NL2016389B1 - Deursysteem en werkwijze voor het beveiligen van een deur. - Google Patents

Deursysteem en werkwijze voor het beveiligen van een deur. Download PDF

Info

Publication number
NL2016389B1
NL2016389B1 NL2016389A NL2016389A NL2016389B1 NL 2016389 B1 NL2016389 B1 NL 2016389B1 NL 2016389 A NL2016389 A NL 2016389A NL 2016389 A NL2016389 A NL 2016389A NL 2016389 B1 NL2016389 B1 NL 2016389B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
door
protective plate
cavity
plate
cable
Prior art date
Application number
NL2016389A
Other languages
English (en)
Inventor
Hendrikus Hermanus Mathijssen Johannes
Original Assignee
Hendrikus Hermanus Mathijssen Johannes
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hendrikus Hermanus Mathijssen Johannes filed Critical Hendrikus Hermanus Mathijssen Johannes
Priority to NL2016389A priority Critical patent/NL2016389B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2016389B1 publication Critical patent/NL2016389B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B7/00Special arrangements or measures in connection with doors or windows
    • E06B7/28Other arrangements on doors or windows, e.g. door-plates, windows adapted to carry plants, hooks for window cleaners
    • E06B7/36Finger guards or other measures preventing harmful access between the door and the door frame
    • E06B7/367Finger guards or other measures preventing harmful access between the door and the door frame by covering the gap between the door and the door frame at the hinge side

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Wing Frames And Configurations (AREA)

Abstract

De uitvinding betreft een deursysteem, omvattende een deurkozijn voorzien van een scharnierzijde en doorgangszijde, een bij de scharnierzijde van het deurkozijn scharnierbaar aan het deurkozijn bevestigde deur; en een buigzame beschermplaat, waarvan een eerste zijde bij de scharnierzijde van het deurkozijn vast aan het deurkozijn is verbonden, met het kenmerk, dat een tegenover de eerste zijde gelegen tweede zijde van de beschermplaat schuifbaar aan of in de deur is gekoppeld. De uitvinding betreft verder een werkwijze voor het beveiligen van een deur.

Description

Deursysteem en werkwijze voor het beveiligen van een deur
De uitvinding betreft een deursysteem en werkwijze voor het beveiligen van een deur, in het bijzonder een systeem voor vingerbescherming.
Deursystemen, in het bijzonder systemen voor scharnierende deuren, bestaan over het algemeen uit een deurkozijn voorzien van een scharnierzijde en een doorgangszijde, en een bij de scharnierzijde van het deurkozijn scharnierbaar aan het deurkozijn bevestigde deur.
Bij het openen van een deur ontstaat er een opening bij de scharnierzijde van het deurkozijn. Als iemand de deur sluit, knijpt deze opening toe. Dit kan gevaarlijk zijn als iemand zijn of haar vingers in die opening heeft. Vooral kleine kinderen overkomt dit met enige regelmaat. Vooral ook gezien de hefboom die door de deur gevormd wordt kan dit behoorlijke schade opleveren, met zelfs in sommige gevallen verlies van vingers tot gevolg. Daarom is er behoefte aan een systeem waarmee het klemmen van objecten, in het bijzonder vingers, in deze opening voorkomen wordt.
Een bekend deursysteem welke vingerklemming probeert te voorkomen omvat een buigzame beschermplaat, waarvan een eerste zijde bij de scharnierzijde van het deurkozijn vast aan het deurkozijn is verbonden en waarvan een tweede tegenovergelegen zijde bij de scharnierzijde van de deur vast aan de deur verbonden is. Deze beschermplaat is bij een gesloten deur gebogen, en kan daarom bij het openen van de deur de gevormde opening afschermen. Nadelen van een dergelijk systeem zijn bijvoorbeeld dat het vrij veel ruimte inneemt, dat het de esthetiek van de deur kan verstoren, en dat de bevestiging na een tijd los kan laten. Ook is de beschermplaat vrij gemakkelijk van de deur en/of het deurkozijn te trekken. Dit kan bijvoorbeeld problematisch zijn in gesloten inrichting voor patiënten die zichtzelf wellicht willen bezeren.
Het is daarom een doel van de uitvinding om een beschermingssysteem te leveren dat aan ten minste een van de hierboven genoemde problemen tegemoet komt. Dit doel kan worden bereikt door een beschermingssysteem volgens de eerste conclusie, waarbij de tegenover de eerste zijde gelegen tweede zijde van de beschermplaat schuifbaar aan of in de deur is gekoppeld.
In de uitvinding wordt bij het gesloten zijn van de deur de beschermplaat grotendeels opgenomen op of in de deur. Dit oogt in veel gevallen netter, neemt minder ruimte in dan het beschreven systeem uit de stand van de techniek, en kan duurzamer zijn. Bovendien wordt het hiermee veel lastiger om de beschermplaat te verwijderen zonder gepast gereedschap.
De beschermplaat kan ingericht zijn om een opening af te schermen welke ontstaat bij de scharnierzijde als gevolg van het openen van de deur. Doordat deze opening bij een geopende deur afgeschermd is, voorkomt dit dat er objecten, zoals vingers, zich in de opening kunnen bevinden.
Het schuifbaar bevestigen van de tweede zijde van de beschermplaat kan uitgevoerd zijn door een holte voorzien in of op de deur waarin de beschermplaat schuifbaar is opgenomen. Dit kan bijvoorbeeld door afdekmiddelen welke zijn bevestigd op de deur en welke afzonderlijk dan wel samen met de deur de holte ten minste ten dele definiëren. De afdekmiddelen kunnen uitgevoerd zijn als een afdekplaat welke op de deur is bevestigd en waarbij de holte is gevormd tussen de deur en de afdekplaat. De afdekmiddelen kunnen ook uitgevoerd zijn als een paar op afstand van elkaar geplaatste platen, waarbij de holte zich uitstrekt tussen de platen. Het kan voordelig zijn om te zorgen dat het buitenoppervlak van de afdekplaat of af dekplaten in lijn ligt met het buitenoppervlak van de deur, zodat de deur als geheel een vlak oppervlak heeft. Indien het niet gewenst is om de deur dikker te maken dan hij was kan de holte ook uitgevoerd worden als een uitsparing in de deur.
De beschermplaat kan ten minste ten dele verzonken verbonden zijn aan het deurkozijn.
Dit kan ervoor zorgen dat de deur netjes dicht kan ondanks de extra dikte van de beschermplaat.
Bij voorkeur loopt de beschermplaat tot aan de bovenzijde van het deurkozijn door, waarbij de beschermplaat aan de bovenzijde ten minste ten dele verzonken opgenomen kan worden in het deurkozijn.
Het deursysteem kan verder spanmiddelen omvatten voor het uitoefenen van een trekkracht op de beschermplaat welke gericht is de beschermplaat naar de holte te bewegen tenminste wanneer de beschermplaat zich voor meer dan een drempelwaarde buiten de holte bevindt. In sommige uitvoeringsvormen kan bij het ruim openen van de deur de kracht voor het terugschuiven van de beschermplaat in of op de deur groter zijn dan de kracht die nodig is om de beschermplaat zodanig te buigen dat deze losgekoppeld raakt van de deur. Hierdoor kan, als de deur te ver geopend wordt, de beschermplaat uit de holte raken. Dit is natuurlijk onwenselijk, en om dit te voorkomen kunnen in sommige uitvoeringsvormen spanmiddelen worden gebruikt die ervoor zorgen dat bij het sluiten van een deur die ruim geopend is geweest de beschermplaat weer terugschuift in de holte.
De genoemde drempelwaarde kan minimaal 56,8 procent van de lengte van de beschermplaat zijn, en bij voorkeur minimaal 42,5 procent. De trekkracht hoeft namelijk pas te worden toegepast bij een zekere openingsgraad van de deur, die overeenkomt met het zich buiten de holte bevinden van een zeker percentage van de beschermplaat.
In een verdere uitvoeringsvorm omvatten de spanmiddelen een kabel welke aan een zijde vast is verbonden aan de beschermplaat en welke aan een tegenovergelegen zijde kan bewegen in de holte, waarbij de kabel een stopelement omvat. De spanmiddelen omvatten dan ook een stootelement welke vast verbonden is aan de deur en door welke de kabel beweegbaar passeert, waarbij het stootelement geplaatst is tussen het stopelement en de beschermplaat. De spanmiddelen omvatten verder een veerelement welke geplaatst is tussen het stootelement en het stopelement. De spanmiddelen zijn zodanig ingericht dat bij een openende beweging van de deur het stopelement in aanraking komt met het veerelement en deze samendrukt.
Dergelijke spanmiddelen worden ook wel “trek-duw kabels” genoemd. De veer wordt aan de ene zijde door het stootelement tegengehouden. Bij het zich door het stootelement terugtrekken van de kabel komt op een gegeven moment het stopelement van de kabel in aanraking met de andere zijde van het veerelement. De veer kan vervolgens worden samengeduwd tussen het stootelement en het stopelement bij het verder bewegen van de kabel, waarbij er een trekkracht wordt uitgeoefend op de kabel. Op deze manier, die later aan de hand van de figuren nog verder zal worden toegelicht, kan er bij een zekere openingsgraad van de deur een trekkracht worden uitgeoefend op de beschermplaat waardoor deze bij het sluiten van de deur terugschuift in de holte.
Het systeem kan verder een langgerekte op de holte uitmondende opening omvatten, door welke langgerekte opening een gedeelte van de kabel schuifbaar kan bewegen. Hierdoor kan het uiteinde van de kabel dat niet aan de beschermplaat bevestigd is door de deur worden geleid, bij voorkeur op een manier waarop de kabel niet te zien is aan de buitenkant van de deur. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door de langgerekte opening uit te voeren als een holle buis welke geplaatst is in of op de deur. Een metalen buis met een diameter die net iets groter is dan de diameter van het stopelement van de kabel leent zich hier bijvoorbeeld goed voor.
Het system kan ook ten minste twee spanmiddelen omvatten. Dit kan een manier zijn om de trekkracht op de beschermplaat beter te verdelen. In een uitvoeringsvorm met twee spanmiddelen kunnen deze bijvoorbeeld worden verdeeld zodanig dat een spanmiddel zich in de buurt van de bovenkant van de deur en de andere zich in de buurt van de onderkant van de deur bevindt.
De buigzame beschermplaat kan bijvoorbeeld uitgevoerd zijn als een verenstaal, of kan een verenstaal omvatten. De vakman zal hiervoor ook alternatieve kennen. De afdekmiddelen kunnen bijvoorbeeld uitgevoerd worden als een plaat van aluminium en/of roestvrij staal, of één of beide materialen omvatten. Het gekozen materiaal bepaalt in grote mate hoe de deur eruit zal zien, en de vakman zal bij het kiezen van een materiaal voor de afdekmiddelen naast materiaaltechnische ook esthetische overwegingen in aanschouw nemen.
Het heeft de voorkeur om te zorgen dat de beschermplaat soepel kan schuiven in of op de deur. Om dit te bereiken kan de binnenkant van de genoemde holte ten minste ten dele bedekt zijn met een wrijvingsverlagend materiaal zoals latoenkoper of teflon. De beschermplaat zelf kan ook of in plaats hiervan ten minste ten dele bedekt zijn met een wrijvings verlagend materiaal zoals latoenkoper of teflon.
De breedte van de afdekmiddelen zal ten minste gelijk zijn en bij voorkeur groter zijn dan de breedte van de beschermplaat. De breedte van de afdekmiddelen kan voldoende zijn om de gehele breedte van de deur te bedekken, hetgeen eventueel esthetische voordelen kan hebben, maar dit hoeft niet.
De uitvinding betreft verder een werkwijze voor het beveiligen van een deur, omvattende het bevestigen van een eerste zijde van een buigzame beschermplaat bij de scharnierzijde van een deurkozijn en het scharnierbaar koppelen van een tegenover de eerste zijde gelegen tweede zijde aan of in de deur.
De beschermplaat is hierbij bij voorkeur ingericht een opening af te schermen welke ontstaat bij de scharnierzijde als gevolg van het openen van de deur. De werkwijze kan verder het verschaffen van een holte in of op de deur, waarin de beschermplaat schuifbaar op te nemen is, omvatten. Dit kan bijvoorbeeld door bevestigen op de deur van afdekmiddelen omvat welke afzonderlijk dan wel samen met de deur ten minste ten dele definiëren: er kan bijvoorbeeld een afdekplaat op de deur worden bevestigd waarbij de holte gevormd wordt tussen de deur en de afdekplaat, of er kunnen een paar op afstand van elkaar geplaatste platen op de deur bevestigd worden, waarbij de holte zich uitstrekt tussen de platen. Deze afdekplaat of platen kunnen zodanig aan de deur worden bevestigd dat het buitenoppervlak van de afdekplaat in lijn ligt met het buitenoppervlak van de deur, waardoor het oppervlak van de deur als geheel vlak kan zijn. Als alternatief kan de holte ook worden voorzien door het vervaardigen van een uitsparing in de deur.
Bij voorkeur gebeurt het bevestigen van de eerste zijde van de beschermplaat zodanig dat de eerste zijde van de beschermplaat ten minste ten dele verzonken wordt verbonden aan het deurkozijn, hetgeen er voor kan zorgen dat de deur netjes kan sluiten. Bij voorkeur wordt de beschermplaat verder zodanig bevestigd aan het deurkozijn dat de beschermplaat tot aan bovenzijde van het deurkozijn doorloopt, waarbij de beschermplaat aan de bovenzijde ten minste ten dele verzonken opgenomen kan worden in het deurkozijn. Dit heeft de voorkeur omdat voor het voorkomen van ongelukken het goed is om de gehele opening die gevormd wordt bij het openen van de deur af te schermen.
De werkwijze volgens de uitvinding kan de verdere stap omvatten van het bevestigen van spanmiddelen voor het uitoefenen van een trekkracht op de beschermplaat welke gericht is de beschermplaat naar de holte te bewegen ten minste wanneer de beschermplaat zich voor meer dan een drempelwaarde buiten het met de deur overeenkomende vlak bevindt, om hiervoor genoemde redenen. Hierbij kan de drempelwaarde minimaal 56,8 procent zijn van de lengte van de beschermplaat.
Het bevestigen van de spanmiddelen kan hierbij omvatten het bevestigen van een eerste zijde van een kabel aan de beschermplaat, waarbij de kabel aan een tegenovergelegen zijde kan bewegen in de holte. Het bevestigen van de spanmiddelen kan verder het op of aan de kabel bevestigen van een stopelement omvatten, en het tussen het stopelement en de beschermplaat verbinden van een stootelement aan de deur door welke de kabel beweegbaar passeert. Het bevestigen van de spanmiddelen kan verder het plaatsen van een veerelement tussen het stootelement en het stopelement, waarbij de spanmiddelen zijn ingericht zodanig dat bij een openende beweging van de deur het stopelement in aanraking komt met het veerelement en de veer tussen het stopelement en het stootelement wordt samengedrukt. De werkwijze kan verder het vormen van een langgerekte op de holte uitmondende opening, door welke langgerekte opening een gedeelte van de kabel schuifbaar kan bewegen omvatten, waarbij het vormen van de langgerekte op de holte uitmondende opening het in of op de deur plaatsen van een holle buis kan omvatten. Er kunnen ook ten minste twee spanmiddelen worden bevestigd om de uitgeoefende kracht op de buigzame beschermplaat beter te verdelen, waarbij de vakman in staat zal zijn om te bepalen hoeveel spanmiddelen noodzakelijk zijn voor een gegeven uitvoeringsvorm.
De werkwijze volgens de uitvinding kan verder ook het bedekken van ten minste een deel van de binnenkant van de holte met een wrijvingsverlagend materiaal, bijvoorbeeld latoenkoper of teflon, omvatten. Bovenop of in plaats hiervan kan ook ten minste een deel van de beschermplaat met een wrijvingsverlagend materiaal, bijvoorbeeld latoenkoper of teflon, bedekt worden. Dit ter bevordering van het schuiven van de beschermplaat in of op de deur.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de figuren, waarbij:
Fig. IA een uitvoeringsvorm van het systeem volgens de onderhavige uitvinding toont in een toestand waarbij de deur gesloten is;
Fig. 1B een uitvoeringsvorm van het systeem volgens de onderhavige uitvinding toont in een toestand waarbij de deur geopend is;
Fig. 2 een doorsnede toont van een eerste uitvoeringsvorm van het systeem volgens de onderhavige uitvinding;
Fig. 3 een doorsnede toont van een tweede uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding, in een toestand waarbij de deur geopend is.
Fig. 4 een doorsnede toont van deze tweede uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding, in een toestand waarbij de deur gesloten is;
Fig. 5 een detail toont van een uitvoeringsvorm van het systeem volgens de onderhavige uitvinding, in het bijzonder een mogelijke bevestigingswijze van de buigzame beschermplaat.
De tekeningen zullen nu in meer detail worden toegelicht, waarbij gelijke getallen duiden op gelijksoortige elementen.
Fig. 1 toont een uitvoeringsvorm van het systeem in de toestand waarbij de deur gesloten is. Met gesloten wordt bedoeld dat de deur 1 hoofdzakelijk in het vlak van het deurkozijn 2 georiënteerd is. De getoonde deur 1 heeft een klink 3 aan de linkerzijde en gaat dus aan die zijde open, maar de uitvinding is vanzelfsprekend ook geschikt voor gespiegelde deuren, evenals voor andersoortige deuren, bijvoorbeeld dubbele deuren.
De scharnieren van de deur 1 zijn in deze figuur niet te zien aangezien de deur opent naar de achterzijde van het papier. Dat wil zeggen: vanuit dit perspectief moet er na het naar beneden duwen van de klink 3 worden geduwd om de deur 1 te openen.
In de figuur is er een plaat 4 aanwezig die over een gedeelte van de deur 1 is bevestigd, beginnende vanaf de scharnierzijde, de lange kant die het dicht bij de scharnieren zit en het verst van de klink 3. Deze bevestiging kan op allerlei de vakman bekende manieren gebeuren. In de figuur is de plaat op de deur bevestigd door middel van schroeven 6, maar vanzelfsprekend is dit slechts één van vele mogelijke bevestigingsmanieren. De schroeven 6 zijn verdeeld over een strook 5 van de plaat die dichter bij de klink, en verder van de scharnieren, ligt dan de rest van de plaat 8. Bij welke bevestigingswerkwijze dan ook heeft het de voorkeur om deze strook 5 van de plaat 4 aan de deur te bevestigen.
De op de deur 1 gemonteerde plaat 4 kan van elk, bij voorkeur stug, materiaal gemaakt zijn. Een geschikt materiaal is bijvoorbeeld roestvrij staal. Aluminium kan vanwege de lagere dichtheid ook geschikt zijn. De plaat 4 hoeft echter niet van metaal gemaakt zijn. Er kan bijvoorbeeld om esthetische redenen kunnen worden gekozen voor een houtmateriaal of voor een ander materiaal, afhankelijk van het gewenste uiterlijk van de deur.
In de figuur bedekt de plaat 4 slechts een gedeelte van de deur 1, waarbij een gedeelte 7 van de deur onbedekt blijft, maar de plaat 4 kan indien gewenst zich ook uitstrekken over de gehele breedte van de deur 1.
Hoewel in de figuur de plaat 4 slechts via de schroeven 6 verdeeld over de strook 5 aan de deur 1 bevestigd lijkt, kunnen de onder- en/of bovenkant van plaat 4 eventueel ook aan de onder-en/of bovenkant van deur 1 worden bevestigd op allerlei de vakman bekende wijzen.
Als de plaat 4 wordt aangebracht op een deur 1 die normaliter precies in het kozijn 2 past zal de deur 1 hierdoor dikker worden en wellicht niet meer in het kozijn 2 passen. Om het sluiten van de deur 1 alsnog mogelijk te maken verdient het in dat geval de voorkeur om een passend gedeelte uit de sponning te frezen van aan de scharnierzijde van het kozijn 2 en indien nodig ook van de bovensponning van het kozijn 2.
Eventueel kan het dikker worden van de deur worden ondervangen door het gebruiken van een dunnere deur 1. Dit is vooral een optie in het geval dat de plaat 4 zich over de gehele breedte van de deur 1. Ook zou het gedeelte van de deur 1 waarop de plaat 4 zich bevindt kunnen worden verdund, bijvoorbeeld door schuren. De vakman zal de voor de situatie beste oplossing kunnen bepalen, maar in veel gevallen zal de hierboven beschreven optie, met het uitfrezen van de sponning, het eenvoudigst zijn en daarom de voorkeur genieten.
In Figuur IA zijn twee spanmiddelen 20 getoond. Merk op dat deze zich bij voorkeur onder plaat 4 bevinden en dus niet aan de buitenkant zichtbaar zijn - ze zijn slechts ter illustratie zichtbaar getoond. Deze spanmiddelen zijn niet in alle uitvoeringsvormen van de uitvinding aanwezig.
Figuur 1B toont dezelfde uitvoeringsvorm als figuur 1B in de geopende toestand van de deur 1. De getoonde openingsgraad is slechts illustratief. Afhankelijk van de uitvoeringsvorm kan een maximale openingsgraad tot 110° en zelfs tot 180° worden bereikt. Bij een standaard-deur ontstaat bij het openen van de deur een opening tussen de deur 1 en het kozijn 2, waarvan de zijkanten worden gevormd door de zijkant van de deur 1 die het dichtst bij de scharnieren zit en de scharnierzijde van het kozijn 2. In deze opening kunnen vingers of andere objecten geklemd komen te zitten. In het systeem volgens de uitvinding wordt deze opening echter afgeschermd door een buigzame beschermplaat 10, die met een lange zijde aan het kozijn 2 bevestigd is en die in of op de deur 1 kan schuiven als deze geopend wordt. Een gedeelte van deze buigzame beschermplaat 10 is in de figuur uit de deur 1 geschoven en is enigszins gebogen, waardoor het de gevormde opening afschermt.
In de figuren schuift de buigzame beschermplaat 10 tussen de deur 1 en een hierop bevestigde plaat 4. Een in de deur 1 gevormde opening waarin de buigzame beschermplaat 10 kan schuiven kan echter ook overwogen worden. Aangezien de buigzame beschermplaat 10 moet kunnen schuiven tussen de deur 1 en de plaat 4 zijn de schroeven 6 alleen aanwezig op strook 5 die verder van de rand van de deur verwijderd is dan de breedte van de buigzame beschermplaat 10. Eventueel kunnen de boven- en/of onderkant van de plaat 4 ook aan de boven- en/of onderkant van de deur 1 bevestigd zijn. Het gedeelte 8 van de plaat 4 waarop geen bevestigingsmiddelen aanwezig zijn zal ten minste zo groot zijn als het gedeelte van de buigzame beschermplaat 10 dat tussen de deur 1 en de plaat 4 moet kunnen schuiven.
Bij het openen van de deur 1 schuift de buigzame beschermplaat 10 tussen de deur 1 en de plaat 4 uit, en buigt om de afstand en de hoek tussen de scharnierzijde van het deurkozijn 2 en de zijkant van de deur 1 te overbruggen. Bij het sluiten van de deur 1 schuift de buigzame beschermplaat 10 weer terug tussen de deur 1 en de plaat 4. De buigzame beschermplaat kan bijvoorbeeld een verenstaal omvatten. Om het schuiven te vergemakkelijken kan een laag latoenkoper worden aangebracht aan de kant van de strook 8 van plaat 4 die tot de deur 1 gewend is. De laag latoenkoper kan ook op het verenstaal worden aangebracht, of op allebei. Bij sommige types deuren kan het ook handig zijn om een laag latoenkoper aan te brengen op het stuk van de deur 1 waarlangs de buigzame beschermplaat 10 schuift. De vakman zal in staat zijn, afhankelijk van de gebruikte materialen, om te bepalen of er middelen nodig zijn om de wrijving tussen de buigzame beschermplaat 10 aan de ene kant en de deur 1 en de plaat 4 aan de andere kant te verkleinen, en zal ook alternatieven voor latoenkoper, zoals teflon, kennen.
Fig. 2 toont een doorsnede van het systeem volgens de uitvinding in een uitvoeringsvorm zonder spanmiddelen. De doorsnede toont het systeem in een gesloten toestand van de deur, waarbij buigzame beschermplaat 10 zich grotendeels bevindt tussen de deur 1 en de plaat 4, waarvan de strook 5 aan de deur 1 is bevestigd, bijvoorbeeld door middel van schroeven 6. Andere bevestigingswijzen zijn vanzelfsprekend ook mogelijk. Buigzame beschermplaat 10 is bevestigd in een inkeping 21 die gefreesd is uit de sponning van het kozijn 2. Merk op dat de doorsnede op een verschillend hoogte is voor plaat 4 enerzijds en deur 1 en buigzame beschermplaat 10 anderzijds: dit ter verduidelijking omdat anders buigzame beschermplaat 10 niet zichtbaar zou zijn.
Tot welke openingsgraad van de deur 1 het systeem volgens deze uitvoeringsvorm werkt hangt onder andere af van de dikte en andere materiaaleigenschappen van de buigzame beschermplaat 10. Bij sommige diktes en eigenschappen kan er boven ongeveer 110° een probleem optreden, waarbij het terug schuiven van de buigzame beschermplaat 10 meer energie kost dan het verder doorbuigen van de buigzame beschermplaat 10, waardoor de buigzame beschermplaat soms kan “ontsnappen”. Een uitvoeringsvorm waarin dit probleem opgelost wordt zal aan de hand van Figuur 3 en 4 worden toegelicht.
Fig. 3 toont een doorsnede andere uitvoeringvorm in een gesloten toestand van de deur. In de deur bevinden zich spanmiddelen 20 om een trekkracht op de buigzame plaat uit te oefenen als de deur boven een zekere drempelwaarde geopend is, om er voor te zorgen dat bij het sluiten van de deur de buigzame beschermplaat 10, die met een lange zijde aan het kozijn 2 bevestigd is, weer tussen de deur 1 en de plaat 4 schuift. Deze spanmiddelen 20 omvatten een kabel 11 die aan één uiteinde 9 vast bevestigd is aan de buigzame beschermplaat 10, een veer 12 die zich in een in de deur gemaakte opening 16 bevindt, een stootblokje 17 tussen de veer en het genoemde uiteinde 19 waar de kabel 11 wel en de veer 12 zich niet door kan bewegen, en twee kabelklemmen 13 en 14 aan de andere kant van de veer 12.
In de geopende toestand bevindt het uiteinde 9 van kabel 11 zich dichtbij de scharnierzijde van de deur 1. De kabel loopt door opening 18, opening 16, en opening 15. Openingen 16 en 18 zijn gefreesd in de deur, of op andere wijze vervaardigd. De gefreesde opening 18 kan indien gewenst smaller zijn dan opening 16, aangezien hij slechts breed genoeg hoeft te zijn voor het doorlaten van de kabel 11.
De in de deur gevormde opening 16 loopt in de getoonde uitvoeringsvorm over in een in de deur 1 geboorde, buisvormige opening 15. Opening 15 is bij voorkeur een opening in de deur die niet doorloopt tot het oppervlak van de deur., waar bijvoorbeeld een metalen buisje, bijvoorbeeld een koperen buisje, geplaatst is en waar de kabel 11 met de kabelklemmen 13, 14 inpast.
Aan de zijde van de buigzame beschermplaat 10 kan de veer 12 op zijn plek worden gehouden met een stootblokje 17 of een ander element dat de kabel 11 wel doorlaat maar de veer 12 niet.
Kahelklem 13 komt bij het boven een zekere drempelwaarde van opening van de deur in contact met één van de zijdes van de veer 12. Kahelklem 13 en veer 12 zijn zodanig gekozen dat kahelklem 13 een diameter heeft dat groter is dan de binnendiameter van veer 12. De andere zijde van de veer 12 wordt tegengehouden door stootblokje 17. De veer 12 wordt daarom samengedrukt tussen kahelklem 14 en stootblokje 17. Hierdoor wordt er een trekkracht uitgeoefend op buigzame beschermplaat 10. Kahelklem 14 bevindt zich in opening 15: dit zorgt ervoor dat het tweede uiteinde van de kabel 11 in de opening 15 blijft en de rest van de kabel deze opening inleidt bij het sluiten van de deur.
Fig. 4 toont dezelfde doorsnede wanneer de deur gesloten is. De buigzame beschermplaat 10 bevindt zich grotendeels tussen de deur 1 en de plaat 4, die bijvoorbeeld door middel van schroeven 6 aan de deur bevestigd is. Uiteinde 9 van de kabel bevindt zich een stuk verder van de scharnieren dan in Fig. 3.
In de gesloten toestand van de deur is de veer 12 zo ontspannen als mogelijk is binnen de in de deur 1 gevormde opening 16. Beide kabelklemmen 13,14 bevinden zich in de buisvormige opening 15.
Bij voorkeur is de veer in een volstrekt ontspannen toestand in de toestand van Fig. 4, dus in de gesloten toestand van de deur 1. Een enkel spanmiddel 20, welke dan voordelig ongeveer aan het midden van de lange zijde zou kunnen worden bevestigd, zal in sommige situaties ook voldoende kracht kunnen uitoefenen om de buigzame beschermplaat 10 bij het sluiten van de deur te geleiden tussen de plaat 4 en de deur 1. Meer dan twee spanmiddelen is ook mogelijk. De vakman zal in staat zijn te bepalen hoeveel spanmiddelen voor een zekere situatie passend zijn.
De vakman zal alternatieven kennen voor de getoonde uitvoeringsvorm. Een in de deur geboorde buisvormige opening 15 heeft bijvoorbeeld als voorbeeld dat deze niet zichtbaar is aan de voorkant van de deur 1. Als plaat 4 zich echter uitstrekt over hoofdzakelijk het hele oppervlak van de deur 1 kan de opening waardoor de kabel 11 zich uitstrekt ook geheel uitgevoerd zijn als een gefreesde groef.
In de getoonde uitvoeringsvormen dekt de plaat openingen 16 en 18 af, waardoor opening 16 en 18 en spanmiddelen 20 niet zichtbaar zijn.
In Fig. 5 wordt een detail getoond van de bevestiging van de buigzame beschermplaat 10 aan de sponning van het kozijn. Dit kan op allerlei wijze. In de getoonde uitvoeringsvorm is een opening 21 gefreesd uit de sponning. Hierin is de buigzame beschermplaat 10 bevestigd. De specifieke bevestigingswijze is niet getoond. Gedacht kan worden aan het boren van gaten in een buigzame beschermplaat 10, bijvoorbeeld een verenstaal, en het via deze gaten verbinden ervan aan het kozijn. Dit kan direct, of met gebruik ven extra verstevigende strip van bijvoorbeeld roestvrij staal. Voor monteergemak kan men ook gebruik maken van een (bijvoorbeeld roestvrij stalen) hoek: slechts één van de gatenstrips van de hoek 19 wordt gebruikt, maar de stevigheid van de hoek kan nuttig zijn. Deze optie, met een hoek 19, is in Fig. 5 getoond. De vakman zal alternatieve bevestigingswijzen hiervoor kennen.
De hierboven beschreven uitvoeringsvormen en de bijbehorende figuren zijn bedoeld ter illustratie, en niet als beperkend: de vakman zal voor veel van de individuele elementen en materialen alternatieven weten. Er zijn bijvoorbeeld andere soorten spanmiddelen denkbaar om de buigzame beschermplaat 10 netjes terug te geleiden tussen de deur 1 en de plaat 4. Ook kan de buigzame beschermplaat eventueel schuiven in een opening in de deur 1 in plaat van tussen de deur 1 en een plaat 4. Als er een plaat 4 aanwezig is kan de proportie van het oppervlak van de deur die wordt bedekt wisselen, onder andere op basis van esthetische overwegingen. Als bevestigingsmiddelen zijn alleen schroeven getoond, maar er zijn vanzelfsprekend tal van alternatieven hiervoor. Ook zijn allerlei materialen te overwegen, op basis van zowel materiaaltechnische als esthetische overwegingen.

Claims (37)

1. Deursysteem, omvattende: een deurkozijn voorzien van een scharnierzijde en doorgangszijde; een bij de scharnierzijde van het deurkozijn scharnierbaar aan het deurkozijn bevestigde deur; een buigzame beschermplaat, waarvan een eerste zijde bij de scharnierzijde van het deurkozijn vast aan het deurkozijn is verbonden; met het kenmerk, dat een tegenover de eerste zijde gelegen tweede zijde van de beschermplaat schuifbaar aan of in de deur is gekoppeld.
2. Deursysteem volgens conclusie 1, waarbij de beschermplaat is ingericht een opening af te schermen welke ontstaat bij de scharnierzijde als gevolg van het openen van de deur.
3. Deursysteem volgens conclusie 1 of 2, waarbij een holte is voorzien in of op de deur waarin de beschermplaat schuifbaar is opgenomen.
4. Deursysteem volgens conclusie 3, verder omvattende afdekmiddelen welke zijn bevestigd op de deur en welke afzonderlijk dan wel samen met de deur de holte ten minste ten dele definiëren.
5. Deursysteem volgens conclusie 4, waarbij de afdekmiddelen een afdekplaat omvatten welke op de deur is bevestigd en waarbij de holte is gevormd tussen de deur en de afdekplaat.
6. Deursysteem volgens conclusie 4, waarbij de afdekmiddelen een paar op afstand van elkaar geplaatste platen omvatten, waarbij de holte zich uitstrekt tussen de platen.
7. Deursysteem volgens conclusie 5 of 6, waarbij het buitenoppervlak van de afdekplaat in lijn ligt met het buitenoppervlak van de deur.
8. Deursysteem volgens conclusie 3, waarbij de holte uitgevoerd is als een uitsparing in de deur.
9. Deursysteem volgens een van de vorige conclusies, waarbij de eerste zijde van de beschermplaat ten minste ten dele verzonken is verbonden aan het deurkozijn.
10. Deursysteem volgens conclusie 9, waarbij de beschermplaat tot aan bovenzijde van het deurkozijn doorloopt, waarbij de beschermplaat aan de bovenzijde ten minste ten dele verzonken opgenomen kan worden in het deurkozijn.
11. Deursysteem volgens een van de conclusies 3-10, verder omvattende spanmiddelen voor het uitoefenen van een trekkracht op de beschermplaat welke gericht is de beschermplaat naar de holte te bewegen ten minste wanneer de beschermplaat zich voor meer dan een drempelwaarde buiten de holte bevindt.
12. Deursysteem volgens conclusie 11, waarbij de drempelwaarde minimaal 56,8 procent is van de lengte van de beschermplaat, en bij voorkeur minimaal 42,5 procent.
13. Deursysteem volgens conclusie 10 of 11, waarbij de spanmiddelen omvatten: een kabel welke aan een zijde vast is verbonden aan de beschermplaat en welke aan een tegenovergelegen zijde kan bewegen in de holte, waarbij de kabel een stopelement omvat; een stootelement welke vast verbonden is aan de deur en door welke de kabel beweegbaar passeert, waarbij het stootelement geplaatst is tussen het stopelement en de beschermplaat; een veerelement welke geplaatst is tussen het stootelement en het stopelement;’ waarbij de spanmiddelen zijn ingericht zodanig dat bij een openende beweging van de deur het stopelement in aanraking komt met het veerelement en deze samendrukt.
14. Deursysteem volgens conclusie 13, verder omvattende een langgerekte op de holte uitmondende opening, door welke langgerekte opening een gedeelte van de kabel schuifbaar kan bewegen.
15. Deursysteem volgens conclusie 14, waarbij de langgerekte opening is gevormd door een holle buis welke geplaatst is in of op de deur.
16. Deursysteem volgens een van de conclusies 13-15, omvattende ten minste twee spanmiddelen.
17. Deursysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de beschermplaat een verenstaal omvat.
18. Deursysteem volgens een van de conclusies 4-7 of 8-17, waarbij de afdekmiddelen een plaat van aluminium en/of roestvrij staal omvat.
19. Deursysteem volgens een van de conclusies 4-18, waarbij de binnenkant van de holte ten minste ten dele bedekt is met een wrijvingsverlagend materiaal, bijvoorbeeld latoenkoper of teflon.
20. Deursysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de beschermplaat voor ten minste een deel bedekt is met een wrijvings verlagend materiaal, bijvoorbeeld latoenkoper of teflon.
21. Werkwijze voor het beveiligen van een deur; omvattende de volgende stappen: het bevestigen van een eerste zijde van een buigzame beschermplaat bij de scharnierzijde van een deurkozijn; het scharnierbaar koppelen van een tegenover de eerste zijde gelegen tweede zijde aan of in de deur.
22. Werkwijze volgens conclusie 21, omvattende het verschaffen van een holte in of op de deur waarin de beschermplaat schuifbaar op te nemen is.
23. Werkwijze volgens conclusie 22, omvattende het op de deur bevestigen van afdekmiddelen welke afzonderlijk dan wel samen met de deur de holte ten minste ten dele definiëren.
24. Werkwijze volgens conclusie 23, omvattende het op de deur bevestigen van een af dekplaat waarbij de holte gevormd wordt tussen de deur en de afdekplaat.
25. Werkwijze volgens conclusie 24, omvattende het op de deur bevestigen van een paar op afstand van elkaar geplaatste platen, waarbij de holte zich uitstrekt tussen de platen.
26. Werkwijze volgens conclusie 24 of 25, waarbij het bevestigen van de afdekplaat zodanig gebeurt dat het buitenoppervlak van de afdekplaat in lijn ligt met het buitenoppervlak van de deur.
27. Werkwijze volgens conclusie 23, omvattende het vervaardigen van een uitsparing in de deur waarbij de holte zich uitstrekt in deze uitsparing.
28. Werkwijze volgens een van de conclusies 21-27, omvattende het zodanig bevestigen van de eerste zijde van de beschermplaat dat de eerste zijde van de beschermplaat ten minste ten dele verzonken wordt verbonden aan het deurkozijn.
29. Werkwijze volgens conclusie 28, omvattende het zodanig bevestigen van de beschermplaat aan het deurkozijn dat de beschermplaat tot aan bovenzijde van het deurkozijn doorloopt, waarbij de beschermplaat aan de bovenzijde ten minste ten dele verzonken opgenomen kan worden in het deurkozijn.
30. Werkwijze volgens een van de conclusies 22-29, verder omvattende de stap van het bevestigen van spanmiddelen voor het uitoefenen van een trekkracht op de beschermplaat welke gericht is de beschermplaat naar de holte te bewegen ten minste wanneer de beschermplaat zich voor meer dan een drempelwaarde buiten de holte bevindt.
31. Werkwijze volgens conclusie 30, waarbij de drempelwaarde minimaal 56,8 procent is van de lengte van de beschermplaat.
32. Werkwijze volgens conclusie 30 of 31, waarbij het bevestigen van de spanmiddelen omvat: het bevestigen van een eerste zijde van een kabel aan de beschermplaat, waarbij de kabel aan een tegenovergelegen zijde kan bewegen in de holte; het bevestigen van ten minste één stopelement op of aan de kabel; het tussen het stopelement en de beschermplaat verbinden van een stootelement aan de deur door welke de kabel beweegbaar passeert; het plaatsen van een veerelement tussen het stootelement en het stopelement; waarbij de spanmiddelen zijn ingericht zodanig dat bij een openende beweging van de deur het stopelement in aanraking komt met het veerelement en de veer tussen het stopelement en het stootelement wordt samengedrukt.
33. Werkwijze volgens conclusie 32, verder omvattende de volgende stap: het vormen van een langgerekte op de holte uitmondende opening, door welke langgerekte opening een gedeelte van de kabel schuifbaar kan bewegen.
34. Werkwijze volgens conclusie 33, waarbij het vormen van de langgerekte op de holte uitmondende opening het in of op de deur plaatsen van een holle buis omvat.
35. Werkwijze volgens een van de conclusies 32-34, omvattende het bevestigen van ten minste twee spanmiddelen.
36. Werkwijze volgens een van de conclusies 22-35, verder omvattende het bedekken van ten minste een deel van de binnenkant van de holte met een wrijvingsverlagend materiaal, bijvoorbeeld latoenkoper of teflon.
37. Werkwijze volgens een van de conclusies 21-36, verder omvattende het bedekken van ten minste een deel van de beschermplaat met een wrijvingsverlagend materiaal, bijvoorbeeld latoenkoper of teflon.
NL2016389A 2016-03-08 2016-03-08 Deursysteem en werkwijze voor het beveiligen van een deur. NL2016389B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2016389A NL2016389B1 (nl) 2016-03-08 2016-03-08 Deursysteem en werkwijze voor het beveiligen van een deur.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2016389A NL2016389B1 (nl) 2016-03-08 2016-03-08 Deursysteem en werkwijze voor het beveiligen van een deur.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2016389B1 true NL2016389B1 (nl) 2017-09-27

Family

ID=55949040

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2016389A NL2016389B1 (nl) 2016-03-08 2016-03-08 Deursysteem en werkwijze voor het beveiligen van een deur.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2016389B1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE29622610U1 (de) * 1996-07-23 1997-02-27 Athmer Fa F Fingerschutzvorrichtung für Türen
US20030205001A1 (en) * 2002-05-03 2003-11-06 Williams Wendy Christman Fastened door gap cover and technique for covering the gap between open door and door frame on hinge side of door
DE202015105801U1 (de) * 2014-11-03 2015-12-22 Tak Lai Vic Chan Tür mit einer eingebauten Schutzvorrichtung

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE29622610U1 (de) * 1996-07-23 1997-02-27 Athmer Fa F Fingerschutzvorrichtung für Türen
US20030205001A1 (en) * 2002-05-03 2003-11-06 Williams Wendy Christman Fastened door gap cover and technique for covering the gap between open door and door frame on hinge side of door
DE202015105801U1 (de) * 2014-11-03 2015-12-22 Tak Lai Vic Chan Tür mit einer eingebauten Schutzvorrichtung

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10711516B2 (en) Door and package receiving assembly combination
JP4065223B2 (ja) 光ファイバ接続箱
US7712257B2 (en) Door safety device
US9476234B2 (en) Low profile latch and closing panel for pet door
HU204423B (en) Guide for pull-out unit, drawer or other similar
US10610015B2 (en) Slide rail device with unlocking structure for middle slide rail
US4631776A (en) Foot operated door check
NL2016389B1 (nl) Deursysteem en werkwijze voor het beveiligen van een deur.
KR102146967B1 (ko) 손가락끼임방지와 문폭을 확보할 수 있는 안전장치
US6243919B1 (en) Hinge, especially for doors or windows
TWI725461B (zh) 理線總成
US11015372B2 (en) Anti-barricade door stop
EP2937496B1 (en) Operating handle for a folding/sliding door
KR200477715Y1 (ko) 슬라이딩 도어 조립체
US20100218426A1 (en) Door safety device
US20200355006A1 (en) Door stopper
JP6952530B2 (ja) 開き戸用の錠装置
KR102278145B1 (ko) 미닫이 도어 및 도어 손잡이
KR102245728B1 (ko) 문틀 덮개
US20210293084A1 (en) Garage Door Blind Assembly
KR20210017712A (ko) 여닫이문용 패널형 손끼임 방지구
EP2933421A1 (en) A thermal curtain
KR102249340B1 (ko) 도어 손끼임 방지장치
GB2429042A (en) Stay including releasable slider that automatically resets for engagement
EP3542673B1 (en) Drawer slide assembly