NL2014939B1 - Spanband voor buisvormige objecten. - Google Patents

Spanband voor buisvormige objecten. Download PDF

Info

Publication number
NL2014939B1
NL2014939B1 NL2014939A NL2014939A NL2014939B1 NL 2014939 B1 NL2014939 B1 NL 2014939B1 NL 2014939 A NL2014939 A NL 2014939A NL 2014939 A NL2014939 A NL 2014939A NL 2014939 B1 NL2014939 B1 NL 2014939B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
longitudinal direction
connector
tensioning
loop
passage
Prior art date
Application number
NL2014939A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2014939A (nl
Inventor
Heeres Bauke
Original Assignee
Lankhorst Eng Products B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lankhorst Eng Products B V filed Critical Lankhorst Eng Products B V
Priority to NL2014939A priority Critical patent/NL2014939B1/nl
Priority to PCT/NL2016/050411 priority patent/WO2016200257A1/en
Publication of NL2014939A publication Critical patent/NL2014939A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2014939B1 publication Critical patent/NL2014939B1/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L3/00Supports for pipes, cables or protective tubing, e.g. hangers, holders, clamps, cleats, clips, brackets
    • F16L3/08Supports for pipes, cables or protective tubing, e.g. hangers, holders, clamps, cleats, clips, brackets substantially surrounding the pipe, cable or protective tubing
    • F16L3/12Supports for pipes, cables or protective tubing, e.g. hangers, holders, clamps, cleats, clips, brackets substantially surrounding the pipe, cable or protective tubing comprising a member substantially surrounding the pipe, cable or protective tubing
    • F16L3/137Supports for pipes, cables or protective tubing, e.g. hangers, holders, clamps, cleats, clips, brackets substantially surrounding the pipe, cable or protective tubing comprising a member substantially surrounding the pipe, cable or protective tubing and consisting of a flexible band

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Clamps And Clips (AREA)

Abstract

Een spanband (1) voor buisvormige objecten omvat een band (2) met een eerste luseind (11) en een tweede luseind (12), waarin respektievelijk een eerste verbindingsstuk (31) en een tweede verbindingsstuk (32) zijn opgenomen. Een spanbout (4) strekt zich uit door een eerste doorgang in het eerste verbindingsstuk en door een tweede doorgang in het tweede verbindingsstuk. Het eerste verbindingsstuk omvat aan weerszijden van de eerste doorgang twee respektieve eerste uitsteeksels (51A, 51B), waarbij elk van de eerste uitsteeksels, als gezien in de zin vande eerste verbindingsstuklangsrichting, tenminste met een radiale richtingscomponent en tenminste met een naar de eerste doorgang gekeerde axiale richtingscomponent uitsteekt voor het omgrijpen van het eerste luseind. Dankzij de aldus geconfigureerde eerste uitsteeksels biedt de spanband zowel tijdens montage als tijdens gebruik effectieve veiligheid. Dit maakt deze spanband een interessant alternatief voor de bekende spanbanden met dubbele spanbout, die duurder zijn in hun toepassing.

Description

Titel: Spanband voor buisvormige objecten.
De uitvinding heeft betrekking op een spanband voor buisvormige objecten, zoals buizen van diverse afmetingen die gebruikt worden in de olie- en gasindustrie. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een spanband, die een band met twee luseinden omvat, alsmede een spaninrichting voor het in bedrijfstoestand van de spanband onder instelbare spankracht van de spanband onderling verbinden van de twee luseinden.
Dergelijke spanbanden worden in de olie- en gasindustrie onder meer veelal toegepast om allerlei appendages aan de buitenkant van de buisvormige objecten te bevestigen. De banden van dergelijke bekende spanbanden zijn vaak vervaardigd van vezelversterkt kunststof materiaal, en zijn meestal flexibel en tamelijk stijf.
Een uit de praktijk bekend type spanband is getoond in Fig. 1. Het is een type spanband, waarvan de spaninrichting 103 een enkele spanbout 104 heeft. Een belangrijk nadeel van deze bekende spanband 101 is dat deze spanband onveihg is. Eén of meer van de lusdelen 111A, 111B, 112A, 112B van de band 102 kunnen namelijk zijdelings van de verbindingsstukken 131, 132 afschuiven. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren tijdens het monteren van de spanband 101 rondom een buis, wanneer de spankracht van de spanband ten behoeve van de voorgenomen bedrijfstoestand van de spanband nog ingesteld moet worden. Maar ook kunnen de lusdelen 111A, 111B, 112A, 112B zijdelings van de verbindingsstukken 131, 132 afschuiven bij een reeds gemonteerde spanband, bijvoorbeeld als gevolg van het wegvallen van de voorspanning van de band 102 en/of bij verschuivingen van een appendage dat door middel van de spanband aan de buis bevestigd is. Als gevolg van deze gebeurtenissen kunnen de band 102 en de spaninrichting 103 zelfs los van elkaar raken, waardoor ze van de buis kunnen vallen, waarbij ook de aan de buis bevestigde appendage van de buis kan vallen. Het vallen van de onderdelen 102 en/of 103 en/of appendages levert gevaar op, bijvoorbeeld voor personen die onder of nabij de buis staan. Dit is een serieus veiligheidsrisico van het bekende type spanband met enkele spanbout.
Het genoemde veiligheidsrisico is voor de vakman veelal reden om af te zien van het bekende type spanband met enkele spanbout als getoond in Fig. 1. In plaats daarvan kiest de vakman dan voor een ander uit de praktijk bekend type spanband, waarvan een voorbeeld is getoond in Fig. 2. Dit is een type spanband 201 waarvan de spaninrichting 203 twee spanbouten 204A, 204B heeft. Duidelijk is dat bij deze bekende spanband 201 met dubbele spanbout de twee spanbouten verhinderen dat de luseinden 211, 212 van de band 202 zijdelings van de verbindingsstukken 231, 232 afschuiven. In dat opzicht biedt deze spanbout 201 dus meer veiligheid.
Aan de toepassing van het bekende type spanband met dubbele spanbout kleven echter ook enkele bezwaren, met name met betrekking tot de kosten. De spaninrichting is namehjk niet aheen duurder qua vervaardigingskosten, maar ook arbeidsintensiever om te monteren, en bovendien gevoeliger voor onnauwkeurigheden bij de montage. Zo is het spannen van twee spanbouten meer werk dan het spannen van één spanbout. Optredende onderlinge verschillen in de spankrachten van de twee spanbouten kunnen leiden tot ongelijkmatige belasting van de band 202, wat een verhoogd risico op breuk van de band 202 tot gevolg heeft. Maar ook kunnen door optredende onderlinge verschillen in de spankrachten van de twee spanbouten, de spanbouten en de verbindingsstukken 231, 232 van de gemonteerde spanband 201 onderling schranken. Hiervan hebben de spanbouten 204A, 204B en de verbindingsstukken 231, 232 te hjden. Als gevolg van het genoemde schranken kunnen bovendien de luseinden 211, 212 scheef in de oksels tussen de spanbouten 204A, 204B en de verbindingsstukken 231, 232 glijden, waardoor de luseinden 211, 212 kunnen beschadigen. Al met al, is de spanband 201 dus minder duurzaam, wat kan leiden tot additionele kosten voor vervangingsoperaties.
Het is een doel van de uitvinding om een spanband te verschaffen die veilig en kostengunstig kan worden toegepast.
Daartoe verschaft de uitvinding een spanband volgens bijgaande onafhankelijke conclusie 1. Specifieke uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding zijn neergelegd in de bijgaande afhankelijke conclusies 2 t/m 4.
Derhalve verschaft de uitvinding een spanband voor buisvormige objecten, omvattende: • een band met een bandlangsrichting, twee weerseinden in de bandlangsrichting, en twee weerslangszijden parallel aan de bandlangsrichting, waarbij: - het ene van de twee weerseinden een eerste luseind van de band vormt doordat de bandlangsrichting ter plaatse van het eerste luseind gekromd is rondom een zich locaal loodrecht ten opzichte van de bandlangsrichting uitstrekkende eerste lusasrichting van het eerste luseind, - het andere van de twee weerseinden een tweede luseind van de band vormt doordat de bandlangsrichting ter plaatse van het tweede luseind gekromd is rondom een zich locaal loodrecht ten opzichte van de bandlangsrichting uitstrekkende tweede lusasrichting van het tweede luseind, - de band langs een deel van de bandlangsrichting een zich locaal ter plaatse van het eerste luseind centraal tussen de weerslangszijden uitstrekkende eerste banduitsparing heeft die het eerste luseind in twee onderling parallele eerste lusdelen verdeelt, en - de band langs een deel van de bandlangsrichting een zich locaal ter plaatse van het tweede luseind centraal tussen de weerslangszijden uitstrekkende tweede banduitsparing heeft die het tweede luseind in twee onderling parallele tweede lusdelen verdeelt; en • een spaninrichting voor het in bedrijfstoestand van de spanband onder instelbare spankracht van de spanband onderling verbinden van het eerste luseind en het tweede luseind van de band, waarbij: - de spaninrichting een eerste verbindingsstuk met een eerste verbindingsstuklangsrichting, een tweede verbindingsstuk met een tweede verbindingsstuklangsrichting, en een spanbout met een spanboutlangsrichting omvat, - het eerste verbindingsstuk een eerste doorgang heeft met een eerste doorgangsrichting die zich loodrecht ten opzichte van de eerste verbindingsstuklangsrichting uitstrekt, en het tweede verbindingsstuk een tweede doorgang heeft met een tweede doorgangsrichting die zich loodrecht ten opzichte van de tweede verbindingsstuklangsrichting uitstrekt; en • waarbij, als gezien in genoemde bedrijfstoestand: - het eerste verbindingsstuk zich met zijn eerste verbindingsstuklangsrichting parallel aan de eerste lusasrichting door het eerste luseind uitstrekt, en het tweede verbindingsstuk zich met zijn tweede verbindingsstuklangsrichting parallel aan de tweede lusasrichting door het tweede luseind uitstrekt, - de spanbout zich, met zijn spanboutlangsrichting parallel aan de eerste doorgangsrichting en aan de tweede doorgangsrichting, door de eerste doorgang en de tweede doorgang uitstrekt, - de spanbout zich door de eerste banduitsparing en de tweede banduitsparing uitstrekt, - de twee eerste lusdelen, als gezien in de eerste verbindingsstuklangsrichting, zich aan weerszijden van de spanbout uitstrekken, en de twee tweede lusdelen, als gezien in de tweede verbindingsstuklangsrichting, zich aan weerszijden van de spanbout uitstrekken, en - de spanbout, het eerste verbindingsstuk, en het tweede verbindingsstuk met spanbout werking onderling verbonden zijn voor het verschaffen van genoemde instelbare spankracht; en • waarbij het eerste verbindingsstuk, als gezien in de eerste verbindingsstuklangsrichting, aan weerszijden van de eerste doorgang twee respektieve eerste uitsteeksels omvat, en waarbij elk van de eerste uitsteeksels, als gezien in de zin van de eerste verbindingsstuklangsrichting, tenminste met een radiale richtingscomponent en tenminste met een naar de eerste doorgang gekeerde axiale richtingscomponent uitsteekt voor het in genoemde bedrijfstoestand omgrijpen van het eerste luseind.
Dankzij de eerste uitsteeksels en dankzij genoemde radiale en axiale richtingscomponenten waarmee deze eerste uitsteeksels uitsteken, kunnen volgens de uitvinding het eerste verbindingsstuk en het eerste luseind van de band tijdens montage van de spanband op een gecontroleerd veilige wijze in de voor de bedrijfstoestand benodigde onderlinge ineengrijping gebracht worden. In feite verschaffen genoemde radiale en axiale richtingscomponenten van de eerste uitsteeksels een uiterst effectief en betrouwbaar ineenhaken van het eerste verbindingsstuk en het eerste luseind van de band. En ook zolang tijdens montage van de spanband de spaninrichting nog geen spankracht levert, bijvoorbeeld doordat de spanbout nog niet is gemonteerd, voorkomt het genoemde ineenhaken dat het eerste verbindingsstuk uit het eerste luseind valt, met name indien de band relatief stijf is.
En in de gemonteerde bedrijfstoestand werken de eerste uitsteeksels bovendien uiterst effectief samen met de gemonteerde spanbout, waardoor de eerste lusdelen van alle kanten opgesloten zijn. Derhalve biedt de spanband volgens de uitvinding niet aheen tijdens montage, maar ook tijdens gebruik effectieve veiligheid.
Voorts wordt deze effectieve veiligheid geboden door middel van eenvoudig uit te voeren maatregelen in de vorm van slechts de eerste uitsteeksels, die niet alleen op zichzelf reeds uiterst doeltreffend zijn, maar ook aan de spanbout automatisch een belangrijke synergetische meerwaarde geven. In feite kan de uitvinding derhalve uitgevoerd worden door middel van een spanband met enkele spanbout, welke spanband qua vervaardiging, montage en onderhoud goedkoper is dan een spanband met dubbele spanbout.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van een spanbout volgens de uitvinding is, als gezien in genoemde bedrijfstoestand, de kortste loodrecht op de spanboutlangsrichting gemeten afstand tussen de spanbout, enerzijds, en de twee eerste uitsteeksels, anderzijds, tenminste groter of gelijk aan 50% van de buitendiameter van de schacht van de spanbout, en bij verdere voorkeur groter of gelijk aan 75% van genoemde buitendiameter.
Een dergelijke minimale kortste afstand tussen de spanbout en de twee eerste uitsteeksels maken het ineenhaken van het eerste verbindingsstuk en het eerste luseind ten behoeve van het monteren van de spanband makkelijker, met name indien de band van de spanband relatief stijf is.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een spanbout volgens de uitvinding omvat het tweede verbindingsstuk, als gezien in de tweede verbindingsstuklangsrichting, aan weerszijden van de tweede doorgang twee respektieve tweede uitsteeksels, waarbij elk van de tweede uitsteeksels, als gezien in de zin van de tweede verbindingsstuklangsrichting, tenminste met een radiale richtingscomponent en tenminste met een naar de tweede doorgang gekeerde axiale richtingscomponent uitsteekt voor het in genoemde bedrijfstoestand handhaven van de situering van het tweede verbindingsstuk in het tweede luseind. Bij voorkeur is, als gezien in genoemde bedrijfstoestand, de kortste loodrecht op de spanboutlangsrichting gemeten afstand tussen de spanbout, enerzijds, en de twee tweede uitsteeksels, anderzijds, tenminste groter of gelijk aan 50% van de buitendiameter van de schacht van de spanbout, en bij verdere voorkeur groter of gelijk aan 75% van genoemde buitendiameter. Dergelijke tweede uitsteeksels, en een dergelijke minimale kortste afstand tussen de spanbout en de twee tweede uitsteeksels, bieden voordelen die analoog zijn aan de bovengenoemde voordelen bij toepassing van de eerste uitsteeksels.
In het volgende wordt de uitvinding nader toegelicht aan de hand van een niet-limiterend uitvoeringsvoorbeeld en met verwijzing naar de schematische figuren in de bij gevoegde tekening, waarin het volgende is getoond.
Fig. 1 toont in perspectivisch aanzicht een uit de praktijk bekende spanband met enkele spanbout.
Fig. 2 toont in perspectivisch aanzicht een uit de praktijk bekende spanband met dubbele spanbout.
Fig. 3 toont in perspectivisch aanzicht een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een in elkaar gezette spanband volgens de uitvinding.
Fig. 4 toont een uitvergroot gedeelte van de configuratie van Fig. 3 in een enigszins anders perspectivisch aanzicht.
Fig. 5 toont separaat de in elkaar gezette spaninrichting van de spanband van Fig. 3, en wel in een dwarsdoorsnede waarin de hartlijnen van de spanbout, het eerste verbindingsstuk en het tweede verbindingsstuk zich uitstrekken.
Figuren 6, 7 en 8 tonen in zijaanzicht respektievehjk drie opeenvolgende stadia van het in onderling ineenhakende ineengrijping brengen van het eerste verbindingsstuk en het eerste luseind van de spanband van Fig. 3.
Figuren 9 en 10 tonen, in vervolg op de stadia van Figuren 6 t/m 8, het aanbrengen van de spanbout in het eerste verbindingsstuk.
Figuren 11 en 12 illustreren dat, na het aanbrengen van de spanbout als getoond in Figuren 9 en 10, de eerste uitsteeksels van het eerste verbindingsstuk uiterst effectief samenwerken met de gemonteerde spanbout om de twee eerste lusdelen van het eerste luseind van alle kanten op te sluiten.
De in de Figuren 3 t/m 12 gebruikte referentietekens verwijzen op de volgende wijze naar de bovengenoemde onderdelen en aspecten van de uitvinding, alsmede naar daaraan gerelateerde onderdelen en aspecten. 1 spanband 2 band 3 spaninrichting 4 spanbout 5 kop van spanbout 4 6 schacht van spanbout 4 7 borgmoer 8 kortste afstand 9 sluitring 11 eerste luseind 11A, 11B eerste lusdelen 12 tweede luseind 12A, 12B tweede lusdelen 20 bandlangsrichting 21 eerste banduitsparing 22 tweede banduitsparing 31 eerste verbindingsstuk 32 tweede verbindingsstuk 40 spanboutlangsrichting 41 eerste doorgang 42 tweede doorgang 51A, 51B eerste uitsteeksels 52A, 52B tweede uitsteeksels 71 eerste lusasrichting 72 tweede lusasrichting 81 eerste verbindingsstuklangsrichting 82 tweede verbindingsstuklangsrichting 91 eerste doorgangsrichting 92 tweede doorgangsrichting
Figuren 1 en 2, die de twee verschillende en uit de praktijk bekende spanbanden 101 en 201 tonen, zijn reeds besproken in de inleiding hierboven.
Figuren 3, 4 en 5 tonen de spanband 1 volgens de uitvinding, inclusief alle hierboven met de bijbehorende referentietekens opgesomde onderdelen en aspecten.
Ten aanzien van de spanbout werking wordt daarbij opgemerkt dat de schacht 6 van de spanbout 4 grotendeels voorzien is van uitwendige schroefdraad, die samenwerkt met inwendige schroefdraad van de eerste doorgang 41 door het eerste verbindingsstuk 31. De tweede doorgang 42 door het tweede verbindingsstuk 32 heeft geen inwendige schroefdraad, terwijl het deel van de schacht 6 van de spanbout 4 dat zich in Figuren 3, 4 en 5 uitstrekt door deze tweede doorgang 42 geen uitwendige schroefdraad heeft. Verder is de getoonde borgmoer 7 toegepast ter borging van een ingestelde spanningstoestand. Ook is nog de getoonde sluitring 9 toegepast om te voorkomen dat de band 2 zou kunnen beschadigen bij het verstellen van de borgmoer 7.
Ten aanzien van de bovengenoemde kortste afstand tussen de spanbout 4, enerzijds, en de twee eerste uitsteeksels 51A, 51B, anderzijds, en de bovengenoemde kortste afstand tussen de spanbout 4, enerzijds, en de twee tweede uitsteeksels 52A, 52B, anderzijds, wordt opgemerkt dat deze twee kortste afstanden in het getoonde voorbeeld gelijk aan elkaar zijn, en daarom in Fig. 5 met het enkele referentiecijfer 8 zijn aangeduid.
Verwezen wordt nu naar Figuren 6, 7 en 8, die drie opeenvolgende stadia tonen van het in onderling ineenhakende ineengrijping brengen van het eerste verbindingsstuk 31 en het eerste luseind 11 van de band 2.
Als eerste stadium toont Fig. 6 dat het eerste verbindingsstuk 31 met zijn eerste uitsteeksel 51A om het eerste lusdeel 11A gehaakt wordt.
Als tweede stadium toont Fig. 7 dat het andere eerste lusdeel 11B enigszins verbogen wordt in de richting van het eerste lusdeel 11A, en op die manier tussen de twee eerste uitsteeksels 5 IA en 51B door gebracht wordt. Dit verbuigen van het eerste lusdeel 11B kan bijvoorbeeld met de hand worden uitgevoerd, bijvoorbeeld door de twee eerste lusdelen 1 IA en 11B naar elkaar toe te knijpen. Indien de kortste afstand 8 (zie Fig. 5) tussen de spanbout 4 en de twee eerste uitsteeksels 51A, 51B tenminste groter of gelijk is aan 50% van de buitendiameter van de schacht 6 van de spanbout 4, en bij verdere voorkeur groter of gelijk is aan 75% van genoemde buitendiameter, maakt dit de door middel van Fig. 7 geïllustreerde actie gemakkelijker, met name indien de band 2 relatief stijf is.
Als derde stadium toont Fig. 8 dat het eerste verbindingsstuk 31 vervolgens met zijn eerste uitsteeksel 51B om het eerste lusdeel 11B gehaakt wordt. In de situatie van Fig. 8 verschaffen genoemde radiale en axiale richtingscomponenten van de eerste uitsteeksels 51A en 51B een uiterst effectief en betrouwbaar ineenhaken van het eerste verbindingsstuk 31 en het eerste luseind 11 van de band 2. In de situatie van Fig. 8 voorkomt het genoemde ineenhaken dat het eerste verbindingsstuk 31 uit het eerste luseind 11 valt, met name indien de band 2 relatief stijf is.
Als vervolgstadia tonen Figuren 9 en 10 het in de eerste doorgang 41 van het eerste verbindingsstuk 31 draaien van de spanbout 4.
Figuren 11 en 12 illustreren dat, na het aanbrengen van de spanbout, de eerste uitsteeksels 51A, 51B van het eerste verbindingsstuk 31 uiterst effectief samenwerken met de gemonteerde spanbout 4 om de twee eerste lusdelen 1 IA, 11B van het eerste luseind 11 van alle kanten op te sluiten. Derhalve biedt de spanband 1 volgens de uitvinding niet alleen tijdens montage, maar ook tijdens gebruik effectieve veiligheid.
Op gemerkt wordt dat in het getoonde voorbeeld de met behulp van Figuren 6 t/m 12 toegelichte aspecten met betrekking tot het onderling ineenhaken van het eerste luseind 11 en het eerste verbindingsstuk 31 op analoge wijze gelden voor het onderling ineenhaken van het tweede luseind 12 en het tweede verbindingsstuk 32.
Op gemerkt wordt verder dat in het getoonde voorbeeld de uitsteeksels 51A, 51B, 52A, 52B aan hun vrije uiteinden afgerond zijn om beschadiging van de band 2 te voorkomen.
Opgemerkt wordt voorts dat bovengenoemd voorbeeld de uitvinding niet beperkt en dat binnen de reikwijdte van de bijgaande conclusies diverse alternatieven mogelijk zijn.
Zo kan volgens de uitvinding de kortste loodrecht op de spanboutlangsrichting gemeten afstand tussen de spanbout, enerzijds, en de twee eerste uitsteeksels, anderzijds, ook kleiner dan 50% van de buitendiameter van de schacht van de spanbout zijn, tot 0% van genoemde buitendiameter. Evenzo kan volgens de uitvinding de kortste loodrecht op de spanboutlangsrichting gemeten afstand tussen de spanbout, enerzijds, en de twee tweede uitsteeksels, anderzijds, ook kleiner dan 50% van de buitendiameter van de schacht van de spanbout zijn, tot 0% van genoemde buitendiameter. Indien genoemde kortste afstanden bijvoorbeeld gelijk zijn aan 0% van genoemde buitendiameter, bestaat er immers, als de schroefbout nog niet is aangebracht, nog steeds ruimte tussen de betreffende twee eerste (c.q. tweede) uitsteeksels voor het daar tussendoor brengen van de betreffende lusdelen.
Ook hoeft de bovengenoemde kortste afstand tussen de spanbout en de twee eerste uitsteeksels volgens de uitvinding niet noodzakelijkerwijs gelijk te zijn aan de bovengenoemde kortste afstand tussen de spanbout en de twee tweede uitsteeksels.
Verder hoeft volgens de uitvinding de kortste loodrecht op de spanboutlangsrichting gemeten afstand tussen de spanbout en het ene eerste uitsteeksel niet noodzakelijkerwijs gelijk te zijn aan de kortste loodrecht op de spanboutlangsrichting gemeten afstand tussen de spanbout en het andere eerste uitsteeksel. Evenzo hoeft volgens de uitvinding de kortste loodrecht op de spanboutlangsrichting gemeten afstand tussen de spanbout en het ene tweede uitsteeksel niet noodzakelijkerwijs gelijk te zijn aan de kortste loodrecht op de spanboutlangsrichting gemeten afstand tussen de spanbout en het andere tweede uitsteeksel. Met andere woorden, kunnen volgens de uitvinding de twee respektieve eerste uitsteeksels in onderling verschillende mate met genoemde axiale richtingscomponent uitsteken, en kunnen volgens de uitvinding ook de twee respektieve tweede uitsteeksels in onderling verschillende mate met genoemde axiale richtingscomponent uitsteken.
Evenzo kunnen volgens de uitvinding de twee respektieve eerste uitsteeksels in onderling verschillende mate met genoemde radiale richtingscomponent uitsteken, en kunnen volgens de uitvinding ook de twee respektieve tweede uitsteeksels in onderling verschillende mate met genoemde radiale richtingscomponent uitsteken.
Andere varianten of modificaties zijn echter ook mogelijk. Deze en soortgelijke alternatieven worden geacht binnen het kader te vallen van de uitvinding zoals gedefinieerd in de bijgevoegde conclusies.

Claims (4)

1. Spanband (1) voor buisvormige objecten, omvattende: • een band (2) met een bandlangsrichting (20), twee weerseinden in de bandlangsrichting, en twee weerslangszijden parallel aan de bandlangsrichting, waarbij: - het ene van de twee weerseinden een eerste luseind (11) van de band vormt doordat de bandlangsrichting ter plaatse van het eerste luseind gekromd is rondom een zich locaal loodrecht ten opzichte van de bandlangsrichting uitstrekkende eerste lusasrichting (71) van het eerste luseind, - het andere van de twee weerseinden een tweede luseind (12) van de band vormt doordat de bandlangsrichting ter plaatse van het tweede luseind gekromd is rondom een zich locaal loodrecht ten opzichte van de bandlangsrichting uitstrekkende tweede lusasrichting (72) van het tweede luseind, - de band langs een deel van de bandlangsrichting een zich locaal ter plaatse van het eerste luseind centraal tussen de weerslangszijden uitstrekkende eerste banduitsparing (21) heeft die het eerste luseind in twee onderling parallele eerste lusdelen (11A, 11B) verdeelt, en - de band langs een deel van de bandlangsrichting een zich locaal ter plaatse van het tweede luseind centraal tussen de weerslangszijden uitstrekkende tweede banduitsparing (22) heeft die het tweede luseind in twee onderling parallele tweede lusdelen (12A, 12B) verdeelt; en • een spaninrichting (3) voor het in bedrijfstoestand van de spanband onder instelbare spankracht van de spanband onderling verbinden van het eerste luseind en het tweede luseind van de band, waarbij: - de spaninrichting een eerste verbindingsstuk (31) met een eerste verbindingsstuklangsrichting (81), een tweede verbindingsstuk (32) met een tweede verbindingsstuklangsrichting (82), en een spanbout (4) met een spanboutlangsrichting (40) omvat, - het eerste verbindingsstuk een eerste doorgang (41) heeft met een eerste doorgangsrichting (91) die zich loodrecht ten opzichte van de eerste verbindingsstuklangsrichting uitstrekt, en het tweede verbindingsstuk een tweede doorgang (42) heeft met een tweede doorgangsrichting (92) die zich loodrecht ten opzichte van de tweede verbindingsstuklangsrichting uitstrekt; en • waarbij, als gezien in genoemde bedrijfstoestand: - het eerste verbindingsstuk zich met zijn eerste verbindingsstuklangsrichting parallel aan de eerste lusasrichting door het eerste luseind uitstrekt, en het tweede verbindingsstuk zich met zijn tweede verbindingsstuklangsrichting parallel aan de tweede lusasrichting door het tweede luseind uitstrekt, - de spanbout zich, met zijn spanboutlangsrichting parallel aan de eerste doorgangsrichting en aan de tweede doorgangsrichting, door de eerste doorgang en de tweede doorgang uitstrekt, - de spanbout zich door de eerste banduitsparing en de tweede banduitsparing uitstrekt, - de twee eerste lusdelen, als gezien in de eerste verbindingsstuklangsrichting, zich aan weerszijden van de spanbout uitstrekken, en de twee tweede lusdelen, als gezien in de tweede verbindingsstuklangsrichting, zich aan weerszijden van de spanbout uitstrekken, en - de spanbout, het eerste verbindingsstuk, en het tweede verbindingsstuk met spanbout werking onderling verbonden zijn voor het verschaffen van genoemde instelbare spankracht; en • waarbij het eerste verbindingsstuk, als gezien in de eerste verbindingsstuklangsrichting, aan weerszijden van de eerste doorgang twee respektieve eerste uitsteeksels (51A, 51B) omvat, en waarbij elk van de eerste uitsteeksels, als gezien in de zin van de eerste verbindingsstuklangsrichting, tenminste met een radiale richtingscomponent en tenminste met een naar de eerste doorgang gekeerde axiale richtingscomponent uitsteekt voor het in genoemde bedrijfstoestand omgrijpen van het eerste luseind.
2. Spanbout volgens conclusie 1, waarbij, als gezien in genoemde bedrijfstoestand, de kortste loodrecht op de spanboutlangsrichting (40) gemeten afstand (8) tussen de spanbout (4), enerzijds, en de twee eerste uitsteeksels (51A, 51B), anderzijds, tenminste groter of gelijk is aan 50% van de buitendiameter van de schacht (6) van de spanbout, en bij voorkeur groter of gelijk aan 75% van genoemde buitendiameter.
3. Spanbout volgens conclusie 1 of 2, waarbij het tweede verbindingsstuk (32), als gezien in de tweede verbindingsstuklangsrichting (82), aan weerszijden van de tweede doorgang (42) twee respektieve tweede uitsteeksels (52A, 52B) omvat, en waarbij elk van de tweede uitsteeksels, als gezien in de zin van de tweede verbindingsstuklangsrichting, tenminste met een radiale richtingscomponent en tenminste met een naar de tweede doorgang gekeerde axiale richtingscomponent uitsteekt voor het in genoemde bedrijfstoestand handhaven van de situering van het tweede verbindingsstuk in het tweede luseind (12).
4. Spanbout volgens conclusie 3, waarbij, als gezien in genoemde bedrijfstoestand, de kortste loodrecht op de spanboutlangsrichting (40) gemeten afstand (8) tussen de spanbout (4), enerzijds, en de twee tweede uitsteeksels (52A, 52B), anderzijds, tenminste groter of gelijk is aan 50% van de buitendiameter van de schacht (6) van de spanbout, en bij voorkeur groter of gelijk aan 75% van genoemde buitendiameter.
NL2014939A 2015-06-09 2015-06-09 Spanband voor buisvormige objecten. NL2014939B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2014939A NL2014939B1 (nl) 2015-06-09 2015-06-09 Spanband voor buisvormige objecten.
PCT/NL2016/050411 WO2016200257A1 (en) 2015-06-09 2016-06-09 Tensioning strap for tubular objects

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2014939A NL2014939B1 (nl) 2015-06-09 2015-06-09 Spanband voor buisvormige objecten.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2014939A NL2014939A (nl) 2016-12-12
NL2014939B1 true NL2014939B1 (nl) 2017-02-03

Family

ID=55178216

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2014939A NL2014939B1 (nl) 2015-06-09 2015-06-09 Spanband voor buisvormige objecten.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL2014939B1 (nl)
WO (1) WO2016200257A1 (nl)

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3110948A (en) * 1960-05-31 1963-11-19 William J Voss Clamp and method of manufacture
GB8421027D0 (en) * 1984-08-17 1984-09-19 Conoco Inc Clamps for pipelines
DE19822915C1 (de) * 1998-05-22 1999-09-23 Rasmussen Gmbh Vorrichtung zum Verbinden von Fluidleitungen
DE10217750B4 (de) * 2002-04-20 2004-04-22 Rasmussen Gmbh Schelle mit geschlitzten Bandschlaufen zum Einhängen eines Verschlusses
FR2943747B1 (fr) * 2009-03-30 2013-07-12 Saint Gobain Pont A Mousson Ensemble pour collier de serrage, collier de serrage, combinaison et jonction tubulaire correspondants

Also Published As

Publication number Publication date
WO2016200257A1 (en) 2016-12-15
NL2014939A (nl) 2016-12-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US9882365B2 (en) Cradle clamp bracket assembly
US8602468B2 (en) Apparatus for coupling to a chain
US10138681B2 (en) Ladder tie off system
US9539929B2 (en) Quick release anchor mechanism
NL2014939B1 (nl) Spanband voor buisvormige objecten.
US8769776B2 (en) Cable adjusting device
US20140173856A1 (en) Clamp assembly and a clamp element for clamping bouyancy elements to pipeline risers
US20130106125A1 (en) Clamping device
EP1734281B1 (en) Rope tensioner
KR200477330Y1 (ko) 배관 클램프
US20160265278A1 (en) Ladder stiffening system and method
KR101916699B1 (ko) 유체 수송관 연결용 클램프 유닛
EP3816496A1 (en) A method of controlling hoses and pipes that become disconnected under pressure
US20210131593A1 (en) Method of controlling hoses and pipes that become disconnected under pressure
KR101572728B1 (ko) 화물 고정용 걸림고리 및 이를 이용한 로프 결착방법
US20110194908A1 (en) Flexible load restraining strap
KR100662079B1 (ko) 결속밴드
AU2018271299A1 (en) Hose and cable protector
FR3023594A1 (fr) Anneau d'ancrage et procede d'assemblage de deux demi-anneaux en vue de la realisation dudit anneau
JP6934037B2 (ja) ボルト及びナットのためのジョイントデバイス
AU2013100199A4 (en) Improved restraint for hoses or the like
FI124571B (fi) Väline käsiaseen tukemiseksi
KR200479060Y1 (ko) 주유기 거치기
FR3027641A1 (fr) Dispositif pour connecter une longe de securite - communement appelee leash - a une highline (sangle de funambulisme)
NL2012400B1 (nl) Gesp.

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20180701