drie boogsegmenten (66, 67, 68), welke boogsegmenten gezamenlijk tenminste een deel van een cirkel vormen.
  5. 5. Koppelstuk volgens een van de conclusies 1-4, waarbij de tweede gripring (70) een open ring is met een eerste en een tweede uiteinde en waarbij de tweede gripring tenminste een deel van een cirkel vormt.
  6. 6. Koppelstuk volgens een van de conclusies 1-5, waarbij de tweede gripring (70) voorzien is van een radiaal gerichte vertanding die zich uitstrekt over tenminste een deel langs een binnenomtrek van de tweede gripring.
  7. 7. Koppelstuk volgens conclusie 6, waarbij de vertanding (74) ten minste twee vertandingsringen omvat, waarbij de vertandingsringen parallel aan elkaar zijn in de axiale richting.
  8. 8. Koppelstuk volgens een van de conclusies 1-7, waarbij een binnendiameter (76) van de tweede gripring (70) kleiner of gelijk is aan een buitendiameter (28) van het pijpeinde (22) in ongekoppelde toestand.
  9. 9. Koppelstuk volgens een van de conclusies 1-8, waarbij de tweede gripring (70) uitgevoerd is in metaal, bij voorkeur in roestvaststaal.
  10. 10. Koppelstuk volgens een van de conclusies 1-9, waarbij de eerste gripring (60) uitgevoerd is in metaal, bij voorkeur roestvaststaal.
  11. 11. Koppelstuk volgens een der conclusies 1-10, omvattende een positioneringsring (80) in de kamer die tegen de eerste aanslagwand afsteunt en ingericht is om de eerste gripring in de kamer te positioneren.
  12. 12. Koppelstuk volgens conclusie 11, waarbij de positioneringsring (80) zich in het eerste kamergedeelte (44) van de kamer (40) bevindt.
  13. 13. Koppelstuk volgens een van de conclusies 11 of 12, waarbij de positioneringsring (80) een steunelement (82) omvat dat ingericht is om de positioneringsring tegen de eerste aanslagwand (48) af te steunen.
  14. 14. Koppelstuk volgens een der conclusies 11-13, waarbij de positioneringsring (80) is uitgevoerd in een elastomeer materiaal.
  15. 15. Koppelstuk volgens conclusie 14, waarbij het elastomere materiaal een kunststof is.
  16. 16. Koppelstuk volgens een van de conclusies 1-15, waarbij het langwerpige lichaam twee uiteinden (94, 96) omvat, waarbij de twee uiteinden elk zijn voorzien van een opening (95, 97) voor het ontvangen van een pijpeinde (92, 98) van respectievelijk een eerste en een tweede pijpstuk (93, 99), waarbij het langwerpig lichaam een binnenwand met een eerste diameter D1 omvat, en voorzien is van twee ringvormige kamers die zich op afstand van een respectief uiteinde van het koppelstuk bevinden, waarbij elke ringvormige kamer is begrensd door een eerste aanslagwand op een afstand anders dan nul van de opening, welke kamer een eerste kamergedeelte en een tweede kamergedeelte omvat, waarbij het eerste kamergedeelte een tweede diameter D2 heeft en zich uitstrekt vanaf de eerste aanslagwand in de richting van de opening, waarbij het tweede kamergedeelte een derde diameter D3 heeft en zich uitstrekt van af het eerste kamergedeelte in de richting van de opening waarbij de derde diameter afheemt in de richting van de opening, en waarbij geldt dat de eerste diameter kleiner of gelijk is aan de derde diameter en de derde diameter kleiner of gelijk is aan de tweede diameter (Dl < D3 < D2), waarbij in elke kamer een eerste gripring met ten minste twee boogsegmenten is voorzien, welke boogsegmenten gezamenlijk ten minste een deel van een cirkel vormen, en verder in elke kamer een tweede gripring die ingericht is om de eerste gripring in radiale richting te drukken tegen een kamerbinnenwand van het tweede kamergedeelte van de kamer.
  17. 17. Koppelstuk volgens conclusie 16, waarbij de twee uiteinden (94, 96) tegenoverliggend zijn.
  18. 18. Koppelstuk volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het pijpstuk een hogedrukpijpstuk is.
  19. 19. Pijp (100), omvattende een koppelstuk (10) volgens een van de conclusies 1-17 5 waarbij het koppelstuk gelegen is aan een uiteinde (110) van de pijp en een integraal deel is van de pijp.
  20. 20. Pijp (100) volgens conclusie 19, waarbij de tegenoverliggende uiteinde (120) open is.
  21. 21. Samenstel (200) van een pijpstuk (220) en een koppelstuk (210) volgens een der conclusies 1-18, waarbij een pijpeinde (230) van het pijpstuk ingebracht is in het koppelstuk.
NL2016989A 2016-06-17 2016-06-17 Trekvast koppelstuk NL2016989B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2016989A NL2016989B1 (nl) 2016-06-17 2016-06-17 Trekvast koppelstuk
EP19166890.4A EP3540284A1 (en) 2016-06-17 2017-06-14 Tension-resistant coupling piece
EP17176066.3A EP3258155B1 (en) 2016-06-17 2017-06-14 Tension-resistant coupling piece

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2016989A NL2016989B1 (nl) 2016-06-17 2016-06-17 Trekvast koppelstuk

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2016989A NL2016989A (nl) 2017-12-21
NL2016989B1 true NL2016989B1 (nl) 2018-01-16

Family

ID=56990918

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2016989A NL2016989B1 (nl) 2016-06-17 2016-06-17 Trekvast koppelstuk

Country Status (2)

Country Link
EP (2) EP3540284A1 (nl)
NL (1) NL2016989B1 (nl)

Families Citing this family (22)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DK2304299T3 (en) 2008-06-09 2018-01-15 Flexsteel Pipeline Tech Inc COLLECTION FOR FLEXIBLE PIPES.
EP3201509B1 (en) 2014-09-30 2020-01-01 Flexsteel Pipeline Technologies, Inc. Connector for pipes
CN108474521B (zh) 2015-11-02 2021-04-09 柔性钢管道技术公司 陆上管道的实时完整性监测
US10981765B2 (en) 2016-06-28 2021-04-20 Trinity Bay Equipment Holdings, LLC Half-moon lifting device
US11208257B2 (en) 2016-06-29 2021-12-28 Trinity Bay Equipment Holdings, LLC Pipe coil skid with side rails and method of use
CN109996749B (zh) 2016-10-10 2021-01-12 圣三一海湾设备控股有限公司 用于盘卷的柔性管的安装拖车及其使用方法
WO2018071299A1 (en) 2016-10-10 2018-04-19 Trinity Bay Equipment Holdings, LLC Expandable drum assembly for deploying coiled pipe and method of using same
US10526164B2 (en) 2017-08-21 2020-01-07 Trinity Bay Equipment Holdings, LLC System and method for a flexible pipe containment sled
WO2019089747A1 (en) 2017-11-01 2019-05-09 Trinity Bay Equipment Holdings, LLC System and method for handling reel of pipe
WO2019152779A2 (en) 2018-02-01 2019-08-08 Trinity Bay Equipment Holdings, LLC Pipe coil skid with side rails and method of use
AR114640A1 (es) 2018-02-22 2020-09-30 Trinity Bay Equipment Holdings Llc Sistema y método para desplegar bobinas de tubo enrollable
US11066002B2 (en) 2018-10-12 2021-07-20 Trinity Bay Equipment Holdings, LLC Installation trailer for coiled flexible pipe and method of utilizing same
AR118122A1 (es) 2019-02-15 2021-09-22 Trinity Bay Equipment Holdings Llc Sistema de manejo de tubo flexible y método para usar el mismo
US10753512B1 (en) 2019-03-28 2020-08-25 Trinity Bay Equipment Holdings, LLC System and method for securing fittings to flexible pipe
NL2023367B1 (en) 2019-06-24 2021-02-01 Pipelife Nederland Bv Coupling assembly
US10926972B1 (en) 2019-11-01 2021-02-23 Trinity Bay Equipment Holdings, LLC Mobile cradle frame for pipe reel
CN114981581A (zh) 2019-11-22 2022-08-30 圣三一海湾设备控股有限公司 罐封管配件系统和方法
WO2021102318A1 (en) 2019-11-22 2021-05-27 Trinity Bay Equipment Holdings, LLC Reusable pipe fitting systems and methods
MX2022006233A (es) 2019-11-22 2022-08-22 Trinity Bay Equipment Holdings Llc Sistemas y métodos de conexión de tubo estampada.
US10822194B1 (en) 2019-12-19 2020-11-03 Trinity Bay Equipment Holdings, LLC Expandable coil deployment system for drum assembly and method of using same
US10844976B1 (en) 2020-02-17 2020-11-24 Trinity Bay Equipment Holdings, LLC Methods and apparatus for pulling flexible pipe
NL2027549B1 (en) 2021-02-12 2022-09-12 Pipelife Nederland Bv Dismountable tension-resistant coupling assembly and method for coupling and decoupling a pipe

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH0384293A (ja) * 1989-08-25 1991-04-09 Sekisui Chem Co Ltd 管継手用抜け止め具
HU229178B1 (en) * 2001-11-23 2013-09-30 Georg Fischer Haustechnik Ag Quick-release coupling for pipes
KR100593285B1 (ko) * 2004-08-16 2006-06-26 김석윤 파이프 고정장치
KR20090106296A (ko) * 2008-04-04 2009-10-08 (주)위더스 파이프용 연결물

Also Published As

Publication number Publication date
EP3258155A1 (en) 2017-12-20
EP3540284A1 (en) 2019-09-18
NL2016989A (nl) 2017-12-21
EP3258155B1 (en) 2019-04-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2016989B1 (nl) Trekvast koppelstuk
EP2213928B1 (en) Push lock pipe connection system
AU2014375398B2 (en) Clamping ring, sliding sleeve, arrangement, and method for producing a non-releasable connection
EP2623832A2 (en) Stopper grip ring for plumbing pipes
KR102025453B1 (ko) 고압 시일을 위한 지지 링 장치
US11458605B2 (en) Packing insertion tool for paint and other fluid pumps
RU2472057C2 (ru) Зажимное кольцо для фиттинга
KR101048241B1 (ko) 원형의, 특히 관형 목적물의 말단용 연결 피스
AU2016227853B2 (en) Press sleeve, press fitting and use of the press fitting or the press sleeve
DK3091261T3 (en) Muff adapter
KR20120083266A (ko) 지지 슬리브를 구비한 푸쉬-피트 파이프 피팅 시스템
US20120242079A1 (en) Coupling system, distributor, pipe system, and pipe offset system
JP2021067283A (ja) 管継手
KR20170074188A (ko) 멤브레인 벨로우즈
US20180328690A1 (en) Multiple Flange Crush Washer
US9695960B2 (en) Fuel dispensing unit comprising a locking member for retaining a fuel conduit in a locked position
KR102053283B1 (ko) 파이프 연결구
US9989178B2 (en) Quick connect coupling
US9765927B2 (en) Flange fitting
US10508762B2 (en) Assembly of a flexible tube and a fitting body and a method thereof
US20180112502A1 (en) Latch for a Ball and Sleeve Plunger
EP3583342B1 (en) A screw fitting for a gas pipe made of metal material
US8696041B1 (en) Self-aligning gripping assembly
JP2019517643A5 (nl)
NL2019041B1 (en) Press fitting having a substantially V-shaped spacer ring with contact wall parts at opposing sides of a hollow

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20210701