NL2016529B1 - Behuizing voor een dier, samenstel van meerdere behuizingen en werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke behuizing. - Google Patents

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een behuizing voor een dier, zoals een kalf, omvattende: een door opstaande, van een gekromde contour voorziene zijwanden en een bovenzijde omsloten verblijfsruimte, een van de 5 bovenzijde van de verblijfsruimte deel uitmakend eerste verplaatsbaar wanddeel dat verplaatsbaar is tussen een de bovenzijde afsluitende toestand en een geopende toestand waarin het verplaatsbare wanddeel een opening vrijlaat in de bovenzijde van de verblijfsruimte, en een tweede wanddeel dat verplaatsbaar is tussen een een opening afsluitende toestand 10 en een vanaf een tweede, aan de eerste zijkant overliggende zijkant toegang tot de verblijfsruimte gevende toestand. De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke behuizing.

Description

Behuizing voor een dier, samenstel van meerdere behuizingen en werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke behuizing

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een behuizing voor een dier, in het bijzonder voor een kalf. Dergelijke behuizingen zijn er in vele soorten en maten en worden onder andere door de onderhavige aanvrager sinds ruime tijd op de markt gebracht. De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel van meerdere van dergelijke behuizingen en op een werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke behuizing.

Hoewel de bekende behuizingen in een zekere behoefte voorzien, bestaat er ruimte voor verbetering, zowel op het gebied van hanteerbaarheid van de behuizingen, als op het gebied van de gebruiksmogelijkheden, zowel voor de te huisvesten dieren, als voor het beheer van de behuizingen.

Het is dan ook een doel van de onderhavige uitvinding om een behuizing te verschaffen die verbeterde gebruiksmogelijkheden en/of een verhoogde doelmatigheid verschaft bij het gebruik van behuizingen van het in aanhef genoemde type.

De uitvinding verschaft daartoe een behuizing voor een dier, zoals een kalf, omvattende: een door wanden aan een bovenkant en althans gedeeltelijk aan zijkanten omsloten verblijfsruimte; een eerste en een tweede zijwand, ten minste aan een bovenste deel daarvan voorzien van ten minste deels gekromde, en bij voorkeur convexe contouren, welke zijwanden zich op onderlinge afstand in hoofdzaak parallel aan elkaar uitstrekken; en een loodrecht op de zijwanden uitstrekkende voor- en achterzijde die in hoofdzaak ten minste een deel van de contouren van de eerste en de tweede zijwand verbinden en gezamenlijk zijn voorzien van: een ten minste aan een bovenkant van de verblijfsruimte gesitueerd eerste wanddeel dat verplaatsbaar is tussen een de bovenkant afsluitende toestand en een vanaf een eerste zijkant toegang tot de verblijfsruimte gevende toestand, en een tweede wanddeel dat verplaatsbaar is tussen een een opening afsluitende toestand en een vanaf een tweede, aan de eerste zijkant overliggende zijkant toegang tot de verblijfsruimte gevende toestand.

Het is hierbij mogelijk dat ten minste één van de voor- en achterzijden in hoofdzaak de gehele contour van de eerste en tweede zijwand verbindt. Hierdoor ontstaat, met andere woorden, een dichte wand, die zorgt voor beschutting voor een te huisvesten dier, zoals een kalf. De verplaatsbare wanddelen kunnen zich daarbij over slechts een deel van de contouren van de eerste en tweede zijwand uitstrekken.

De termen zijkanten en bovenkant dienen hier ter beschrijving van aanzichtzijden en niet ter aanduiding van fysieke delen van de behuizing, die daardoor niet uitsluitend geacht hoeft te worden uit 4 zijwanden en een bovenvlak te zijn opgetrokken. In het navolgende zal nog nader worden toegelicht dat andere vormen ook denkbaar zijn.

Een voordeel van de aanwezigheid in de behuizing van ten minste twee verplaatsbare wanddelen die toegang kunnen verschaffen van overliggende zijde van de verblijfsruimte tot de binnenzijde is dat dit het mogelijk maakt om van twee zijden van de behuizing (bijvoorbeeld de voorzijde en de achterzijde) beheerswerkzaamheden te verrichten. Zo wordt het bijvoorbeeld mogelijk om van de achterzijde strooisel toe te voeren en aan de voorzijde bijvoorbeeld voer aan te bieden. Dit is in het bijzonder voordelig wanneer grote hoeveelheden behuizingen naast elkaar in rijen zijn opgesteld, waarbij het verzorgen althans gedeeltelijk geautomatiseerd plaatsvindt; bijvoorbeeld doordat er met voertuigen zoals tractoren tussen de rijen van behuizingen gereden wordt. Een ander voordeel van de ten minste twee verplaatsbare wanddelen is dat hiermee de ventilatiemogelijkheden van de behuizing groot zijn; afhankelijk van de ventilatiebehoefte en bijvoorbeeld de windrichting kan er voor worden gekozen een verplaatsbaar wanddeel aan een specifieke zijde van de behuizing te openen of er juist voor te kiezen meerdere wanddelen te openen respectievelijk alle wanddelen gesloten te houden.

Doordat de behuizing verder twee zijwanden omvat die aan ten minste een bovenste deel daarvan van ten minste deels gekromde, en bij voorkeur convexe contouren zijn voorzien, welke zijwanden zich op onderlinge afstand in hoofdzaak parallel aan elkaar uitstrekken en van waaraf zich loodrecht op de zijwanden een voor- en een achterzijde uitstrekken die in hoofdzaak ten minste een deel van de contouren van de eerste en de tweede zijwand verbinden, ontstaat een behuizing die door de daarmee gecreëerde vloeiend aflopende boven- en zijkanten gunstige aërodynamische eigenschappen (geringe windweerstand) heeft en waar (regen)water gemakkelijk vanaf vloeit. Tevens wordt de door de behuizing verschafte inhoud van de verblijfsruimte door de vorm gemaximaliseerd.

Voor het verdergaand faciliteren van beheerswerkzaamheden heeft het bijzonder de voorkeur dat ook het tweede verplaatsbare wanddeel ten minste aan een bovenkant van de verblijfsruimte gesitueerd is.

Door de ten minste deels gekromde contour van ieder van de zijwanden spiegelsymmetrisch ten opzicht van een verticale as uit te voeren, ontstaat een behuizing met een symmetrische vorm. De symmetrische vorm geeft de behuizing een uitstekende sterkte en stijfheid. Bovendien worden deze voordelige eigenschappen van de behuizing gerealiseerd met een relatief beperkt materiaalgebruik. Daarnaast biedt de symmetrisch gevormde behuizing de mogelijkheid om bij de aaneenschakeling van soortgelijke behuizingen, waarbij de zijwanden twee naastliggende behuizingen tegen elkaar aan worden geplaatst, een aaneengesloten rij behuizingen te verkrijgen waarvan de contouren van naastliggende behuizingen op elkaar aansluiten onafhankelijk van de oriëntatie van de afzonderlijke behuizingen. Een dergelijke uniforme vorm van de rij behuizingen zal met name de althans gedeeltelijk geautomatiseerde beheerswerkzaamheden verder vergemakkelijken.

In een verdere uitvoeringsvorm beschrijft de deels gekromde contour van ieder van de zijwanden een paraboolvorm. Het voordeel van een dergelijke vorm is dat verticale krachten op de behuizing door de drukkrachten in de paraboolboog gelijkmatig verdeeld over de hele spanbreedte naar de grond worden geleid, waardoor een in hoge mate stabiele en stijve constructie wordt verkregen.

In een uitvoeringsvorm zijn de verplaatsbare wanddelen schamierbaar om ten minste één zich in hoofdzaak evenwijdig aan een voor- en/of achterzijde van de verblijfsruimte uitstrekkende rotatie-as, waardoor zij van de voor- en achterzijde eenvoudig bedienbaar zijn. Als alternatief is het ook denkbaar dat één of meerdere verplaatsbaar wanddelen bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als verschuifbare panelen. Een dergelijke rotatie-as kan een top vormen van de behuizing, zodat de rest van de behuizing lager gelegen is dan de rotatie-as.

Het is eveneens mogelijk dat het eerste en het tweede wanddeel ieder scharnierbaar zijn om een afzonderlijke zich in hoofdzaak evenwijdig aan een voor- en/of achterzijde van de verblijfsruimte uitstrekkende rotatie-as. Hiermee kunnen de verplaatsbare wanddelen onafhankelijk van elkaar op verschillende onderlinge posities op de voor- en/of achterzijde van de behuizing worden voorzien. Een bijkomend voordeel is dat er in de nok van de verblijfsruimte een mogelijkheid (ruimte) aanwezig is voor het aanbrengen van apparatuur zoals bijvoorbeeld een verlichtingsbron, een ventilator en/of een camerasysteem.

In een uitvoeringsvorm omvat ten minste één van de ten minste ene rotatie-as een fysieke stang of balk. Aldus kan een relatief eenvoudige en lichte constructie worden bereikt daar er in een dergelijke uitvoeringsvorm van een eventueel reeds aanwezige versteviging gebruik gemaakt kan worden. In een verdere uitvoeringsvorm is ten minste één van de verplaatsbare wanddelen scharnierbaar om een zich in hoofdzaak horizontaal ten opzichte van een bodem waarop de behuizing is geplaatst uitstrekkende as.

Overigens kan niet alleen de (horizontale) as kan omwille van de stevigheid van de behuizing een fysieke stang of balk omvatten; de behuizing kan aan de contouren van de behuizing gelegen ribben omvatten, welke ribben fysieke stangen of balken kunnen omvatten. Hierbij zijn alle denkbare combinaties mogelijk, al naar gelang de eisen die aan een specifieke uitvoeringsvorm gesteld worden.

Het is mogelijk dat de afzonderlijke zich in hoofdzaak evenwijdig aan een voor- en/of achterzijde van de verblijfsruimte uitstrekkende rotatie-assen, waarom het eerste respectievelijk het tweede wanddeel in een specifieke uitvoeringsvorm scharnierbaar zijn, op verschillende afstanden ten opzichte van een bodem van de verblijfsruimte gelegen zijn. Hiermee wordt, bezien vanaf één der zijwanden, een asymmetrische plaatsing van verplaatsbare wanddelen en door deze wanddelen af te sluiten openingen bewerkstelligd, waardoor vanuit verschillende zijden, hoogten en/of hoeken toegang tot de verblijfsruimte kan worden verschaft.

De bodem van de behuizing kan geopend zijn, maar kan als alternatief ook zijn voorzien van een roostervloer die wenselijk losneembaar is om zo het reinigen van de behuizing te vereenvoudigen.

In een alternatieve uitvoeringsvorm omvat het schamierbare deel aan de van de scharnierende zijde afgekeerde zijde een uitkraging, dat kan dienen als handvat of afdak. Ook kunnen er meerdere elkaar gelegen verplaatsbare wanddelen zijn voorzien waardoor de verblijfruimte van één zijde via meerdere afsluitbare openingen toegankelijk is. Aldus kunnen bijvoorbeeld compartimenten van de verblijfruimte afzonderlijk toegankelijk gemaakt worden en kunnen de verplaatsbare wanddelen een beperkte omvang behouden.

Voor het eenvoudig verplaatsen van de behuizing kan deze zijn voorzien van ten minste één koppeling voor aangrijping van de behuizing. De behuizing kan daartoe voorzien zijn van één of meerdere ophangogen of anders gevormde aangrijppunten voor een hefwerktuig. Additioneel of als alternatief van ten minste één aan de bovenzijde geplaatst aangrijppunt kan de inrichting zijn voorzien van sleuven waarmee de behuizing door een vorkheftruck kan worden aangegrepen. Voorts is het voor de hanteerbaarheid van de behuizing tijdens heffen en bereikbaarheid van de ophangpunten voordelig ingeval de aangrijplocatie is voorzien aan een bovenste uiterste van de behuizing.

Aan één van de zijden van de behuizing kan de verblijfsruimte zijn voorzien van één of meerdere afsluitbare openingen voor het doorlaten van te huisvesten dieren wanneer deze in de behuizing worden gebracht of wanneer deze uit de behuizing worden verwijderd. Zo een opening kan zijn voorzien van bijvoorbeeld een verplaatsbaar hek. Het is daarbij voordelig indien per compartiment een afzonderlijk hek is voorzien.

De behuizing kan voorts worden uitgevoerd met extra voorzieningen, zoals - een drinkwater houder en/of melkvoorziening, een voerhouder voor kracht of ruwvoer en/of een verwarming.

De behuizing kan tevens een actuator omvatten voor het doen bewegen van één of meerdere verplaatsbare wanddelen. Aldus wordt het mogelijk mechanisch of zelfs automatisch een wanddeel te verplaatsen en/of in een gewenste positie te houden.

Een dergelijke de actuator kan zijn ingericht om op basis van een bemeten grootheid, zoals tijd, temperatuur, lichtintensiteit en/of luchtvochtigheid de positie van een verplaatsbaar wanddeel te regelen.

In het bijzonder kan de actuator zijn ingericht om op basis van een extern stuursignaal, bijvoorbeeld van een (voeder)robot, het verplaatsbare wanddeel te bewegen en/of in een gewenste positie te brengen. Zo een actuator kan zijn uitgevoerd als een (elektro)motor of een cilinder. De actuator kan ook worden aangesloten op een intelligent stuursysteem, welke besturing bijvoorbeeld kan worden gevoerd met informatie van één of meerdere sensoren. Afhankelijke van de bemeten grootheden kan vervolgens de optimale positie van verplaatsbare wanddelen worden aangestuurd.

In weer een uitvoeringsvorm is de behuizing voorzien van ten minste één tussenschot. Een dergelijke behuizing paart een aantal additionele voordelen aan de mogelijkheden die de behuizingen volgens de stand der techniek verschaffen. Zo kan de behuizing op eenvoudige wijze worden omgebouwd van een behuizing waarin meerdere dieren in van elkaar gescheiden compartimenten kunnen worden gehouden (bijvoorbeeld twee, drie, voer of meerde dan vier compartimenten) naar een groepsaccommodatie waarin de schotten zijn verwijderd en meerdere dieren een gemeenschappelijke verblijfsruimte tot hun beschikking krijgen. Dit is voordelig bij de opfok van bijvoorbeeld klaveren, waarbij de kalveren tot een bepaalde leeftijd wenselijk eerste van elkaar gescheiden worden gehouden om als zij iets ouder zijn in een groepsverband voordelig gehouden te kunnen worden. Nog een voordeel van een behuizing met meerder compartimenten is dat deze het mogelijk maakt op efficiënte wijze een behuizing te verschaffen voor meerdere dieren. Hierbij moet ook gedacht worden aan het plaatsen van een groter aantal behuizingen, hetgeen evident eenvoudiger is wanneer niet ieder compartiment individuele handelingen behoeft maar wanneer het plaatsen van een enkele behuizing reeds huisvesting voor meerdere dieren verschaft.

In een variant is de verblijfsruimte langgerekt en is het ten minste ene tussenschot zodanig met de verblijfsruimte koppelbaar dat het tussenschort zich in hoofdzaak loodrecht uitstrekt ten opzichte van de lengterichting van de verblijfsruimte. Op deze wijze kan er doelmatig van het grondoppervlak van de behuizing gebruik gemaakt worden en kunnen op eenvoudige wijze meerdere compartimenten in de behuizing worden gerealiseerd. De verblijfsruimte kan zijn voorzien van ten minste twee (of drie, vier of zelf meer dan vier) verplaatsbare tussenschotten, welke tussenschotten evenwijdig aan elkaar met de verblijfsruimte koppelbaar zijn. Naar mate er een groter aantal schotten wordt toegepast kan de behuizing ook in meerdere compartimenten worden opgedeeld. Weliswaar zal dit leiden tot een groter totaal volume maar dit kan leiden tot een vergroting van de doelmatigheid bij het plaatsen, verplaatsen , onderhouden en beheren van de behuizingen.

Een tussenschot kan zich uitstrekken tussen twee overliggende zijden van de verblijfsruimte, bijvoorbeeld tussen de voor- en achterzijde van de behuizing. De hoogte van het tussenschot kan lager zijn dan de hoogte van de opstaande zijwanden zodanig dat gehuisveste dieren in een toestand waarin de schotten de verblijfsruimte onderverdelen in meerdere compartimenten zich nog wel bewust zijn van eikaars aanwezigheid. De verblijfsruimte en/of de tussenschotten kunnen ten minste gedeeltelijk zijn vervaardigd uit kunststof hetgeen goed reinigbaar en duurzaam kan worden uitgevoerd. Om te voorkomen dat de behuizing in een warme omgeving en bij opstelling in de buitenlucht niet nodeloos overmatig warm wordt kan er voor worden gekozen de buitenzijde van de behuizing van een lichte, bij voorkeur witte kleur te voorzien.

Ten aanzien van de wanden wordt opgemerkt dat deze op al dan niet specifieke locaties kunnen zijn voorzien van openingen, bijvoorbeeld openingen om luchtcirculatie te faciliteren. Anderzijds kunnen de wanden ook deels uit een doorlaatbaar materiaal (zoals bijvoorbeeld gaasmateriaal) zijn uitgevoerd. De wanden dienen echter wel zodanig uitgevoerd te zijn dat een te huisvesten dier deze niet kan passeren. Dit geld overigens evenzo voor de vormgeving van het ten minste ene tussenschot. Dit tussenschot kan zo zijn uitgevoerd dat het losneembaar is van de verblijfsruimte. Dit maakt het mogelijk om een verblijfsruimte voor meerdere dieren te creëren zonder belemmering van één of meerdere nog deels aanwezige schotten. Ook kan dit een eenvoudiger reinigen van de schotten en/of de verblijfsruimte faciliteren.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel van meerdere behuizingen zoals bovenstaand beschreven, alsook op een werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke behuizing waarbij van overliggende zijden van de verblijfsruimten toegang tot de verblijfsruimten wordt verschaft voor het beheer van de behuizing en/of voor ventilatiedoeleinden. Onder beheerswerkzaamheden vallen onder meer de toevoer van materiaal zoals voedsel en strooisel; het houden van toezicht op gehuisveste dieren; het enten van gehuisveste dieren; het uit de behuizing verwijderen van gehuisveste dieren; het reinigen van de behuizing en zo voorts.

De verblijfsruimte van de behuizing kan door middel van het plaatsen en het verwijderen van één of meerdere schotten naar believen worden omgebouwd van een enkele verblijfsruimte of een verblijfsruimte die is opgedeeld in meerdere compartimenten. Aldus ontstaat de flexibiliteit om een dieren van elkaar gescheiden te houden of hen juist in een gezamenlijke verblijfsruimte te houden. Tevens vereenvoudigd deze faciliteit het reinigen van de behuizing, wanneer de schotten verwijderd zijn is het immers eenvoudiger de binnenzijde van de behuizing te reinigen en kunnen de schotten afzonderlijk worden gereinigd.

De uitvinding zal navolgend nader worden verduidelijkt aan de hand van de in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin tonen: figuren IA - 1C drie vooraanzichten op een behuizing volgens de onderhavige uitvinding in verschillende configuraties; figuur 2 een vooraanzicht op de behuizing uit de figuren IA - 1C in een deels geopende toestand; figuur 3 een vooraanzicht op de behuizing uit de figuren IA - 1C in een verdergaand geopende toestand; figuur 4 een achteraanzicht van de behuizing uit de voorgaande figuren; en figuren 5-8 met de figuren IA, 2, 3 en 4 overeenkomende aanzichten op een alternatieve uitvoeringsvariant van een behuizing volgens de onderhavige uitvinding.

Figuur IA toont een behuizing 1 voor een dier, zoals een kalf, omvattende een zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekkende as 2, van waaraf zich uitstrekken een eerste en tweede paraboolvormige zijwand 3, 4 zich op onderlinge afstand in hoofdzaak dwars op de lengterichting van de as 2 uitstrekken zodanig dat de top van de paraboolvormige zijwanden 3, 4 op de as 2 gelegen is. De zijwanden 3,4 (in het bijzonder de een deel van de contouren van de zijwanden 3, 4) worden verbonden door een voorzijde 5 en een achterzijde 6. Verder is de behuizing 1 voorzien van een takelvoorziening gevormd door hef-ogen 7. De voorzijde 5 van de behuizing 1 is niet volledig afgesloten; aan de onderzijde zijn voerhekken 8 aangebracht waardoor een inwendige verblijfsruimte 9 zodanig kan worden afgesloten dat in de behuizing 1 geplaatste dieren (niet in deze figuur getoond) deze verblijfsruimte 9 niet ongecontroleerd kunnen verlaten. Deze voerhekken 8 kunnen naar believen ook worden voorzien van bijvoorbeeld drankhouders, voerhouders en zo voorts. Ook kan een voerhek 8 zo worden uitgevoerd dat het te openen is om zo een dier toe te laten in de behuizing 1 of een dier uit de behuizing 1 te verwijderen. Verder is in deze figuur zichtbaar dat de verblijfsruimte 9 van de behuizing 1 door in de behuizing 1 geplaatste schotten 10 is opgedeeld in meerdere (hier weergegeven: vijf) compartimenten 11. De schotten 10 reiken niet tot aan de bovenzijde van de behuizing 1 en zijn parallel aan elkaar tussen de voorzijde 5 en de achterzijde 6 van de behuizing 1 geplaatst.

Figuur 1B toont de behuizing 1 uit figuur IA echter nu in een toestand waarin een schot 10 overeenkomstig een pijl Pi uit de behuizing 1 wordt getrokken waardoor er twee compartimenten 11 met elkaar worden verbonden. Het schot 10 kan nog verder worden uitgetrokken en ten slotte volledig worden ontkoppeld van de behuizing 1. Indien alle schotten 10 zijn verwijderd ontstaat er een situatie zoals is weergegeven in figuur 1C.

De behuizing 1 is aldaar voor zien van een enkele (en dus ook grotere) verblijfsruimte 12.

Figuur 2 toont de behuizing 1 nu in een toestand waarin meerdere verplaatsbare wandelen 20 die aan één zijde (de voorzijde) van de behuizing 1 zijn gelegen zijn verplaatst naar een geopende toestand. Hierdoor wordt het makkelijker om materiaal (bijvoorbeeld strooisel) aan de binnenzijde van de behuizing toe te voeren maar tevens wordt de behuizing 1 op passieve wijze meer geventileerd. Ook zichtbaar is dat de zijwanden 3, 4 door middel van een wegzwenkbaar segment 21 aan de bovenzijde geopend zijn hetgeen de ventilatie verdergaand doet toenemen. De verplaatsbare wanddelen 20 zijn voorzien van een omgezet randdeel 20” dat zowel kan dienen als afdak als ook als aangrijpmogelijkheid bij manuele bediening.

Figuur 3 toont opnieuw de behuizing 1, nu in een toestand waarin meerder verplaatsbare wandelen 20 en 22 die aan zowel de voorzijde (de verplaatsbare wanddelen 20) als aan de achterzijde (de verplaatsbare wanddelen 22) van de behuizing 1 zijn gelegen zijn verplaatst naar een geopende toestand. Aldus neemt de (passieve) ventilatie van e behuizing 1 nog verder toe en kan er ook via de achterzijde van de behuizing 1 toegang worden verkregen tot de binnenzijde van de behuizing 1. Aldus wordt het bijvoorbeeld mogelijk ook strooisel via de achterzijde van de behuizing 1 toe te voeren.

Figuur 4 toont een de achterzijde van de behuizing 1 uit de voorgaande figuren, waarin zichtbaar is dat de achterzijde 6 een aantal starre gesloten plaatdelen 30 omvat waarboven een aantal verplaatsbare wanddelen 22 is gelegen. De gesloten plaatdelen 30 kunnen naar believen ook zo worden uitgevoerd dat ook deze wegzwenkbaar zijn, bijvoorbeeld om dieren in en uit de behuizing 1 te laten. Zoals zichtbaar is sluit de achterzijde aan op de contour van de zijwanden 3, 4.

Figuren 5-8 tonen een behuizing 40 die een grote gelijkenis vertoont met de in de voorgaande figuren getoonde behuizing 1, overeenkomstige onderdelen van de behuizingen 1 en 40 zijn met identieke verwijscijfers aangegeven. Bij de behuizing 40 zijn aan de voorzijde 5 gelegen verplaatsbare wanddelen 41 rond een op afstand van de top van de behuizing 40 gelegen rotatie-as 42. Aan de achterzijde 6 van de behuizing 40 zijn verplaatsbare wanddelen 43 gelegen die eveneens rond een op afstand van de top van de behuizing 40 gelegen rotatie-as 44 zwenkbaar zijn. Aldus zijn de aan de overliggende zijden gelegen verplaatsbare wanddelen 41, 43 schamierbaar om afzonderlijke zich in hoofdzaak evenwijdig aan de voorzijde 5 en achterzijde 6 van de verblijfsruimte 9 uitstrekkende rotatie-assen 42, 44. Door de op afstand van de nok van de verblijfsruimte 9 gelegen rotatieassen 41, 43 resteert er in de nok een loze ruimte 45 die nuttig kan worden aangewend voor bijvoorbeeld het aanbrengen van - in de figuren niet getoonde - apparatuur zoals bijvoorbeeld een verlichtingsbron, een ventilator, een camerasysteem en/of andere gewenste apparatuur.

Claims (18)

1. Behuizing voor een dier, zoals een kalf, omvattende: - een door wanden aan een bovenkant en althans gedeeltelijk aan zijkanten omsloten verblijfsruimte, - een eerste en een tweede zijwand, ten minste aan een bovenste deel daarvan voorzien van ten minste deels gekromde - en bij voorkeur convexe - contouren, welke zijwanden zich op onderlinge afstand in hoofdzaak parallel aan elkaar uitstrekken, en - een loodrecht op de zijwanden uitstrekkende voor- en achterzijde die in hoofdzaak ten minste een deel van de contouren van de eerste en de tweede zijwand verbinden en gezamenlijk zijn voorzien van: o een ten minste aan een bovenkant van de verblijfsruimte gesitueerd eerste wanddeel dat verplaatsbaar is tussen een de bovenkant afsluitende toestand en een vanaf een eerste zijkant toegang tot de verblijfsruimte gevende toestand, en o een tweede wanddeel dat verplaatsbaar is tussen een een opening afsluitende toestand en een vanaf een tweede, aan de eerste zijkant overliggende zijkant toegang tot de verblijfsruimte gevende toestand.

2. Behuizing volgens conclusie 1, met het kenmerk dat ook het tweede wanddeel ten minste aan een bovenkant van de verblijfsruimte gesitueerd is.

3. Behuizing volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de ten minste deels gekromde contour van ieder van de zijwanden spiegelsymmetrisch is ten opzichte van een verticale as.

4. Behuizing volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de ten minste deels gekromde contour van ieder van de zijwanden een paraboolvorm beschrijft.

5. Behuizing volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het eerste en het tweede wanddeel schamierbaar zijn om ten minste één zich in hoofdzaak evenwijdig aan een voor- en/of achterzijde van de verblijfsruimte uitstrekkende rotatie-as.

6. Behuizing volgens conclusie 5, met het kenmerk dat het eerste en het tweede wanddeel ieder scharnierbaar zijn om een afzonderlijke zich in hoofdzaak evenwijdig aan een voor- en/of achterzijde van de verblijfsruimte uitstrekkende rotatie-as.

7. Behuizing volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk dat ten minste één van de ten minste ene rotatie-as een fysieke stang of balk omvat.

8. Behuizing volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk dat de afzonderlijke zich in hoofdzaak evenwijdig aan een voor- en/of achterzijde van de verblijfsruimte uitstrekkende rotatie-as sen op verschillende afstanden ten opzichte van een bodem van de verblijfsruimte gelegen zijn.

9. Behuizing volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de behuizing aan de contouren van de behuizing gelegen ribben omvat, welke ribben fysieke stangen of balken omvatten.

10. Behuizing volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat ten minste één van de verplaatsbare wanddelen aan de van de scharnierende zijde afgekeerde zijde een uitkraging omvat, dat kan dienen als handvat en/of afdak.

11. Behuizing volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de behuizing is voorzien van ten minste één koppeling voor aangrijping van de behuizing.

12. Behuizing volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat één van de zijden van de verblijfsruimte een afsluitbare opening voor het doorlaten van te huisvesten dieren omvat.

13. Behuizing volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de behuizing tevens ten minste één van de voorzieningen omvat uit de groep van: - een drinkwater houder en/of melkvoorziening; - een voerhouder voor kracht of ruwvoer; en - een verwarming.

14. Behuizing volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de behuizing tevens is voorzien van ten minste één losneembaar en/of verplaatsbaar tussenschot waarmee de verblijfsruimte opdeelbaar is in meerdere van elkaar gescheiden compartimenten.

15. Behuizing volgens conclusie 14, met het kenmerk dat de verblijfsruimte langgerekt is en het ten minste ene tussenschot zodanig met de verblijfsruimte koppelbaar is dat het tussenschot zich in hoofdzaak loodrecht uitstrekt ten opzichte van de lengterichting van de verblijfsruimte.

16. Behuizing volgens een der voorgaande conclusies 14 of 15, met het kenmerk dat de verblijfsruimte is voorzien van ten minste twee verplaatsbare tussenschotten, welke tussenschotten evenwijdig aan elkaar met de verblijfsruimte koppelbaar zijn.

17. Werkwijze voor het bedrijven van een behuizing volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende: het zich van weerszijden toegang verschaffen tot de behuizing voor het verzorgen van een dier.

18. Werkwijze volgens conclusie 17, omvattend het plaatsen of verwijderen van een tussenschot voor het opdelen of vergroten van de ruimte in de behuizing.