NL2016571B1 - Wiel. - Google Patents

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een wiel, omvattend: – een velg; – een rondom de velg aangebrachte binnenband, met een zich door een opening in de velg uitstrekkend ventiel; – een rondom de velg en tussen de binnenband en de velg aangebrachte buitenband; – een eerste opzetstuk, welk zich door de opening in de velg uitstrekt, aangebracht om het ventiel van de binnenband; – een aan de buitenzijde van de buitenband tegen de velg aan het eerste opzetstuk aangebracht tweede opzetstuk met een ventiel; en – een luchtkanaal, zich uitstrekkend vanaf het ventiel van het tweede opzetstuk, door het tweede opzetstuk, door of langs het eerste opzetstuk heen, welk luchtkanaal uitmondt in de buitenband.

Description

Wiel

De uitvinding heeft betrekking op een wiel, omvattend: - een velg; - een rondom de velg aangebrachte binnenband, met een zich door een opening in de velg uitstrekkend ventiel; en - een rondom de velg en tussen de binnenband en de velg aangebrachte buitenband.

Wielen zijn in allerlei vormen bekend, en worden bijvoorbeeld gemonteerd aan voertuigen, voor het contact van het voertuig met een ondergrond. Deze wielen omvatten een velg, met een of meerdere daaromheen aangebrachte luchtkamers, afgesloten door middel van een of meerdere banden.

Voor motorvoertuigen en in het bijzonder raceauto's kan het gewenst zijn om wielen te gebruiken waarbij de banden op een relatief lage druk worden gebruikt, zoals bijvoorbeeld 1.0 bar. In gebruik kunnen bij dergelijke drukken de banden gemakkelijk loslaten van de velg, hetgeen gevaarlijk is. Om die reden is het bekend om binnen een wiel twee gescheiden luchtkamers te gebruiken, welke elk op een onafhankelijke druk worden gebracht. Hierbij zal een binnenband op een hoge druk worden gebracht, bijvoorbeeld 3.5 bar. Deze binnenband zal de buitenband, welke in veel gevallen tubeless is, tegen de velg aan drukken. In de buitenband is het mogelijk een lagere druk, bijvoorbeeld 1.0 bar te gebruiken, waarbij de kans op ongelukken drastisch wordt verminderd.

Zowel de binnenband als de buitenband is voorzien van een ventiel, en op dit moment is het voor elk van deze banden nodig om een apart ventiel aan te brengen door de velg van het wiel, hetgeen ongewenst is.

Een bestaande oplossing zoals bekend uit publicatie US 2608235 beschrijft een binnenbandventiel, waarbij in dit binnenbandventiel om het kanaal voor het opblazen van de binnenband een kanaal is aangebracht dat in verbinding kan staan met de buitenband. Dit kanaal kan aan de zijkant van het binnenbandventiel verbonden worden met een tweede ventiel. Bij deze oplossing moet het binnenbandventiel aangepast worden. Bovendien is het tegelijkertijd beschikbaar houden van twee ventielen ongewenst, omdat dit het gebruik compliceert.

Het is nu een doel van de uitvinding om de bovengenoemde problemen te verminderen of zelfs te voorkomen.

Dit doel wordt bereikt door middel van een wiel volgens de aanhef, verder omvattend: - een eerste opzetstuk, welk zich door de opening in de velg uitstrekt, aangebracht om het ventiel van de binnenband; - een aan de buitenzijde van de buitenband tegen de velg aan het eerste opzetstuk aangebracht tweede opzetstuk met een ventiel; en - een luchtkanaal, zich uitstrekkend vanaf het ventiel van het tweede opzetstuk, door het tweede opzetstuk, door of langs het eerste opzetstuk heen, welk luchtkanaal uitmondt in de buitenband.

Bij het wiel volgens de uitvinding kan het ventiel van de binnenband zonder aanpassingen gebruikt worden, en worden een respectievelijk eerste en tweede opzetstuk om het binnenbandventiel, dat voor de bevestiging van het eerste opzetstuk bij voorkeur is voorzien van schroefdraad aan de buitenwand, aangebracht. Hierbij zorgt het eerste opzetstuk, dat vanaf de binnenzijde van de buitenband is aangebracht ervoor dat een luchtverbinding mogelijk is met de binnenzijde van de buitenband op het moment dat aan het eerste opzetstuk het tweede opzetstuk wordt bevestigd. Op die manier is het niet langer nodig om naast een ventielgat in de velg verdere openingen dan het ventielgat in de velg aan te brengen, aangezien zowel het kanaal voor het oppompen van binnenband als het kanaal voor het oppompen van de buitenband door het ventielgat lopen. Met het eerste opzetstuk en zonder het tweede opzetstuk is het mogelijk om zoals gebruikelijk de binnenband op te pompen, waarbij na plaatsing van het tweede opzetstuk het mogelijk is om de buitenband op te pompen.

Het binnenbandventiel, het eerste opzetstuk en het tweede opzetstuk zijn daarbij aparte onderdelen welke losmaakbaar van elkaar zijn, en welke bij voorkeur los van de overige delen van het wiel verkocht kunnen worden.

Daarbij geschikte ventielen omvatten een ventiellichaam met een daardoor gevormd kanaal en en in het kanaal aangebrachte veerbare afsluiter, welke bij het uitoefenen van druk op de afsluiter van een gesloten stand naar een geopende stand wordt gebracht.

Aan een of meerdere van de banden, zoals bij voorkeur de binnenband, kan bovendien een zogenaamd beadlock-mechanisme zijn aangebracht om deze band aan de velg te verankeren. Het ventiel van de binnenband en het eerste opzetstuk strekken zich in dat geval bij voorkeur door een kanaal in deze beadlock heen uit.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van het wiel volgens de uitvinding is het ventiel van het tweede opzetstuk op afstand geplaatst van het ventiel van de binnenband.

Door de ventielen op afstand van elkaar te plaatsen, en in het bijzonder de veerbare afsluiters van deze ventielen, wordt voorkomen dat, wanneer het tweede opzetstuk geplaatst is, lucht vanaf het tweede opzetstuk ook de afsluiter van het binnenbandventiel kan bedienen.

In weer een voorkeursuitvoeringsvorm van het wiel volgens de uitvinding omvat het eerste opzetstuk een op afstand van en om het ventiel van de binnenband aangebrachte, zich door de opening in de velg uitstrekkende wand omvat, waartussen het luchtkanaal zich uitstrekt.

Een dergelijke constructie, waarbij het kanaal wordt gevormd tussen het binnenbandventiel en het eerste opzetstuk vereenvoudigt de productie van het eerste opzetstuk ten opzichte van een eveneens denkbare variant waarin het kanaal door het eerste opzetstuk heen loopt.

In nog een voorkeursuitvoeringsvorm van het wiel volgens de uitvinding omvat het eerste opzetstuk een rondlopende omtreksflens, aangebracht aan de binnenzijde van de velg, waarbij het eerste uiteinde van het luchtkanaal zich door de omtreksflens uitstrekt.

Door een omtreksflens aan de binnenzijde van de velg aan te brengen, kan het eerste opzetstuk stabiel tegen de velg aan liggen. Het kanaal (of bij voorkeur meerdere kanalen) strekken zich in radiale richting bij voorkeur door de omtreksflens heen uit.

In weer een voorkeursuitvoeringsvorm van het wiel volgens de uitvinding zijn het eerste opzetstuk en het tweede opzetstuk verbonden door middel van schroefdraad.

Het kiezen van een schroefdraadverbinding zorgt voor een stabiele verbinding welke gemakkelijk monteerbaar is in combinatie met de vorm van de gebruikelijke ventielen voor dergelijke toepassingen.

In een andere voorkeursuitvoeringsvorm van het wiel volgens de uitvinding zijn ten minste één van de binnendiameter en de buitendiameter van het ventiel van de binnenband en het ventiel van het tweede opzetstuk gelijk.

Door de afmetingen van het ventiel, en in het bijzonder de binnendiameter en de buitendiameter van beide ventielen zoveel mogelijk gelijk te houden, wordt de mogelijkheid verschaft om met één soort pomp beide ventielen te gebruiken, zonder dat daarbij bijvoorbeeld verloopstukken noodzakelijk zijn.

In opnieuw een voorkeursuitvoeringsvorm van het wiel volgens de uitvinding zijn het ventiel van de binnenband en het ventiel van het tweede opzetstuk in het verlengde van elkaar aangebracht.

Door de ventielen in het verlengde van elkaar aan te brengen, is het, onafhankelijk van de vraag of het ventiel van de binnenband, ofwel het ventiel van het tweede opzetstuk gebruikt dient te worden, gemakkelijk om het ventiel te vinden, omdat dit in dezelfde richting steekt.

In een volgende voorkeursuitvoeringsvorm van het wiel volgens de uitvinding is de buitenband tubeless.

Wanneer de buitenband tubeless is en de wand die de ruimte in de band omsluit niet uit één deel is gevormd, dan is het wiel goedkoper in productie.

In opnieuw een voorkeursuitvoeringsvorm van het wiel volgens de uitvinding is de druk in de binnenband hoog, bijvoorbeeld 3.5 bar, en in de buitenband laag, bijvoorbeeld 1.0 bar.

Door de drukken hoog respectievelijk laag te kiezen wordt bereikt dat met lage drukken kan gereden worden, terwijl daarbij het risico op loslaten van de buitenband van de velg wordt verkleind. Bovendien zal het kiezen van een hoge druk voor de binnenband betekenen dat lucht die door middel van het ventiel van het tweede opzetstuk wordt binnengebracht vanzelf geneigd zal zijn om richting de buitenband te stromen, zonder daarbij de veerbare afsluiter in het ventiel van de binnenband te bedienen.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande figuren.

Figuur 1 toont een weergave met uiteengenomen delen van een aantal onderdelen van een wiel volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede van een aantal onderdelen van het wiel volgens figuur 1.

Figuur 3 toont een andere dwarsdoorsnede van het wiel volgens figuur 1.

In figuur 1 is een gedeelte van een wiel 18 getoond, met een binnenband 1 met een binnenbandventiel 2. Om het binnenbandventiel 2 is een eerste opzetstuk 3 geplaatst.

Eerste opzetstuk 3 omvat een kokervormig deel 4, welk om en op afstand van de buitenwand van binnenbandventiel 2 is aangebracht, om een luchtkanaal daartussen vrij te laten. Aan de onderzijde is eerste opzetstuk 3 voorzien van een omtreksflens 5, waarin een aantal openingen 6 zijn aangebracht, die in verbinding staan met het kanaal tussen eerste opzetstuk 3 en binnenbandventiel 2. Over de bovenzijde is op de stippellijn 7 de buitenband en de velgrand (niet getoond) aangebracht. Over het eerste opzetstuk 3 kan een tweede opzetstuk 8 worden geplaatst, voorzien van een buitenbandventiel 9, en een neerhangende wand 10, welke deel 10 aansluit op de buitenzijde van kokervormig deel 4 door middel van niet getoond schroefdraad. De binnendiameter en buitendiameter van binnenbandventiel 2 en buitenbandventiel 9 zijn gelijk.

Figuur 2 toont meer details van het gedeelte. Zo is te zien dat zowel binnenbandventiel 2 als buitenbandventiel 9 in de behuizing een ventiellichaam 11, 12 met een afsluiter 13, 14, voorzien van veren 15, 16 hebben. Tevens zijn getoond het schroefdraad 17 tussen de neerhangende wand 10 en de buitenwand van kokervormig deel 4. Op het moment dat het tweede opzetstuk 8 niet aanwezig is, dan kan binnenbandventiel 2 gebruikt worden als normaal om lucht in richting A in de binnenband te brengen. Op het moment dat tweede opzetstuk 8 geplaatst wordt, dan zal alle lucht die via buitenbandventiel 9 geneigd zijn om via de in figuur 2 getoonde richting B, tussen binnenbandventiel 2 en kokervormig deel 4 van het eerste opzetstuk 3 door en vervolgens door door kanalen 6, in de buitenband te stromen.

In figuur 3 is een ander aanzicht van het wiel 18 getoond. Hierbij is ook getoond dat de binnenband 1 voorzien is van een beadlock 19, welke zich om de binnenband 1 uitstrekt. Door de beadlock 19 is een niet getoond kanaal aangebracht, waardoor het binnenbandventiel 2 valt, om daarmee het kanaal naar de om velg 20 aangebrachte buitenband 21 niet af te sluiten, en de instroom van lucht in de richting B mogelijk te maken.

Claims (9)

1. Wiel, omvattend: - een velg; - een rondom de velg aangebrachte binnenband, met een zich door een opening in de velg uitstrekkend ventiel; en - een rondom de velg en tussen de binnenband en de velg aangebrachte buitenband gekenmerkt door - een eerste opzetstuk, welk zich door de opening in de velg uitstrekt, aangebracht om het ventiel van de binnenband; - een aan de buitenzijde van de buitenband tegen de velg aan het eerste opzetstuk aangebracht tweede opzetstuk met een ventiel; en - een luchtkanaal, zich uitstrekkend vanaf het ventiel van het tweede opzetstuk, door het tweede opzetstuk, door of langs het eerste opzetstuk heen, welk luchtkanaal uitmondt in de buitenband.

2. Wiel volgens conclusie 1, waarbij het ventiel van het tweede opzetstuk op afstand is geplaatst van het ventiel van de binnenband.

3. Wiel volgens conclusie 1 of 2, waarbij het eerste opzetstuk een op afstand van en om het ventiel van de binnenband aangebrachte, zich door de opening in de velg uitstrekkende wand omvat, waartussen het luchtkanaal zich uitstrekt.

4. Wiel volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij het eerste opzetstuk een rondlopende omtreksflens omvat, aangebracht aan de binnenzijde van de velg, waarbij het eerste uiteinde van het luchtkanaal zich door de omtreksflens uitstrekt.

5. Wiel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste opzetstuk en het tweede opzetstuk verbonden zijn door middel van schroefdraad.

6. Wiel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste één van de binnendiameter en de buitendiameter van het ventiel van de binnenband en het ventiel van het tweede opzetstuk gelijk zijn.

7. Wiel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het ventiel van de binnenband en het ventiel van het tweede opzetstuk in het verlengde van elkaar zijn aangebracht.

8. Wiel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de buitenband tubeless is.

9. Wiel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de druk in de binnenband hoog, bijvoorbeeld 3.5 bar is, en in de buitenband laag, bijvoorbeeld 1.0 bar is.