NL2015451A - Afdeksysteem voor het afdekken van een ruimte, bijvoorbeeld voor opslag van bulkgoed, bijvoorbeeld silage, montagemiddel voor het afdeksysteem en een werkwijze voor het vormen van een afdeksysteem voor het afdekken van de ruimte. - Google Patents

Abstract

UITTREKSEL De uitvinding heeft betrekking op een afdeksysteem voor het afdekken van een ruimte voor opslag van silage, welke ruimte is gevormd tussen twee tegenoverstaande wanden, waarin het afdeksysteem één of meerdere doeken omvat, die elk zijn ingericht om een gedeelte van de ruimte af te dekken in gebruiksstand. 5 Het afdeksysteem volgens de uitvinding omvat een aantal wikkelassen, montagemiddelen voor de wikkelassen en bevestigingsmiddelen. Elk doek is aangebracht op een wikkelas, waarbij elke wikkelas middels de montagemiddelen roteerbaar monteerbaar is op één van de wanden, zodanig dat in een ruststand elk doek is gewikkeld om een wikkelas en in een gebruiksstand elk doek althans ten dele van een wikkelas is afgewikkeld en bevestigbaar is met de bevestigingsmiddelen aan of nabij de tegenoverliggende wand. In de gebruiksstand 10 overlappen opeenvolgende doeken elkaar ten dele.

Description

AFDEKSYSTEEM VOOR HET AFDEKKEN VAN EEN RUIMTE, BIJVOORBEELD VOOR OPSLAG VAN BULKGOED, BIJVOORBEELD SILAGE, MONTAGEMIDDEL VOOR HET AFDEKSYSTEEM EN EEN WERKWIJZE VOOR HET VORMEN VAN EEN AFDEKSYSTEEM VOOR HET AFDEKKEN VAN DE RUIMTE

De uitvinding heeft betrekking op een afdeksysteem voor het afdekken van een ruimte, bijvoorbeeld voor opslag van bulkgoed, bijvoorbeeld silage, welke ruimte is gevormd tussen twee tegenoverstaande wanden, waarin het afdeksysteem één of meerdere doeken omvat, die elk zijn ingericht om een gedeelte van de ruimte af te dekken, waarbij het afdeksysteem een aantal wikkelassen, montagemiddelen voor de wikkel assen en bevestigingsmiddelen omvat, waarin elk doek is aangebracht op een wikkelas, elke wikkel as middels de montagemiddelen roteerbaar monteerbaar is op één van de wanden, zodanig dat in een ruststand elk doek is gewikkeld om een wikkelas en in een gebruiksstand elk doek althans ten dele van een wikkelas is afgewikkeld en bevestigbaar is met de bevestigingsmiddelen aan of nabij de tegenoverliggende wand.

Een der gelijk systeem is bekend uit de internationale octrooiaanvrage WO-A1-2012/006673, waarin een afdeksysteem voor het afdekken van een ruimte voor opslag van bulkmaterialen is getoond. Het systeem uit WO-A1-2012/006673 omvat een aantal zijwandmodules, waarvan een aantal is uitgerust met een rolsamenstel. Elk rolsamenstel omvat een rol waaromheen een afdekvel kan worden gewikkeld tussen een opgeslagen en een uitgetrokken conditie.

Een nadeel van het systeem uit WO-A1-2012/006673 is dat een ingewikkeld koppelsysteem vereist is om de afdekvellen onderling te koppelen.

Een ander bekend afdeksysteem wordt toegepast om veevoer voor langdurig gebruik op te slaan. Het gereedmaken van veevoer voor opslag noemt men op het vakgebied ‘inkuilen’. Bij het inkuilen wordt een geoogst product (bijvoorbeeld gras) verzameld en op een hoop gereden (de "kuilhoop" of "kuil") tussen twee tegenoverstaande wanden. De kuilhoop wordt daarbij stevig aangedrukt. De kuilhoop wordt vervolgens luchtdicht afgedekt met een of meerdere lagen plastic. Om het plastic goed vast te leggen wordt er langs de randen zand en grond op gereden. De kuilhoop wordt vervolgens afgedekt met behulp van het bekende afdeksysteem, omvattende één of meerdere doeken, ter bescherming tegen dieren en weersinvloeden. Daarbij overlappen opeenvolgende doeken elkaar gedeeltelijk. De doeken worden op hun plaats gehouden door ballast zoals autobanden, zandslurven of de gehele kuil wordt met grond of zand bedekt.

Het bekende afdeksysteem heeft als nadeel dat het afdekken erg arbeidsintensief is. De losse doeken moeten elk eerst op de locatie gepositioneerd worden en klaar worden gelegd om over de ruimte te worden getrokken. Vervolgens moet na het trekken van de losse doeken over de ruimte ballast worden geplaatst over de doeken.

Ook het afhalen van elke doek is arbeidsintensief, aangezien de ballast op elke doek apart moet worden verwijderd.

De doeken van het bekende afdeksystemen beschadigen en slijten ook snel, omdat de doeken op een hoop terecht komen. Doordat de doeken in de buitenlucht en op de grond liggen, groeit er allerlei onkruid door de doeken heen en kruipt er ongedierte door de doeken.

Het is het doel van de uitvinding om te voorzien in een afdeksysteem volgens de aanhef, die bovengenoemde nadelen althans gedeeltelijk opheft. Een ander doel van de uitvinding is om het systeem uit WO-A1-2012/006673 te vereenvoudigen.

Daartoe heeft het inventieve afdeksysteem het kenmerk, dat in de gebruiksstand opeenvolgende doeken elkaar ten dele overlappen.

Doordat de opeenvolgende doeken elkaar ten dele overlappen is het niet nodig om een ingewikkeld koppelsysteem voor het koppelen van naburige doeken te verschaffen. Hierdoor is het systeem volgens de uitvinding eenvoudiger dan het systeem uit WO-A1-2012/006673.

Opgemerkt wordt, dat het bij het systeem uit WO-A 1-2012/006673 niet mogelijk is dat naburige doeken elkaar gedeeltelijk overlappen. Derhalve zijn de ingewikkelde koppelmiddelen bij dit systeem vereist.

Ten opzichte van het op zichzelf bekende systeem is door deze technische maatregelen elk doek altijd op de juiste positie ten opzichte van de wanden en hoeft een doek niet te worden beveiligd met ballast. Ook het weghalen van elk doek is minder arbeidsintensief, aangezien er geen ballast hoeft te worden verwijderd. Het doek kan ook netjes worden opgerold, zodat het geen contact maakt met de grond.

Een ander voordeel van het systeem volgens de uitvinding is, dat het een modulair systeem is dat eenvoudig door een gebruiker toegepast kan worden door het op een wand van een opslagruimte aanbrengen van de wikkel assen met de montagemiddelen. De gebruiker kan het aantal aan te brengen wikkel assen kiezen in overeenstemming met een lengte van zijn opslagruimte of silo en in overeenstemming met een breedte van elke doek. Elke doek heeft bij voorkeur een zodanige lengte, dat de lengte toereikend is voor een maximale breedte van gebruikelijke opslagruimtes of silo’s. Wanneer de betreffende silo smaller is dan de maximale lengte van de doek, is de doek gedeeltelijk afgewikkeld in zijn gebruiksstand.

Nog weer een ander voordeel van het systeem volgens de uitvinding is, dat het veilig is voor de gebruiker. Namelijk hoeft de gebruiker niet op de stapel bulkgoed of silage te klimmen om de doeken daarop aan te brengen, maar kan de gebruiker een vrij einde van de doek met behulp van een touw of dergelijk vanaf de tegenovergelegen wand over het bulkgoed heen trekken en aan de tegenovergelegen wand vastmaken met behulp van de bevestigingsmiddelen.

Nog weer een voordeel van het systeem volgens de uitvinding is, dat de opslagruimte per doek kan worden vrijgegeven voor het uit de opslagruimte halen van bulkgoed, bijvoorbeeld silage, met een diepte die in hoofdzaak overeenkomt met de breedte van een doek. De resterende doeken hoeven niet verwijderd te worden zodat het daarmee afgedekte bulkgoed afgedekt kan blijven.

Opgemerkt wordt, dat de breedte van elke doek kan naar wens gekozen worden, bijvoorbeeld in overeenstemming met een minimale diepte per keer uit de opslagruimte te halen bulkgoed. Bijvoorbeeld een breedte die ligt tussen 1 en 4 meter, meer in het bijzonder tussen 2 en 3 meter, is geschikt gebleken.

Opgemerkt wordt verder, dat de doeken van elk geschikt materiaal kunnen zijn vervaardigd. Het materiaal is in het bijzonder voldoende sterk om enige trekkracht te weerstaan en/of voldoende stevig om bestand te zijn tegen dieren zoals vogels, koeien en/of kleinwild en/of is UV-stabiel en/of is in hoofdzaak flexibel. Het doek kan al of niet gas- en/of vloeistofdicht zijn. In het bijzonder technisch textiel of geokunststof zou een geschikt materiaal zijn.

Opgemerkt wordt voorts, dat met opeenvolgende doeken in de langsrichting van de tegenoverstaande wanden naburige of aangrenzende doeken wordt bedoeld. Opeenvolgende of aangrenzende doeken kunnen zowel aan dezelfde wand van de twee tegenoverstaande wanden zijn bevestigd, of aan verschillende wanden.

Opgemerkt wordt verder, dat de overlap van aangrenzende doeken in het bijzonder bereikt wordt, doordat aangrenzende wikkel assen in de langsrichting van de tegenoverstaande wanden elkaar gedeeltelijk overlappen, zodat in de gebruiksstand de daarop aangebrachte en althans gedeeltelijk afgewikkelde doeken elkaar gedeeltelijk overlappen. Hierbij strekken de wikkelassen zich in hoofdzaak parallel aan de langsrichting van de tegenoverstaande wanden uit.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van het afdeksysteem volgens de uitvinding is tenminste één van de montagemiddelen ingericht voor het roteerbaar bevestigen van twee naar elkaar toegekeerde uiteinden van opeenvolgende wikkelassen. In het bijzonder is ten minste één van de montagemiddelen ingericht voor het roteerbaar bevestigen van twee naar elkaar toegekeerde en elkaar met een bepaalde overlaplengte overlappende eindzones van opeenvolgende wikkelassen.

De montage van de wikkelassen aan de wand wordt hierdoor enorm vereenvoudigd, aangezien voor het monteren van twee assen maar één montagemiddel nodig is. Deze montagemiddelen zorgen er tevens voor dat het overlappende gebied tussen opeenvolgende doeken altijd constant is, waardoor het afdeksysteem het aantal doeken op doeltreffende wijze minimaliseert. De overlaplengte waarmee de eindzones elkaar overlappen kan naar wens gekozen worden. Deze overlaplengte wordt bij voorkeur zodanig gekozen, dat de daarop gewikkelde doeken elkaar in hun afgewikkelde toestand met een geschikte doekoverlaplengte overlappen.

Opgemerkt wordt, dat hierbij elke wikkel as door twee montagemiddelen wordt gedragen.

Opgemerkt wordt voorts, dat in het bijzonder de aan de eindzones van de ruimte opgestelde montagemiddelen kunnen zijn ingericht voor het roteerbaar bevestigen van één einde van één wikkelas.

In een andere uitvoeringsvorm van het afdeksysteem volgens de uitvinding omvat elk montagemiddel bij voorkeur bevestigingsmiddelen voor het roteerbaar bevestigen van één eindzone van één wikkelas of voor het roteerbaar bevestigen van twee eindzones van aangrenzende wikkelassen. De bevestigingsmiddelen kunnen op elke geschikte wijze zijn uitgevoerd. Bijvoorbeeld kunnen de bevestigingsmiddelen een opneemruimte, bijvoorbeeld een opening of uitsparing, omvatten waarin een eindzone van een wikkelas roteerbaar kan worden opgenomen. Alternatief kunnen de bevestigingsmiddelen een uitstekend, penvormig element omvatten, welk penvormige element met een wikkelas kan worden verbonden, bijvoorbeeld door het in een opneemruimte, zoals een holte, in de wikkelas aanbrengen van het penvormige element.

In een andere uitvoeringsvorm van het afdeksysteem volgens de uitvinding worden de wikkelassen met behulp van de montagemiddelen zodanig op de wand bevestigd, dat aangrenzende wikkelassen niet in eikaars verlengde zijn opgesteld. Door het niet in eikaars verlengde opstellen van de wikkelassen, maar juist verschoven of verplaatst ten opzichte van elkaar, is het mogelijk dat de op de wikkelassen gewikkelde doeken elkaar in de gebruiksstand gedeeltelijk overlappen. Aangrenzende wikkelassen kunnen hierbij in elke gewenste richting verschoven ten opzichte van elkaar zijn opgesteld. Bijvoorbeeld kunnen aangrenzende wikkelassen op een verschillende hoogte en/of afstand van de wand op de wand worden bevestigd.

Bij voorkeur is tenminste één van de montagemiddelen in de of een andere voorkeursuitvoeringsvorm van het afdeksysteem volgens de uitvinding ingericht voor het bevestigen van opeenvolgende wikkelassen op een verschillende hoogte. Door deze maatregel maakt het montagemiddel beter gebruik van de beschikbare ruimte op de wand. Ook maakt deze maatregel mogelijk, dat aangrenzende en met dat montagemiddel op de wand gemonteerde wikkelassen en daardoor de daarop gewikkelde doeken elkaar gedeeltelijk overlappen. Een voordeel van een montagemiddel dat het verschil in hoogte tussen aangrenzende doeken bepaalt, is dat het hoogteverschil bij voorkeur constant tussen elk paar aangrenzende doeken kan worden gekozen.

Bij voorkeur is tenminste één van de montagemiddelen in de of een andere voorkeursuitvoeringsvorm van het afdeksysteem volgens de uitvinding ingericht voor het bevestigen van opeenvolgende wikkelassen met een verschillende afstand tot de wand. Door deze technische maatregel wordt een strakke aansluiting van opeenvolgende doeken nabij het montagemiddel gewaarborgd. Ook maakt deze maatregel mogelijk, dat aangrenzende en met dat montagemiddel op de wand gemonteerde wikkelassen en daardoor de daarop gewikkelde doeken elkaar gedeeltelijk overlappen. Een voordeel van een montagemiddel dat het verschil in afstand tot de wand tussen aangrenzende doeken bepaalt, is, dat het afstandsverschil bij voorkeur constant tussen elk paar naburige doeken kan worden gekozen.

In de of een andere voorkeursuitvoeringsvorm van het afdeksysteem volgens de uitvinding omvat tenminste één van de montagemiddelen vergrendelmiddelen voor het vergrendelen van de rotatie van elk van de bevestigde wikkelassen. Het vergrendelen van de rotatie is nodig om te voorkomen dat een doek niet strak over de ruimte ligt, nadat het aan de vrije zijde is bevestigd met behulp van de bevestigingsmiddelen aan of nabij de andere wand.

Daartoe is bij voorkeur tenminste één van de wikkelassen voorzien van een gleuf voor het aanbrengen van het doek aan de wikkelas en omvat tenminste één van de vergrendelmiddelen een pen-gat verbinding voor samenwerking met de gleuf.

Het ingekuilde veevoer of silage zal in de loop der tijd van volume verminderen. Hierdoor zal een doek minder strak over de ruimte gaan liggen. Om dit te voorkomen, zijn in het afdeksysteem volgens de uitvinding de bevestigingsmiddelen voorzien van spanmiddelen voor het opspannen van de doeken. Met behulp van de spanmiddelen kan elk doek op voorspanning worden gezet. Als de silage van volume is verminderd, kan dit door de voorspanning op het doek worden opgevangen. Als deze voorspanning niet toereikend is, kunnen de spanmiddelen door een gebruiker van het afdeksysteem worden bediend om elk doek weer op de juiste voorspanning te zetten. Duidelijk is derhalve, dat hier met opspannen zowel voor- als naspannen wordt bedoeld.

De spanmiddelen voor het opspannen volgens de uitvinding kunnen in het bijzonder in combinatie met het opwikkelen van de doeken gebruikt worden. Zo kunnen de doeken eerst strak opgewikkeld worden en daarna met behulp van de spanmiddelen verder gespannen worden.

Om elk doek bij het op voorspanning zetten over de breedte ervan op gelijke wijze te belasten, omvatten de spanmiddelen buisvormige elementen, die elk over de breedte van een doek bevestigbaar zijn aan een doek, en spanbanden, die verbonden zijn aan het buisvormig element.

De spanmiddelen zijn bij voorkeur op enige afstand van de uiteinden van de buisvormige elementen daarmee verbonden. Dit maakt mogelijk, dat aangrenzende doeken elkaar gedeeltelijk kunnen overlappen en geeft een betere lastenspreiding op het buisvormige element.

Het buisvormige element kan bijvoorbeeld verbindingsogen of andere verbindingselementen omvatten voor het verbinden met de spanmiddelen. De verbindingsogen of andere verbindingselementen kunnen bijvoorbeeld verplaatsbaar over de lengte van het buisvormige element daarmee zijn verbonden.

Voor het gemakkelijk en eenduidig monteren heeft tenminste één van de montagemiddelen bij voorkeur een zoekoppervlak, welk zoekoppervlak is bestemd voor het zoeken van een positie op een wand. Een zoekoppervlak kan bijvoorbeeld een omranding omvatten, die afsteunt op een bovenzijde van een wand.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een montagemiddel als onderdeel van het afdeksysteem volgens de uitvinding. Het montagemiddel kan één of meerdere van de hierboven toegelichte kenmerken, in elke geschikte combinatie, omvatten.

Verder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het vormen van een afdeksysteem voor het afdekken van een ruimte, bijvoorbeeld voor opslag van bulkgoed, bijvoorbeeld silage, welke ruimte is gevormd tussen twee tegenoverstaande wanden, waarbij de ruimte wordt afgedekt met elkaar gedeeltelijk overlappende doeken, waarbij de werkwijze de volgende, in elke geschikte volgorde uit te voeren stappen omvat: a) . het op wikkel assen wikkelen van elk van de doeken; b) . het monteren van elke wikkelas aan één van de wanden met behulp van montagemiddelen, waarbij de langsas van de wikkelas parallel verloopt met de langsas van de wand; c) . het afwikkelen van elk doek van de wikkelas totdat de ruimte voldoende is afgedekt; d) . het vergrendelen met behulp van vergrendelmiddelen van elke wikkelas waarvan het doek in stap c) is afgewikkeld; e) . het bevestigen van een vrij uiteinde van elk doek met behulp van bevestigingsmiddelen aan of nabij een tegenoverliggende wand;

Bij voorkeur wordt bij de werkwijze volgens de uitvinding in stap b) elke wikkelas aan dezelfde wand gemonteerd. Hierdoor kan gebruik gemaakt worden van een montagemiddel volgens een uitvoeringsvorm de uitvinding.

Bij voorkeur worden bij de werkwijze volgens de uitvinding in stap b) elke opeenvolgende wikkel assen op verschillende hoogte gemonteerd.

Bij voorkeur worden bij de werkwijze volgens de uitvinding in stap b) elke opeenvolgende wikkel assen op verschillende afstand tot de wand gemonteerd aan de wand.

Bij voorkeur wordt bij de werkwijze volgens de uitvinding in stap e) na het bevestigen van een doek aan of nabij een tegenoverliggende wand het doek aangespannen met spanmiddelen.

Bij voorkeur omvat de werkwijze volgens de uitvinding, de additionele stappen: stap f) de in stap d) vergrendelde wikkelas ontgrendelen, waarbij voorkomen wordt dat de wikkelas gaat roteren; stap g) het roteren van de wikkelas in een richting, waarbij het aan de wikkelas aangebrachte doek aanspant; stap h) het vergrendelen met behulp van vergrendelmiddelen van de in stap f) ontgrendelde wikkelas.

De uitvinding heeft verder betrekking op een silo, omvattende een tussen twee tegenoverstaande wanden gevormde ruimte, welke ruimte bijvoorbeeld is ingericht voor opslag van bulkgoed, bijvoorbeeld silage, welke silo een afdeksysteem voor het afdekken van de ruimte volgens één of meer van de hierboven beschreven uitvoeringsvormen omvat, waarin het afdeksysteem één of meerdere doeken omvat, die elk zijn ingericht om een gedeelte van de ruimte af te dekken, waarbij het afdeksysteem een aantal wikkelassen, montagemiddelen voor de wikkelassen en bevestigingsmiddelen omvat, waarin elk doek is aangebracht op een wikkelas, elke wikkelas middels de montagemiddelen roteerbaar op één van de wanden is gemonteerd, zodanig dat in een ruststand elk doek is gewikkeld om een wikkelas en in een gebruiksstand elk doek althans ten dele van een wikkelas is afgewikkeld en bevestigbaar is met de bevestigingsmiddelen aan of nabij de tegenoverliggende wand, met het kenmerk, dat in de gebruiksstand opeenvolgende doeken elkaar ten dele overlappen.

Het afdeksysteem kan één of meer van de hierboven toegelichte kenmerken in elke geschikte en gewenste combinatie hebben.

In een uitvoeringsvorm van de silo zijn opeenvolgende wikkelassen verplaatst ten opzichte van elkaar opgesteld en overlappen ze elkaar met een bepaalde overlaplengte.

Zoals hierboven is toegelicht is het hierdoor mogelijk, dat de op de wikkelassen gewikkelde doeken in de gebruiksstand elkaar gedeeltelijk overlappen met een doekoverlaplengte.

In een andere uitvoeringsvorm van de silo zijn opeenvolgende wikkelassen op een verschillende hoogte en/of afstand van de wand op de wand bevestigd.

Dit is een praktische uitvoeringsvorm waarin opgeenvolgende wikkelassen niet in eikaars verlengde maar juist verschoven of verplaatst ten opzichte van elkaar zijn opgesteld.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren, waarin: Figuur 1 een dwarsdoorsnede van het bekende afdeksysteem in bedrijfstand toont;

Figuur 2 een dwarsdoorsnede van een voorkeursuitvoeringsvorm van het afdeksysteem volgens de uitvinding toont;

Figuur 3 een montagemiddel toont volgens de uitvinding;

Figuur 4 een ander aanzicht toont van het montagemiddel volgens Figuur 3;

Figuur 5 een montagemiddel toont waaraan twee naar elkaar toegekeerde uiteinden van opeenvolgende wikkelassen zijn bevestigd;

Figuur 6 een gedeelte van een zijaanzicht toont van het afdeksysteem volgens de uitvinding in gemonteerde toestand aan een wand, waarin de wikkelassen en montagemiddelen zijn getoond;

Figuur 7 een gedeelte van een zijaanzicht toont van het afdeksysteem volgens de uitvinding in gemonteerde toestand aan een wand, waarin de spanmiddelen zijn getoond;

De figuren 8A - 8E het afdeksysteem uit figuur 2 in perspectivisch aanzicht toont, waarin figuur 8A alle doeken in ruststand toont, figuur 8B een aantal doeken in ruststand en een aantal doeken in bedrijfsstand toont, figuur 8C het naar bedrijfsstand brengen van een volgend aantal doeken toont, figuur 8D alle doeken in bedrijfsstand toont, en figuur 8E het afdeksysteem in de bedrijfsstand van figuur 8D vanaf een tegenovergelegen spanzijde toont;

De figuren 9A en 9B een tweede uitvoeringsvorm van het afdeksysteem volgens de uitvinding tonen, waarin figuur 9A een perspectivisch aanzicht is en figuur 9B een vooraanzicht. Gelijke cijfers in de verschillende figuren duiden gelijke onderdelen aan.

Figuur 1 toont een dwarsdoorsnede van een bekend afdeksysteem 1 in bedrijfsstand.

Het afdeksysteem 1 is in deze figuur toegepast voor het afdekken van een ruimte R, die is gevormd tussen wanden 2,3. De ruimte R is in de figuur gevuld met silage S. De silage is vanaf de bovenzijde van de ruimte R luchtdicht afgesloten met een luchtdichte folie. Vervolgens zijn over de bovenzijde van ruimte R en aan de buitenzijden van wanden 2,3 meerdere doeken 5 aangebracht. De doeken 5 zijn overlappend aangebracht. Op de doeken 5 zijn oude autobanden 4 geplaatst. De autobanden 4 zorgen ervoor dat doeken 5 op hun plek blijven.

Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede van een voorkeursuitvoeringsvorm van het afdeksysteem 10 volgens de uitvinding. Het afdeksysteem 10 is net als het bekende afdeksysteem geschikt voor het afdekken van de ruimte R, die is gevormd tussen twee tegenoverstaande wanden 2,3. De ruimte R is gevuld met silage S. Net als het bekende afdeksysteem omvat het afdeksysteem 10 één of meerdere doeken 11. Elk van de doeken 11 is ingericht om een gedeelte van de ruimte R af te dekken. Hierbij strekken de doeken 11 zich in hoofdzaak dwars ten opzichte van de langsrichting van de opstaande wanden 2, 3 uit. De opeenvolgende of naburige doeken 11 die over de ruimte R zijn aangebracht, overlappen elkaar gedeeltelijk in de langsrichting van de doeken 11. Het afdeksysteem 10 omvat een aantal wikkelassen (12-1,12-2,.,.,12-n), montagemiddelen 13 voor de wikkelassen 12 en bevestigingsmiddelen 40, 41. Elk doek 11 is aangebracht op een wikkel as 12, waarbij elke wikkelas 12 met de montagemiddelen 20 roteerbaar is aangebracht op wand 3. In de ruststand van het afdeksysteem 10 is elk doek 11 gewikkeld om een wikkelas 12. In een gebruiksstand is elk doek 11 althans ten dele van een wikkelas 12 afgewikkeld en bevestigd met de bevestigingsmiddelen 40,41 aan of nabij de tegenoverliggende wand 2.

Figuur 3 toont het montagemiddel 20 volgens de uitvinding. Het montagemiddel 20 is ingericht voor het roteerbaar bevestigen van twee naar elkaar toegekeerde uiteinden of eindzones van opeenvolgende of aangrenzende wikkelassen. Daartoe omvat het montagemiddel 20 twee wikkelashouders 21 en 22, die beiden zijn voorzien van een opening of uitsparing 23, 24 voor doorvoer of het opnemen van een uiteinde of eindzone van een wikkelas. Het montagemiddel 20 omvat tevens een bevestigingsplaat 25 voor bevestiging aan een wand. Doordat de openingen 23 en 24 van de twee wikkelashouders 21 en 22 onderling zijn verschoven, is het montagemiddel 20 ingericht voor het bevestigen van opeenvolgende wikkelassen op een verschillende hoogte. In de figuur is dit duidelijk gemaakt met de verschillende afstanden Dl en D2. Het montagemiddel 20 is tevens ingericht voor het bevestigen van opeenvolgende wikkelassen met een verschillende afstand tot de wand. Daartoe zijn de openingen 23, 24 op een onderling verschillende afstand D3, D4 tot de bevestigingsplaat 25 op de wikkelashouders 21, 22 aangebracht.

Aan het montagemiddel 20 zijn tevens gaten 26 en 27 aangebracht, die onderdeel vormen van de pen-gat verbinding voor het vergrendelen van de rotatie van de wikkelassen.

Zoals blijkt uit figuur 3 is de bevestigingsplaat nabij alle hoekzones daarvan telkens van drie gaten 50 voorzien. In de gaten 50 kunnen schroeven of bouten aangebracht worden voor het aan een wand bevestigen van het montagemiddel 20. Een voordeel van drie gaten, waarvan telkens één op een andere horizontale positie en één op een andere verticale positie is opgesteld, is, dat wanneer één van de gaten in register is met een wapening in de wand, de overige gaten 50 gebruikt kunnen worden voor de bevestiging van het montagemiddel 20 aan de wand.

Figuur 4 toont een ander aanzicht van het montagemiddel volgens Figuur 3. Hierbij is het montagemiddel getoond vanaf een achteraanzicht van de bevestigingsplaat 25.

Figuur 5 toont het montagemiddel 20 waaraan twee naar elkaar toegekeerde uiteinden of eindzones van opeenvolgende wikkelassen 12-1,12-2 zijn bevestigd. Op wikkelassen 12- 1,12,2 zijn doek 11-1, respectievelijk doek 11-2 gewikkeld. Ter verduidelijking zijn beide doeken 11-1,11-2 transparant gemaakt. In deze figuur is getoond dat als beide doeken 11- 1,11-2 zijn afgewikkeld de doeken 11-1,11-2 elkaar gedeeltelijk overlappen. Dit komt doordat de wikkelassen 12-1, 12-2 elkaar gedeeltelijk overlappen. Beide wikkelassen 12- 1, 12-2 zijn in de openingen 23, 24 opgesloten middels een sluitplaat 28, 29, die op de wikkelashouders 21 en 22 vast zijn aangebracht met een schroefverbinding. De rotatie van de wikkelas 12-2 en kan worden vergrendeld door de pen 30, die via een overeenkomstig gat in sluitplaat 29 in gat 27 kan worden gestoken. Daarbij werkt de pen 30 samen met een sleuf in de wikkelas 12-2, welke sleuf tevens is bestemd voor doorvoer van een pees van het doek 11-2. Daarnaast kan de pen 30 tevens samenwerken met in de wikkelas 12-2 aangebrachte gaten. Wikkelas 12-1 kan op een overeenkomstige wijze vergrendeld worden.

Figuur 6 toont een gedeelte van een zijaanzicht van het afdeksysteem 10 in gemonteerde toestand aan een wand, waarin de doeken 11-1,11-2, 11-3, wikkelassen 12-1, 12-2, 12-3 en montagemiddelen 13 zijn getoond. Met behulp van de montagemiddelen 13 kan dus op eenvoudige wijze een afdeksysteem 10 verkregen worden waarbij de doeken 11- 1, 11-2, 11-3 gedeeltelijk overlappend zijn in afgewikkelde toestand.

Figuur 7 toont een gedeelte van een zijaanzicht van het afdeksysteem 10 in gemonteerde toestand aan een wand 2, waarin de spanmiddelen zijn getoond. De spanmiddelen zijn gevormd door de buisvormige elementen 40 en spanbanden 41. Elk buisvormige element 40 is over de breedte van het doek 11, in het bijzonder aan een vrij einde daarvan, bevestigbaar, bij voorkeur via een pees-gleuf verbinding of door het opnemen van een buisvormig element 40 in een zoom van een doek. De spanbanden 41 zijn bevestigd aan elk van de buisvormige elementen 40 en kunnen verder gekoppeld worden aan een onderzijde van de wand 2. Door toepassing van de buisvormige elementen 40 zal de kracht die de spanbanden 41 uitoefenen uniform verdeeld worden over de breedte van het buisvormige element 40 en dientengevolge over het doek 11.

De figuren 8A - 8D tonen het afdeksysteem 10 volgens de uitvinding in perspectivisch aanzicht. In figuur 8A zijn de doeken in opgewikkelde toestand getoond. In figuur 8B is een eerste deel van het aantal doeken 11 afgewikkeld en aan de andere wand 2 bevestigd. Dit zijn de doeken 11 van de hoger, of meer nabij de bovenzijde van de wand 3 bevestigde wikkelassen 12-2, 12-4 en 12-6. In figuur 8C worden de doeken 11 van de lager, of verder van de bovenzijde van de wand 3 opgestelde wikkelassen 12-1, 12-3 en 12-5 afgewikkeld. Deze doeken 11 overlappen de eerder afgewikkelde doeken en moeten daarom daarna afgewikkeld worden. In figuur 8D zijn alle doeken 11 in hun afgewikkelde toestand getoond.

Zoals blijkt uit de figuren 8A - 8D is de ruimte R vanaf één zijde toegankelijk voor het vanaf die zijde uit de ruimte halen van daarin opgeslagen silage S. Wanneer silage uit de ruimte R wordt gehaald is het voordelig wanneer de doek 11, die de uit de ruimte R te halen silage afdekt, wordt opgewikkeld. Op deze wijze is de silage vanaf boven toegankelijk, zodat deze kan worden doorgesneden of afgefreesd. Wanneer dit een doek 11 betreft die door een andere doek wordt overlapt, namelijk een van de doeken 11-2, 11-4 en 11-6, wordt eerst de overlappende doek 11-1, 11-3 of 11-5 opgewikkeld, of wordt de spanning daarop opgeheven door deze verder af te wikkelen of de spanbanden te ontspannen, waarna de betreffende doek 11-2, 11-4 en 11-6 kan worden opgewikkeld. Na opwikkeling van de betreffende doek 11-2, 11-4 en 11-6 kan de eerder opgewikkelde of ontspannen doek 11-1, 11-3 of 11-5 weer worden afgewikkeld, respectievelijk worden opgespannen, zodat deze doek 11-1, 11-3 of 11-5 de zich daaronder bevindende silage afdekt.

Figuur 8E toont de spanzijde van de silo. Hieruit blijkt, dat zoals hiervoor is beschreven elk doek aan zijn vrije einde van een buisvormig element 40 is voorzien. Op ongeveer 1/3 en 2/3 vanaf één uiteinde van het buisvormige element zijn bevestigingsogen 42 voorzien, welke met één einde van de spanbanden 41 zijn verbonden. Door het op 1/3 en 2/3 van de lengte van het buisvormige element opstellen van de bevestigingsogen 42 wordt gewaarborgd dat opeenvolgende doeken elkaar kunnen overlappen en dat er sprake is van een goede krachtverdeling. De bevestigingsogen kunnen verplaatsbaar met het buisvormige element 40 verbonden zijn, zodat de locatie daarvan instelbaar is. De spanbanden 41 zijn met hun andere einde met de wand 2 verbonden. Met behulp van de spanbanden 41 en daarmee verbonden ratels 43 kunnen de doeken gespannen worden.

De figuren 9A en 9B tonen een tweede uitvoeringsvorm van het afdeksysteem volgens de uitvinding. In deze uitvoeringsvorm zijn naburige wikkelassen 12-1 ... 12-6 telkens lager, of verder van de bovenzijde van de wand 3 aan de wand bevestigd. Hierdoor kan telkens een volgende doek 11-x+l een vorige doek 11-x gedeeltelijk overlappen. Een voordeel hiervan is, dat de doeken 11 in volgorde afgewikkeld en opgewikkeld kunnen worden. Hierdoor is het bij het opwikkelen van doeken voor het vrijgeven van een deel van de silage niet nodig dat eerst een andere doek wordt opgewikkeld of juist verder wordt afgewikkeld om deze los te laten hangen. In deze uitvoeringsvorm zijn alle wikkelassen op een in hoofdzaak gelijke afstand van de wand 3 daaraan bevestigd en is alleen de hoogte verschillend. De bevestigingsmiddelen 40, 41 zijn eveneens elk op een andere hoogte aan de andere wand 2 bevestigd. Deze kunnen alternatief op dezelfde hoogte bevestigd worden.

Opgemerkt wordt dat de uitvinding uitdrukkelijk niet is beperkt tot de beschreven en getoonde voorkeursuitvoeringsvorm. De uitvinding strekt zich in het algemeen uit tot elke uitvoeringsvorm die valt binnen de reikwijdte van de bijgevoegde conclusies gezien in het licht van de beschrijving en de bijbehorende tekeningen. Zo is het niet noodzakelijk dat alle montagemiddelen aan één wand zijn gemonteerd. De montagemiddelen kunnen bijvoorbeeld ook om en om op de wanden zijn gemonteerd.

Het afdeksysteem volgens de uitvinding is nadrukkelijk niet beperkt tot het afdekken van een ruimte voor opslag van silage. Het afdeksysteem is geschikt voor het afdekken van elke ruimte die is gevormd tussen twee tegenover elkaar opgestelde wanden.

Claims (19)

1. Afdeksysteem voor het afdekken van een ruimte, bijvoorbeeld voor opslag van bulkgoed, bijvoorbeeld silage, welke ruimte is gevormd tussen twee tegenoverstaande wanden, waarin het afdeksysteem één of meerdere doeken omvat, die elk zijn ingericht om een gedeelte van de ruimte af te dekken, waarbij het afdeksysteem een aantal wikkelassen, montagemiddelen voor de wikkelassen en bevestigingsmiddelen omvat, waarin elk doek is aangebracht op een wikkelas, elke wikkelas middels de montagemiddelen roteerbaar monteerbaar is op één van de wanden, zodanig dat in een ruststand elk doek is gewikkeld om een wikkelas en in een gebruiksstand elk doek althans ten dele van een wikkelas is afgewikkeld en bevestigbaar is met de bevestigingsmiddelen aan of nabij de tegenoverliggende wand, met het kenmerk, dat in de gebruiksstand opeenvolgende doeken elkaar ten dele overlappen.

2. Afdeksysteem volgens conclusie 1, waarin tenminste één van de montagemiddelen is ingericht voor het roteerbaar bevestigen van twee naar elkaar toegekeerde uiteinden van opeenvolgende wikkelassen.

3. Afdeksysteem volgens conclusie 2, waarin tenminste één van de montagemiddelen is ingericht voor het bevestigen van opeenvolgende wikkelassen op een verschillende hoogte.

4. Afdeksysteem volgens conclusie 2 of 3, waarin tenminste één van de montagemiddelen is ingericht voor het bevestigen van opeenvolgende wikkelassen met een verschillende afstand tot de wand.

5. Afdeksysteem volgens één der conclusies 2 tot en met 4, waarin tenminste één van de montagemiddelen vergrendelmiddelen omvat voor het vergrendelen van de rotatie van elk van de bevestigde wikkelassen.

6. Afdeksysteem volgens conclusie 5, waarin tenminste één van de wikkelassen is voorzien van een gleuf voor het aanbrengen van het doek aan de wikkelas, en tenminste één van de vergrendelmiddelen een pen-gat verbinding omvat voor samenwerking met de gleuf.

7. Afdeksysteem volgens één der voorgaande conclusies, waarin de bevestigingsmiddelen zijn voorzien van spanmiddelen voor het opspannen van de doeken.

8. Afdeksysteem volgens conclusie 7, waarin de spanmiddelen zijn gevormd door buisvormig element, dat over de breedte van een doek bevestigbaar is aan een doek, en spanbanden, die verbonden zijn aan het buisvormig element.

9. Afdeksysteem volgens één der voorgaande conclusies, waarin tenminste één van de montagemiddelen een zoekoppervlak omvat, welk zoekoppervlak is bestemd voor het zoeken van een positie op een wand.

10. Montagemiddel als onderdeel van het afdeksysteem volgens één der voorgaande conclusies.

11. Werkwijze voor het vormen van een afdeksysteem voor het afdekken van een ruimte, bijvoorbeeld voor opslag van bulkgoed, bijvoorbeeld silage, welke ruimte is gevormd tussen twee tegenoverstaande wanden, waarbij de ruimte wordt afgedekt met overlappende doeken, waarbij de werkwijze de volgende, in elke geschikte volgorde uit te voeren stappen omvat: a) . het op wikkel assen wikkelen van elk van de doeken; b) . het monteren van elke wikkel as aan één van de wanden met behulp van montagemiddelen, waarbij de langsas van de wikkel as parallel verloopt met de langsas van de wand; c) . het afwikkelen van elk doek van de wikkel as totdat de ruimte voldoende is afgedekt; d) . het vergrendelen met behulp van vergrendelmiddelen van elke wikkel as waarvan het doek in stap c) is afgewikkeld; e) . het bevestigen van een vrij uiteinde van elk doek met behulp van bevestigingsmiddelen aan of nabij een tegenoverliggende wand;

12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij in stap b) elke wikkel as aan dezelfde wand wordt gemonteerd.

13. Werkwijze volgens één der conclusies 11 en 12, waarbij in stap b) elke opeenvolgende wikkel assen op verschillende hoogte gemonteerd worden.

14. Werkwijze volgens één der conclusies 11 tot en met 13, waarbij in stap b) elke opeenvolgende wikkel assen op verschillende afstand tot de wand worden gemonteerd aan de wand.

15. Werkwijze volgens één der conclusies 11 tot en met 14, waarbij in stap e) na het bevestigen van een doek aan of nabij een tegenoverliggende wand het doek wordt aangespannen met spanmiddelen.

16. Werkwijze volgens één der conclusies 11 tot en met 15, omvattende de additionele stappen: stap f) de in stap d) vergrendelde wikkelas ontgrendelen, waarbij voorkomen wordt dat de wikkel as gaat roteren; stap g) het roteren van de wikkelas in een richting, waarbij het aan de wikkelas aangebrachte doek aanspant; stap h) het vergrendelen met behulp van vergrendelmiddelen van de in stap f) ontgrendelde wikkelas.

17. Silo, omvattende een tussen twee tegenoverstaande wanden gevormde ruimte, welke ruimte bijvoorbeeld is ingericht voor opslag van bulkgoed, bijvoorbeeld silage, welke silo een afdeksysteem voor het afdekken van de ruimte volgens een der voorgaande conclusies 1-9 omvat, waarin het afdeksysteem één of meerdere doeken omvat, die elk zijn ingericht om een gedeelte van de ruimte af te dekken, waarbij het afdeksysteem een aantal wikkelassen, montagemiddelen voor de wikkel assen en bevestigingsmiddelen omvat, waarin elk doek is aangebracht op een wikkelas, elke wikkelas middels de montagemiddelen roteerbaar op één van de wanden is gemonteerd, zodanig dat in een ruststand elk doek is gewikkeld om een wikkelas en in een gebruiksstand elk doek althans ten dele van een wikkelas is afgewikkeld en bevestigbaar is met de bevestigingsmiddelen aan of nabij de tegenoverliggende wand, met het kenmerk, dat in de gebruiksstand opeenvolgende doeken elkaar ten dele overlappen.

18. Silovolgens conclusie 17, waarbij opeenvolgende wikkelassen verplaatst ten opzichte van elkaar zijn opgesteld en elkaar met een bepaalde overlaplengte overlappen.

19. Silo volgens conclusie 17 of 18, waarbij opeenvolgende wikkelassen op een verschillende hoogte en/of afstand van de wand op de wand zijn bevestigd.