NL2015632B1

NL2015632B1 - Bevestigingssysteem voor overheaddeuren.

Info

Publication number: NL2015632B1
Application number: NL2015632A
Authority: NL
Inventors: Kwant Jacob
Original assignee: Condoor Group B V
Priority date: 2015-10-19
Filing date: 2015-10-19
Publication date: 2017-05-09
Also published as: EP3159468A1; EP3159468B1

Abstract

Beschreven wordt een bevestigingssysteem omvattende een tegen een ondergrond te bevestigen profiellijst die een profielwand heeft, en een railplaat waarvan een eerste plaatdeel op de profielwand te bevestigen is, en het tweede plaatdeel in bevestigde toestand althans gedeeltelijk buiten de rand van de profielwand steekt. Op de scheidslijn tussen de beide plaatdelen is een uitsparing aangebracht voor gedeeltelijke opname van een bevestigingsorgaan. Hierdoor hoeft in de rand van de profielwand geen uitsparing te worden aangebracht, wat bewerkingshandelingen en montagetijd scheelt.

Description

BEVESTIGINGSSYSTEEM VOOR OVERHEADDEUREN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bevestigingssysteem omvattende een tegen een ondergrond te bevestigen profiellijst die een profielwand heeft, en een railplaat waarvan een eerste plaatdeel op de profielwand te bevestigen is, en het tweede plaatdeel in bevestigde toestand althans gedeeltelijk buiten de rand van de profielwand steekt.

Een dergelijk bevestigingsysteem is uit de praktijk waarin bijvoorbeeld overheaddeuren worden geïnstalleerd bekend. Op die positie, van de veelal verticaal in een toegangsopening van een garage of magazijn gemonteerde profiellijst, waar het daartegen te monteren loopprofiel wijkt van die profiellijst moeten voorzieningen worden aangebracht om het neigende en op afstand staande loopprofiel toch trillingsarm en stevig te bevestigen.

Nadeel hiervan is dat op de werkplek daartoe in de profielwand van de profiellijst op een door de omstandigheden ter plaatse bepaalde en dus onzekere positie, door middel van een daarvoor geschikt gereedschap, een uitsparing aan de rand van de profielwand dient te worden aangebracht, waarin althans een gedeelte van een verdiept gedeelte van een railplaat komt te liggen, wiens door een scheidslijn van het verdiepte gedeelte gescheiden verhoogd gedeelte op de profielwand wordt bevestigd.

Het loopprofiel wordt vervolgens door middel van de railplaat en/of het bevestigingsorgaan op de profielwand van de profiellijst bevestigd.

Doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een bevestigingssysteem dat het niet noodzakelijk maakt om op de werkplek een uitsparing aan de rand van de profielwand te hoeven aanbrengen.

Daartoe heeft het bevestigingssysteem overeenkomstig de uitvinding het kenmerk dat op de scheidslijn tussen de beide plaatdelen een uitsparing is aangebracht voor opname van een bevestigingsorgaan.

Voordeel hiervan is dat die uitsparing die op de scheidslijn tussen de beide plaatdelen ligt tevoren al in de betreffende railplaat wordt aangebracht. Daardoor is geen tijd vergende bewerking of betreffende gereedschap op de werkplek nodig.

Een uitvoeringsvorm van het bevestigingssysteem volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat de scheidslijn een buiglijn is, waarbij het tweede plaatdeel ten opzichte van het eerste plaatdeel verdiept ligt over een afstand die overeenkomt met de dikte van de profielwand.

Voordeel is dat dan zonder eventueel toepasbare vulplaatjes tussen het loopprofiel en de profielwand to hoeven aanbrengen het via de railplaat op de profielwand gemonteerde deel van het loopprofiel in hetzelfde vlak van de profielwand komt te liggen als het lager gelegen direct op de profielwand gemonteerde deel van het loopprofiel.

Een verdere uitvoeringsvorm van het bevestigingssysteem volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat de uitsparing de vorm heeft van een paddenstoel, wiens kop ruimte biedt voor gedeeltelijke opname van het bevestigingsorgaan.

Voordeel hiervan is dat doordat de kop van de paddenstoel ruimte biedt voor gedeeltelijke opname van het bevestigingsorgaan dit desgewenst tot aan de rand van de profielwand kan worden gemonteerd, zonder uitsparing in de profielwand. In dit geval is de afstand tussen de profiellijst en het loopprofiel nog klein.

Verder gedetailleerde mogelijke uitvoeringsvormen die in de overige conclusies zijn uiteen gezet, zijn samen met de daarbij behorende voordelen in de navolgende beschrijving vermeld.

Thans zal het bevestigingssysteem volgens de onderhavige uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de onderstaande figuren, waarin overeenkomstige onderdelen van dezelfde verwijzingscijfers zijn voorzien. Daarbij toont:

Figuur 1 een weergave van een met diens profiellijst tegen een bouwconstructie aangebracht gedeelte van een bevestigingssysteem volgens de uitvinding;

Figuur 2 een detail van via een railplaat met elkaar verbonden profiellijst en loopprofiel;

Figuur 3a en 3b tonen de railplaat uit figuur 2 in respectievelijk een bovenaanzicht en een zijaanzicht; en:

Figuren 4a, 4b, 4c en 4d tonen verdere detailweergaves van de wijze waarop door middel van de railplaat van figuur 2 de profiellijst en het loopprofiel worden verbonden.

Figuur 1 toont een gedeelte van een systeem 1 dat gebruikt wordt om met diens in hoofdzaak U-vormige profiellijst VA op een ondergrond 2 te steunen. De profiellijst VA die tegen een in figuur 1 getoonde bouwconstructie 3 is vastgezet heeft ten minste één profielwand 4.

Het systeem omvat verder een tevens in figuur 2 getoonde railplaat 5, waarvan een eerste plaatdeel 5-1 op de profielwand 4 is bevestigd. Het tweede plaatdeel 5-2 steekt in bevestigde toestand van figuur 2 althans gedeeltelijk buiten de rand 4-1 van de profielwand 4.

Tussen de plaatdelen 5-1, 5-2 loopt een scheidslijn 6.

Tussen de beide plaatdelen 5-1, 5-2 is een uitsparing 7 aangebracht voor gedeeltelijke opname van een bevestigingsorgaan 8, zoals een bout 8-1, waarmee een loopprofiel TR van het systeem 1 door middel van de railplaat 5 en het bevestigingsorgaan 8-1 op de profielwand 4 van de profiellijst VA kan worden bevestigd. In tevens getoonde corresponderende slobgaten 9 kan een verdere bout B worden gestoken met daarop een moer om het eerste plaatdeel 5-1 op de profielwand 4 vast te zetten. Het bevestigingsorgaan 8 bevindt zich in de nabijheid van de rand 4-1 van de profielwand 4, waarin geen uitsparing hoeft te worden aangebracht, ondanks dat het naar boven toe wijkende loopprofiel TR zich op die hoogte ten opzichte van de ondergrond 2 nog op geringe afstand bevindt van de profiellijst VA. Tussen de in figuur 1 getoonde profiellijst VA en diens niet weergegeven spiegelbeeld profiellijst VA bevindt zich een welbekende daartussen beweegbare klap-, sectionaal- of overheaddeur. De zijkanten van de elektrisch of handmatig bedienbare deur zijn voorzien van wieltjes die bij het openen en sluiten van de deur in op de beide profiellijsten VA bevestigde loopprofielen TR lopen.

De in de figuren 3a en 3b getoonde railplaat 5 die in principe volledig vlak zou kunnen zijn, heeft daar een scheidslijn 6 die een buiglijn vormt, waarbij het tweede plaatdeel 5-2 ten opzichte van het eerste plaatdeel 5-1 verdiept ligt over een afstand die overeenkomt met de dikte van de profielwand 4. Het gevolg is dat het verdiepte plaatdeel 5-2 dan juist vlak loopt en aansluit op de profielwand 4, waardoor het centraal binnen het U-vormige loopprofiel TR gelegen deel vlak op de combinatie ligt van de profielwand 4 en de daarmee gelijk en buiten de rand van de profielwand stekende tweede plaatdeel 5-2, wat in figuur 4b in detail is weergegegeven. Dit waarborgt een stevige en trillingsarm dragende bevestiging.

Figuur 3a toont verder een uitvoeringsvorm waarbij de uitsparing 7 de vorm heeft van een paddenstoel, wiens paddenstoel kop ruimte biedt voor gedeeltelijke opname van het bevestigingsorgaan 8, te weten diens moer 8-2 op de betreffende bout 8-1. Desgewenst kan hiermee het bevestigingsorgaan 8 tot tegen de rand 4-1 worden gedrukt waarbij de dragende moer 8-2 voor een goede bevestiging zorg. In het bijzonder doordat de steel van voornoemde paddenstoel een sleuf 10 vormt waarop het resterende gedeelte van de moer 8-2 klemt die in figuren 3a en 4d is weergegeven als ringmoer 8-2.

Figuren 4a, 4b, 4c en 4d bevatten de hiervoor beschreven details van de wijze waarop door middel van de railplaat 5 de profiellijst VA en het loopprofiel TR met elkaar worden verbonden. Figuren 4b en 4d tonen nog dat in dit geval de beide bevestigingsorganen een schroefbout met platte kop en de moer 8-2 bevat. Hierdoor ondervinden de door het profiel TR lopende en aan de zijkant van de kanteldeur bevestigde wieltjes geen hinder.

De profiellijst VA, de railplaat 5 en het loopprofiel TR zijn bij voorkeur uit plaatmateriaal, zoals plaatstaal vervaardigd.

Claims

1. Bevestigingssysteem omvattende: - een tegen een ondergrond te bevestigen profiellijst (VA) die een profielwand heeft, en - een railplaat waarvan een eerste plaatdeel op de profielwand te bevestigen is, en het tweede plaatdeel in bevestigde toestand althans gedeeltelijk buiten de rand van de profielwand steekt, met het kenmerk dat op de scheidslijn tussen de beide plaatdelen een uitsparing is aangebracht voor gedeeltelijke opname van een bevestigingsorgaan.

2. Bevestigingssysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de scheidslijn een buiglijn is, waarbij het tweede plaatdeel ten opzichte van het eerste plaatdeel verdiept ligt over een afstand die overeenkomt met de dikte van de profielwand.

3. Bevestigingssysteem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat dit deel uitmaakt van een in een loopprofiel (TR) beweegbare klap-, sectionaal- of overheaddeur, waarbij het loopprofiel (TR) in de nabijheid van de profiellijst door middel van de railplaat en/of het bevestigingsorgaan op de profielwand van de profiellijst (VA) is bevestigd.

4. Bevestigingssysteem volgens één van de conclusies 1-3, met het kenmerk dat de uitsparing de vorm heeft van een paddenstoel, wiens kop ruimte biedt voor gedeeltelijke opname van het bevestigingsorgaan.

5. Bevestigingssysteem volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de steel van voornoemde paddenstoel een sleuf vormt waarop het resterende gedeelte van het bevestigingsorgaan klemt.

6. Bevestigingssysteem volgens één van de conclusies 1-5, met het kenmerk dat het bevestigingsorgaan een schroefbout met platte kop en een moer bevat.

7. Bevestigingssysteem volgens één van de conclusies 1-6, met het kenmerk dat de profiellijst (VA), de railplaat en het loopprofiel (TR) uit plaatmateriaal, zoals plaatstaal zijn vervaardigd.

8. Gebruik van het bevestigingssysteem volgens één van de conclusies 1-7 ter bevestiging van loopprofielen (TR) voor een daarin beweegbare klap-, sectionaal- of overheaddeur.

9. Klap-, sectionaal- of overheaddeur voorzien van een bevestigingssysteem volgens één van de conclusies 1-7.

10. Railplaat geschikt voor toepassing in het bevestigingssysteem volgens één van de conclusies 1-7, welke railplaat een eerste plaatdeel en een door een scheidslijn van het eerste plaatdeel gescheiden tweede plaatdeel heeft, met het kenmerk dat op de scheidslijn tussen de beide plaatdelen een uitsparing is aangebracht voor een bevestigingsorgaan.

11. Railplaat volgens conclusie 10, waarbij de scheidslijn een buiglijn is, en het tweede plaatdeel ten opzichte van het eerste plaatdeel verdiept ligt.

12. Railplaat volgens conclusie 10 of 11, waarbij de uitsparing de vorm heeft van een paddenstoel, wiens kop ruimte biedt voor gedeeltelijke opname van het bevestigingsorgaan.